Bronnen bij Menswetenschappen, regels: overtredingen drie, factoren

Voorbeelden van overtredingen van de regels van goede menswetenschappen - regel drie, ontdek en rangschik de factoren. Dit is een uitgebreid voorbeeld (Uit: Experiment NL. Boek uitgegeven door NWO en Quest, eind 2008. Dit artikel door Wilma Mik):
  Collectief geheugen

Allochtone groepen die nu in Nederland wonen, zijn zo anders en veroorzaken zoveel moeilijkheden, dat is uniek in de geschiedenis. Onzin, meent migratiehistoricus Marlou Schrover. Migratie is van alle tijden en problemen waaien na drie generaties over.

Tussentitel: Met het overgrote deel van de migranten komt het na drie generaties goed
We stoppen asielzoekers net als de Molukkers destijds weg op desolate plekken


Is migratie van alle tijden?
'Er is niets nieuws onder de zon. Ook vroeger waren nieuwkomers die geld of vaardigheden meebrachten, of die een politiek doel konden dienen veel meer welkom dan paupers of onruststokers. En ook de reacties klonken hetzelfde als nu: deze migrantengroep is zo anders, het cultuurverschil is onoverbrugbaar, de problemen te omvangrijk, dat komt nooit goed. Ze hebben de verkeerde loyaliteiten, ze worden te sterk beïnvloed door het land van herkomst. Denk aan de Lutheranen die in de l8de eeuw naar Nederland kwamen, de Joden, de Duitse katholieken in de 19de eeuw. Maar met het overgrote deel van de migranten komt het na drie generaties goed en geleidelijk aan verdwijnen ze uit het publieke debat. Er zijn dus grote parallellen te zien in de geschiedenis, maar we lijden aan collectief geheugenverlies. '   ...
    ... Molukkers, die in de jaren vijftig naar Nederland waren gehaald, werden in kampen ondergebracht vaak voormalige concentratiekampen zoals Westerbork en Vught. Ze hadden daar hun eigen scholen, kerken en andere voorzieningen. Van integratie kon amper sprake zijn in zo'n geïsoleerde omgeving. Dat wilden de meesten ook niet want ze hoopten eens terug te kunnen keren naar een vrij Ambon. Hoewel de Nederlandse overheid na de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië daar niets meer had te vertellen, liet men de situatie in de kampen bestaan. Na 25 jaar kwam het tot heftige uitbarstingen: bezettingen, treinkapingen en een aantal doden tot gevolg. Overigens is er een duidelijke parallel met het huidige asielzoekersbeleid te trekken: zo min mogelijk contact met de Nederlandse samenleving. We stoppen asielzoekers net als de Molukkers destijds weg op desolate plekken.'

De grote lijn is echter: de problemen waaien wel over?
'Ja, maar dat gebeurt met een golfbeweging. Bij de eerste migranten verloopt de integratie snel. Ze trouwen buiten de groep en zijn sterk georiënteerd op het land van vestiging. Pas na enige tijd als de groep migranten groter wordt, gaat men zich meer orienterel1. op elkaar. ... Dit golfpatroon zie je overal ter wereld en door de hele geschiedenis, ook bij Nederlandse migranten in Australië. Aanvankelijk waren de Dutchies daar helemaal niet geliefd. Ze hadden rare namen en waren niet te verstaan. Pas na verloop van tijd verwierven ze goede posities.'
...
Is het Nederlandse migratiebeleid op meer punten bijzonder?
'Ja. De laatste decennia noemen we kinderen en kleinkinderen van migranten tweede of derde generatie allochtoon. Daarmee is er een soort erfelijk vreemdelingenschap ontstaan. Dat bestond in het verleden nooit in deze vorm. Wat er nu gebeurt, is dan ook opmerkelijk.
Ook al ben je hier geboren en heb je een Nederlands paspoort, je blijft het stempel dragen van een vreemdeling. Daarmee wordt een groep veel sterker dan op enig ander moment in onze historie apart gezet. En dat is niet slim, wijst de geschiedenis uit. De samenleving benadrukt immers voortdurend dat ze zo anders zijn met als effect dat mensen zich terugtrekken binnen hun eigen groep.'

Zie je andere breukpunten?
'Een breukpunt is ook het Nederlandse beleid in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. De overheid gaat zich meer bemoeien met de opvang van migranten. Er is krapte op de arbeidsmarkt en bedrijven gaan werven in het buitenland. Maar angst voor de verschrikkelijke werkloosheid van de jaren dertig zit er nog goed in, die is immers de opmaat geweest voor de Tweede Wereldoorlog. Vandaar dat de overheid greep wil houden op de werving. ...

Tussenstukken:
Titelloos
In de jaren vijftig vertrokken veel Nederlanders naar het buitenland omdat het hier te vol was, terwijl er toen zes miljoen mensen minder waren, Aan het eind van de 19de eeuw was deze klacht ook al te horen geweest. Anno nu ligt het percentage mensen dat niet in Nederland is geboren tussen de 8 en 10%, een heel groot gedeelte daarvan is geboren in Duitsland of België, In de Gouden Eeuw was het percentage migranten even groot.

Allochtoon-autochtoon
Begin jaren zestig doen de termen allochtoon en autochtoon hun intrede in Nederland. De terminologie komt uit de geologie: autochtoon gesteente ligt er al, allochtoon gesteente schuift daarover heen. Die lagen blijven gescheiden, ook na duizend jaar. Een opvallende woordkeuze; alleen Nederlanders en Vlamingen gebruiken deze termen.

Stel dat we aan dit probleem gaan werken volgens de regels van de goede menswetenschappen  . Als eerste van toepassing is regel drie: we moeten de relevante factoren vinden en ze in volgorde van belang zetten.
    Wat zijn de factoren van belang voor immigratie? Nou dat is simpel: hoeveel belasting veroorzaken de immigranten? Dat is wel wat grof, dus al eerste splitsen we in twee varianten: economisch en cultureel. Voorlopig laten wede onderlinge volgorde even zitten - het lijkt redelijk dicht bij elkaar. Dan gelden voor beide categorieën dezelfde basisfactoren: hoe groot is het verschil en hoe groot is de groep? - hoe groter het verschil hoe groter de belasting en hoe groter het aantal hoe groter de belasting.
    Eerst de economische zaken: dat is eigenlijk redelijk simpel: hoeveel brengen de immigranten open hoeveel kosten ze. Maal het aantal immigranten is het verschil ervan de economische belasting.
    Dan de culturele zaken. Ook hier dus: hoe groot is het culturele verschil, en natuurlijk: hoe groot is het aantal. Culturele verschillen zijn lastiger te bepalen, maar er zijn toch wel een voor de hand liggende zaken: nummer 1: verschil in ras, nummer 2: verschil in religie, nummer 3: verschil in opleiding. Bij nummers 1 en 2 speelt nog een secundaire factor: hoe goed is het verschil zichtbaar?
    Zo, voordat we dit echt gaan uitwerken, gaan we eerst even kijken of mevrouw Schrover zich een beetje aan de regels heeft gehouden. Ze begint met het vergelijken van de huidige immigrantengroepen met voorgaande gevallen, constateert dat het voorgaande groepen goed is gegaan, en trekt de conclusie dat het met de huidige groepen dus ook goed zal gaan. En eigenlijk zegt ze niet veel meer - althans, niet iets dat verder relevant is voor haar conclusie.
    Heeft ze zich daarmee aan de regels gehouden? Nou: ze benoemt geen factoren, ze rangschikt die factoren dus niet, ze benoemt geen verschillen, en ze noemt een enkel percentage over aantallen. Volstrekt onvoldoende, dus. Bij zo slecht als het maar kan (net niet alles gemist).
    Stel dat we die zaken nu even voor haar gaan invullen, met betrekking tot haar vergelijking van immigrantengroepen - eerst het moeilijke geval: cultureel. Nummer 1: de andere immigrantengroep verschillen niet van ras, de huidige wel. Nummer 2: de andere immigrantengroepen (deels) en de huidige immigrantengroepen verschillen in religie, maar het verschil bij die andere groepen is ongeveer 10 versus 8, en het verschil bij de huidige groep is ongeveer 10 versus 2 (10 staande voor het gastherengeloof, de christelijke religie, en de verschillen daar binnen zijn relatief klein - zelfde god, zelfde heilige boek, veel zelfde schriftgeleerden - overeenkomst met het huidige immigrantengeloof, de islam: één enkele godheid; de rest is verschillend). Secundaire factoren bij 1 en 2: bij andere immigrantengroepen zijn er geen zichtbare verschillen is ras, maar wel in religie. Hier iets van 10 versus 5 versus 10 versus 1 (bij andere groepen verschillen kerken zichtbaar aanzienlijk en soms ook wat in kleding, bij de huidige groepen is er alleen een overeenkomst in omvang).
    Dan het economische verschil: dat wordt bepaald door één en slechts één cruciale factor: ten tijde van de andere immigrantengroepen moest iedereen zijn eigen boontjes doppen, en ten tijde van de huidige groepen is er een sociaal stelsel. Oftewel: vroeger kosten immigranten direct niets, en nu kosten ze in principe enorme sommen geld. Tenzij ze werk vinden, maar dan komt factor 3 in het spel: verschil in opleiding, en de praktijk wijst uit dat aanzienlijke percentages niet of nooit aan het werk komen, en de totaal van de groep huidige immigranten kosten dus enorme sommen geld.
    Conclusie: als je de vergelijking tussen andere immigratiegroepen en de huidige maakt volgens de regels, zie je dat er vele factoren zijn waarin deze groepen sterk verschillen. De conclusie van mevrouw Schrover dat het goed-gaan voor die andere groepen relevant is voor het goed-gaan voor de huidige groep, is dus volstrekt nergens op gebaseerd, en wetenschappelijk volkomen onverantwoord.


Naar Menswetenschappen, regels  , Menswetenschappen, huidig  , of site home  ·.

23 mei 2009