Ideologie en religie

27 dec.2010

 Zoals al gesteld in de beschrijving van ideologie  , is de oudste vorm ervan vermoedelijk die van religie. Tienduizenden jaren oude rotsschilderingen zijn al in die richting geïnterpreteerd, net als de nog oudere overdreven-vrouwelijke venusbeeldjes. Hoewel hier natuurlijk ook sprake zijn van interpretatie naar ons bekende begrippen.

In ieder geval lijkt het wel zo te zijn dat bij de allereerste schriftelijke uitingsvormen al sprake was van goden. Een ontwikkeling die ook veel logica in zich heeft: het ontstaan van bewustzijn moet samengegaan zijn met het besef dat de mens zijn invloed had op zijn omgeving: trek aan je boog, schiet een pijl en je dood het hert - en dan is de stap niet ver om te denken dat bij veranderingen die niet door jou gedaan worden, bijvoorbeeld: het gaat regenen, er andere figuren aan de touwtjes trekken.

Tot zo ver is er weinig aan de hand, en ook op het punt daaraan voorbij waarin je de leefregels van de groep aan die godenfiguren gaat koppelen. Dat is wel het geval als je de zaak gaat opschrijven, en zeggen dat dat voor eeuwig geldig is. Want die eerdere zaken kunnen nog meebuigen met de veranderingen van mens en natuur. Eeuwige regels niet.

Die stappen richting eeuwige regels lopen min of meer gelijk op met de uitdunning van het pantheon der goden. Als er meerdere goden zijn, er is ook sprake van meerdere krachten, die tezamen best wel van richting kunnen veranderen: dan weer is Mercurius de baas, en dan weer Venus. Daarover is het moeilijk regels opstellen.

De cruciale stap lijkt dan ook geweest te zijn die naar de monotheïstische religie. De religie met maar één god, die dus uiteindelijk alles bestiert. Waarvan er misschien ooit wel meerdere versies zijn geweest, maar duidelijk eentje dominant is geworden: de god van de Joden. Die kwam tezamen met een stel eeuwige regels, waar dus iedereen zich aan had te houden. Ook degenen die toevalligerwijs niet in die god geloofden, want die god bestierde iedereen, dus ook de ongelovigen.

 De Joden waren kennelijk nogal blij met hun ontdekking, want ze maakten zichzelf ook meteen het uitverkoren volk van die god. Waar het idee van een superieur volk of ras standaard wordt toegeschreven aan de Duitsers, onder gebruik van termen als "Herrenvolk", is dat dus volkomen ten onrechte. De uitvinders van het begrip "Herrenvolk", voor zover bekend en zeker voor zover relevant, zijn de Joden.

Tezamen met de stenen tafelen van de Tien Geboden en de Bijbel waarin dit alles was opgeschreven, hadden we dus, voor zover bekend, de eerste echte ideologie (voor een hilarisch commentaar op claim van absoluutheid van deze regels, zie hier  ).

Nu was die ideologie buiten de eigen kring weinig populair en raakte die ideologie dus nauwelijks verspreid, hetgeen volkomen begrijpelijk is want niemand maakt zichzelf graag op fundamentele wijze tot een tweederangsfiguur. Toen de Romeinen op het grondgebiedje van de Joden langskwamen, die in hun materiële en maatschappelijke superioriteit niet gestoord werden door de geestelijke superioriteit van de Joden, maakten ze dan ook redelijk korte metten met die arrogante lieden, en gooide ze hun land uit.

Deze geschiedenis viel, waarschijnlijk niet geheel toevallig, samen met een andere. De Joodse religie van een absolute goddelijke heerser tezamen met het uitverkoren-zijn als volk, was vermoedelijk een vruchtbare bodem voor nieuwe uitingen van wat nu heet "godsdienstwaanzin": mensen die denken de verlosser op aarde of iets dergelijks te zijn. Naar nu door historisch onderzoek langzamerhand duidelijk begint te worden, was er een hele sleep van dit soort verlossers in de Joodse geschiedenis (net zo goed als die er nu ook is, zie figuren als Lou de Palingboer  (Wikipedia) en Jim Jones  (Wikipedia)). De tijden die extra gevoelig waren voor dit soort verschijnselen, waren natuurlijk de tijden dat het slecht ging met het volk.

 De tijd van de bezetting door de Romeinen, was zo'n tijd voor het Joodse volk. En een uitstekende gelegenheid voor de opkomst van weer zo'n verlosser: Jezus van Nazareth. Die was in ieder geval een verlosser in één opzicht: zijn aanhangers beschouwde hij niet als superieur. En in een nu niet geheel onbekende stap ging hij er zelfs toe over om het tegenovergestelde te doen: zijn aanhangers moesten zich eerder onderdanig en nederig opstellen ten opzichte van de medemens - het idee van het toekeren van de andere wang. Maar het idee van de ideologie op zich bleef natuurlijk overeind - anders had je geen godsdienst. Tezamen met de absoluutheden van de godheid en de regels.

Deze ideologie was, in tegenstelling tot de Joodse, wel behapbaar voor iedereen. En omdat het stadium van ontwikkeling van de mensheid haar kennelijk gevoelig had gemaakt voor het verschijnsel in het algemeen, verspreide deze godsdienst zich verder in het voormalige Romeinse Rijk. Waarbij de aantrekkelijkheid ervan bestond in het geven van zekerheden aan een geest voor wie de onzekerheden van het groeiende bewustzijn van een steeds wijdere omgeving te groot waren geworden.

Vanaf dit punt zijn er twee hoofdstromen in de verdere ontwikkeling van de monotheïstische ideologie, vermoedelijk veroorzaakt door geografische en/of etnische verschillen. In de meer directe leefomgeving van de Joden, de "woestijnen" van het Midden Oosten, ontstond, ook in tijden van onrust, een nieuwe religie gesticht door een volgende in de reeks verlossers: Mohammed - vermoedelijk oorspronkelijk of gewoon een krijgsheer die ook een bruikbaar sociaal middel vond. Die hield wel vast aan de superioriteit van de gelovigen, maar maakte dit los van de etnie, zodat ook deze godsdienst zich veel makkelijker kon verspreiden.

 De tweede hoofdstroom startte in de destijds "onbeschaafde" streken van Europa. Daar leefde een ruwer soort volk, types als de Germanen, die er oorspronkelijk een veel egalitairdere godendom en maatschappij op na hielden.

Beide hoofdstormen kenden door de geestelijke en voor de islam ook geografische expansie een periode van bloei voor het godsdienstige beleven. Kennelijk paste de religieuze ideologie goed bij dit stadium van de mensheid.

Maar daarna kwam er een grote waterscheiding: het doodlopen van de expansie van de islam leidde tot een verharding van de ideologie, een terugkeer naar de basis van de godsdienst, zo rond de twaalfde en dertiende eeuw. Het doodlopen van de geestelijke expansie van de godsdienst in Europa, zo rond de vijftiende en zestiende eeuw, leidde tot de opkomst van een alternatieve kijk op het leven: met veel minder en zelfs zonder besturing door een absolute godheid, bekend onder vele namen als humanistiek, verlichting of wetenschap  . Deels een terugkeer naar de Europese "Germaanse" wortels.

Hoewel dit laatste terecht wordt afgeschilderd als de grote relevante ontwikkeling, vond ze voornamelijk plaats in de intellectuele bovenkant van de maatschappij, bij degenen die geestelijk krachtig genoeg waren om de nieuwe onzekerheden onder ogen te zien. Het heeft circa vijfhonderd jaar geduurd voordat het kantelpunt naar een algehele maatschappelijke overgang was bereikt, ergens in de twintigste eeuw.

Een dergelijk proces van geleidelijk groeien en dan een relatief plotselinge overgang is in de natuurwetenschappen bekend als een faseovergang. Zoals je de temperatuur van ijs, een sterke vaste stof, geleidelijk kan laten stijgen, tot het, schijnbaar plotseling, bij een temperatuur van nul graden het als geheel begint te smelten tot volkomen vloeibaar water.

Maar ook bekend van dit proces is dat het in de buurt van het overgangspunt steeds grotere fluctuaties vertoond - bijvoorbeeld van het omgekeerde bij water: als je het afkoelt, ontstaat er in de buurt van het vriespunt steeds grotere fragmenten ijs in het water, die meteen weer smelten zodat het water vloeibaar blijft lijken.

In de overgang van religieuze ideologie naar de redelijke kijk op de wereld, zijn die fluctuaties ook zichtbaar. Dat zijn de seculiere ideologie zoals fascisme, nazisme, communisme enzovoort. Dat hoeft nog niet eens zozeer te zitten in de basisideeën ervan, maar zit vooral in de uitwerking: tot vaststaande regels. Ook hier gaat het om de hang naar zekerheid.

In dit historisch maatschappelijke proces doet zich op dit moment in de geschiedenis een bijzondere fluctuatie voor, die misschien zelfs gedetermineerd is, namelijk dat de oude en de nieuwe vormen van ideologie en redelijk denken elkaar direct ontmoeten. Die gedetermineerdheid zit erin dat de redelijke manier van denken, uitgaande de werkelijkheid, uiteindelijk tot veel meer materiële, in de werkelijkheid bestaande, resultaten zal leiden dan de religieuze en ideologische. De gebieden waar het redelijke denken opkomt zullen dus altijd materieel rijker worden dan de overige gebieden. En materiële rijkdom heeft een aantrekkelijkheid die losstaat van geestelijke overtuiging. Uiteindelijk zullen er dus grote groepen uit de religieuze gebieden trekken naar de gebieden waar het redelijke denken meer macht heeft. En zodra ze daar enigszins gevestigd zijn, zal dat leiden tot een botsing van waarden: je kan niet tegelijkertijd geloven in een goddelijke almacht, en een exclusieve macht van de mens over de natuur zoals de wetenschap inherent veronderstelt.

Dat laatste is dus de toestand zoals we in Europa in 2010 treffen. Het heeft geleid tot grote verwarring bij alle groepen, een verwarring vrijwel exclusief veroorzaakt door het conflict tussen ideologie, al dan niet religieus, en de werkelijkheid en het redelijke denken

De eerste groep in verwarring is die van de autochtonen, althans: het bestuurlijke en intellectuele deel  . Het tekent die verwarring dat in de discussies erover zulke terminologie wordt gebruikt als "onze joods-christelijke cultuur"  .  Ten eerste behoort het christelijke slechts tot "onze" cultuur voor zover het staat voor dat deel dat achterloopt in de ontwikkeling weg van ideologie richting redelijk denken en beschaving. En ten tweede behoort het Joodse slechts in het negatieve tot de christelijke cultuur, omdat in het christelijke geloof de Joden een slechte rol wordt toebedeeld.
    Een nog groter misverstand en nog tekenender voor de verwarring is dus de uitspraak dat de islamitische cultuur van de moslims ooit deel zal gaan uitmaken van onze "joods-christelijke" cultuur. Dat is kwalitatief hetzelfde soort uitspraak als dat de winti-tovenarij van de creolen of de peniskokers van de Papoea's ooit deel zullen gaan uitmaken van onze cultuur.  
    Het gebruik van deze terminologie en de verwarring waar ze voor staat stamt uit de dragers van de Europese cultuur zelf, en met name in een groot deel van de bestuurlijke en intellectuele top. Die verwarring wordt erdoor veroorzaakt dat die bestuurlijke en intellectuele elite er zelf aantal seculaire ideologieën op na is gaan houden, waarbij het hier met name gaat om "multiculturalisme" (voornamelijk links), "kosmopolitisme" (links en rechts) en migratiefundamentalisme (links en rechts).
    Het netto-effect van alle verwarring is zonder meer te omschrijven als een vorm van cultuurverraad  .

De tweede groep die in verwarring is en rare uitspraken doet als "Laten we op de opvoedingsproblemen van onze jeugd oplossen met meer islam-onderwijs" zijn de moslim-immigranten. Hun verwarring stamt van de principiële oorzaak dat ze naar Europa gekomen zijn vanwege de welvaart, en nu bemerken dat die gebracht is door het redelijke denken, en dat dit redelijke denken in strijd is met hun eigen religieuze ideologie.
    Het volkomen voorspelbare resultaat is dat een kleine deelgroep zich enigszins beweegt richting de redelijke cultuur (de "winnaars"), en het overgrote deel zich door de verwarring en onzekerheid des te meer in de ideologie stort (de "verliezers"). Een voorspelling die al een of twee decennia aan het uitkomen is.

En de derde groep die in grote verwarring is, is die van de Joden - en wel in meerdere opzichten. Ten eerste is daar de überhaupt al wisselvallige relatie met de moslims. De moslims hebben wel de etnische superioriteit van de Joden uit hun ideologie gehaald, maar daar een geestelijke superioriteit voor in de plaats gesteld. Bovendien, misschien niet geheel onbegrijpelijk, keren ze zich expliciteert af van hun inspiratoren, middels talloze anti-Joodse spreuken in de islam. Logisch, want twee zich superieur wanende ideologieën en groepen gaat natuurlijk zelden goed samen.
    Dat het toch meestal redelijk vreedzaam is gebleven tussen de twee, is hoogstwaarschijnlijk te danken aan de grote etnische en culturele overeenkomsten tussen de groepen - het zijn beide semieten, met veel gemeenschappelijke gewoontes  van de woestijnculturen uit het Midden-Oosten, zoals besnijdenis, voedselwetten, enzovoort.
    In de houding die de Joden in Europa ten opzichte van de moslim-immigranten moeten aannemen, zit dus een positieve aantrekkingkracht in dat er een etnische gelijkenis is, een ideologische, en een sterke culturele, in dat Joden een migrantenvolk vormen, en de moslims in Europa ook migranten zijn.
    Aan de andere kant is er een afstotende kracht, in dat moslims een ideologie die zich wil bemoeien met de inrichting van de maatschappij, net als in principe de Joods ideologie dat wil. En vooral: de oorlog over de bezetting van Palestina, waar migrerende Joden zich  na de Tweede Wereldoorlog hebben gevestigd op islamitisch grondgebied. Dat laatste heeft ervoor gezorgd dat de moslims weer actiever zijn geworden in hun ideologische afkeer van Joden, geleid hebbende tot een toename van wat heet "antisemitisme", wat in dit geval een uiterst ongelukkige term is, want het merendeel van de moslims waar het hierom gaat zijn ook semieten - anti-judaïsme zou een betere term zijn.

De tweede grote reden voor verwarring bij de Joden is hun relatie met de Europeanen. Want aan de ene kant zijn de Joden die in Europa leven zeer goed af, terwijl aan de andere kant ze in Europa ook langdurig, dat wil zeggen, met vreedzame tussenpozen, vervolgd zijn, en uiteindelijk ook op massale schaal vermoord. Op zich is het al een merkwaardig verschijnsel dat er nog Joden in Europa waren - een verstandige aanpak zou zijn geweest je niet meer als Jood te onderscheiden en in de rest van de bevolking op te gaan, net als bijvoorbeeld in Nederland de Hugenoten en in Amerika talloze groepen hebben gedaan. Die assimilatie werd natuurlijk voorkomen door hun Joodse religieuze en culturele ideologie - het zou namelijk ook betekenen niet langer het door god uitverkoren volk te zijn. En met die houding heeft het betrekkelijk weinig zin elders te gaan wonen, want een volk dat zichzelf op goddelijke gronden superieur acht, is nergens geliefd, en op de meeste plaatsen al snel gehaat.

Met deze achtergronden is het dus moeilijk kiezen voor Joden in de situatie van het groeiende conflict tussen de inwoners van Europa en de moslim-immigranten. In de  publieke discussie zie je dan ook zoiets als een kloof tussen twee deelgroepen: de ene die heeft gekozen voor het aspect van de overeenkomsten in ideologische achtergronden en, vooral, de migrantenstatus, en de andere die gekozen heeft voor de ideologische verschillen en het conflict over het eigendom van Palestina. Daarbij worden, op oud-semitische wijze, sterke stellingen ingenomen: de eerste groep wijst op de overeenkomsten met het lot van de Joden voorafgaande aan de Tweede Wereldoorlog, de tweede wijst op de islamitische terreur over de hele wereld en tegen Israël.

Te midden van al deze strijd en verwarring wordt vrijwel universeel het hoofdpunt uit het oog verloren: het gaat hier allemaal om de strijd tussen ideologieën. En de vraag welk van de ideologieën gelijk heeft of deugt, is een onjuiste vraag. De werkelijkheid is, voor degene die het op enige schaal en van een afstand bekijkt, volkomen duidelijk: ze deugen geen van alle. De Joodse deugt niet,de islamitische deugt niet, en inderdaad, de christelijke deugt ook niet. En dat laatste vermoedelijk het meest vanwege een eigenschap die normaliter geroemd wordt: dat "toekeren van de andere wang"-principe.

Dat toekeren van de andere wang is voor een deel een bruikbaar idee in de onderlinge omgang binnen een leefgroep of maatschappij - dat heet dan "solidariteit". Maar zoals we bij de bespreking van solidariteit hebben gezien  : het is veel minder of niet van toepassing voor de relatie tussen leefgroepen of culturen of maatschappijen. Daar ligt misbruik op de loer - en dat is precies hetgeen we zien in de houding van moslim-immigranten: dat ze zijn toegelaten geeft ze niet het recht hun eigen cultuur te gaan uitleven, daar waar die cultuur zich impliciet en expliciet keert tegen de Europese cultuur.
    En iets dergelijks geldt natuurlijk voor ideologische oorsprong van de islam: het judaïsme. Wat des te wranger is, omdat het idee van de andere wang, als revolutie afkomstig is van binnen het judaïsme, als reactie op de afwezigheid van die "andere wang"-houding binnen die cultuur - de godheid van het judaïsme wordt terecht regelmatig omschreven als een "wrekende godheid", eentje die een vader zijn zoon laat offeren. En zowel de islamitische culturen als de Joodse zijn sociaal harde culturen met traditioneel grote verschillen in levensstandaard. In tegenstelling tot de oorspronkelijk veel egalitairder "Germaanse" culturen.

Een blik op de historische gang van zaken zou dus heel makkelijk kunnen besluiten dat niet alleen de huidige islamitische, en de historische aanwezigheid van het judaïsme, maar ook de christelijke variant ervan kan worden gezien als een vorm van ideologische invasie. Een invasie die Europa net bezig was, na vijftienhonderd jaar dominantie, weer te verdrijven, toen als gevolg van het succes van die operatie, het geconfronteerd is met een nieuwe, nu fysieke, invasie ervan. En dan ook nog in de meer extremistische en virulente vorm ervan in de gedaante van de islam. Met als resultaat dat ook de overige denominaties, judaïsme en christendom, zich gesterkt voelen in hun positie als maatschappij beïnvloedende ideologieën.

Er zijn ook enkele waarnemers die, al deze zaken onder ogen ziend, argumenteren voor de "andere wang" houding, dat wil zeggen: niets doen tegen de anti-houding van de moslims, in de verwachting dat dit na enkele generaties vanzelf goed komt  .

Het zou kunnen. Maar voorlopig wijzen zowel het heden   als de geschiedenis op het tegendeel. Het lot dat de Joden is overkomen, kan moeilijk los gezien worden van de hier al beschreven culturele verschillen. Het hanteren van een superioriteits-ideologie ten opzichte van je medemensen is een patent-oorzaak voor moeilijkheden. Ook daar tegenover kan je de christelijke houding aannemen: na twee of drie generaties zal het wel goed komen. Het is voor het geval van de Joden gebleken dat die superioriteits-ideologie ook na twee of drie generaties niet is verdwenen - daarvoor is een superioriteits-ideologie kennelijk te aantrekkelijk.
    En het is uiterst aannemelijk dat ook in dit geval weer sprake is geweest van het eerder besproken proces van de fase overgang: gedurende die twee of drie generaties wordt het vuurtjes van de onmin over de superioriteits-ideologie langzaam opgestookt, en ineens gebeurt er dan iets dramatisch: de faseovergang . In dit geval: de Jodenvervolging. En in dit geval, bij inderdaad ongewijzigde houdingen: met voortdurende herhaling.

Dit zijn dermate fundamentele processen, zoals getoond in Solidariteit  , dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat die in de huidige situatie zich heel erg anders zullen voordoen. En de eerste tekenen zijn daarvan een bevestiging: ook hier zien we de opkomst van een superioriteits-ideologie in de vorm van de komst van de moslim-immigranten, en ook hier zien we de voor de handliggende reactie bij de andere groepen. En ook hier is het dus uiterst waarschijnlijk dat zich na twee of drie generaties opbouw van dit conflict zich een uitbarsting zal voordoen. Tenzij de superioriteits-ideologen zich aanpassen, maar dat is, zoals gezien, door de historie bewezen als zeer onwaarschijnlijk.

Met deze analyse is de oplossing van de situatie voor de hand liggend geworden. Het uitgangspunt is natuurlijk dat de historische ontwikkeling weg van ideologie en met name religieuze ideologie, vanwege haar grote succes, voortgezet moet worden. Dat betekent ten eerste dat de openbare uitingen van de islam, mede omdat ze de motor zijn van het conflict, geweerd moeten worden. De mate van weerstand ertegen geeft tevens de maat van de noodzaak ervan: weinig weerstand, dan was het weinig nodig maar is er ook geen bezwaar tegen - veel weerstand, dan is de ideologische hardheid groot, en is het des te noodzakelijker.

De tweede noodzakelijke maatregel is het voorkomen van dit soort invasie van superioriteits- ideologen. Dat wil zeggen: een strikt immigratiebeleid. Dit wekt vermoedelijk de weerstand van de judaïstische superioriteits-ideologen en migratiefundamentalisten, waarvoor hetzelfde argument geldt: hoe meer weerstand, hoe noodzakelijker.

En als derde zou ook de invloed van de christelijke ideologie verder teruggedraaid kunnen worden, hoewel dat misschien wel vanzelf zal gaan als de andere, meer extremistische varianten, eenmaal zijn aangepakt. Maar toch zou een totale herbezinning op de invloed van die ideologie op onze maatschappij wenselijk kunnen zijn, als vorm van versnelling van de natuurlijke ontwikkeling naar meer beschaving.

In het huidige maatschappelijke klimaat is het zeer onwaarschijnlijk dat ook maar een enkel  van deze stappen uitgevoerd zal worden. Dit klimaat wordt bepaald door de bestuurlijke en intellectuele elite, en die is ook grotendeels geïnfecteerd met ideologie. Dat zijn niet, althans voornamelijk niet, de religieuze ideologieën van hiervoor, maar seculaire ideologieën die daarvoor in de plaats zijn gekomen: de linkse gevallen het gelijkheidsideaal  , de gelijkheid van culturen  , de internationale solidariteit  en het amalgaam hiervan bekend als het multiculturalisme  . Dit alles aangevuld met de niet-formele ideologieën van kosmopolitisme: "We streven naar één enkele wereld zonder grenzen"  , en het migratiefundamentalisme: "Aan migratie mogen geen beperkingen worden gesteld". Deze laatste twee ideologieën hebben aanhang in vrijwel alle groepen in de top, en tevens de Joden en de moslims    . Het is ook voltrekt duidelijk dat het aanhangen van deze laatste ideologieën voor al deze groepen een kwestie van het puurste eigenbelang is.

Als er dus al een einde komt aan deze wederopstanding van de religieuze en andere ideologieën, is het waarschijnlijker dat dit zal gebeuren door meer autonoom verlopende processen. Die processen zijn niet moeilijk te vinden, aangezien diverse mensen ze inmiddels al beschreven hebben. Die liggen bij degenen die geen voordeel hebben bij de huidige dynamiek, maar wel nadeel. Dat zijn natuurlijk degenen wier baanzekerheid wordt aangetast door de komst van laagopgeleide immigranten in het algemeen, hun wijken en steden sociaal ten onder zien gaan door immigranten in het algemeen en moslim-immigranten in het bijzonder   , hun pensioenen onzeker hebben zien worden door het uitdelen van 200 miljard uit de Nederlandse spaarpot aan allochtone immigranten  , en zich storen aan het culturele imperialisme van de moslims.

Deze groep benadeelden is groeiende van een meerderheid tot iets van tweederde van de bevolking. Als de bezwaren van deze mensen nog langere tijd ongestoord kunnen groeien, is het niet onwaarschijnlijk dat de wederopstanding van de religieuze en andere ideologieën op een maatschappelijk-rumoerige wijze aan een einde zal komen.


Naar Ideologie  , Psychologie lijst  , Psychologie overzicht  , of site home  .