De Volkskrant, 27-05-2006, door Wim Bossema |
5
jun.2006 |
Het debat in: Europa en Afrika | Over: is de geschiedschrijving over de
slavenhandel te eenzijdig? Door: historici. Waar: Afrika Studie Centrum, Leiden
Wie denkt aan de slaven van Afrikanen en Arabieren?
Tussentitel: 'In 1975 heb ik nog een van de laatst levende vrijgelaten
slaven ontmoet in
Ghana'
Hoe wordt een historicus controversieel? Door een boek over de slavenhandel te
schrijven, zoals de Franse geschiedkundige Olivier Pétré-Grenouilleau. Woedende
reacties uit de hoek van landgenoten uit de laatste resten tropisch Frankrijk
(Antillen, Guyana, Réunion), acties als hij een lezing hield.
Wat had Pétré-Grenouilleau van de Universiteit van Bretagne
misdaan? Hij had getracht de gruwelen van de slavenhandel weg te poetsen, vonden
de actievoerders. Maar dat was niet zijn bedoeling, zei de historicus vorige
week op een conferentie van het Afrika Studie Centrum in Leiden. Wel wilde hij
af van de emotionele getuigenisliteratuur, die hoe sympathiek misschien ook, het
zicht op het verleden belemmert.
‘Controverse? Het ging om een handjevol luidruchtige mensen,
die natuurlijk wel werden gehoord via de media. Maar over het algemeen waren de
reacties onder collega’s behoorlijk positief’, zei hij in een pauze van de
conferentie.
Het zijn vooral nazaten van de slachtoffers van de
transatlantische slavenhandel, in de diaspora, die aanstoot nemen aan het
herschrijven van de geschiedenis op een objectieve, emotioneel neutrale manier.
Pétré-Grenouilleau vergelijkt in zijn boek drie slavenhandels. Dat meervoud: er
bestond een uitgebreide interne Afrikaanse handel in slaven en er was ook nog
een heel langdurige en omvangrijke slavenhandel van de oostkust naar de
Arabische wereld en verder. De Europanen waren niet de enige kwaaien.
In Leiden bestreed hij een aantal ‘cliché’s’. Er bestaat geen
‘samenzwering van stilte’ rondom de verscheping van Afrikaanse slaven door
Europanen naar de Amerika’s, zei hij, er zijn duizenden boeken over geschreven.
Eerder is er stilte over die twee andere slavenhandels. van de Europeanen
getoond.
Verder zijn veel afschuwelijke verhalen waar, maar ze geven
een eenzijdig beeld. De bekende tekening van een volgestouwd ruim was eerder de
uitzondering. Het beeld is gevormd door de (overigens zeer lovenswaardige)
beweging voor de afschaffing van de slavernij, wier propaganda weinig had aan
genuanceerde verhalen. Die beweging zelf wordt in de geschiedschrijving ook
onderschat: lang is het dominante idee geweest dat Europa met de handel stopte
uit economische overwegingen (het loonde niet meer zo). Vrijwel zeker onjuist,
zei Pétré-Grenouilleau. De abolitionisten waren de eerste succesvolle
idealistische mensenrechtenbeweging.
Europeanen handelden niet in slaven omdat ze racisten waren,
zei hij, het was eerder andersom: ze werden racisten doordat ze slavenhandelaren
werden. Het idee dat de Afrikanen er op grote schaal werden ingeluisd en hun
waardevolle arbeidskrachten ruilden tegen spiegeltjes en kralen, is ook
flauwekul: ze bedongen waardevolle goederen als ijzer en textiel en de prijs van
slaven liep in de loop der tijd fors op. Er was geen sprake van pure plundering,
de Afrikaanse economie kreeg ook impulsen. De slavenhandel was voor de Europese
ondernemers een financieel heel riskante onderneming – je kon ook gigantische
verliezen lijden.
Vraag van een Afrikaanse aanwezige: misschien verdiende
Afrika meer aan de handel in slaven dan werd aangenomen, maar die inkomsten
gingen toch naar een kleine elite die er niets mee deed? Pétré-Grenouilleau:
‘Inderdaad, de Afrikaanse handelaren en heersers profiteerden en droegen niet
bij aan economische ontwikkeling, maar het blijft staan dat de verkoop van
slaven een lucratieve zaak was, anders zouden de handelaren het niet hebben
gedaan.’
In Afrika is de handel in slaven een bron van schaamte,
vertelde Akosua Perbi, hoofd van de geschiedenisafdeling van de Universiteit van
Ghana. Ze deed jarenlang onderzoek naar de Afrikaanse slavenhandel. Toen ze
begon met het onderzoek, in de jaren ’70, wilden de koningen en andere
traditionele leiders aanvankelijk niet met haar over het verschijnsel spreken.
In de jaren ’90 – ze had inmiddels vier kinderen gebaard – ging dat beter. Die
Afrikaanse handel in slaven in het binnenland bestond lang voor de komst van de
Europanen, bleef bestaan naast de handel aan de kust door Europese opkopers, en
ging ook nog vele tientallen jaren door na het internationale verbod op de
slavenhandel. ‘In 1975 heb ik nog een van de laatst levende vrijgelaten slaven
gesproken.’
Alleen al in Ghana lokaliseerde zij 63 slavenmarkten. De
meeste slaven kwamen uit het noorden. Elke staat in West-Afrika deed eraan mee,
het was goed georganiseerd en er werd belasting op de handel geheven, vertelde
zij. Het hele systeem om de Europese slavenschepen te vullen lag klaar. De
Afrikaanse handelaren maakten een afweging: ze verkochten hun slaven daar waar
de beste prijs werd betaald, soms aan de Europeanen, maar ook perioden liever
aan Afrikanen.
Maar waren dat wel slaven, vergelijkbaar met de arme drommels
die naar de Nieuwe Wereld werden vervoerd en te werk gesteld? Je was een stuk
beter af als slaaf in Afrika, erkende Perbi. Er is onder Ghanese historici
gediscussieerd of het niet beter was een andere term te gebruiken, bijvoorbeeld
het Ashanti-woord voor slaaf. Maar Perbi vond het goed dat dit niet is gebeurd.
Er waren in Afrika geen plantages, de slaven werkten als bedienden voor
welgestelden of als landarbeiders en genoten een zeker respect, maar toch: het
bleven slaven, niet vrij om over hun lot te beslissen.
In de Arabische wereld waren wel slavenplantages, vertelde de
Zuid-Afrikaanse historicus Ronald Segal. Maar een heroïsche slavenopstand in de
negende eeuw in het zuiden van het huidige Irak maakte daar een eind aan. De
slaven hadden bijna Bagdad ingenomen, en nadien werd het risico te groot geacht
om grote aantallen Afrikaanse slaven bij elkaar te werk te stellen. Die opstand
was van even groot belang als de veel bekendere slavenopstand op Haïti twee
eeuwen geleden, maar is vergeten. Met zijn pas verschenen boek Islam’s Black
Slaves wil hij uit de vergetelheid halen dat er waarschijnlijk evenveel slaven
zijn verhandeld in Oost- als West-Afrika (12 tot 14 miljoen), maar over een veel
langere periode, twaalf eeuwen.
Wordt de transatlantische slavenhandel gebagatelliseerd door
meer kennis en inzicht over wat er is gebeurd, en door de context van de andere
slavenhandels? Natuurlijk niet. Eerder wordt het lot van al die andere slaven,
die eeuwen lang als slachtoffers zijn vergeten nu eindelijk belicht.
|
Gravure uit 1892: Arabische slavenkaravaan
in Oost-Afrika |
Naar Historie lijst
, of site home
.
|