Ideologie en religie
|
27 dec.2010 |
Zoals al gesteld in
de beschrijving van ideologie
, is de oudste vorm ervan vermoedelijk die van religie. Tienduizenden jaren oude
rotsschilderingen zijn al in die richting geïnterpreteerd, net als de nog oudere overdreven-vrouwelijke venusbeeldjes. Hoewel hier natuurlijk ook sprake zijn van
interpretatie naar ons bekende begrippen.
In ieder geval lijkt het wel zo te zijn dat bij de allereerste schriftelijke
uitingsvormen al sprake was van goden. Een ontwikkeling die ook veel logica
in zich heeft: het ontstaan van bewustzijn moet samengegaan zijn met het besef
dat de mens zijn invloed had op zijn omgeving: trek aan je boog, schiet een pijl
en je dood het hert - en dan is de stap niet ver om te denken dat bij
veranderingen die niet door jou gedaan worden, bijvoorbeeld: het gaat regenen, er
andere figuren aan de touwtjes trekken.
Tot zo ver is er weinig aan de hand, en ook op het punt daaraan voorbij waarin je de leefregels van
de groep aan die godenfiguren gaat koppelen. Dat
is wel het geval als je de zaak gaat opschrijven, en zeggen dat dat voor eeuwig
geldig is. Want die eerdere zaken kunnen nog meebuigen met de veranderingen van
mens en natuur. Eeuwige
regels niet.
Die stappen richting eeuwige regels lopen min of meer gelijk op met de
uitdunning van het pantheon der goden. Als er meerdere goden zijn, er is ook sprake van
meerdere krachten, die tezamen best wel van richting kunnen veranderen: dan weer
is Mercurius de baas, en dan weer Venus. Daarover is het moeilijk regels
opstellen.
De cruciale stap lijkt dan ook geweest te zijn die naar de monotheïstische
religie. De religie met maar één god, die dus uiteindelijk alles bestiert.
Waarvan er misschien ooit wel meerdere versies zijn geweest, maar duidelijk eentje dominant
is geworden: de god van de Joden. Die kwam tezamen met een stel eeuwige regels,
waar dus iedereen zich aan had te houden. Ook degenen die toevalligerwijs niet in die
god geloofden, want die god bestierde iedereen, dus ook de ongelovigen.
De
Joden waren kennelijk nogal blij met hun ontdekking, want ze maakten
zichzelf ook meteen het uitverkoren volk van die god. Waar het idee van een
superieur volk of ras standaard wordt toegeschreven aan de Duitsers, onder
gebruik van termen als "Herrenvolk", is dat dus volkomen ten onrechte. De
uitvinders van het begrip "Herrenvolk", voor zover bekend en zeker voor zover
relevant, zijn de Joden.
Tezamen met de stenen tafelen van de Tien Geboden en de Bijbel waarin dit
alles was opgeschreven, hadden we dus, voor zover bekend, de eerste echte
ideologie (voor een hilarisch commentaar op claim van absoluutheid van deze
regels, zie hier
).
Nu was die ideologie buiten de eigen kring weinig populair en raakte die ideologie dus
nauwelijks
verspreid, hetgeen volkomen begrijpelijk is want niemand maakt zichzelf graag op
fundamentele wijze tot een tweederangsfiguur. Toen de Romeinen op het
grondgebiedje van de Joden langskwamen, die in hun materiële en maatschappelijke
superioriteit niet gestoord werden door de geestelijke superioriteit van de
Joden, maakten ze dan ook redelijk korte metten met die arrogante lieden, en
gooide ze hun land uit.
Deze geschiedenis viel, waarschijnlijk niet geheel toevallig, samen met een
andere. De Joodse religie van een absolute goddelijke heerser tezamen met het uitverkoren-zijn als volk, was vermoedelijk een vruchtbare bodem voor nieuwe uitingen van
wat nu heet "godsdienstwaanzin": mensen die denken de verlosser op aarde of iets
dergelijks te zijn. Naar nu door historisch onderzoek langzamerhand duidelijk begint te worden, was er een
hele sleep van dit soort verlossers in de Joodse geschiedenis (net zo goed als
die er nu ook is, zie figuren als Lou de Palingboer
(Wikipedia) en Jim Jones
(Wikipedia)). De
tijden die extra gevoelig waren voor dit soort verschijnselen, waren natuurlijk
de tijden dat het slecht ging met het volk.
De tijd van de bezetting door de Romeinen, was zo'n tijd voor het Joodse
volk. En een uitstekende gelegenheid voor de opkomst van weer zo'n verlosser:
Jezus van Nazareth. Die was in ieder geval een verlosser in één opzicht: zijn
aanhangers beschouwde hij niet als superieur. En in een nu niet geheel onbekende
stap ging hij er zelfs toe over om het tegenovergestelde te doen: zijn
aanhangers moesten zich eerder onderdanig en nederig opstellen ten opzichte van
de medemens - het idee van
het toekeren van de andere wang. Maar het idee van de ideologie op zich bleef
natuurlijk overeind - anders had je geen godsdienst. Tezamen met de
absoluutheden van de godheid en de regels.
Deze ideologie was, in tegenstelling tot de Joodse, wel behapbaar voor
iedereen. En omdat het stadium van ontwikkeling van de mensheid haar kennelijk
gevoelig had gemaakt voor het verschijnsel in het algemeen, verspreide deze godsdienst zich
verder in het voormalige Romeinse Rijk. Waarbij de aantrekkelijkheid ervan
bestond in het geven van zekerheden aan een geest voor wie de onzekerheden van
het groeiende bewustzijn van een steeds wijdere omgeving te groot waren
geworden.
Vanaf dit punt zijn er twee hoofdstromen in de verdere ontwikkeling van de
monotheïstische ideologie, vermoedelijk veroorzaakt door geografische en/of
etnische verschillen. In de meer directe leefomgeving van de Joden, de
"woestijnen" van het Midden Oosten, ontstond, ook in tijden van onrust, een
nieuwe religie gesticht door een volgende in de reeks verlossers: Mohammed -
vermoedelijk oorspronkelijk of gewoon een krijgsheer die ook een bruikbaar
sociaal middel vond. Die hield wel vast aan de superioriteit van de gelovigen,
maar maakte dit los van de etnie, zodat ook deze godsdienst zich veel
makkelijker kon verspreiden.
De tweede hoofdstroom startte in de destijds "onbeschaafde" streken van
Europa. Daar leefde een ruwer soort volk, types als de Germanen, die er oorspronkelijk
een veel egalitairdere godendom en maatschappij op na hielden.
Beide hoofdstormen kenden door de geestelijke en voor de islam ook
geografische expansie een periode van bloei voor het godsdienstige beleven.
Kennelijk paste de religieuze ideologie goed bij dit stadium van de mensheid.
Maar daarna kwam er een grote waterscheiding: het doodlopen van de expansie
van de islam leidde tot een verharding van de ideologie, een terugkeer naar de
basis van de godsdienst, zo rond de twaalfde en dertiende eeuw. Het doodlopen
van de geestelijke expansie van de godsdienst in Europa, zo rond de vijftiende
en zestiende eeuw, leidde tot de opkomst van een alternatieve kijk op het leven:
met veel minder en zelfs zonder besturing door een absolute godheid, bekend
onder vele namen als humanistiek, verlichting of wetenschap
.
Deels een terugkeer naar de Europese "Germaanse" wortels.
Hoewel dit laatste terecht wordt afgeschilderd als de grote relevante
ontwikkeling, vond ze voornamelijk plaats in de intellectuele bovenkant van de
maatschappij, bij degenen die geestelijk krachtig genoeg waren om de nieuwe
onzekerheden onder ogen te zien. Het heeft circa vijfhonderd jaar geduurd
voordat het kantelpunt naar een algehele maatschappelijke overgang was bereikt,
ergens in de twintigste eeuw.
Een dergelijk proces van geleidelijk groeien en dan een relatief plotselinge
overgang is in de natuurwetenschappen bekend als een faseovergang. Zoals je de
temperatuur van ijs, een sterke vaste stof, geleidelijk kan laten stijgen, tot
het, schijnbaar plotseling, bij een temperatuur van nul graden het als geheel
begint te smelten tot volkomen vloeibaar water.
Maar ook bekend van dit proces is dat het in de buurt van het overgangspunt
steeds grotere fluctuaties vertoond - bijvoorbeeld van het omgekeerde bij water:
als je het afkoelt, ontstaat er in de buurt van het vriespunt steeds grotere
fragmenten ijs in het water, die meteen weer smelten zodat het water vloeibaar
blijft lijken.
In de overgang van religieuze ideologie naar de redelijke kijk op de wereld,
zijn die fluctuaties ook zichtbaar. Dat zijn de seculiere ideologie zoals
fascisme, nazisme, communisme enzovoort. Dat hoeft nog niet eens zozeer te
zitten in de basisideeën ervan, maar zit vooral in de uitwerking: tot
vaststaande regels. Ook hier gaat het om de hang naar zekerheid.
In dit historisch maatschappelijke proces doet zich op dit moment in de
geschiedenis een bijzondere
fluctuatie voor, die misschien zelfs gedetermineerd is, namelijk dat de oude en
de nieuwe vormen van ideologie en redelijk denken elkaar direct ontmoeten. Die gedetermineerdheid zit erin dat de redelijke manier van denken, uitgaande de
werkelijkheid, uiteindelijk tot veel meer materiële, in de werkelijkheid
bestaande, resultaten zal leiden dan de religieuze en ideologische. De gebieden
waar het redelijke denken opkomt zullen dus altijd materieel rijker worden dan
de overige gebieden. En materiële rijkdom heeft een aantrekkelijkheid die
losstaat van geestelijke overtuiging. Uiteindelijk zullen er dus grote groepen
uit de religieuze gebieden trekken naar de gebieden waar het redelijke denken
meer macht heeft. En zodra ze daar enigszins gevestigd zijn, zal dat leiden tot
een botsing van waarden: je kan niet tegelijkertijd geloven in een goddelijke
almacht, en een exclusieve macht van de mens over de natuur zoals de wetenschap
inherent veronderstelt.
Dat laatste is dus de toestand zoals we in Europa in 2010 treffen. Het heeft
geleid tot grote verwarring bij alle groepen, een verwarring vrijwel exclusief
veroorzaakt door het conflict tussen ideologie, al dan niet religieus, en de
werkelijkheid en het redelijke denken
De eerste groep in verwarring is die van de autochtonen, althans: het
bestuurlijke en intellectuele deel
. Het tekent die verwarring dat in de discussies erover
zulke terminologie wordt gebruikt als "onze joods-christelijke cultuur"
.
Ten eerste behoort het christelijke slechts tot "onze" cultuur voor zover het
staat voor dat deel dat achterloopt in de ontwikkeling weg van ideologie
richting redelijk denken en beschaving. En ten tweede behoort het Joodse slechts
in het negatieve tot de christelijke cultuur, omdat in het christelijke geloof
de Joden een slechte rol wordt toebedeeld.
Een nog groter misverstand en nog tekenender voor de
verwarring is dus de uitspraak dat de islamitische cultuur van de moslims ooit deel zal gaan
uitmaken van onze "joods-christelijke" cultuur. Dat is kwalitatief hetzelfde
soort uitspraak als dat de winti-tovenarij van de creolen of de peniskokers van
de Papoea's
ooit deel zullen gaan uitmaken van onze cultuur.
Het gebruik van deze terminologie en de verwarring waar ze voor staat stamt
uit de dragers van de Europese cultuur zelf, en met name in een groot deel van
de bestuurlijke en intellectuele top. Die verwarring wordt erdoor veroorzaakt dat die
bestuurlijke en intellectuele elite er zelf aantal seculaire
ideologieën op na is gaan houden, waarbij het hier met name gaat om "multiculturalisme" (voornamelijk
links), "kosmopolitisme" (links en rechts) en migratiefundamentalisme (links en
rechts).
Het netto-effect van alle verwarring is zonder meer te
omschrijven als een vorm van cultuurverraad
.
De tweede groep die in verwarring is en rare uitspraken doet als "Laten we op
de opvoedingsproblemen van onze jeugd oplossen met meer islam-onderwijs" zijn de
moslim-immigranten. Hun verwarring stamt van de principiële oorzaak dat ze naar
Europa gekomen zijn vanwege de welvaart, en nu bemerken dat die gebracht is door
het redelijke denken, en dat dit redelijke denken in strijd is met hun eigen
religieuze ideologie.
Het volkomen voorspelbare resultaat is dat een kleine
deelgroep zich enigszins beweegt richting de redelijke cultuur (de "winnaars"), en het overgrote deel zich door
de verwarring en onzekerheid des te meer in de ideologie stort (de "verliezers"). Een voorspelling
die al een of twee decennia aan het uitkomen is.
En de derde groep die in grote verwarring is, is die van de Joden - en wel in
meerdere opzichten. Ten eerste is daar de überhaupt al wisselvallige relatie met
de moslims. De moslims hebben wel de etnische superioriteit van de Joden uit hun
ideologie gehaald, maar daar een geestelijke superioriteit voor in de plaats
gesteld. Bovendien, misschien niet geheel onbegrijpelijk, keren ze zich
expliciteert af van hun inspiratoren, middels talloze anti-Joodse spreuken in de
islam. Logisch, want twee zich superieur wanende ideologieën en groepen gaat
natuurlijk zelden goed samen.
Dat het toch meestal redelijk vreedzaam is gebleven tussen de
twee, is hoogstwaarschijnlijk te danken aan de grote etnische en culturele
overeenkomsten tussen de groepen - het zijn beide semieten, met veel
gemeenschappelijke gewoontes van de woestijnculturen uit het
Midden-Oosten, zoals besnijdenis, voedselwetten, enzovoort.
In de houding die de Joden in Europa ten opzichte van de
moslim-immigranten moeten aannemen, zit dus een positieve aantrekkingkracht in
dat er een etnische gelijkenis is, een ideologische, en een sterke culturele, in
dat Joden een migrantenvolk vormen, en de moslims in Europa ook migranten zijn.
Aan de andere kant is er een afstotende kracht, in dat
moslims een ideologie die zich wil bemoeien met de inrichting van de
maatschappij, net als in principe de Joods ideologie dat wil. En vooral: de
oorlog over de bezetting van Palestina, waar migrerende Joden zich na de
Tweede Wereldoorlog hebben gevestigd op islamitisch grondgebied. Dat laatste
heeft ervoor gezorgd dat de moslims weer actiever zijn geworden in hun
ideologische afkeer van Joden, geleid hebbende tot een toename van wat heet
"antisemitisme", wat in dit geval een uiterst ongelukkige term is, want het
merendeel van de moslims waar het hierom gaat zijn ook semieten - anti-judaïsme
zou een betere term zijn.
De tweede grote reden voor verwarring bij de Joden is hun relatie met de
Europeanen. Want aan de ene kant zijn de Joden die in Europa leven zeer goed af, terwijl
aan de andere kant ze
in Europa ook langdurig, dat wil zeggen, met vreedzame tussenpozen, vervolgd
zijn, en uiteindelijk ook op massale schaal vermoord. Op zich is het al een merkwaardig
verschijnsel dat er nog Joden in Europa waren - een verstandige aanpak zou zijn
geweest je niet meer als Jood te onderscheiden en in de rest
van de bevolking op te gaan, net als bijvoorbeeld in Nederland de Hugenoten en
in Amerika talloze groepen hebben gedaan. Die assimilatie werd natuurlijk voorkomen door hun Joodse
religieuze en culturele ideologie - het zou namelijk ook betekenen niet langer het
door god uitverkoren volk te zijn. En met die houding heeft het betrekkelijk
weinig zin elders
te gaan wonen, want een volk dat zichzelf op goddelijke gronden superieur acht, is nergens geliefd, en op
de meeste plaatsen al snel gehaat.
Met deze achtergronden is het dus moeilijk kiezen voor Joden in de situatie
van het groeiende conflict tussen de inwoners van Europa en de
moslim-immigranten. In de publieke discussie zie je dan ook zoiets als een
kloof tussen twee deelgroepen: de ene die heeft gekozen voor het aspect van de
overeenkomsten in ideologische achtergronden en, vooral, de migrantenstatus, en
de andere die gekozen heeft voor de ideologische verschillen en het conflict
over het eigendom van Palestina. Daarbij worden, op oud-semitische wijze, sterke
stellingen ingenomen: de eerste groep wijst op de overeenkomsten met het lot van
de Joden voorafgaande aan de Tweede Wereldoorlog, de tweede wijst op de
islamitische terreur over de hele wereld en tegen Israël.
Te midden van al deze strijd en verwarring wordt vrijwel universeel het
hoofdpunt uit het oog verloren: het gaat hier allemaal om de strijd tussen
ideologieën. En de vraag welk van de ideologieën gelijk heeft of deugt, is een
onjuiste vraag. De werkelijkheid is, voor degene die het op enige schaal en van
een afstand bekijkt, volkomen duidelijk: ze deugen geen van alle. De Joodse
deugt niet,de islamitische deugt niet, en inderdaad, de christelijke deugt ook
niet. En dat laatste vermoedelijk het meest vanwege een eigenschap die
normaliter geroemd wordt: dat "toekeren van de andere wang"-principe.
Dat toekeren van de andere wang is voor een deel een bruikbaar idee in de
onderlinge omgang binnen een leefgroep of maatschappij - dat heet dan
"solidariteit". Maar zoals we bij de bespreking van solidariteit hebben gezien
:
het is veel minder of niet van toepassing voor de relatie tussen leefgroepen of
culturen of maatschappijen. Daar ligt misbruik op de loer - en dat is precies
hetgeen we zien in de houding van moslim-immigranten: dat ze zijn toegelaten
geeft ze niet het recht hun eigen cultuur te gaan uitleven, daar waar die
cultuur zich impliciet en expliciet keert tegen de Europese cultuur.
En iets dergelijks geldt natuurlijk voor ideologische
oorsprong van de islam: het judaïsme. Wat des te wranger is, omdat het idee
van de andere wang, als revolutie afkomstig is van binnen het judaïsme, als
reactie op de afwezigheid van die "andere wang"-houding binnen die cultuur -
de godheid van het judaïsme wordt terecht regelmatig omschreven als een "wrekende
godheid", eentje die een vader zijn zoon laat offeren. En zowel de islamitische culturen als de Joodse zijn sociaal harde culturen met
traditioneel grote verschillen in levensstandaard. In tegenstelling tot de
oorspronkelijk veel egalitairder "Germaanse" culturen.
Een blik op de historische gang van zaken zou dus heel makkelijk kunnen
besluiten dat niet alleen de huidige islamitische, en de historische
aanwezigheid van het judaïsme, maar ook de christelijke variant ervan kan
worden gezien als een vorm van ideologische invasie. Een invasie die Europa net
bezig was, na vijftienhonderd jaar dominantie, weer te verdrijven, toen als
gevolg van het succes van die operatie, het geconfronteerd is met een nieuwe, nu
fysieke, invasie ervan. En dan ook nog in de meer extremistische en virulente
vorm ervan in de gedaante van de islam. Met als resultaat dat ook de overige
denominaties, judaïsme en christendom, zich gesterkt voelen in hun positie als
maatschappij beïnvloedende ideologieën.
Er zijn ook enkele waarnemers die, al deze zaken onder ogen ziend,
argumenteren voor de "andere wang" houding, dat wil zeggen: niets doen tegen de anti-houding van de moslims, in de verwachting dat dit na enkele generaties
vanzelf goed komt
.
Het zou kunnen. Maar voorlopig wijzen zowel het heden
als de geschiedenis op het tegendeel. Het
lot dat de Joden is overkomen, kan moeilijk los gezien worden van de hier al
beschreven culturele verschillen. Het hanteren van een superioriteits-ideologie
ten opzichte van je medemensen is een patent-oorzaak voor moeilijkheden. Ook
daar tegenover kan je de christelijke houding aannemen: na twee of drie
generaties zal het wel goed komen. Het is voor het geval van de Joden gebleken
dat die superioriteits-ideologie ook na twee of drie generaties niet is
verdwenen - daarvoor is een superioriteits-ideologie kennelijk te aantrekkelijk.
En het is uiterst aannemelijk dat ook in dit geval weer
sprake is geweest van het eerder besproken proces van de fase overgang:
gedurende die twee of drie generaties wordt het vuurtjes van de onmin over de
superioriteits-ideologie langzaam opgestookt, en ineens gebeurt er dan iets
dramatisch: de faseovergang . In dit geval: de Jodenvervolging. En in dit geval,
bij inderdaad ongewijzigde houdingen: met voortdurende herhaling.
Dit zijn dermate fundamentele processen, zoals getoond in Solidariteit
,
dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat die in de huidige situatie zich heel erg
anders zullen voordoen. En de eerste tekenen zijn daarvan een bevestiging: ook
hier zien we de opkomst van een superioriteits-ideologie in de vorm van de komst
van de moslim-immigranten, en ook hier zien we de voor de handliggende reactie
bij de andere groepen. En ook hier is het dus uiterst waarschijnlijk dat zich na
twee of drie generaties opbouw van dit conflict zich een uitbarsting zal
voordoen. Tenzij de superioriteits-ideologen zich aanpassen, maar dat is, zoals
gezien, door de historie bewezen als zeer onwaarschijnlijk.
Met deze analyse is de oplossing van de situatie voor de hand liggend
geworden. Het uitgangspunt is natuurlijk dat de historische ontwikkeling weg van
ideologie en met name religieuze ideologie, vanwege haar grote succes,
voortgezet moet worden. Dat betekent ten eerste dat de openbare uitingen van de
islam, mede omdat ze de motor zijn van het conflict, geweerd moeten worden. De
mate van weerstand ertegen geeft tevens de maat van de noodzaak ervan: weinig
weerstand, dan was het weinig nodig maar is er ook geen bezwaar tegen - veel
weerstand, dan is de ideologische hardheid groot, en is het des te
noodzakelijker.
De tweede noodzakelijke maatregel is het voorkomen van dit soort invasie van
superioriteits- ideologen. Dat wil zeggen: een strikt immigratiebeleid. Dit wekt
vermoedelijk de weerstand van de judaïstische superioriteits-ideologen en
migratiefundamentalisten, waarvoor hetzelfde argument geldt: hoe meer weerstand,
hoe noodzakelijker.
En als derde zou ook de invloed van de christelijke ideologie verder
teruggedraaid kunnen worden, hoewel dat misschien wel vanzelf zal gaan als de
andere, meer extremistische varianten, eenmaal zijn aangepakt. Maar toch zou een
totale herbezinning op de invloed van die ideologie op onze maatschappij
wenselijk kunnen zijn, als vorm van versnelling van de natuurlijke ontwikkeling
naar meer beschaving.
In het huidige maatschappelijke klimaat is het zeer onwaarschijnlijk dat ook
maar een enkel van deze stappen uitgevoerd zal worden. Dit klimaat wordt
bepaald door de bestuurlijke en intellectuele elite, en die is ook grotendeels
geïnfecteerd met ideologie. Dat zijn niet, althans voornamelijk niet, de
religieuze ideologieën van hiervoor, maar seculaire ideologieën die daarvoor in
de plaats zijn gekomen: de linkse gevallen het gelijkheidsideaal
,
de gelijkheid van culturen
,
de internationale solidariteit
en
het amalgaam hiervan bekend als het multiculturalisme
.
Dit alles aangevuld met de niet-formele ideologieën van kosmopolitisme: "We
streven naar één enkele wereld zonder grenzen"
,
en het migratiefundamentalisme: "Aan migratie mogen geen beperkingen worden
gesteld". Deze laatste twee ideologieën hebben aanhang in vrijwel alle groepen
in de top, en tevens de Joden en de moslims
.
Het is ook voltrekt duidelijk dat het aanhangen van deze laatste ideologieën
voor al deze groepen een kwestie van het puurste eigenbelang is.
Als er dus al een einde komt aan deze wederopstanding van de religieuze en
andere ideologieën, is het waarschijnlijker dat dit zal gebeuren door meer
autonoom verlopende processen. Die processen zijn niet moeilijk te vinden,
aangezien diverse mensen ze inmiddels al beschreven hebben. Die liggen bij
degenen die geen voordeel hebben bij de huidige dynamiek, maar wel nadeel. Dat
zijn natuurlijk degenen wier baanzekerheid wordt aangetast door de komst van
laagopgeleide immigranten in het algemeen, hun wijken en steden sociaal ten
onder zien gaan door immigranten in het algemeen en moslim-immigranten in het
bijzonder
,
hun pensioenen onzeker hebben zien worden door het uitdelen van 200 miljard uit
de Nederlandse spaarpot aan allochtone immigranten
, en
zich storen aan het culturele imperialisme van de moslims.
Deze groep benadeelden is groeiende van een meerderheid tot iets van
tweederde van de bevolking. Als de bezwaren van deze mensen nog langere tijd
ongestoord kunnen groeien, is het niet onwaarschijnlijk dat de wederopstanding
van de religieuze en andere ideologieën op een maatschappelijk-rumoerige wijze
aan een einde zal komen.
Naar Ideologie
, Psychologie lijst
, Psychologie overzicht
, of site home
.
|