Beslissingsproces, psychologisch: voorinstelling (bias)

 In Beslissingen  is al het geval genoemd van het huis achter het hek, wat je kan zien omdat de hersenen, voordat je je dat bewust wordt, het deel van het huis achter de spijlen voor je invult. Overigens geldt dat ook voor het begrijpen van taal  .

Dit valt onder de categorie "optische illusies", omdat de geest dingen invult die niet waargenomen zijn. Het  is een voorbeeld van vele natuurlijke optische illusies zoals behandeld in een speciale aflevering van Scientific American, met als thema: "Optische illusies, en wat leren we ervan over de werking van ons brein" (Sci. Am, Special Reports, Vol. 18, nr. 2, 2008).

Een van de andere artikelen gaat over het verwerken van de optische informatie in combinatie met standverandering van lichaam of hoofd. Als je je hoofd een beetje kantelt, en het perceptiesysteem volledig statisch zou zijn zoals een fototoestel, het zou beeld in ons hoofd ook moeten kantelen en we zouden een scheefstaande wereld zien, net als op de foto genomen met een scheefgehouden toestel de horizon scheef staat.

In werkelijkheid blijft in onze perceptie de horizon recht staan als het hoofd kantelt. Dat komt omdat in ons hoofd de scheve stand van het hoofd, zoals gemeten door het evenwichtsorgaan, verrekend wordt met de optische informatie die binnenkomt (Scientific American, Special on Perception, 2008, door Vilayanur S. Ramachandran en Diane Rogers-Ramachandran):
  Right Side Up

Studies of perception show the importance of being upright


Tussentitel: The brain takes into account head rotation when it interprets an item's orientation.

The lens in your eye casts an upside-down image on your retina, but you see the world upright. Although people often believe that an upside-down image in the eyeball gets rotated somewhere in the brain to make it look right side up, that idea is a fallacy. No such rotation occurs, because there is no replica of the retinal image in the brain-only a pattern of firing of nerve impulses that encodes the image in such a way that it is perceived correctly; the brain does not rotate the nerve impulses.
    Even leaving aside this common pitfall, the matter of seeing things upright is vastly more complex than you might imagine, a fact that was first pointed out clearly in the 1970s by perception researcher Irvin Rock, then at Rutgers University.

Tilted View
Let us probe those complexities with a few simple experiments. First, tilt your head 90 degrees while looking at the objects cluttering the room you are in now. Obviously, the objects (tables, chairs, people) continue to look upright - they do not suddenly appear to be at an angle.
    Now imagine tipping over a table by 90 degrees, so that it lies on its side. You will see that it does indeed look rotated, as it should. We know that correct perception of the upright table is not because of some "memory" of the habitual upright position of things such as a table; the effect works equally well for abstract sculptures in an art gallery. The surrounding context is not the answer either: if a luminous table were placed in a completely dark room and you rotated your head while looking at it, the table would still appear upright.
    Instead your brain figures out which way is up by relying on feedback signals sent from the vestibular system in your ear (which signals the degree of head rotation) to visual areas; in other words, the brain takes into account head rotation when it interprets the table's orientation. The phrase "takes into account" is much more accurate than saying that your brain "rotates" the tilted image of the table. There is no image in the brain to "rotate" - and even if there were, who would be the little person in the brain looking at the rotated image? In the rest of the essay, we will use "reinterpret" or "correct" instead of "rotate." These terms are not entirely accurate, but they will serve as shorthand.    ...

Waar het hier om gaat is dat voor het menselijke bewustzijn het beeld waarneemt, de hersenen de optische informatie van het oog verwerkt met andere informatie, hier van het evenwichtsorgaan. Je ziet niet zuivere en ongefilterde beelden als van een camera, maar beelden die al een bewerking hebben ondergaan. En deze vorm van "verwerking van informatie voor bewustwording" vindt plaats op allerlei niveaus, beginnende met het waarnemingsorgaan zelf, met als meest interessante want uitgewerkte geval dat van het oog, zie hier  .

Dit systeem van verrekenen van andere invloeden is niet neutraal, maar wekt ook verstoringen op. In het blad waaruit voorgaande artikel komt, worden vele voorbeelden van die verstoringen getoond, de bekende "optische illusies". Hier geven we een bron van elders (uit: De Volkskrant, 19-12-2011, van verslaggever Martijn van Calmthout):
  Lichtjes hellen naar links maakt de wereld kleiner

Tussentitel: Proef toont invloed lichaamsbalans op schattingen

Wie de omvang der dingen systematisch anders inschat dan die is, moet wellicht eens naar zijn lichaamshouding kijken. Rotterdamse klinisch psychologen hebben ontdekt dat wie ongemerkt wat overhelt naar links, grootheden iets lager schat dan wie rechtop staat. Overhellen naar rechts heeft geen effect.
    Dat is de ietwat bizarre uitkomst van twee reeksen experimenten die promovenda Anita Eerland en haar collega's van de Erasmus Universiteit Rotterdam deden met ruim negentig rechtshandige psychologiestudenten en een Wii-balancing board. In het decembernummer van het tijdschrift Psychological Science publiceren ze hun resultaten.
    De proefpersonen, van wie driekwart vrouw, kregen staand op het balansbord een reeks kwantitatieve vragen over hoogten, breedten en gewichten. De proeven werden zo uitgevoerd dat de deelnemers naar eigen zeggen achteraf niet doorhadden dat de ondergrond nu en dan iets uit het lood stond, gemiddeld een paar procent. Daartoe speelden ze tussen de eigenlijke experimenten door een balanceerspel op hetzelfde bord, waarbij de eindstand soms ongemerkt niet horizontaal was gekozen. Iederere deelnemer deed telkens eenderde van de vragen in een van drie posities.
    Vooral op de momenten dat de proefpersonen iets naar links helden, bleken ze grootheden significant kleiner te schatten dan wanneer ze rechtop stonden of naar rechts helden. Het effect is niet dramatisch, maar wel significant. De Eiffeltoren (324 meter hoog) werd bij links overhellen gemiddeld 12 meter korter geschat dan rechts.  ...

Maar dit proces slaat niet alleen op het optische waarnemingssysteem - ook andere delen van de hersenen zijn eraan onderhevig, bijvoorbeeld het geheugen (de Volkskrant, 27-11-2010, door Malou van Hintum):
  Profijt van voorkennis

Dat voorkennis het geheugenproces versnelt, is al langer bekend. Neurowetenschapper Marlieke van Kesteren (verbonden aan het Donders Instituut van de Radboud Universiteit Nijmegen) heeft onderzocht welke breinmechanismen daaraan te pas komen. Ze publiceerde haar onderzoek deze week in het Journal of Neuroscience.
    Van Kesteren vroeg 23 proefpersonen om op basis van woord, beeld en tactiele informatie (een stukje stof) 200 objecten te onthouden. Daarvan klopte de helft met al bestaande kennis - de aangeboden informatie paste bij de oude omdat het een logische combinatie betrof, zoals een zijden stropdas - en de helft niet (zoals een paraplu van kant).
    De volgende dag gingen haar proefpersonen de scanner in en kregen ze de plaatjes opnieuw te zien. Ze moesten op een schaal van zes mogelijkheden aangeven of ze de plaatjes herkenden als 'oude', bekende plaatjes (heel zeker/zeker/niet zeker), of dat ze spiksplinternieuw waren (dezelfde drie mogelijkheden). Daarna werd hun, buiten de scanner, gevraagd steeds uit drie woorden op een lijst er één te kiezen dat verwees naar het object dat ze een dag eerder hadden gezien.
    De proefpersonen bleken logische informatie beter te onthouden dan niet-logische, iets wat correspondeerde met extra activiteit in de mediale prefrontale cortex (mPFC). Dat gebied wordt normaal gesproken pas later in de tijd actief, wanneer informatie moet worden teruggehaald. Dat het nu ook actief werd, bewijst dat informatie die goed past bij kennis die er al is, sneller wordt verwerkt dan informatie die daar niet goed bij past.
    Van Kesteren zag ook dat het aanbieden van kloppende multisensorische informatie, het herinneren vergemakkelijkt. 'Bij mensen die, nadat ze uit de scanner waren gekomen, aangaven dat ze zich het woord dat bij het plaatje hoorde konden herinneren, werden ook de gevoelsgebieden geactiveerd die bij het plaatje hoorden. De associatie met het stofje was dus opgeslagen, en was sterker als die informatie bij de voorkennis paste.'    ...

Wat deze voorbeelden laten zien, is dat verschillende deelprocessen van het waarnemingsproces en de hersenen in het algemeen verweven zijn, en de toestand, de instelling, van het ene deel, de uitkomst van andere delen kan beïnvloeden. Dit is wat gevoegd wordt onder de algemene Engelse term "bias" of het Nederlandse "voorinstelling".

Er is geen reden om te veronderstellen dat dit niet zou slaan op de hoogste delen van de hersenen, degene die het denken, of nog meer: het abstracte denken, uitvoeren. Daarvan zijn op deze website drie voorbeelden uitgewerkt. Het eerste is dat van religie. Religie kan gedefinieerd worden als de keuze van "De maan is van groene kaas" boven "De maan is van steen". Dit blijkt het boven beschreven soort gevolgen te hebben voor de rest van het denken  .

Religie is op zich weer een voorbeeld van een meer algemene manier van denken, namelijk die van de ideologie. Dat proces en haar gevolgen zijn besproken hier  en hier  .

En tenslotte kan dit allemaal weer geschaard worden onder een nog wat algemene zaak: liegen. Liegen is het doen van uitspraken die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid, en dat geldt voor zowel ideologie als religie. Ook voor liegen is inmiddels bewezen dat het de waarneming en beoordeling van andere zaken uit de werkelijkheid beïnvloedt, zie hier  .


Naar Beslissingen  , of site home  .

29 jul.2009;26 aug.2010