Bronnen bij Algemene semantiek, trainingsprogramma: voeding 4 nov.2007

Intuïtief is het al volkomen duidelijk dat voeding een zeer belangrijke rol speelt in het lichamelijke en het geestelijke welbevinden van de mens. Het is iets dat iedereen aan zijn eigen lichaam en geest kan voelen. Het is iets dat iedereen ook inderdaad aan zijn eigen lichaam en geest voelt.
    Dat laatste lijkt een onjuiste uitspraak te zijn, als je kijkt naar wat de moderne mens allemaal aan rommel in zijn lichaam propt uitleg of detail  - en over de geest zullen we het maar niet hebben. Maar uit het feit dat dit proppen gebeurt, moet een heel andere conclusie getrokken worden, want de intuïtie dat iedereen aan zijn lichaam voelt wat al dan niet deugt als voedsel, is veel sterker dan de redenatie dat als mensen er niet naar handelen, het ook niet bestaat. 
    Voor dat laatste zijn namelijk ook andere verklaringen mogelijk, bijvoorbeeld de verklaring dat mensen de waarde van voedsel wel voelen, maar dat dit gevoel wordt overstemd door andere gevoelens. Met als concreet geval de manier waarop het gevoel voor de gezondheid van het lichaam wordt overstemd door andere gevoelens die leiden tot zeer schadelijk drugsgebruik.
    Zodra deze alternatieve verklaring voor het niet-volgen van het gevoel voor de waarde van voedsel is geopperd, is het verder invullen ervan kinderspel. Er spelen talloze krachten mee die mensen zowel onbewust als bewust afhouden van dit gevoel, in de moderne maatschappij vooral die van het consumentisme en de bijbehorende wereld van reclame en verleiding.
    Gegeven deze tegenkrachten als verklaring van het feit dat de mens er niet naar leeft, staat de intuïtie van het bestaan van een gevoel voor goed voedsel bij iedereen nog keihard overeind. Een intuïtie die ook regelmatig bevestigd wordt door onderzoeksresultaten. Resultaten die nauwelijks verder doordringen dan wat stukjes in de krant. Hier een aantal van die resultaten, te beginnen bij één van de meest recente en tevens één van de belangrijkste:


De Volkskrant, 21-06-2007, door Ben van Raaij

Nutrigenomics | Gezondere voeding en levensstijl beïnvloeden genetische activiteit bij patiënten met prostaatkanker

Je bent wat je eet, dat weten zelfs je genen

Beter eten en meer bewegen kan tot grote veranderingen leiden op genetisch niveau, wijst een pilot studie uit. Sommige genen gaan aan, andere uit
.

Tussentitel: 'Waar ligt het nu aan: minder vet, meer soja, meer beweging, of de
                  combinatie?'

Het was een opmerkelijk artikel dat deze week verscheen in het Amerikaanse tijdschrift PNAS (16 juni). Mannen met een milde vorm van prostaatkanker werd tijdelijk een andere levensstijl opgelegd - met een gezond dieet, meer beweging en een uur meditatie per dag. Na drie maanden waren aanzienlijke veranderingen in hun genen te zien.
    Het is een bescheiden pilot-studie die de Amerikaanse onderzoekers (van een aan de universiteit van Californië gelieerd kankercentrum in San Francisco en een onderzoeksinstituut voor preventieve geneeskunde in Sausalito) hebben gedaan. Ze wilden weten of voeding en levensstijl de ontwikkeling van prostaattumoren kunnen beïnvloeden, en onderzochten dat op moleculair niveau.
    De deelnemers waren dertig prostaatkankerpatiënten die om persoonlijke redenen allemaal hadden afgezien van gebruikelijke behandelingen, zoals bestraling, chemotherapie en hormoonpreparaten. Dat gaf de onderzoekers de kans zonder ethische bezwaren de effecten van een alternatieve aanpak te kunnen onderzoeken.
    De patiënten kregen drie maanden lang een dieet met weinig vet en veel granen, groenten en fruit. Daarnaast werden ze onderworpen aan een regime van matige beweging (een half uur wandelen per dag) en een uur stressvermindering, onder meer via meditatie.
    Het effect na drie maanden was spectaculair: niet alleen waren de mannen afgevallen en was hun bloeddruk lager geworden (zoals uit eerdere studies mocht worden verwacht), vergelijking van weefselmonsters uit de tumoren vóór en na de behandeling wees uit dat ook de expressie (activiteit) van circa 500 genen was veranderd.
    Blijkens analyses met micro-arrays (apparaatjes die genetische activiteit genoombreed aflezen) waren er 48 genen in- en 453 genen uitgeschakeld, waaronder genen die een rol spelen bij het ontstaan van prostaatkanker. De onderzoekers concluderen dus dat 'interventies' in dieet en levensstijl genexpressie kunnen 'moduleren'.
    'Een aardige studie', vindt Michael Müller, hoogleraar voeding, metabolisme en genomics aan Wageningen Universiteit en directeur van het Nutrigenomics Consortium van het Top Instituut Voedsel en Voeding. Nutrigenomics onderzoekt de gezondheidseffecten van voeding met technieken uit de moleculaire genetica en biologie.
    'We zien door studies als deze in PNAS steeds meer bewijzen voor de hechte relatie tussen genen, voeding en gezondheid', zegt Müller. 'De genen liggen vast, die krijgen we van onze ouders, maar ze hebben een zekere plasticiteit: hun activiteit wordt beïnvloed door de omgeving, met name de voeding. We zijn en worden wat we eten.' .
    Müller doet zelf onderzoek naar vetzuren en genen. 'We laten gezonde mensen vasten en kijken na 24 en 48 uur naar de genexpressie in hun bloedcellen. Zoiets leidt ook tot forse effecten. Vasten is een soort stress. Je ziet dat allerlei processen veranderen en sommige meteen in de spaarstand gaan.'
    Cellen meten voortdurend welke voedingsstoffen ze binnenkrijgen. Bij elke metabole verandering, zoals na het eten, passen ze hun cellulaire programma aan, bijvoorbeeld door extra capaciteit in te zetten. 'Helaas zijn we door de evolutie geprogrammeerd om heel efficiënt met energie om te gaan. Dat kan bij onze huidige welvaart schadelijk zijn, vooral als we te eenzijdig verzadigd vet eten.' Overigens heeft Müller ook kritiek op de Amerikaanse studie. 'De auteurs onderzoeken niet één interventie, maar drie tegelijk: dieet, beweging, stress bestrijding. Dat zou ik zelf nooit doen. Een onderzoeksontwerp, zeker bij complexe zaken als voeding en levensstijl, moet zo simpel mogelijk zijn.
    'Wel vinden de onderzoekers een duidelijk effect, en dat maakt het toch de moeite waard. Maar nu moet je uitzoeken welke variabele precies die genetische veranderingen veroorzaakt. Waar ligt het nu aan: minder vet, meer soja, meer beweging, of de combinatie?' De Amerikanen signaleren de beperkingen zelf ook. Ze kondigen gerandomiseerde vervolgstudies aan met méér patiënten plus een controlegroep. Dan hopen ze ook te ontdekken welke effecten de genetische veranderingen eigenlijk hebben, en wat de consequenties voor behandeling kunnen zijn.


IRP:   Dit is waarschijnlijk de belangrijkste vorm van dit soort studies, omdat de genen het einde vormen van de keten waarin het voedsel eerst wordt gegeten, dan door diverse verteringsprocessen gaat, en uiteindelijk als gewijzigde stoffen in de rest van het lichaam komt, waar het dient als bouwstoffen en energievoorziening. Met dus als voorlaatste stap de opname in de losse cellen, en als laatste het proces naar de beïnvloeding van de genen. Wat voor de genen geldt, geldt automatisch ook voor alle tussenliggende stappen, zoals dat spijsverteringsproces, en de bijbehorende organen.
   En een andere reden voor het belang van dit onderzoek is dat de genen de door goed of juist slecht voedsel gemaakte veranderingen doorgeven aan het nageslacht.
    Wat natuurlijk ook een uitstekende reden is om dit soort resultaten zo snel mogelijk te verdonkeremanen, want het heeft natuurlijk sterke implicaties voor allerlei vormen van sociaal beleid. Sociaal beleid, dat ingrijpen in de zogenaamde "vrijheid" betreft, en daar zijn de niet-natuur-wetenschappers natuurlijk volkomen allergisch voor.
    En die laatste allergie (weer een intuïtie!) is natuurlijk ook iets wat in de genen zit, maar daar zullen we het hier ook maar niet over hebben - daarover elders meer uitleg of detail .
   Nu nog wat aanvullend bewijsmateriaal:
 

De Volkskrant, 20-10-2007, door  Jorien de Lege

De vegetariër die ook vlees eet

De flexitariër is de nieuwste, en misschien wel de belangrijkste concurrent van de vegetariër. Deze groenteliefhebber eet namelijk vlees.


Tussentitel: Een flexitariër eet met depot mee en is nog gezond ook

We weten het nog niet, maar iedereen kent er wel een paar. Flexitariërs. Naar de definitie in Amerika, waar volgens de American Dietetic Association (ADA) al een kwart van de bevolking flexitarisch eet, kookt een flexitariër minimaal vier dagen per week een vegetarische maaltijd, maar laat hij zich buiten de deur zonder problemen verleiden tot een biefstukje of een haring. Precies het gevarieerde dieet dat Amerikaanse diëtisten al jaren promoten. Niet iedereen kan zonder vlees of vis, maar een keertje vegetarisch eten lukt zelfs de grootste carnivoor.
    Er zijn genoeg argumenten voor het flexitarisme. In Amerika laten ze hun dagelijkse 300 tot 400 gram vlees (Nederlanders eten 200 gram per dag) vooral staan omdat het gezond is. Volgens Dawn Jackson Blatner, diëtiste en woordvoerster van de ADA, wegen vegetariërs 15 procent minder, hun cholesterol daalt aanzienlijk, diabetespatiënten kunnen toe met minder medicijnen en als klap op de vuurpijl leven ze ruim 3,5 jaar langer dan hun vleesetende soortgenoten.
    Een flexitariër kan meeliften op de voordelen van de vegetarische leefstijl, maar dan zonder de problemen van een geheel plantaardig dieet. Vlees of vis eten zorgt voor belangrijke voedingsstoffen die planten niet of minder bieden, zoals eiwitten, vitamine B12 en omega 3 vetzuren. Voedingssupplementen worden op deze manier overbodig, net als de ingrediënten-gerelateerde haarkloverij als je een keer buiten de deur eet. Een flexitariër eet vrolijk wat de pot schaft en is nog gezond bezig ook.
    In Amerika mag het woord flexitariër dan uitgeroepen zijn tot nuttigste woord van 2003, in Nederland is het begrip nog onbekend. Volgens directeur van de Nederlandse Vegetariërsbond Vibeke Helder, is het net welke naam je het beestje geeft. ‘Wij noemen ze meestal parttime vegetariërs. En dat zijn er veel hoor.’ Gemiddeld eten 3,5 miljoen Nederlanders bewust minder vlees en vis. De Hollandse reden om vlees te laten staan heeft minder met gezondheid, en meer met het milieu en dierenwelzijn te maken.
    Er zijn officieel 700 duizend vegetariërs in Nederland, maar volgens een studie onder 13 duizend Amerikanen zijn twee op de drie vegetariërs eigenlijk flexitariërs. Helder erkent dat het aantal parttimers veel groter is dan de groep traditionele vegetariërs. ‘Principieel geen vlees eten is voor veel mensen gewoon te moeilijk. Dit is een goed alternatief.’ Ondanks haar voorkeur voor vegetarisme, steunt de Nederlandse Vegetariërsbond het flexitarische eetpatroon. Gisteren is zelfs een campagne begonnen ten behoeve van ‘V-day, de vleesvrije vrijdag’. ‘Een keer per week geen vlees eten betekent dat er twee hele dieren per jaar minder worden geslacht. En dat is niet alleen goed voor je gezondheid, maar ook voor het milieu. Weet je hoeveel water het kost om een biefstuk te produceren? Daar kun je 1300 keer mee douchen. Japanse wetenschappers berekenden dat één kilogram rundvlees net zoveel energie verbruikt als drie uur autorijden, terwijl thuis alle lichten blijven branden.’
    Of de flexitariër de vleesindustrie de das om zal doen, wordt door deskundigen ernstig betwijfeld. ‘Over het algemeen zijn het vooral hoogopgeleide mensen, die al bewust met hun gezondheid en eetpatroon bezig waren, die kiezen voor een dergelijk dieet’, aldus hoogleraar voeding en gezondheid Jaap Seidell. Hij plaatst er bovendien de kanttekening bij dat minder vlees eten niet per definitie gezonder is. ‘Het gaat erom wat er daarnaast wordt gegeten en hoe dat vlees wordt vervangen.’ Vibeke Helder beaamt dat goed vegetarisch meer betekent dan vleesloos. ‘Iedere dag patat eten zet natuurlijk geen zoden aan de dijk.’


IRP:   De IRP-hoofdredacteur is al enkele decennia flexitariër, en wel op twee gronden: het is het natuurlijke voedselprogramma gedurende zeer lange tijd in het menselijke bestaan geweest. En ten tweede: het voelde het beste, in de zin van gezondheid.

 
De Volkskrant, 30-10-2007, van correspondent Gert-Jan van Teeffelen

Biologische voeding ‘veel gezonder’

Resultaten van grootste wetenschappelijk onderzoek | In eerdere studies waren voordelen van ‘biologisch’ niet zo evident.


Het is goed nieuws voor consumenten die met regelmaat pittig geprijsde biologische voeding aanschaffen, en uiteraard ook voor de boeren en bedrijven die deze producten verwerken: ‘biologisch’ is echt gezonder dan gewone voeding.
    Dit blijkt althans uit de eerste resultaten van het grootste wetenschappelijke onderzoek dat hieraan tot dusver is gewijd.
    Het vierjarige project Quality Low Input Food onder leiding van Newcastle University kost ruim 17 miljoen euro, en is mede gefinancierd met Europees geld.
    Hoewel de bevindingen pas over enkele maanden gepubliceerd worden, besprak hoogleraar en projectleider Carlo Leifert in de Britse media de eerste resultaten alvast. Die zijn verkregen door op diverse locaties in Europa beide methoden (biologisch en niet-biologisch) naast elkaar te gebruiken, zoals op een grote boerderij van 293 hectare bij Newcastle.
    Zo blijkt het gehalte aan anti-oxidanten in biologische melk tot 90 procent hoger te liggen dan in gewone melk. In biologische aardappelen, kool, uien, sla, tomaten en tarwe werden aanzienlijk meer vitaminen en mineralen – zoals vitamine-C, ijzer en zink – aangetroffen dan in op conventionele wijze geteelde gewassen. Er werden grote variaties aangetroffen in het gehalte aan nuttige stoffen, en het project zal zich volgens Leifert nu richten op de oorzaak van deze verschillen. In eerdere studies waren de voordelen van ‘biologisch’ niet zo evident.
    In Groot-Brittannië groeit de markt voor biologische voeding onstuimig. De Britten besteden hier intussen bijna 3 miljard euro per jaar aan. Alle grote supermarkten hebben een uitgebreide lijn met biologische producten, die gemiddeld 30 procent duurder zijn.


De Volkskrant, 01-11-2007, van verslaggever Broer Scholtens

Gezond leven is goed tegen kanker

Risico op kanker het laagst bij minder rood vlees eten en een glas alcohol per dag | Grote internationale studie dinsdag gepresenteerd.


Rook niet, eet niet te veel rood vlees van varkens, runderen, geiten en schapen, drink niet teveel suikerhoudende dranken, beweeg een half uurtje per dag en beperk het drinken tot één (vrouwen) of twee glaasjes (mannen).
    Volgens een groep internationale experts is het risico op kanker dan het laagst. Ze baseren hun adviezen op een analyse van duizenden onderzoeken. De studie, waaraan vijf jaar is gewerkt, werd dinsdag gepresenteerd in onder andere Amsterdam en Washington.
    De wetenschappelijke analyse is opgesteld door een twintigtal onderzoekers, onder auspiciën van het Wereld Kanker Onderzoek Fonds. Die charitatieve stichting wordt voornamelijk gesponsord door particulieren, voor enkele miljoen euro’s per jaar. Er zijn samenwerkingen met organisaties als de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de internationale voedselorganisatie FAO.
    De onderzoekers hielden meer dan twintigduizend studies tegen het licht. Op ruim zevenduizend onderzoeken baseren ze hun adviezen, die overigens veel gelijkenis vertonen met de reeds bekende adviezen over gezonde voeding van de Gezondheidsraad en het Voedingscentrum.
    Er is overtuigend bewijs dat overtollig lichaamsvet het risico op kanker verhoogt, met name darm- en borstkanker, aldus de experts van ondermeer Wageningen Universiteit. Daarom is bewegen zo belangrijk en moet er niet te veel worden gegeten, om vetzucht te vermijden.
    Vetcellen, in buikvet met name, produceren allerlei bioactieve stoffen die kanker kunnen veroorzaken, zegt voedingsonderzoeker Jaap Seidell van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, een van de internationale experts.
    Rood vlees, een verzamelnaam voor verschillend vlees, werkt met name darmkanker in de hand. Significant, stellen de experts. Dat geldt ook voor bewerkte vleeswaren en worst. Vis en gevogelte mag wel. Ook groente en fruit is goed maar dat komt niet zozeer door de antioxidanten die er in zitten, zoals lang is gedacht, zegt Seidell.
    Het zijn andere bioactieve stoffen die het risico op kanker beperken, vooral vezelachtige materialen. Het slikken van voedingssupplementen om het risico op kanker te reduceren is onzin, stellen de experts. Sterker, ze concluderen dat ‘supplementen in een hoge dosis het risico op kanker verhogen’.


De Volkskrant
, 28-06-2008.

Slecht geheugen door ongezond eten

DIABETES 2 Ouderen die lijden aan diabetes 2, krijgen binnen drie uur na het eten van ongezond voedsel tijdelijk last van geheugenstoornissen. Dat melden onderzoekers van de Universiteit van Toronto in Nutrition Research. Hoge doses vitamine C en E kunnen dat effect mogelijk tegengaan. Diabetes 2 geeft een verhoogd risico op Alzheimer.


Volkskrant
website, 01-08-2008, ANP.

Overgewicht verandert hersenactiviteit kinderen

Bij kinderen met zeer ernstig overgewicht werken de hersenen anders dan bij hun slankere leeftijdsgenoten.
    Uit een onderzoek van het VU medisch centrum (VUmc) in Amsterdam blijkt, dat zwaarlijvigheid al op jonge leeftijd aantoonbaar invloed heeft op de hersenfunctie.
    Dat maakte het VUmc vrijdag bekend. Al eerder was bekend dat fors overgewicht op latere leeftijd verband houdt met veranderingen in de hersenen en achteruitgang van de hersenfunctie. De onderzoekers tonen nu voor het eerst aan dat die veranderingen ook al op jonge leeftijd aanwezig zijn.
    De onderzoekers vergeleken de hersenactiviteit van een groep van elf zeer zware meisjes met een groep meisjes met een ‘normaal’ gewicht. De hersengebieden bij zwaarlijvige kinderen bleken anders met elkaar te communiceren dan bij de andere kinderen.
    Wat de oorzaken van de veranderde hersenfunctie zijn, weten de wetenschappers nog niet. Evenmin is duidelijk of de veranderingen omkeerbaar zijn door af te vallen. Daarvoor is verder onderzoek nodig.



 

[an error occurred while processing this directive]