Denkfouten en drogredenen
Er zijn duidelijke aanwijzingen dat (inter-)menselijke problemen vallen in drie
hoofdcategorieën: biochemie, slechtheid, en denkfouten, waarvan de eerste twee
vallen onder afwijkingen die professionele behandeling en/of
institutionalisering vereisen (inrichting respectievelijk gevangenis) - het
derde is dus het hoofdprobleem van de gewone maatschappij.
De twee voornaamste categorieën van denkfouten zijn logische
fouten (te herleiden tot een vorm van tegenspraak), en semantische fouten, te
herleiden tot een foute relatie tussen woord en werkelijkheid. De eerste vallen
het meest op en zijn het meest bestudeerd en verzameld, deels al in de oudheid
gepaard gaande met bijpassende Latijnse termen. Maar de tweede zijn het meest
voorkomend.
Er zijn ook nog allerlei fouten die met al dan niet bewuste
invloed van de emoties te maken hebben, maar in de strikte zin van het woord
zijn dat dus geen denkfouten. Deze zijn apart verzameld onder de noemer
"retorische fouten" of
"retorische
trucs", zie hier
.
Er is een grote variatie in aard en ernst van denkfouten of
drogredenen, reikende van een simpel misverstand over de betekenis van een
woord, via allerlei foute denkmethodes of ideologieën, tot gevallen die grenzen
aan psychiatrische afwijkingen - een voorbeeld van een soort ergens uit het
midden is dat van interne cognitieve dissonanties
. Dat ook psychiatrische en psychologische afwijkingen als depressie onder de
denkfouten vallen, blijkt uit het feit dat deze verschijnselen ook met
denkmethodes behandeld kunnen worden - bekend zijn cognitieve therapie en
rationeel-emotieve therapie - en dat die methodes vaak zelfs het meest effectief
zijn, met name voor de lichtere gevallen. Cognitieve therapie beschouwt de
problemen die zij behandelt ook als denkfouten
- de meeste daarvan zijn natuurlijk van de emotionele soort. De
algemene semantiek
beschouwt dit als specifieke gevallen van de meer algemene stelling dat de
problemen van de hele mensheid veroorzaakt zijn door denkfouten, met name
veroorzaakt door fouten in de relatie tussen woord en werkelijkheid
- een methodiek ter verbetering staat beschreven hier
.
Onderstaand worden een aantal van de bekendere denkfouten
behandeld, zoveel mogelijk onder hun Nederlandse in plaats van Latijnse
benaming. De alternatieven, de goede denkmethodes, zijn verzameld elders
(noot 1). Voor een alternatieve lijst van Wikipedia tezamen met de retorische
trucs, zie hier
.
Voor meer specifieke voorbeelden uit het debat rond
immigratie en integratie, zie hier
.
Absolute Waarheid
Het beroep op de absolute Waarheid is natuurlijk hetzelfde als zwart-wit
denken
,
want de absolute Waarheid is het absolute "wit". Desondanks is er een verschil,
want zwart-wit denken wordt redelijk algemeen als negatief gezien, ondanks het
feit dat heel veel of zelfs de meeste mensen het doen, en de absolute Waarheid
heeft eigenlijk best wel een positieve klank. Dat laatste komt natuurlijk door
de belangrijkste brenger van de absolute Waarheid: de godsdienst.
Dat laatste verband laat tevens zien wat de
aantrekkingskracht is van de absolute Waarheid: het biedt een verdediging en
troost tegen de onzekerheden van het leven. Vandaar dat ook vele
niet-religieuzen hun eigen vormen van de absolute Waarheid aanhangen, die dan
"ideologie", "utopisme", "multiculturalisme" en dergelijke heten.
Het spreekt voor zich dat in de botsing tussen de absolute
Waarheid en de beperkte waarheid van de werkelijkheid een groot aantal andere
denk- en redenatiefouten wordt begaan, hetgeen op gelukkige wijze samenvalt met
de plaats van absolute Waarheid bovenaan deze lijst. Eén daarvan verdient
speciale vermelding, en dat is de extreme reactie van sommigen op het besef dat
er geen absolute Waarheid is: het cynisme
.
Dit nadeel en andere effecten ervan in de praktijk laten zien
dat de rol van de absolute Waarheid veel dichter staat bij het absolute zwart
dan het absolute wit - zie voor verdere argumentatie daarvan van de redactie
hier
, of iemand anders hier
.
Een voorbeeld van redeneren met gebruik van absolute
Waarheden:
Dit is de redenatie achter alle pogingen om kritiek op de religie van allochtone
immigranten, voornamelijk de islam, te bestrijden met de terminologie "racisme".
Deze denkfout is endemisch in zo'n beetje alle min of meer intellectuele kringen
- wier intellectuele niveau dus ver beneden peil is. Men name filosofen blijken
hierin uit de blinken.
Absolutisme
In deze verzameling staan al de items absolute waarheid
en
zwart-wit-denken
als
voorbelden van denken-in-extremen. Daar kan je ook bij nemen abstractisme
,
ideologie
,
principieel denken
,
theoretisme
en
utopisme
,
maar ook cynisme
en
nihilisme
,
als allemaal verschillende voorbeelden van een omvattender verzamelbegrip: dat
van absolutisme. Iets dat, gezien zijn vele uitingsvormen en zijn vele voorkomen,
kennelijk in de menselijke geest zit ingebakken. want is ook al heel oud, met de
Joodse Absolute Godheid als best overgeleverde exemplaar uit de oudheid. Een
voorbeeld dat ook meteen laat zien dat een bepaalde hoeveelheid van dat spectrum
waartoe absolutisme behoort vermoedelijk een werkzaam iets is, maar de
hoeveelheid ervan die in absolutisme zit, volstrekt schadelijk - zoals een
beetje insuline een medicijn is, en veel insuline hartstikke dodelijk. een enkel
voorbeeld (de Volkskrant, 10-04-2014, door Henk Müller, opinieredacteur van de
Volkskrant. Herman de Regt is associate professor wetenschapsfilosofie aan
Tilburg University. Hij schreef onder meer Stof tot Denken (over brein en
bewustzijn) en Durf te Denken, Filosofie voor VWO (2014). ):
Meteen een illustratie van de slotconclusie: Absolutisme is niet alleen een denkfout, maar ook
al bijna meteen een
denkstoring. En voor filosofen is het een bedrijfsziekte
Abstract denken, abstractisme
Dit lijkt een merkwaardige item, omdat abstract denken vermoedelijk de
belangrijkste capaciteit is die mensen onderscheid van dieren. Althans: het
niveau waarop de twee groepen ertoe in staat zijn. maar net zoals bij alles is
er ook hiervan ene "teveel". Dat teveel zou dan eigenlijk een aparte term moeten
krijgen, en is hier "abstractisme" gedopt, in verlenging van al die andere
schadelijke "ismen". Wat nader gespecificeerd: "abstractisme" is het
denken in abstracties, zonder ooit de meer praktische gevolgen van de conclusies
van dat denken te bekijken. Als zodanig is het ook geformuleerd in de wetenschap
van de algemene semantiek
, maar dan slaande op woorden, als "words cut
loose from their moorings'
, oftewel: "woorden losgeslagen van hun
ankers", en "chasing oneself or each other in verbal circles"
, oftewel: "jezelf
of elkaar
met woorden achterna jagen". Welk laatste een nog vroegere formulering heeft in
de satires van aforismen-schrijver Ambrose Bierce in The
Devils Dictionary
(Wikipedia):
In maatschappelijke discussies is dit een dusdanig veelvoorkomend verschijnsel,
dat er sprake lijkt te zijn van een pandemie, en misschien zelfs een endemie -
oftewel: dat het ingekankerd is. Met name politici lijken vrijwel niets anders
te doen, behalve dan het debiteren van op zijn minst evenveel retorische
trucs om dit abstractisme te verhullen. Hier een voorbeeld uit meer
beleidsmatige en academische kring (de Volkskrant, 05-02-2014, door
Maaike Okano-Heijmans, senior onderzoeker bij Instituut Clingendael, en Duncan
Waardenburg, was onderzoeksassistent bij Clingendael):
Waarop volkomen automatisch een lijst, of in ieder geval voorbeeld, zou
moeten volgen van welke westerse normen niet klakkeloos zouden moeten worden
overgenomen. Wat dus niet alleen op dit punt niet gebeurt, maar zo zelden gebeurt dat
als het wel gebeurt, het leidt tot sterke verrassing. Maar verderop in dit artikel
lijkt het wél te gebeuren:
Een bijzonder treffende illustratie van het voorgaande, want dit zijn veel
eerder typisch westerse waarden, dan Aziatische
. In de Aziatische cultuur
hebben "respect" en "de hoger geplaatste" absolute prioriteit boven
gelijkwaardigheid, en het belang dat men daar hecht aan administratieve
procedures is zo mogelijk nog sterker dan hier.
Andere gebieden waar het abstractisme een klemmende
greep op heeft zijn de discussies rond de multiculturele samenleving. Die een
verrijking zou zijn, maar een antwoord op de vraag "Noem eens een enkele culture
eigenschap van allochtonen waar wij ons voordeel mee zouden kunnen doen" is er
ondanks tientallen maken stellen nooit gekomen. Die verrijking of anderzinse
termen worden eindeloos gebruikt.
Indien bewust gebruikt, is abstractisme een retorische truc
.
Anekdotisch bewijs
Anekdotisch bewijs is een simpele en veelgebruikte drogreden: een enkel geval of
een speciaal geval wordt aangevoerd om een algemene regel te formuleren of als
bewijs van iets te zien. Een voorbeeld: "De hele familie van Jan heeft voor hem
gebeden toen hij kanker kreeg, en hij is wonderbaarlijk genezen. Dat bewijst dat
God bestaat.". Of in een waar gebeurd geval, van een overlevende van een
verwoestende tornado, Joplin (VS) 2011 (CNN
),
met meer dan honderd slachtoffers: "It's only God that I'm still alive" ...
Ook het omgekeerde komt voor, waarin een enkel of speciaal
geval gebruikt wordt om een bestaande regel of een bestaande groepsaanduiding
onderuit te halen: "Riku Kobayashi is langer dan Jan Klaassen, dus de regel dat
Nederlanders langer zijn dan Japanners is onjuist."
.
Deze versie wordt zeer veel gebruikt door alle tegenstanders van
groepsaanduidingen en regels, waaronder merkwaardig veel sociologen
. Meer voorbeelden hier
.
Aselecte keuze
Aselecte keuze, dat wil zeggen: uit een grote groep een niet-representatieve
kleinere groep halen, is een algemeen verschijnsel, wat bijvoorbeeld een
essentiële rol speelt bij opiniepeilingen. Maar ook de denkfout van anekdotisch
bewijs is ook een vorm van aselecte keuze, zij het een extreme. Onder de term
worden hier die gevallen genomen waarin de aselecte keuze onbewust wordt gemaakt
door iemand die oprecht denkt dat hij het goed doet (De Volkskrant,
12-05-2011, column door Peter de Waard):
Een aardige maar onjuiste vergelijking. Want omdat de bedrijven van 125 jaar oud
komen uit een tijd van 125 jaar terug, kennen we alleen de succesvolle
exemplaren. En zijn de talloze minder succesvolle exemplaren automatisch
vergeten. De genoemde succesvolle bedrijven zijn een zeer aselecte keuze.
Autoriteitsargument (Ad verecundiam)
Een zeer veel voorkomende denkfout, van de normaliter afgekorte vorm: "Professor
Weetal heeft gezegd ...", wat een afkorting is van:
Theoretisch gezien hoeft dit geen denkfout te zijn, omdat het zo zou kunnen zijn
dat Professor Weetal de toestand van de maan inderdaad onderzocht heeft, en hij
dus een goede reden heeft om zijn uitspraak te doen. In de praktijk zal deze
situatie zich zo zelden voordoen, dat men hem op voorhand kan afwijzen - ten
eerste zou als dat onderzoek gedaan is, ieder verstandig persoon verwijzen naar
dat onderzoek en niet naar professor Weetal, en ten tweede wordt de "Professor
Weetal"-redenatie vrijwel uitsluitend toegepast op die terreinen waar er
nauwelijks tot niet sprake is van onderzoek van de werkelijkheid, zoals
filosofie, sociologie, en politiek.
Een voorbeeld uit het geheugen van de redactie is een test
die ooit eens gedaan is (door een Amsterdamse universiteit?) waarbij toenmalig
VVD-voorman Hans Wiegel en PvdA-voorman Ed van Thijn een speech hielden voor
studenten met PvdA en VVD sympathieën, waarbij Wiegel linkse standpunten
verkondigde en Van Thijn rechtse, waarna de studenten ondervraagd werden over
hun waardering van de speeches. Uit het resultaat bleek dat de studenten in
overweldigende mate de persoon volgde, de autoriteit, in plaats van de inhoud.
Badwater
Volledig: het kind met het badwater weggooien. Bijvoorbeeld (zie Marcel van Dam
): "In Westerse democratieën wordt er
gedood, want sommige kennen de doodstraf, dus de Westerse cultuur is niet beter
dan alle andere culturen." Dit zegt in feite: de Westerse heeft ook fouten, dus
kan ze nooit beter zijn dan de andere culturen (de weerlegging is uiterst
simpel: de redenatie betekent dat de cultuur van Saddam Hoessein en Hitler
gelijk staat aan de Westerse verlichte cultuur).
"Badwater" is dus een vorm van anekdotisch bewijs
, en lijkt ook sterk op zwart-wit denken
, en principieel denken
, en komt meestal voor in combinatie met denkfouten als cynisme
en
wensdenken
. Voor een voorbeeld op het psychologische vlak, zie hier
, en
op het sociologische vlak, zie hier
.
Betekenisbotsing
"Ik pas in mijn jas, mijn jas past in mijn tas, dus ik pas in mijn tas"
(ontleend aan Marcel van Dam
). Wat hier gebeurt, is dat twee handelingen met dezelfde naam "passen", maar
met verschillende betekenissen, door elkaar worden gebruikt: het eerste "passen"
("De jas kan mijn lichaam geheel omhullen") is niet hetzelfde als het tweede
"passen" ("De jas kan zodanig gevouwen worden dat de tas hem kan bevatten"). Het
resultaat in het voorbeeld is een absurdisme. In de praktijk wordt deze fout
begaan in bijna iedere discussie, met vaak even absurde gevolgen.
Dit is een voorbeeld van twee belangrijke semantische feiten:
een woord kan meerdere betekenissen hebben, en hetzelfde ding kan aangeduid
worden door meerdere woorden. Als je de verzameling van materiële en ideële
zaken en begrippen neemt aan de ene kant, en de verzameling van woorden aan de
andere, kan je je voorstellen dat er een één-op-één relatie is tussen alle
woorden en dingen, zie de illustratie - gevallen van betekenisoverlap kan je nu,
om voor de hand liggende redenen, een "botsing" noemen.
Zonder semantische botsingen was de taal altijd eenduidig.
Dat dit niet zo is, betekent vermoedelijk dat het samengaan van betekenissen een
belangrijke waarde heeft. Een voorbeeld daarvan is wat in de algemene semantiek
"multi-ordinale" woorden heten: woorden die hun betekenis ontlenen aan hun
context, met als belangrijkste voorbeeld het werkwoord "zijn"
. "Passen" is dus een andere voorbeeld van dit geval. Deze vorm van
betekenisbotsing kan je dus ook "categorieverwarring" noemen.
Categorieverwarring
Het onderdeel categorie in deze term slaat op verschillen in abstractie zoals
beschreven in de "abstractieladder", met als standaardvoorbeeld: Bessie de koe,
koeien, vee, boerderijtoebehoren, enzovoort, dat wil zeggen: van zeer specifiek
naar steeds algemener. Het spreekt eigenlijk min of meer voor zich dat
eigenschappen of relaties die geldig zijn binnen een bepaalde categorie of
niveau dat hoeven te zijn op een ander niveau, en vrijwel nooit tussen niveaus.
Zet je koeien bij elkaar, van gemengde kunne, krijg je meer koeien. Doe je dat
met vee, is dat veel minder het geval. En voor tractoren geldt het helemaal
niet. Toch gebeurt die verwarring dagelijks in eindeloze hoeveelheden. Zo is
bijvoorbeeld alle gepraat over individuen in de politiek een voorbeeld ervan
want politiek en sociologie gaan over groepen - niet over individuen.
Meer voorbeelden hier
.
Cirkelredenering (Petitio principii)
Talloze malen geparodieerd door aforismen-schrijver Ambrose Bierce in The
Devils Dictionary
(Wikipedia):
Magnet, n. Something acted upon by magnetism.
Magnetism, n. Something acting upon a magnet.
Vrijwel altijd betekenend dat men de verklaring niet weet.
Dit lijkt alleen maar grappig, maar de valkuil zit erin dat
men dit soort cirkelredenaties accepteert als de verklaring. Dat betekent
namelijk dat het niet-weten, het probleem, niet opgelost wordt, en heel vaak
draagt het bij aan de verharding van de geest, op dezelfde manier als
religie dat doet (veel religieuze "argumenten" komen ook neer op
cirkelredenaties)
. Veel beter is om gewoon toe te geven dat men iets niet weet.
De cirkelredenering leent zich ook goed als basis voor
retorische trucs (uit de Volkskrant, 15-09-2010, van verslaggeefster
Yvonne Doorduyn) :
Redenatie: het kabinet is niet rechts omdat het CDA niet-rechts is en in het
kabinet zit, en het CDA is niet rechts omdat het in een niet-rechts kabinet zit.
(In werkelijkheid zit het al dan niet rechts-zijn natuurlijk in het beleid
uitgevoerd door het CDA
).
Voorbeelden hier
.
Contradictie
Het doen van twee uitspraken die in strijd met elkaar zijn. In zijn
veelvoorkomendheid de meest verbijsterende denkfout die er is. Die
veelvoorkomendheid is dusdanig, dat er meerdere namen en ondersoorten zijn,
zoals de contradictio in terminis
(Wikipedia), voorbeeld "bindend advies", en de oxymoron, een bewuste
tegenspraak,
(Wikipedia), voorbeeld "levend lijk".
Het contradictio voorbeeld laat zien dat dit soort fouten
vaak het gevolg zijn van het verenigen in de geest van ideeën die niet kloppen,
op zich meestal weer het gevolg van het hanteren van een ideologie, dat wil
zeggen: een stelsel ideeën dat zich niet aanpast aan de werkelijkheid, en
daardoor makkelijk kan gaan botsen met die werkelijkheid - een aantal sprekende
voorbeelden staat hier
.
Ook alles rond maatschappelijke ideologieën of persoonlijke
taboes of komt in aanmerking als bron voor contradicties, met als meest
populaire in de jaren 2002-2010: "Niet-westerse immigranten vormen een groep die
sociaal achterloopt en die (dus) onze steun nodig heeft en verdient", en
"Overlast door niet-westerse immigranten bestaat niet, want niet-westerse
immigranten vormen geen groep". En: "De multiculturele samenleving is een
verrijking voor ons land"
en
"Er bestaat geen Nederlandse identiteit"
.
Voor meer voorbeelden, zie hier
.
Het onderhouden van contradicties leidt vermoedelijk tot
diverse psychologische kwalen, zich uitende in absurde meningen en absurd
gedrag, zie de eerder gegeven voorbeelden.
Correlatie en causaliteit (ook: Post hoc ergo propter hoc)
De verwarring tussen correlatie en causaliteit, tussen samengaan en oorzaak:
"Als de zon opgaat, gaan de bloemetjes open. Als de zon op gaat, wordt het ook
licht. Dus de bloemetjes maken het licht." In de vorm "Post hoc ergo propter
hoc": omdat het één na het ander komt, is het één de oorzaak van het ander. In
die laatste vorm bijna meer een automatisme dan een denkfout - en iets dat
onontbeerlijk is voor ons denken: het feit dat het vallen van de appel komt na
het loslaten ervan, en dus een gevolg ervan, is een essentieel basispunt om
verder te kunnen denken. Natuurlijk wordt het bestaan van de relatie
waarschijnlijk als de twee vaker na elkaar voorkomen. Hoogstwaarschijnlijk maken
de intuïtie en het onbewuste denken druk gebruik van dit proces
.
Meer voorbeelden hier
.
Cynisme
Cynisme is een denkfout op het niveau van levenshouding, vrijwel altijd
neerkomende op: "Omdat de mensen niet deugen, gaat dit ook fout" (en vul voor
"dit" van alles in), of, erger: "Omdat de mensen niet deugen, hoef ik ook niet
te deugen." De cynicus wijst daarbij graag op de juistheid van zijn
voorspellingen.
Vanwege dat laatste klinkt cynisme redelijk, maar die
redelijkheid bestaat alleen als men de uitspraken op zich bekijkt. Maar voer nu
een tweede cynicus in, zeg cynicus Piet en noem de eerste cynicus Jan. Dan zegt
cynicus Piet:
"Omdat de mensen niet deugen, hoef ik ook niet te deugen." - en als voorbeeld
noemt hij cynicus Jan.
Aan de ander kant zegt cynicus Jan:
"Omdat de mensen niet deugen, hoef ik ook niet te deugen." - en als voorbeeld
noemt hij cynicus Piet.
Hetgeen leidt tot de conclusie dat de "de mensen" waar Jan en Piet het over
hebben, de cynici zelf zijn.
Waaruit we vervolgens concluderen dat het de cynici zijn die
niet deugen. En cynisme een denkfout is, van de vorm cirkelredenering
:
"Ik hoef niet te deugen, omdat ik niet hoef te deugen."
Overigens: een overbekende oorzaak van cynisme is het
koesteren van foute idealen, die begrijpelijkerwijs ten onder gaan door de
krachten van de realiteit
.
Een goed voorbeeld van de houding van de cynicus, en haar
gevolgen is Red-Eye/Roodoog uit de parabel
Red-Eye the Atavist
.
Cynici maken veelal deel uit van de groepen politici (vooral de rechtse),
machthebbers (alle), en intellectuelen (links en rechts,
).
De groep der cynici is gevaarlijk, met name de intellectuelen
onder hen. De cynicus bestrijdt niet alleen idealen, maar alle vormen van goed
(willen) handelen, en schept daarmee een moreel vacuüm waarin het slechte kan
gedijen.
Saillant voorbeeld: oorlogshistoricus Martin van Creveld
(Wikipedia). In 2005, aangehaald in Elsevier Weekblad en 07-03-2009 in
de Volkskrant: "De werkelijke reden dat er oorlog bestaat, is dat
mannen van oorlog houden en vrouwen van krijgers." Dit is de rol van cynicus
Jan: "De mens deugt niet". En in 2002 in Elsevier: "We hebben enkele
honderden kernkoppen en raketten om ze overal op te gooien, misschien zelfs op
Rome. Met vliegtuigen zijn de meeste Europese hoofdsteden zelfs een doelwit.
(...) Wij hebben de mogelijkheid de wereld mee te slepen als we ten onder gaan.
En ik kan u beloven dat voordat Israël wordt vernietigd, we dat ook zullen
doen.". Dit is cynicus Piet: "Dus hoef ik ook niet te deugen". De 'We' aan het
begin van deze uitspraak is de staat Israël. Van Creveld is een overtuigd
zionist, die kennelijk heilig geloofd in maar één recht: het recht van de
sterkste. Een glaszuivere vorm van cynisme. Dit geval is tevens een illustratie
van de meest voorkomende oorzaak van cynisme: verloren idealisme.
Eenzijdig denken
Een redenatie met twee betrokken partijen en/of standpunten, waarbij de
argumenten alleen op een partij en/of standpunt wordt toegepast. Een vorm van
inconsistentie
.
De hele discussie rond de islam in Nederland en de uitspraken van Geert Wilders
(lopende 2005-2010) is een vorm van eenzijdig denken. Wilders wordt het gebruik
van de term "kopvoddentaks" verweten, terwijl niets wordt opgemerkt over het
"Joden zijn apen" uit de koran - meer voorbeelden uit deze sector hier
. Meer voorbeelden hier
.
Filteren
Filteren, het weglaten van beschilbare informatie, is niet zozeer een specifieke
denkfout als wel een rubriek, en ten tweede niet zozeer een denkfout als wel een
systeemfout: de meeste en de ergste vormen van filteren vinden plaats niet in
het bewuste maar het onderbewuste en de grens van de twee. Het is het gevolg van
het deels disfunctioneren en deels misbruik van een proces dat op zich van
nature is
. Het geval van disfunctioneren is dus het onbewuste deel, en het misbruik is
door het bewuste, zoals bijvoorbeeld het niet willen weten
.
Gelijkheid van culturen
In de ene cultuur kan het tweemaal voorwaarts knikken van het hoofd "Ja"
betekenen, en in de andere "Nee" - dus culturen zijn niet gelijk. Deze op één na
grofste cultuurverschillen vallen grotendeels samen met de taalgrenzen.
De alternatieve betekenis van "Culturen zijn gelijk" is die
van "Er is geen kwalitatief verschil", oftewel je kan ze niet rangschikken. Ook
daarvan zijn simpele tegenvoorbeelden te vinden: zet de cultuur van de nazi's
tegenover die van de democratie,of die van de boeddhisten tegenover die van
Djengis Khan. Met de nazi's, Djengis Khan, en Attila de Hun aan één kant van
lijn tussen hen en ons, is het duidelijk dat die lijn bevolkt zal zijn met
talloze tussengevallen. Culturen zijn dus te rangschikken op een lijn, en niet
gelijk. Een lijn die voor een deel samenvalt met de lijn der geschiedenis en
evolutie, waarop we koppensnellers kunnen plaatsen op een punt liggende achter
dat van ons, ook weer met talloze gevallen daartussen.
Hoewel gelijkheid der culturen dus normaliter beschouwd wordt
als een opvatting, een opinie waarover je kan discussiëren, is het dat gezien de
simpelheid van de tegenvoorbeelden niet - het is een denkfout. Het is een
toepassing op het sociologische vlak van de logische denkfout van
inconsistentie
.
Gelijkheid van mensen
Gelijk van mensen is een een broertje van gelijkheid van culturen, en kan op
dezelfde manier worden afgedaan. Man en vrouw zijn niet gelijk, want alleen de
vrouw krijgt kinderen. Volwassen en kind zijn niet gelijk, want een kind is niet
juridisch verantwoordelijk voor zijn daden. Gehandicapte en niet-gehandicapte
zijn niet gelijk, want alleen de gehandicapte krijgt hulp in de vorm van een
rolstoel, aangepast werk of een uitkering. Dus mensen zijn niet gelijk.
De alternatieve verklaring is ook hier weer die van "Er is
geen kwalitatief verschil". Ook hier is het tegenvoorbeeld weer uiterst simpel:
Als er geen kwalitatief verschil was tussen mensen, kreeg iedereen hetzelfde
salaris, en niemand bestrijdt de wenselijkheid van verschillen. Dus ook "Er is
geen kwalitatief verschil" is onjuist
De derde uitleg van "gelijkheid van mensen" is die van: "Alle
mensen zouden dezelfde kansen moeten krijgen." Tegen deze uitspraak zijn geen
logische of aanverwante bezwaren aan te voeren. Het is echter veruit de minst
gebruikelijke van de drie.
Grote sprong
De "grote sprong" is net als vele andere denkfouten een zeer hardnekkige. Het grote voorbeeld qua
naamgeving: "De Grote Sprong Voorwaarts"
, zijnde een idee van Chinees
partijleider Mao, wordt namelijk algemeen afgeschilderd als een grote
mislukking, kenmerkend voor het communisme en zijn altijd mislukkende pogingen
tot grote projecten. In de westerse wereld zijn de pogingen tot een grote sprong
voorwaarts endemisch. Alleen noemt men het dan anders. Bijvoorbeeld een "project".
Een voorbeeld dat relatief kort volgde op Mao's Sprong, was het Amerikaanse
Apollo-ruimtevaart-project. Dat was één grote sprong voorwaarts. Zowel qua idee
als qua uitvoering: in één keer naar de maan en weer terug. Terwijl de
evolutionaire aanpak
allang in de sciencefiction beschreven was: bouw eerste een
ruimtestation. Als dat eenmaal goed draait, bouw dan een overstapstation in een
baan om de maan. Vlieg daarna van aarde naar ruimtestation per specialistische
capsule - en later weer terug. Stap daarna over op het lichte aarde-maan
transittoestel naar het maan-overstapstation. En landt daarna met het
gespecialiseerde maanlandingstoestel op de maan. Behalve de startcapsule zijn
alle vaartuigen permanent in de ruimte. Vlieg bijna zo vaak je wilt. Het
Apollo-maanlandingsproject gooide alles weg, en er is niets van overgebleven.
Zelfs geen methodieken. Alles was tijdelijk en is weggegooid. Omdat het een
"Grote Sprong"-project was.
De lucht- en ruimtevaarttechniek levert meer illustratieve
gevallen: Hughes' Sproose Goose
en
de Brabazon
die
gewoon prlatisch mislukten,
of de rampen: Comet
,
Space Shuttle
.
En dit wordt nu weer herhaalt in de nieuwste vorm van techniek, de ict, waarin,
met name bekend in Nederland schrijvende in 2012, de grote projecten bijna
steevast leiden tot enorme kostenoverschrijdingen en mislukkingen.
Het laatste voorbeeld, in combinatie met de eerdere, laat
zien dat hier sprake is van een fundamenteel probleem, een fundamentele
denkfout. Die is de volgende: een nieuw groot en/of ingewikkeld systeem bestaat
uit vele componenten, waarvan ook minstens een aantal nieuw zijn. Die
componenten worden ontworpen op onderling samenwerken, om de functionaliteit van
het geheel te verzorgen. Als één component niet geheel werkt zoals ontworpen,
heeft de tweede daar last van, en zo propageert het probleem door, tot het
geheel stokt. En, hier is de clou: het is onmogelijk een component van enige
ingewikkeldheid en voor welke functionaliteit dan ook zo te ontwerpen, dat die
precies werkt zoals bedoeld. Er zijn altijd kleinere of grotere aanpassingen op
het oorspronkelijke ontwerp nodig om het werkende te krijgen. Aanpassingen die
niet gepland zijn in het ontwerp, want dat is gebaseerd op het oorspronkelijke
ontwerp van de component. Aanpassingen die dus werken als een verstoring van het
geheel. En die propageren door het geheel, en uiteindelijk de werking van het
geheel onmogelijk maken.
Waarmee onmiddellijk de procedure is geschetst voor een wel
werkende aanpak: zorg eerst voor de goede werking van de diverse componenten los
van elkaar, en bouw daarna die componenten één voor één aan elkaar tot een
geheel. Hetgeen de manier is waarop de natuur de bouw van ingewikkelde
structuren aanpakt, zoals die van de mens, en de levende natuur in het algemeen.
Voor een enkel uitgewekt voorbeeld, zie de opbouw van de hersenstam
en
de hersens in het algemeen
.
De natuur verschaft ook voorbeelden van wat er gebeurt als er
voor een bepaalde ontwikkeling wél een grote sprong nodig is, waarbij "grote
sprong" hier nader gedefinieerd kan worden als het moeten maken van twee (of
meer) stappen tegelijk: die gebeuren niet - of zeer zelden. Zo is bekend dat de
meest (langdurig) succesvolle van de directe menselijke voorlopers, homo
erectus, gedurende zijn bestaan van circa anderhalf miljoen jaar geleden tot
circa een half miljoen jaar, geen enkele vooruitgang heeft geboekt in het maken
van vuistbijlen gedurende die miljoen jaar. De volgende technologische stap kwam
pas met een volgende soort. Kennelijk was er meer dan één ontwikkelingsstap
nodig om tot de volgende fase over te gaan. En het proces dat deze overgang
beschrijft, heeft dan ook een andere naam: de reeks van eenstaps-processen heet
evolutie, en het twee- of meerstapsproces is revolutie.
Voor toepassing op maatschappelijke processen, zie hier
.
Ideologie
Ideologie is het onderhouden van vaste ideeën omtrent hoe het in de wereld zit
of hoe het met de wereld beter kan. Daarvoor wordt ook ook wel eens de term
idealisme gebruikt, maar dat slaat op het hebben van die ideeën op zich. Als
ideologie worden die ideeën tot vaststaande wetten ("logos") gemaakt
Als oervader van deze vorm van ideologie of idealisme wordt in
onze beschaving de Griekse filosoof Plato
(Wikipedia) gezien. Plato stelde het nog iets sterker, namelijk dat werkelijke
wereld die van idealen is, en de wereld die wij kennen daarvan slechts een
flauwe afspiegeling vormt. Idealisme noemt men daarom ook wel Platonisme. Plato
kwam ook met een ideaalbeeld over de inrichting van de maatschappij als geheel -
daarvoor is later de term "utopisme"
bedacht.
Het probleem van het (theoretische) idealisme is dat het
ernstige bijwerkingen heeft. De eerste daarvan is dat men dat alles dat afwijkt
van dat ideaal van mindere of geen waarde acht. Dan is het ook absolutisme
of
zwart-witdenken
.
Merkwaardigerwijs staat men kritischer tegenover absolutisme, zonder dat dat
verhindert dat men positief staat tegenover de vormen van (theoretisch)
idealisme die men vaak tegelijkertijd onderhoudt.
De tweede ernstige bijwerking van idealisme is dat het de
waarneming van de werkelijkheid vervormt. Dat is te zien in allerlei vormen van
wensdenken
,
niet-willen-weten (de struisvogel-houding)
en
dergelijke. Maar recent onderzoek heeft laten dat dit niet zozeer een praktisch
bezwaar is, maar dat er fundamentele processen in de hersenen aan ten grondslag
liggen
.
Vanwege deze bijwerkingen, en met name de laatste, wordt ideologie op deze website gezien als de ernstigste denkfout. Het
is bovendien een denkfout die ingeboren lijkt in de menselijke geest, en
moeilijk tot onmogelijk te bestrijden bij degenen die er eenmaal aan ten offer
zijn gevallen. Het ultieme voorbeeld daarvan is de vorm van ideologie genaamd
religie.
Immoraliteit
Een foute mentale houding lijkt in eerste instantie een emotionele kwestie die
zich onttrekt aan rationele analyse, maar in de praktijk blijkt er een duidelijk
verband tussen mentaliteit en rationele denkfouten te zijn: hoe fouter de
mentaliteit, hoe groter het aantal denkfouten. Een voorbeeld van een foute
mentaliteit is de vrijwel kritiekloze steun aan de allochtonen en hun cultuur,
gepaard aan een overdadige kritiek op de eigen, autochtone cultuur, zie
bijvoorbeeld hier
.
Inconsistentie (Ad hoc)
Het doen van twee uitspraken die elkaar tegenspreken of anderszins niet
samengaan. "Jantje is genezen, dus zijn gebeden zijn verhoord" Tegenvraag:
"Waarom is Pietje wel aan kanker overleden?"Antwoord: "Gods wegen zijn
ondoorgrondelijk." Inconsistentie komt ook zeer vaak voor, en is voor de meeste
en alfa/gamma geesten nauwelijks een bezwaar. De belangrijkste hedendaagse vorm
zit in het multiculturalisme: "Allochtone immigranten moeten gelijk behandeld
worden, want ze zijn volkomen gelijk aan autochtonen", versus "Allochtone
immigranten verdienen onze speciale steun, omdat ze vanuit een achtergebleven
positie komen (of hebben)"
.
Werkelijk gebruikt voorbeeld: "Islamitische kritiek op het
westen met boerka's, hoofddoeken en moskeen? Dat moet kunnen!" versus "Westerse
kritiek op de islam? Wat is de zin van het systematisch provoceren van een
minderheidsgroep in de samenleving?!"
Ander live voorbeeld: "Kritiek op het christendom,
moet kunnen, want natuurlijk wordt door iedereen fouten gemaakt.", versus:
"Kritiek op de islam is haatzaaien, want de moslims zijn een kwetsbare groep."
Derde voorbeeld, afkomstig van een socioloog
:
Vraag één: wat gebeurt er als mensen bang zijn? - antwoord: 'De mensen die aan
de dood waren herinnerd, sloten zich in meerderheid aan bij de grote groep'.
Vraag twee: 'Maar hoe verklaart hij de huidige situatie in Nederland?' -
antwoord twee: 'In een angstig maatschappelijk klimaat lopen de traditionele
grote middenpartijen leeg, terwijl de steun voor kleine partijen als de PVV
toeneemt'.
Vierde voorbeeld, in een dialoogje: "Hoofddoeken hoeven niet
verboden te worden, want vrouwen dragen ze vrijwillig" Antwoord: "Als
hoofddoeken vrijwillig zijn, kunnen ze ze zonder bezwaar afdoen" Antwoord terug:
"Het dragen van hoofddoeken moet van het geloof"
Vijfde voorbeeld: "Immigranten moet je niet dwingen iets te
veranderen aan hun cultuur - dat werkt averechts en radicaliserend", versus
"Blanke ouders moeten gedwongen worden hun kind op een gemende school te doen,
want dat is goed voor de integratie"
Kettingredenatie
In een kettingredenatie worden achtereenvolgens meerdere argumenten genoemd,
meestal gelijkstellingen, waarna uit de combinatie een conclusie wordt getrokken
- bijvoorbeeld:
- Een paard is vee.
- Vee leeft op de boerderij
- Dus: een paard leeft op de boerderij
Zonder kennis van de algemene semantiek is dit nog lastig te ontwarren, want er
zijn inderdaad heel veel overeenkomsten tussen een muis en een olifant: naast de
vier poten hebben ze talloze van dit soort lichamelijke eigenschappen gemeen. En
ook qua hersens ontlopen ze elkaar vermoedelijk niet eens al te veel. Allemaal
samen te vatten in de opmerking dat het beide zoogdieren zijn.
Maar met die laatste opmerking is ook meteen het ontwarren wat
makkelijker. Want dat is een specifiek geval van de algemeen semantische
opmerking dat olifant en muis op een gemeenschappelijk abstractieniveau zitten -
dat van de zoogdieren. Waarna het raadsel is opgelost door op te merken dat
"heeft een slurf" een opmerking is van een niveau lager - het niveau van een
specifieke soort. En dat de gelijkstelling dus niet meer opgaat omdat de
twee uitspraken uit de ketting op een verschillend abstractieniveau spelen.
Voorbeelden hier
.
Loze argumenten
Daarvan zijn er vele, maar het gaat hier om de twee hoofdvarianten: de
argumenten die voor alle mensen of zaken gelden, en de argumenten die voor geen
enkel mens of zaak gelden. Een voorbeeld van de eerste variant is: "Misdadigers
zijn ook mensen van vlees en bloed, dus moeten we hun daden vergeven". Het gaat
hier om het eerste deel: misdadigers zijn van vlees en bloed. Het
van-vlees-en-bloed zijn geldt voor ieder mens, dus kan je er geen enkele
onderscheidende conclusie uit trekken, dat wil zeggen: een conclusie die leidt
tot handelen ten opzichte van een deelgroep der mensen. Een ander bekend
voorbeeld is: "Iedereen is uniek, dus ...", waarop dan meestal conclusies volgen
dat regels niet van toepassing zijn.
Er zijn vele varianten van dit loze argument, bijvoorbeeld:
we moeten asielzoekers binnen laten omdat ze zielig zijn. Deze vorm van
zielig-zijn geldt voor honderden miljoenen mensen in de wereld, zo niet
miljarden. Het is dus niet voldoende onderscheidend om een beslissing te nemen
aangaande asielzoekers aan onze grens.
Magisch denken
(mystiek)
De meer algemene vorm van religie: "Er is meer tussen hemel en aarde ...". Een
live voorbeeld: "Alleen wetenschappelijk heb je gelijk. Je beseft echter
niet dat er meer bronnen zijn van kennis en inzicht. Ze worden alleen niet
wetenschappelijk genoemd en door die beperkte visie bestaan ze niet." Hier valt
natuurlijk niet mee te discussiëren - net als met religie zelf. Voor de
ontmanteling van mystiek, zie hier
.
Massa argument (Ad populum)
In algemene vorm is dit: "Het is waar, want iedereen zegt dat het waar is" -
waar voor 'iedereen' allerlei groepen kunnen staan. Enkele voorbeelden: "Al
duizenden jaren geloven mensen in de bijbel en Jezus, wil je beweren dat al die
mensen gek zijn?" of: "Zo'n twee miljard mensen zijn christen, dat zegt toch wel
iets?" Deze variant kom tot in de beste kringen voor (uit de Volkskrant,
16-02-2011, door Malou van Hintum):
Natuurlijk faalt dit argument op het bekende feit dat de massa vroeger ook dacht
dat de aarde plat is, en in het middelpunt van het heelal staat.
Naast als denkfout kan het massa-argument ook werken als een
retorische truc. De denkfout zit erin dat niet gerefereerd wordt naar de
werkelijkheid, maar wat mensen denken over de werkelijkheid - een jurist zou
zeggen: "Dit is 'van horen zeggen', dus geen toelaatbaar bewijs." Ook het aantal
maakt hierin niet uit, want honderd maal niets is nog steeds niets. Of met een
Rotterdamse zegswijze: "Als honderd man in de Maas springen, dan spring je
er toch ook niet achteraan ..." De oudst bekende weerlegging is natuurlijk die
van de parabel van "De kleren van de keizer".
Het massa-argument is een retorische truc, als men wel weet
dat het onjuist is en het toch gebruikt, zie hier
.
Midden
Pas als nummer 32 hier bedacht, maar toch één van de populairdere denkfouten:
het argument dat de waarheid in het midden ligt. Natuurlijk ligt de waarheid
alleen waar hij ligt, en dat is zelden echt in het midden. Men bedoelt misschien
"ongeveer in het midden", maar zelfs daarvoor zijn weinig aanwijzingen. Een
bijna even populaire variant ervan is zelfs een gezegde geworden: "Waar er twee
ruziemaken, hebben er twee schuld." Een bekend voorbeeld daarvan is de oorlog in
Palestina, door de "twee ruzie, twee schuld"-denkers altijd aangeduid als het
conflict tussen Israël en de Palestijnen - hetgeen onjuist is: het een
landoorlog tussen Joden en Palestijnen. Een ander tegenvoorbeeld is de ruzie
tussen religie en wetenschap: het is niet zo dat de zon voor de helft om de
aarde draait, en voor de helft de aarde om de zon. Dus ook hier heeft er
voornamelijk eentje schuld, en ligt de waarheid niet in het midden. Of in
de woorden van reageerder Theofiel Boemerang
(12/11/13 13:48): 'Dieven vinden dat je mag stelen; eigenaars vinden van niet.
Mag je dan wel de helft van iemands spullen stelen?'
Naturalistische drogreden
Het argumenten dat een bepaalde situatie gewenst of onontkoombaar is, "Omdat de
natuur nu eenmaal zo in elkaar zit". Voorbeeld: "Onbeperkt kapitalisme is goed,
want in de natuur geldt dat de sterkste overleeft." Als het aangehaalde
voorbeeld uit de vergelijking niet op zich al onjuist is (in dit geval: waar met
op doelt is "survival of the fittest", en dat betekent niet "overleven van de
sterkste", maar "overleven van de meest aangepaste"), is het vrijwel altijd
zodat men selectief uit de voorbeelden van de natuur winkelt - zo is er
inderdaad strijd tussen soorten, maar binnen soorten is de meest voorkomende
houding die van samenwerking
.
Niet-willen-weten
Niet-willen-weten is in populaire termen bekender als "struisvogelpolitiek"; wij
gebruiken liever de letterlijke vorm, omdat het veel vaker voorkomt dan het
gebruik van de term struisvogel-politiek suggereert. Waarschijnlijk zijn mensen
oneindig meer onderhevig aan struisvogel-politiek dan de ergste struisvogel. De
allerergste mensensoort is die van de intellectuelen, zeker als men in rekening
neemt dat zij bij uitstek beter zouden moeten weten. In tegendeel: het grote
verschil tussen intellectuelen en lager opgeleiden is de diepgang,
ingewikkeldheid en gelaagdheid van de drogredenen waarmee ze hun kop in het zand
steken. Voor een aardige psychologische illustratie, zie hier
-
voor de gevaarlijke variant, zie hier
.
Nihilisme
Filosofisch: de stroming die alle vormen van overtuiging, meestal bedoeld als
zijnde religies, afwijst. Praktisch: de opvatting dat niets beter is dan het
andere, of alles even goed is, plechtig bekend als het verval der waarden. Dit
komt er dus op neer dat nergens een waardeoordeel over uitgesproken kan worden.
Veel gebruikt in de bespreking van culturen, en dan bekend als het
cultuurrelativisme. In het algemeen het instrument van degenen die
überhaupt problemen hebben met het begrip waarde, de cynici
, en
degenen die liever het slechte doen, en om dat te verhullen het begrip goed en
slecht niet-geldig verklaren.
Onjuistheid
Het gebruik van een aanname, bewering, of iets dergelijks die niet juist is -
die niet overeenkomt met de werkelijkheid.
In principe is dat natuurlijk geen denkfout, maar hij wordt
vrijwel altijd in dit soort kader gebruikt, en er is geen goede andere plaats
voor.
Wordt ook gebruikt als retorische truc voor het geval een
discussie dreigt verloren te worden, met als standaard gevolg een
"wellus-nietus"-situatie, een situatie die voordelig is voor de discussiant die
in de discussie ongelijk dreigt te krijgen (en als die discussiant ongelijk
krijgen als een probleem ziet, wat het eigenlijk niet is).
Persoonlijke aanval (Ad hominem)
Niet zozeer een denkfout als wel een argumentatie- of retorische fout of
drogredenatie, en als zodanig vermoedelijk de meest gebruikte drogredenatie, in
zijn algemene vorm: "Wat je zegt is niet waar, want jij deugt niet." In plaats
van "jij deugt niet" ziet men heel vaak "jij bent een fascist", "jij bent een
racist", of "jij bent een antisemiet".
Projectie
Het projecteren van eigen fouten, met name eigen foute vormen van argumenteren,
op de andere. Is in principe een denkfout, maar heeft in de praktijk meestal de
rol van retorische truc, omdat datgene wat geprojecteerd wordt meestal
natuurlijk emoties zijn - en niet de gunstigste.
Principieel
denken
Een principe aanroepen zonder te bekijken of het principe van toepassing is.
Toelichting: ieder principe heeft een aantal voorwaarden waaronder het geldig
is. Het principe dat iedereen hetzelfde onderwijs moet krijgen heeft als
randvoorwaarde dat iedereen hetzelfde is. Dat laatste is duidelijk niet het
geval, wat betreft zijn onderwijskundige aspecten, zoals geïllustreerd
wordt door de noodzaak van het hebben van een apart onderwijs voor zwakzinnigen.
Zie ook: Solidariteit
.
Reductio ad absurdum
Ook wel "bewijs uit het ongerijmde". In zijn oorspronkelijke vorm hoeft dit geen
denkfout te zijn, want die oorspronkelijke vorm komt uit de wiskunde - wat men
dan doet is een bepaalde aanname doorrekenen of doorredeneren, en laten zien dat
er dan iets onmogelijks uit komt. Dan stelt men dat de oorspronkelijke aanname
dus onjuist, en daarmee het omgekeerd van die aanname dus wel juist -
bijvoorbeeld: als je stelt dat er meer dan twee rechte lijnen door tweepunten
gaan, en laat zien dat er dan iets absurds uit komt, dan heb je bewezen dat er
maar één rechte lijn tussen twee punten gaat. Oftewel: je hebt aangenomen dat er
geen andere mogelijkheid is, of "uitgesloten derde". Het meest gebruikte
praktische voorbeeld is de bewijsvoering dat oorlog nodig is: "Als wij de vijand
niet aanvallen, dan zal hij ons aanvallen. Dus moeten wij hem aanvallen"
(uitwerking: Aanname: wij vallen niet aan; redenatie: dan valt de vijand ons
aan; constatering: dit is een absurde uitkomst; conclusie: keer de aanname om:
wij vallen wel aan).
In het dagelijkse leven is dit altijd een denkfout, omdat
uitgesloten derde daar altijd onjuist is: er is naast wit en zwart altijd een
oneindige mogelijkheid van tussenmogelijkheden van grijs - reductio ad absurdum
is in de niet-wiskundige gewone wereld een vorm van zwart-wit-denken.
Voor een voorbeeld uit de praktijk, zie hier
.
Religie
Religie, en we bedoelen hier de soort met een godheid, is een denkfout, omdat
deze religie uitgaat van het bestaan van een alles bestierende godheid, en in
tweeduizend jaar nog niemand een fatsoenlijk bewijs van het bestaan van die
godheid heeft overlegd - ook vijfhonderd jaar studeren op dit fenomeen,
gedurende de Middeleeuwen, heeft daarvoor geen verklaring gevonden. Dus is het
geloof in het bestaan van een god een denkfout.
Het voortduren van de denkfout heeft ongetwijfeld te maken
met het vervullen van een emotionele behoefte, en het is is niet moeilijk te
bedenken wat die behoefte is: een verdediging en troost tegen de onzekerheden
van het leven.
De alternatieven hiervoor zijn het oproepen van
bloemetjes, bijtjes, paddestoelen voor extern gebruik (door kaboutertjes),
paddestoelen voor intern gebruik, en andere vormen van zogenaamde "mystiek"
.
Solipsisme
De opvatting dat alles wat zich voordoet als indrukken van buiten zich in feite
alleen afspeelt binnen de eigen geest. Deze vorm van hypersubjectiviteit is
weerlegbaar, en wel op de volgende manier: neem aan dat de man die dit beweert
gelijk heeft. Dan is deze man slechts een figuur in mijn verbeelding. En omdat
ik geen zin heb om met dit deel van mijn verbeelding verder te gaan, ga ik hem
bij deze verwijderen, door hem te doden. Dat kan voor hem echt geen probleem
zijn, want hij is toch maar verbeelding. Als ik dat doe met iedereen die in deze
theorie gelooft, is de theorie verdwenen uit mijn geest, en daarmee weerlegd,
volgens de eigen opvattingen van het solipsisme.
Het opvallende is dat solipsisme in deze vorm een vrijwel
puur theoretische oefening is die voornamelijk onder filosofen voorkomt, echte
solipsisten handelen er vrijwel niet tot nooit naar. Degenen die wel naar deze
opvatting handelen, omschrijft men meestal als psychopaten, dat wil zeggen dat
men dit handelen beschouwt als een geestelijke afwijking. Als algemeen
verschijnsel is de scheiding tussen theorie en handeling eigenlijk ook een
psychische afwijking, dat dus op veel meer niveaus voorkomt dan bij filosofen,
hoewel de laatsten er experts in zijn.
Spookaanval (stroman)
Spookaanval is een door de redactie bedacht alternatief voor het meer
gebruikelijke stroman, de redenatie waarbij datgene wat men wil aanvallen eerst
een niet-bestaande eigenschap wordt toedicht, en dan die eigenschap onderuit
haalt - vrijwel altijd wordt dit bewust gedaan, in welk geval het een retorische
truc is
.
Sprong, grote
Zie "grote sprong"
.
Theoretisme
Theoretisme is een hier bedachte term voor twee processen. In het eerste wordt
een specifieke stelling, een enkele praktische situatie, of een enkel voorbeeld
veralgemeniseren tot de bijpassende categorie (of een nieuwe verzinnen), en in
erop de volgende redenaties alleen maar praten over die categorie of andere
categorieën, zonder ooit terug te gaan naar de oorspronkelijke stelling, een
praktische situatie, of andere voorbeelden. In het tweede proces wordt in het
geheel niet gerefereerd aan praktische situaties, en alleen in theorieën of
abstracties gepraat. Theoretisme is nauw verwant aan idealisme
.
De archetypische theoretisten zijn filosofen, die oprecht
verbaasd en verontwaardigd kunnen zijn als de werkelijkheid niet overeenkomt met
hun theorieën
. Theoretisme gaat daarom natuurlijk vaak samen met andere denkfouten als
wensdenken
,
niet-willen-weten (de struisvogel-houding)
en
dergelijke.
Theoretisme is een denkfout die ingebouwd zit in de
menselijke geest. Het is voor die geest onmogelijk om te gaan met alle details
die het dagelijkse leven inbrengt, en een zekere selectie is noodzakelijk. Het
grootste deel van dit proces gebeurt op het onbewuste niveau, deels gedurende de
slaap. Theoretisme is de uit de hand gelopen versie van dit natuurlijke proces..
Voor een klasse van voorbeelden met verstrekkende gevolgen, zie hier
.
In de algemene semantiek is theoretisme plastisch beschreven als
chasing oneself in verbal circles en dead-level abstracting
.
Tu quoque
Tu quoque is ook wel bekend als "jij-bak", of vollediger: "Een verwijt of
kritiek op jouwzelf terugspelen naar de andere partij". Of nog vollediger:
"Jij stelt dat voor mij A geldt, maar je hebt zelf niet-A gedaan oftewel je
stelt dat voor jouwzelf niet-A geldt". Waarvan dus aangenomen wordt dat
het in alle gevallen een foute redenatie is. Welke laatste stelling opzichtig
onjuist is, als je uitgaat van de intersubjectiviteit van logica, oftewel: voor
iedereen moeten dezelfde regels gelden. Oftewel: De stelling dat "Tu quoque" een
denkfout is, is onjuist.
Toegepast op het archetypische voorbeeld, in antwoord op een
verwijt richting een roker: "Maar je rookt zelf ook" of "Maar je hebt zelf ook
gerookt". De clou in beide gevallen is dat de slechtheid van roken bij degene die
het verwijt maakt ook wel bekend was, natuurlijk, maar er dus (!) andere
argumenten waren om toch te (blijven) roken. Wat de verwijter moet aantonen, is
dat die laatste argumenten niet gelden voor degene aan wie hij het verwijt
maakt. Doet hij dat niet, dan is zijn verwijt niet bewezen en dus is de reactie
van de roker juist. En geen fout redenatie. En geen tu quoque. Maar een
spiegeling.
Overigens begint de verwarring rond tu quoque al met de
naamgeving, want die stamt van Julius Ceasar richting
mede-moordenaar Brutus: "Tu quoque ...?" - "Ook jij...?". Wat dit met
"terugspelen" te maken heeft is volstrekt duister.
Nog duisterder wordt het met het voorbeeld dat aanleiding was
voor deze toevoeging aan de lijst (de Volkskrant, 19-12-2012, door Suzanne Weusten, directeur van De
Argumentenfabriek Denkacademie):
Dit is dus fout volgens de auteur - "tu quoque". En ook hier laat de uitwerking
zien dat dit verwijt als verwijt onjuist is: de redenatie die de vrouw hanteert is: "aardbeien kweken
in de winter kost veel energie - alles dat veel energie kost, is niet goed - dus
aardbeien kopen in de winter is niet goed". Het antwoord van de man luidt: "Als
de regel is 'alles dat veel energie gebruikt is niet goed', dan heb jij die regel
overtreden met de aankoop van asperges in de winter want die kosten ook veel
energie". Wat hij had kunnen aanvullen met: "Dus de regel 'alles dat veel
energie kost is niet goed' is niet correct en dan mag jij hem niet gebruiken, of
de regel moet luiden 'vele zaken die veel energie kosten zijn niet goed',
maar dan moet jij bewijzen waarom het voor mijn geval wel geldt en voor jouw
geval niet".
De uitwerking maakt het glashelder: niet de man zit fout, maar
de vrouw. Wat verder uit te breiden is tot: Als het
teruggespeelde verwijt slaat op hetzelfde terrein als het originele, is tu
quoque geen denkfout, maar een geldige redenatie. Het is dan doodgewoon een
versie van "Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet". Dus
indien spelende op eenzelfde terrein, is het denken dat qu quoque een denkfout
is, zelf een denkfout.
Waarna nog de gevallen besproken moeten worden waarin de twee
terreinen wel verschillen. Dan kan de geldigheid alleen in de praktijk worden vastgesteld.
Hier wat voorbeelden zoals gebruikt in Wikipedia
(opgeslagen 23-12-2012):
Kortom: in het merendeel van de gevallen is het verwijt van tu quoque of jij-bak
op zijn minst potentieel onjuist. Het hanteren van tu quoque, zonder nadere
uitwerking, kan dus inderdaad gezien worden als een denkfout. Of is de meeste
gevallen: een retorische truc: het hanteren van de term bekend als "denkfout", zonder aan
te tonen dat er inderdaad een fout is gemaakt.
Overigens is hier een voorbeeld van iets dat duidelijk wél
een jij-bak is (De Volkskrant, 18-12-2012, van verslaggever Fokke Obbema):
Dit is een echte jij-bak, omdat er in de westerse media op bijna dagelijkse
basis hard uit wordt gehaald richting China.
Meer voorbeelden hier
.
Utopisme
Het idee dat er een ideale samenleving bestaat - dus een vorm van zwart-wit
denken of theoretisme.
Er is ook een omgekeerd gebruik van utopisme, door mensen die
voorstellen tot verbetering van iets, meestal in de maatschappij, afdoen als
"utopisme" - dit is de veel ergere denkfout van cynisme
.
Vals dilemma
Toepassing van zwart-wit denken
,
meestal gebruikt in de vorm: "Wie niet voor mij is, is tegen mij." In het groot
het laatste toegepast door George W. Bush na de aanslagen van 9/11: "Wie niet
voor ons is, is voor de terroristen". Ook veel gebruikt in de Koude Oorlog.
Valse vergelijking
Vergelijking van twee zaken of situaties is een veelkomend methode om uit de
eigenschappen van de ene die van de andere af te leiden. Maar omdat geen enkele
zaak of situatie volkomen gelijk is aan de ander, kan dit ook tot onjuiste
resultaten leiden - dat is dan een geval van valse vergelijking - bijvoorbeeld:
- Een muis is gelijk aan een olifant, want ze hebben beide vier poten.
- Een olifant heeft een slurf.
- Dus een muis heeft een slurf.
Dit is een makkelijk geval maar sommige valse vergelijkingen zijn lastig te
ontwarren. Dan kan de algemeen semantische aanpak een hulp zijn - hier zou die
luiden:
- Olifant en muis zitten op een gemeenschappelijk abstractieniveau - dat van de
zoogdieren.
- De opmerking "heeft een slurf" is van een niveau lager - het niveau van
een specifieke soort. - Dus de gelijkstelling gaat niet meer op
omdat de twee uitspraken uit de ketting op een verschillend abstractieniveau
spelen.
Indien gedaan met opzet, is het ook een retorische truc.
Wensdenken (Eng.:
wishful thinking)
Een redenatie aanpassen aan wat men denkt dat de uitkomst zou moeten zijn,
waarbij de uitkomst meestal gebaseerd is op emoties of een of andere theorie of
principe. De eerste vorm is populair bij iedereen (bronnen
), de tweede vorm komt vooral voor bij linkse intellectuelen, met name alfa's
(zie Alfa's en bèta's
).
Zwart-wit denken (absoluut dichotoom
denken, tertium non datur)
Maakt een goede kans in de strijd om de toppositie in zowel frequentie als ernst
in denkfouten. In algemene termen geformuleerd is dit het idee dat tussen twee
uitkomsten geen middenweg is, in de filosofie bekend als het principe van de
uitgesloten derde: als iets niet niet-zwart is, dan moet het wel wit zijn,
oftewel: er is geen derde mogelijkheid.
De meest gebruikte toepassing is op de begrippen "waar" en
"niet-waar": iets is "waar" of iets is "niet-waar" - algemeen wordt gedacht dat
waar er vele gevallen zijn dat uitgesloten-derde niet juist is, het wel van
toepassing is op "waarheid".
Deze opvatting is onjuist. De enige plek waar
uitgesloten-derde correct is, is binnen zogenaamde formele systemen: systemen
van afspraken waarvan alle regels bekend zijn, en consistent, dat wil zeggen dat
de regels elkaar nergens tegenspreken. Alle voorbeelden van dit soort
geformaliseerde systemen zijn wiskundige modellen, of kunnen tot wiskundige
modellen herleid worden. Het verschil tussen formele systemen en systemen van
regels uit het normale leven is dat de regels van formele systemen alleen op
elementen van het formele systeem kunnen slaan: je kan nieuwe regels afleiden,
maar daarin zitten alleen al eerder bekende regels. Zodra een formeel systeem
van toepassing wordt gemaakt op het dagelijkse leven, moet het regels met
verwijzingen naar elementen uit het dagelijkse leven bevatten, zoals in 'één
steentje plus één steentje is twee
steentjes'. "Steentje" is hierbij het element uit het dagelijkse leven. De
problemen ontstaan door de mogelijkheid van het invullen van andere elementen
uit het dagelijkse leven dan "steentje". Gebruik bijvoorbeeld "cel":
één cel plus één
cel is twee cellen kan als algemeen geldige uitspraak, als regel, gefalsificeerd
worden: er zijn omstandigheden dat het niet waar is: opeens zit je met drie
cellen, en even later vier, enzovoort. Er is bewezen dat zodra je tot formele
systemen elementen van buiten dat systeem toelaat, er tegenspraken ontstaan (dit
is de beroemde stelling van Gödel
). De conclusie is dus dat het absolute "waar" of "niet-waar" alleen van
toepassing in de wiskunde. Alle zaken uit het gewone leven bevinden zich op een
glijdende schaal van het ene uiterste naar het andere.
Het zwart-wit denken wordt meestal gebruikt als bewuste of
onbewuste manipulatie in een meningsverschil tussen individuen of opvattingen.
Het is meestal een teken dat de partij die het gebruikt niet deugd, of
ondeugdelijke standpunten heeft. De tegenhanger, het Nul-A-denken of algemene
semantiek wordt beschreven vanaf hier
(Eng.). Het
zwart-wit denken heet in de algemene semantiek de "two-valued orientation"
- meer over dit specifieke onderwerp hier
.
De overtreffende trap van zwart-wit denken is Absolute
Waarheid denken
.
Zwarte zwanen (ook: Omkering van bewijslast)
In geobjectiveerde vorm heeft de redenatie twee varianten: als niet bewezen kan
worden dat iets niet bestaat, bestaat het; en: als niet bewezen kan worden dat
iets niet waar is, is het waar. De eerste stelling is een heel oud
discussiepunt, en de weerlegging is bijna even oud. De weerlegging is de
volgende: de bewering dat er geen zwarte zwanen bestaan is niet te bewijzen,
omdat er altijd ergens, bijvoorbeeld in een ver land, een zwarte zwaan kan
opduiken (hier afgekort tot "zwarte zwanen"). Een toevoeging: denk aan het geval
van schapen: ondanks het zien van hele kuddes witte schapen, kan men niet
concluderen dat er geen zwarte schapen bestaan, en die blijken er ook te bestaan
.
Als "omkering van bewijslast" vraagt men aan anderen een
zwarte zwanen bewijs af te leveren: "Jij kan niet bewijzen dat God niet bestaat,
dus hij bestaat." Of: "Saddam Hoessein moet bewezen dat hij geen
massavernietigingswapens heeft, en doet hij dat niet, dan (heeft hij ze wel dus)
vallen wij hem aan."
De tweede variant van de bewering is een vorm van uitgesloten
derde: naast niet-waar en waar bestaan geen andere mogelijkheden, zie
zwart-wit denken
.
Deze bewijsvorming wordt veel gebruikt in de wiskunde. Ook is wiskundig bewezen
dat het alleen geldt binnen de wiskunde (of officieel: een geformaliseerd
systeem). Voor alle praktische toepassing is hij dus ongeldig, al is het maar
omdat alle praktische toepassing ervan in de vorm van een "geen zwarte zwanen"
bewering gegoten kan worden.
Noot 1: Bij bovenstaande is gebruik gemaakt, onder andere voor een
aantal voorbeelden, van een weblogbijdrage van Erik van Donk
(weblog inmiddels opgeheven).
Naar Alg. semantiek, lijst
,
Alg. semantiek, overzicht
,
Psychologie overzicht
,
Algemeen, overzicht
,
Site map
, of
site home
.
|