De Volkskrant, 12-03-2005, column van Marjolijn Februari
De magnolia mag ontluiken
De afgelopen twee weken leed ik aan een ondraaglijke maagpijn die mij, vooral
bij het lezen van de krant, grimmig en ongenaakbaar stemde en waartegen met
maagtabletten helemaal niets viel uit te richten, zodat ik mij al bijna had
neergelegd bij een toekomst als cultuurpessimist toen mijn kleine Griekse poes
langsliep en met een elegant gebaar, alsof ze een zonnegroet bracht op een
bedauwd veld, een haarbal uitspuugde. Dat luchtte op.
Er staat ons een opgewekt seizoen te wachten. De magnolia
ging binnen alvast in bloei. Eerst hebben we haar nog snel buiten in de laatste
sneeuw gezet om te kalmeren, maar inmiddels mag ze van deskundigen naar
hartelust ontluiken. En in de tuintijdschriften lees ik vrolijke berichten over
dubbele primula's. 'Gegroefde lapsnuitkevers kunnen een probleem zijn' staat er
weliswaar zorgelijk, maar ook dat kan mijn goede humeur niet verstoren. We zien
bij nader inzien gewoon af van dubbele primula's en zijn de gegroefde
lapsnuitkevers zo een stap voor.
Vorige week, toen de haarbal nog in de weg zat, zou ik
misschien wel een beetje misselijk zijn geworden bij het lezen van alle
berichten over de boekenweek. Al dat kinderachtige gekonkel over pikordes en
verkoopcijfers en schrijverspersoonlijkheden. Gadver. Maar nu we de ergernissen
hebben uitgekotst, de poes en ik, zijn we blij aan de boekenweek begonnen. Het
gaat immers goed met de Lezersmarkt. en vooral met het 'historische gat' daarin,
lees ik in HP/De Tijd, dus wat zou ik dan klagen?
Overigens schrijft HP/De Tijd: 'Niet zozeer het in de
lezersmarkt is nieuw, maar de omstandigheid dat Nederlandse uitgevers er pas nu
notie van nemen.' Dat, knik ik, is nogal wiedes. Als de Nederlandse uitgevers al
eerder notie van het gat hadden genomen, zou de omstandigheid dat ze er pas nu
notie van nemen nu eenmaal niet nieuw zijn.
Zolang je nog maagpijn hebt moet je niet te veel van zulke
teksten lezen. Ze nemen je humeur al gauw van je over met hun onzorgvuldigheden.
Verder bladerend in HP/DeTijd stuitte ik op een
verhaal over onderwijs dat een paar dagen eerder nog behoorlijk slecht bij me
zou zijn gevallen. Het ging over het grote onrecht dat 'ons soort mensen'
tegenwoordig zijn kinderen niet naar witte scholen mag sturen. Nou ben ik best
bereid voorstander te worden van schoolsegregatie, zoals ik ook best bereid ben
tegenstander te worden van schoolsegregatie - als de argumenten maar kloppen.
Maar in dit verhaal was ik het spoor meteen bijster.
De schrijfster citeerde een beroemde socioloog die had gezegd
dat 'schools cannot compensate for society'. Dit om te benadrukken dat zwarte
achterstandskinderen op een witte school niet beter presteren dan op een zwarte
school. Hun achterstandsmilieu is namelijk veel sterker bepalend voor hun
schoolprestaties dan hun schoolomgeving. Maar als dat zo is, zou ik een dag
eerder nog chagrijnig hebben uitgeroepen,waarom zou je je dan serieus zorgen
maken over witte kinderen op zwarte scholen?
Mijn chagrijn zou dan trouwens vooral zijn ingegeven door het
begrip 'ons soort mensen'. Een begrip waarmee schrijvers je hun tekst binnen
trekken en jou beginnen te lezen. Zodat je het ene moment tegen je wil wordt
ingelijfd bij het witte lezerspubliek van HP/De Tijd en een uur later
alweer bij het progressieve lezerspubliek van Volkskrant magazine. Daar
dook de term 'ons soort mensen' namelijk ook al op, in een verhaal over adviezen
bij levensproblemen.
In Amerika, was de strekking van het verhaal, haalt ons soort
mensen zijn neus op voor adviezen op de televisie. Progressieve en intellectuele
types zoeken bij psychische nood liever hun toevlucht in de kwaliteitskranten en
op de betere internetsites. De adviseurs daar bieden literaire en filosofische
hulp aan hoogopgeleiden, waarvan voor het gemak wordt aangenomen dat ze 'zonder
uitzondering eerder van de Golden Gate-brug in San Francisco zouden springen dan
hun probleem aan de recht-toe-recht-aan tv-therapeut Dr. Phil voorleggen.
Waarom die intellectuele types dat zouden doen is intussen
een raadsel. De twee geportretteerde adviseurs van de hoogopgeleiden zijn
ontegenzeggelijk beunhazen: 'Geen van beiden heeft een passende opleiding.'
Terwijl de gesmade tv-therapeut Dr. Phil McGraw toch echt gepromoveerd is in de
klinische psychologie. De adviseurs van de hoogopgeleiden houden het bij slechts
'één virtuele ontmoeting', de adviezen van Dr. Phil McGraw zijn ingebed tussen
voorgesprekken en nagesprekken en worden meestal uitgevoerd onder begeleiding
van een lokale therapeut. Toch heten de adviezen van Dr. Phil hapklaar - die van
ons soort mensen heten bondig.
Als ik nog maagpijn had gehad, zou ik me vast hebben geërgerd
aan de zelfbenoemde superioriteit van al die groepen 'ons soort mensen', zoals
ik me ook zou hebben geërgerd aan de Arabische vrouw die deze week in de
Aletta-Jacobslezing alle Nederlandse vrouwen opdroeg minirokjes te gaan dragen
en te gaan buikdansen. Maar ik erger me niet. De lente komt eraan en dat wordt
een opgewekt seizoen. Het wordt het seizoen van de haarballen.
In Het grote boek van de poezenkrant dat ik onlangs
cadeau kreeg, lees ik dat je in het seizoen van de haarballen altijd een
papieren zakdoekje bij de hand moet houden. Zodra de poes begint te kokhalzen,
moet je het zakdoekje voor haar uitspreiden op de grond. Dat is beter voor het
tapijt. En verderop lees ik: 'In Korea werpt men levende katten in kokend water
om go yangi soju te maken, een drankje dat door ouderen wordt ingenomen tegen
reumatiek en arthritis. Ik kan de lente blijkbaar al voelen in mijn botten, dat
ik zelfs opknap van zo'n bericht.
IRP: Er staan nog een paar opmerkelijke zaken in deze column.
Februari valt hard over 'ons soort mensen', maar heeft in eerdere columns
uitgebreid gefilosofeerd over de haar als zeer afwijkend overkomende cultuur van
benzinepompbediendes en timmerlieden (bronnen volgen later). Zij behoort zelf tot
de ons soort mensen waar het over gaat: intellectuelen met enige pretentie. Daar
zit overigens niet iets inherent kwaads in, als de pretentie maar in
overeenstemming is met de geleverde intellectuele prestaties. Iemand die solist
op een muziekinstrument wil worden heeft pretenties, en als hij het niveau van
een solist heeft, is daar niets mis mee.
Verder is de omkering van zwarte kinderen op witte scholen en
witte kinderen op zwarte scholen logisch ongeldig: op witte scholen heerst een
andere onderwijscultuur dan op zwarte scholen (het niveau is daar lager), dus de
twee situaties zijn niet vergelijkbaar (de zwarte kinderen kunnen niet mee met
het witte niveau, en aan de andere kant van de vergelijking moeten de witte
kinderen meedoen met het lage zwarte niveau).
Een week later, uit:
De Volkskrant, 19-03-2005, column van Marjolijn Februari
Tussen al dat canongeweld mis ik Joop ter Heul
...
Precies mijn verbazing over dit verschijnsel maakte dat ik
vorige week zo streng schreef over de oprukkende term 'ons soort mensen'. Want
door jezelf op te sluiten in een kring van ons soort mensen beperk je jezelf tot
een package deal van standaardboeken. standaardmeningen,
standaardoordelen en een standaardintellect. Op het gevaar af dat je ophoudt
zelf te denken en voor je het weet zit opgezadeld met een cultuur van niets.
Maar toen ik dat had opgeschreven, was ik het meteen al niet
met mezelf eens. Er zijn immers redenen genoeg om wel met 'ons soort mensen' te
verkeren, vriendschap te sluiten en naar school te gaan. Net zo goed als er
uitmuntende redenen zijn voor het opstellen van een canon, het vaststellen van
normen, het formuleren van standpunten en het benoemen van een cultuur. Zo zwalk
ik al weken heen en weer tussen het verlangen naar normering en de angst voor
verstening. Ik voer er heftige discussies over met mijzelf, maar ik kom er niet
helemaal uit.
...
Red.: Precies. De klacht over 'ons soort mensen' was een emotionele
oprisping ingegeven door de context waarin de uitdrukking gebruikt werd, en een
aanval van intellectueel elitairisme. Het idee dat je kan leven zonder 'ons
soort mensen', zonder een nabijstaande sociale omgeving, is een waanidee,
waarvoor intellectuelen, speciaal filosofen, nogal ontvankelijk zijn.
|