Neurologie, emotionele hersenen
De behandeling van de emotie-organen kan eigenlijk alleen in directe aansluiting
van die van de hersenstam
, omdat de emotie-organen de functionaliteiten van de hersenstam hergebruiken,
en aanvullen. Voor het gemak zijn hier een aantal noodzakelijke elementen van
voorkennis herhaald. Een algemene inleiding met de benodigde basisbegrippen
staat hier
.
Net als bij de herenstam zal bij de beschrijving van de emotie-organen het
erom draaien waar
zaken voor dienen. In de hersenstam betrof dat de taken genaamd beweging,
waarneming, huishouden en besturing. In dat kader nam de hersenstam
beslissingen van de soort "vechten, vluchten, bevriezen of eropaf gaan", waarbij
de regels voor het beslissen grotendeels genetisch vastliggen. Dus min of meer
te beschouwen als automatismen.
De emotie-organen gaan hier beslissingen op grond van eigen ervaringen aan
toevoegen. De daarvoor absolute benodigde functies zijn: opslag,
heroproepen, classificering of analyse, en beoordeling. Of in wat andere terminologie: leren, planning en andere wat hogere zaken, dat wil zeggen: waar ga je
met je levende lichaam naar toe om ervoor te zorgen dat de meer basale functies
kunnen blijven draaien. Dit dient dus niet letterlijk genomen te worden in de
menselijke zin: dat er bewust vooraf een plan wordt opgesteld - het gaat eerst
om het ontwikkelen van gedragsgewoontes op de kortere termijn. De term die hier
uiteindelijk voor gekozen is, is "scenario's". Voor wat betreft levende wezens
toe te passen op die fundamentele zaken: voeding, vermijding van gevaar, en
voortplanting.
De meest basale benodigde kennis is dat alles werkt met neuronen die met elkaar
verbonden via uitlopers genaamd axonen, gebruik maken van biochemische stoffen
genaamd neurotransmitters
- iedere neurotransmitter-aansluiting heeft weer een specifieke ontvanger
(receptor) nodig. De meest basale neurotransmitters zijn glutamaat dat andere
neuronen exciteert, en GABA dat het exciteren van andere neuronen blokkeert of
inhibeert.
Naast de basale neurotransmitters introduceert en produceert de hersenstam vier
modulerende neurotransmitters: dopamine (in de substantia nigra of" zwarte
substantie"
en vertral tegmental aera of VTA), serotonine (raphe nuclei
of "randkernen"), acetylcholine (lateral dorsal nucleus en ponto-peduncular nucleus en
omgeving) en
noradrenaline of norepinefrine (locus coeruleus of "blauwe plek"). Substantia nigra en locus coeruleus
worden ook wel eens bij emotie-organen getrokken omdat ze dezelfde stoffen
gebruiken als de emotie-organen. Dit lijkt weinig zinvol (je moet dan eigenlijk
ook bronnen van de andere twee er bij trekken).
Er is één orgaan dat hier de omgekeerde behandeling krijgt: normaliter ingedeeld
bij de emotie-organen zijn hypothalamus en hypofyse. Er zijn goede redenen om
die bij de hersenstam te rekenen. Reden één: gebruik je het criterium dat alles
wat in zichtbare links-rechts variant komt hoort bij emotie-organen en hoger, en
de enkelstuks bij de hersenstam, dan is dit reden voor herindeling want van
hypothalamus en hypofyse is er maar één. En ten tweede wat ze doen, is
neurotransmitters in het bloed pompen om de boodschappen van de hersenen ook
algemener in het lichaam te verspreiden middels neurotransmitters die dan
hormonen worden genoemd. Dit is natuurlijk al essentieel voor de functies van de
hersenstam.
De hypothalus ligt dus voorbij de allereerste emotie-organen, tussen de twee
thalamussen in, zie de volgende illustratie:
De hypothalamus is het roodgekleurde element, en de hypofyse (Engels: pituitary gland of
pituitary) is het grijze 'bolletje" dat eraan vastzit - de laatste vormt
samen met de epifyse (Engels: pineal gland), die aan de achterkant van de
thalamussen, de "klieren" (Eng.: glands).
De klieren zijn de enige organen die stoffen direct kunnen transporteren tussen
lichaam en hersenen (die zijn biochemisch strikt gescheiden, in verband met
infectiegevaren), de rol van de hypothalamus daarin is die van aanstuurder, zie de volgende illustratie:
De functies van de hypothalamus zijn af te leiden uit de lijst van verbindingen
ernaar
(Wikipedia, opgeslagen 02-04-2012):
Of uit de Nederlandse versie:
Uit welke lijst met functionaliteiten je ook onmiddellijk de conclusie kan
trekken dat de hypothalamus en hypofyse functioneel eerder bij de hersenstam dan
bij de emotionele organen horen.
Ook is hieruit duidelijk dat de hypothalamus en hypofyse een faciliterende
functie hebben - de reden voor het afscheiden van hormonen wordt bepaald elders.
Dus nu over naar de emotie-organen, zo veel mogelijk weer van beneden naar boven
- van meer basale naar meer ontwikkelde functionaliteiten.
In het globale geografische overzicht van de hersenen
liggen de emotionele organen tussen de hersenstam
en de cortex:
Dat geldt dus ook voor de functionele rol ervan. De hersenstam
verzorgt basale vormen van besturing, resulterende in primitieve, genetisch
vastgelegde vormen van gedrag en beweging. De emotionele hersenen bieden meer
flexibele vormen van gedrag, en leren van ervaringen - dat wil zeggen:
niet-genetisch vastgelegde vormen van gedrag en beweging. Daartoe moet het
emotionele systeem de resultaten van eerdere acties kunnen opslaan, evalueren,
selecteren, en opnieuw toepassen - een complexe reeks operaties. In de
emotionele hersenen wordt die complexe taak vervuld door een vrij groot aantal
makkelijk te onderscheiden functionele onderdelen, op zich meestal weer
verzamelingen van kernen van neuronen. Dit in tegenstelling tot de hersenstam
waarin ook vele kern-achtige structuren zitten maar die minder goed
onderscheidbaar zijn, en de cortex dat eigenlijk één heel groot opgevouwen vel
is.
Omdat de anatomische
ontdekking van de emotionele hersenen stamt van (ruim) voor enig begrip van de werking ervan,
zijn de meeste onderdelen benoemd naar uiterlijke kenmerken als kleur en vorm,
en is er ondanks de relatief heldere structuur altijd aanzienlijke verwarring
geweest omtrent indeling en functionaliteit.
De twee meest gebruikelijke namen voor de emotionele hersenen zijn "basale ganglia"
(Wikipedia) en het "limbische systeem"
(Wikipedia - in het Engels ook wel visceral brain, letterlijk vertaald:
"onderbuik hersens") - de eerste groepering is wat kleiner en ligt het dichtst bij
de hersenstam. De eerste naam is ongelukkig omdat ganglia, meervoud van ganglion,
het classificerende woord is voor de neuronknopen in het ruggemerg - iets heel
anders van de onderdelen van de emotionele hersenen. Voor een voorbeeld van de
verwarring rond naamgeving, vergelijk de Engelse versie
van het item over de basale ganglia in Wikipedia met de Nederlandse
(opgeslagen april 2012).
Het "limbische systeem" is nog wat ongelukkiger in dat er versies zijn met en
zonder het onderste
deel van de cortex, de cingulate cortex
- zodanig ongelukkig dat er ook suggesties zijn om de hele term maar af te
schaffen.
En het derde voorgestelde alternatief: "basal nuclei" of "basale
kernen", is even ongelukkig, omdat bijna alle onderdelen van de emotionele
hersenen meerdere tot vele kernen bevatten en het zou handig zijn de term "kern"
te beperken tot
iets met een redelijk specifieke functie. Hier wordt dus "emotie-organen"
gebruikt. Overigens is de term "emotie" dan gebruikt in de zin van "huilen bij
een begrafenis" maar in de algemenere betekenis van "menselijke drijfveer", en
dat dan nog eens algemener genomen als "zoogdierlijke drijfveer",
aangezien inmiddels duidelijk is dat zoogdieren vele emoties op zijn minst deels
delen. Waarbij de relatie met de primitievere motivatie tot gedrag zoals
uitgevoerd door de hersenstam al langer geleden verwoord is door de pyscholoog
William James "Je loopt niet weg omdat je bang bent, maar je bent bang
omdat je wegloopt".
Hier wordt gepoogd enige orde te scheppen in deze chaos. Het centraal
uitgangspunt is de evolutionaire benadering
, aangevuld met wat het meest logisch lijkt vanuit het oogpunt van het
organiseren van een complexe structuur zoals dat nu door de mens zelf in de
techniek gebeurd
.
De belangrijkste les uit de evolutie op dit punt is dat ze gewoonlijk voortbouwt
op bestaande structuren, omdat het bestaan van die structuren, op langere
termijn, bewijst dat ze functioneren. En de natuur selecteert van de mogelijke
nieuwe structuren voor nieuwe functionaliteiten weer diegene die zo goed
mogelijk functioneert. Zo ontstaan ketens van functionaliteiten, met een
(grotendeels) sequentiële afhandeling. Waarvan de sequentie ruggenmerg
→ hersenstam →
emotie-organen een voorbeeld is. Merk op dat dit beslist niet de meest optimale
oplossing hoeft te zijn - door iets van begin tot eind te ontwerpen, kan een
beter functionerend geheel mogelijk zijn. Maar de natuur kan niet van begin tot
eind ontwerpen omdat de natuur niet ontwerpt. De natuur heeft niet het wiel
uitgevonden, veruit de meest efficiënte vorm van voortbeweging, want een wiel
vergt ontwerp.
Een les uit de techniek die ook zichtbaar is in de natuur, is dat ingewikkeldere
functionalteiten en structuren vrijwel altijd opgebouwd zijn uit meerdere
deelstructuren die een simpele functie hebben - de ingewikkeldheid zit in
de combinatie. Het lichaam is niet één groot dooreenlopend en gecompliceerd
geheel, maar bestaat uit een verzameling organen met grotendeels zeer specifieke
functies.
Deze regels gaan dus toegepast worden op die organen die boven de hersenstam
liggen, te beginnen met de basale ganglia.
En hier ligt het eerste groeperingsprobleem, namelijk het feit dat men er toe is
overgegaan om ook de substantia negra, een deel van de hersenstam, er toe te
rekenen. Dit omdat de stof die het produceert, dopamine, ook belangrijk is voor de basale ganglia.
Wat, indien een juiste redenatie, ook geldt voor haar even belangrijke tegenpool: acetylchlorine, zodat ook
de bron daarvan, de peduncolopontine kern (PPN) bij
de basale ganglia zou moeten worden getrokken. En dan komen ook de raphe kernen
in aanmerking, omdat serotonine, dat daar vandaan komt, net zo belangrijk is als
dopamine en acetylcholine. En zo zit dan al de halve hersenstam bij de basele
ganglia. Dit is dus weinig zinnig. Hier houden we doodgewoon de zowel
anatomische als evolutionair bestaande scheiding aan: de onderdelen van de
hersenstam, mesencenpahlon
en lager, horen tot de hersenstam. En de rest is
diencephalon en hoger.
De eerste illustratie, die ook gebruikt is bij de beschrijving van de
hersenstam
, laat de overgang van hersenstam
naar de emotionele hersenen zien (deze en de andere anatomische gravures komen uit
de atlas van Gray
- deze illustratie is Gray 690):
Zichtbaar zijn de laatste onderdelen van de hersenstam, substantia nigra
(onder de in blauw getekende bundel aangegeven met Med. lemniscus)
en red nucleus, en de eerste van de emotie-organen: corpus subthalamicus
of subthalamic nucleus (in literatuur veel gebruikte afkorting: STN)
en thalamus. En min of meer in omtrek helemaal bovenin: de caudate nucleus
(CN).
Niet zichtbaar maar in dezelfde regio als de substantia nigra (SNc/r) ligt het ventral tegmental area (VTA;
dopamine), en wat lager de locus coeruleus (blauwe plek; noradrenaline of
norepinephrine; LC).
Het algemeen gezien als het eerste emotionele orgaan is de thalamus, meestal
getekend als bolletjes (links en rechts) op het uiteinde van de hersenstam., zie
de 3D-illustratie onder:
Maar van die bolletjes komen weer vele bundels neuronuitgangen, axonen
, die wel zijn getekend aan de linkerkant in Gray 690.
De in Gray 690 al getekende caudate nucleus, oftewel: "kern met staart"
(de staart zit helemaal boven, hier in doorsnede),
is in zij-aanzicht beter zichtbaar, zie twee andere
overzichten van dit gebied:
Deze zij-aanzichten zijn met de neus links. In dit soort plaatjes zijn de
verbindingen, de axon-bundels, meestal weggelaten (hierboven wel schematisch
zichtbaar tussen de basale ganglia) - deze vullen de ruimte tussen
de verschillende onderdelen tot een compact geheel. Het volgende plaatje is een
verticale dwarsdoorsnede door de scheiding van linker- en rechter hersenhelft, gezien van
voren:
Dit laat de schilstructuur van de eerste onderdelen zien: eerst komt de
thalamus, daaromheen ligt de globus pallidus ("bleke bol"), dan volgt de
putamen ("perzikpit") en deels daaromheen gedrapeerd ligt de caudate nucleus
- die staart is natuurlijk begonnen als min om meer bolvormig met een
geëvolueerde aangroei aan één enkele kant. De combinatie
van deze laatste onderdelen wordt ook wel aangeduid als het striatum,
naar het min of meer gestreepte uiterlijk dat ze hebben (op sommige plaatsen
wordt dit "oude naamgeving" genoemd, en op andere is ze net weer "recente
inzichten" geworden). De combinatie van globus pallidus en putamen heet ook
wel lentiform nucleus ("lensvormige kern", als tegenhanger van de
staartvormige kern). In het eerste plaatje
is te zien hoe de caudate nucleus om dit alles heen ligt, en de binnenste
structuren aan het oog ontrekken - voor een duidelijke blik zie de
3D-illustratie:
Uit de oriëntaties kan men al afleiden dat hier sterke functionele
afhankelijkheden achter liggen, welke bevestigd wordt door de volgende
illustratie (detail van Gray 742), een horizontale dwarsdoorsnede:
Goed zichtbaar is hoe de axonen lopen van thalamus naar globus pallidus (net
zichtbaar zijn de twee lagen ervan) naar putamen. Dit soort structuren zijn het
natuurlijke gevolg van de structuur van de individuele neuronen, met een kern en
een dunne uitgang - heb je er daar veel van, ontstaat automatisch een bolvormige
structuur met de dunne uitgangen als stralen naar binnen. Het nalopen van de
verbindingen tussen de structuren is minstens zo belangrijk voor het begrijpen
van de werking van de hersenen als die van de losse onderdelen, zoals al blijkt
uit het feit dat de ruimte ingenomen door verbindingen die ingenomen door kernen
overtreft, voor de cortex met een factor twee.
De voorgaande illustratie toont ook een aantal van de lange afstandsbundels in
de ruimte rond de emotie-organen: boven de horizontaal lopende bundels van het
corpus callosum lopende tussen de twee hersenhelften van de cortex, net boven het midden
de (een deel van) internal capsule, verticaal lopende bundels van hersenstam
uitwaaierende naar de cortex, en onder die van thalamus naar hersenstam en cortex). Hieronder
een gebruikelijker vertikaal (voor/achter-) aanzicht met onder de hersenstam
(deel van Gray 764):
Dit wat betreft de lokalisering van de diverse onderdelen van de eerste laag.
Bij de functionele beschrijving van de emotie-organen is het gebruikelijk te
beginnen met de thalamus, mede omdat de functie van de organen er direct onder: subtahalamische
kern en rode kern, betrekkelijk duister is - van de rode kern wordt gemeld dat een centrum
is voor de secundaire vormen van coördinatie van bewegingen,
werkende in samenhang met het cerebellum., zie het Wikipedia-item
.
Als
hoofdfunctionaliteit van de thalamus wordt gewoonlijk vermeld dat het het
schakelstation is tussen de cortex en het niet-cortex deel van de hersenen -
zoals eigenlijk al bijna automatisch volgt uit haar positie tussen die twee
globale gebieden van de hersenen, zie de volgende afbeelding:
En dat dit met name geldt voor de waarnemingsorganen, omdat alle
gewaarwordingsorganen en -functies
een verbinding naar een eigen kern in de thalamus hebben (behalve de
geur), en de thalamus vandaar ook verbindingen heeft naar de cortex (op vele
plaatsen wordt gesuggereerd dat dit directe verbindingen zijn, terwijl vele
ervan verlopen via (meerdere) kernen in de hersenstam - de optische informatie
komt van de superior colliculus, en niet van het oog direct).
Daarbij geldt ook weer in hoge mate de modulaire aanpak: iedere functie heeft
haar eigen kern binnen de thalamus. Maar mogelijkerwijs ook met een hoeveelheid
interne communicatie, want binnen de thalamus zijn er ook gebieden met
verbindingen, meestal niet weergegeven, maar de belangrijkste zijn zichtbaar in
de afbeelding boven, als de witte Y-vorm - het "wit" is dat van de
axon-uitgangen van de neuronen.
Een schema van verbindingen is gegeven hieronder (gewijzigde versie van Wikipedia
- vergroting en compleet hier
):
De afbeelding is een schematische weergave van de structuur van de
thalamus naar het model van de kaart van de Londense Underground
: de relatieve
afmetingen kloppen niet, maar de oriëntatie en de functionele samenhang wel -
dit alles voor de illustratieve duidelijkheid. De witte gebieden in deze
afbeelding zijn ook weer de gebieden met axon-verbindingen tussen de neuronen en
dus de kernen. Let op de positie in het midden dus centrale positie van de
kernen genummerd 12 en 13, liggende midden in het gebied van verbindingen, in
het midden van de thalamus, en dus vermoedelijk ook een centraliserende functie
hebbende. De centromediane kern, nummer 13, is daarvan de grotere, en verbonden
met de volgende in de reeks van onderdelen van de emotie-organen, hier
aangegeven als basale ganglia maar zijnde specifieker voornamelijk de globus
pallidus (intern). Oftewel: dit zijn de verbindingen getekend in Gray742.
Niet getekend in het diagram is de reticulaire
("netvormig uiterlijk hebbende") kern die grotendeels het buitenste oppervlak van de thalamus vormt, en remmende signalen kan sturen naar de hier genummerde meer
naar binnen liggende kernen.
Het
bestaan van die omliggende reticulaire kern en dat van een centrale kern die
signalen verstuurt naar volgende emotie-organen wijst er op dat de thalamus een
integrerende functie heeft met betrekking tot de diversen aspecten van de
waargenomen werkelijkheid, en ook van de al aanwezige lichamelijke en
neurologische reacties hierop. De thalamus speelt dus vermoedelijk een rol in
het maken van één totaal beeld van de werkelijkheid uit de diverse losse
aspecten ervan. Dit als voortzetting van eerdere vormen van integratie
(bijvoorbeeld: evenwichtsorgaan en zicht) die plaats hebben gevonden binnen de
hersenstam. De reticulaire kern bepaalt dan de nadruk van de diverse aspecten in
het totale beeld - bekend inmiddels is het verschijnsel dat als je mensen
bezighoudt met een balspel, ze weinig tot geen aandacht hebben voor andere
aspecten in de betreffende ruimte (de als gorilla verklede persoon die binnen
komt wandelen), zie de afbeelding onder:
Dit voorbeeld, en er zijn uit het
dagelijkse leven talloze anderen bekend, laat zien dat het proces van de
verdeling van aandacht op een bijzonder basaal moment in het neurologische proces
plaatsvindt. Waarvoor de thalamus dus een goede kandidaat is, op zijn minst wat
betreft uitvoering.
De rol van de thalamus als integrator en doorgeefluik is begrijpelijk en
zelfs noodzakelijk, als men uitgaat van het op deze website gehanteerde model
dat vanaf de basale ganglia de waarnemingservaringen en bijbehorende gedrag
behandeld worden als gehele gebeurtenissen, in scenario's
. Voor het kunnen maken van zo'n compleet en samenhangend beeld is het
noodzakelijk dat de waarnemingsimpressies op een coherente manier worden
gegroepeerd.
Als volgende in de sequentie van het waarnemings- en verwerkingsproces komen dus
de globus pallidus (GPi/e), putamen en
caudate nucleus. Deze onderscheiden zich als groep door
een raadselachtige eigenschap: ze bevatten vrijwel uitsluitend neuronen met verbindingen met remmende invloed - in vaktermen: GABA-ergetische neuronen. Dat
betekent, aangezien de natuur niet (langdurig) aan niet-werkende zaken doet, dat
ze deel uitmaken van een wijdere structuur en functionaliteit. Die wijdere
structuur omvat de subthalamische kern, want die stuurt een vloed aan
activerende signalen naar GPi/e en omgeving.
Dit komt overeen met de structuur van een (elektronische) computer, waarin
de groot deel van de circuits zelf passief zijn, maar informatie aan elkaar
doorgeven op commando van een centrale tijdseenheid, de klok-eenheid, die zorgt
dat ze dit in de juiste tijds-volgorde doen.
Die mechanische analogie werkt ook voor de eigenschap van "alleen blokkerende
neuronen". In een neuraal circuit waarin meerdere neuronen achter elkaar aan
elkaar verbonden zijn, noem ze 1, 2 en 3, heeft twee keer achter elkaar een
blokkerende relatie een activerende voor de twee samen: nummer 1 blokkeert het
blokkeren van nummer 2, die daardoor nummer 3 niet meer blokkeert - dus nummer 1 activeert nummer 3. In de digitale elektronica is dat hetzelfde als
twee omkerende porten achter elkaar, of in de wiskunde volgens het algemeen
schema: -1 * -1 = +1 .
Het opeenvolgend aan elkaar doorgeven, geldt voor de structuren als geheel
opzichtig al voor de combinatie globus pallidus interna, globus pallidus externa
en putamen, zie de verticale doorsnede van Gray 742 boven. Het geldt dus hoogstvermoedelijk
ook voor de interne structuur van deze organen, voor wat betreft de putamen en de eraan
vastzittende caudate nucleus mede aangegeven door hun
gestreepte uiterlijk dat ze tezamen de naam striatum heeft gegeven, en dat wijst
op een interne lagenstructuur - waarbij de lagen een achtereenvolgende functie
vervullen.
Voor de caudate nucleus geldt ook nog dat de staartstructuur een
sequentiële functionaliteit suggereert, met als additionele aanwijzing de
bruggen die op redelijk regelmatige afstand van elkaar de staart verbinden met
de putamen, schematisch weergegeven in de volgende afbeelding (het werkelijke
aantal verbindingen ligt in de buurt van een tiental):
Ook zichtbaar in deze afbeelding is dat de caudate nucleus eindigt in de
amygdala, wat bij illustraties van de amygdala meestal wordt weggelaten. Ook
hier is er een sterke suggestie dat de uitkomst van het proces van de caudate
nucleus gaat naar de amygala, die dus zijnde de voorlopig laatste in de complete
sequentie vanaf de thalamus.
Het veronderstellen van deze laatste relatie is een breuk met de standaardbenadering,
want daarin ziet men voor de basale ganglia voornamelijk een rol in beweging en
dergelijke, en voor de amygdala die in het opwekken en verwerken van emoties,
met name die van angst en straf en aanverwante.
Hier worden die relaties anders geïnterpreteerd. Evolutionair gezien is het het
meest logisch de ontwikkeling van de emotie-organen te bezien vanaf de
hersenstam, met haar vier keuzemogelijkheden van vechten, vluchten, bevriezen of aangetrokken-zijn
-
de keuze waartussen verloopt volgens schema's die grotendeels genetisch
vastgelegd.
Bij uitbreiding van die functionaliteit, kan de natuur zich niet veroorloven de
bestaande functionaliteit over te slaan, want die is essentieel voor overleven -
nieuwe functionaliteit moet dus noodzakelijkerwijs gebouwd worden op de oude. En
dat gaat brengt automatisch een stap voor stap proces met zich mee: eerst wordt er wat evolutionair "geleerd". Dan komt
er een volgende stap. Enzovoort. En zo ontstaat automatisch een sequentie van functionaliteiten die steeds
betere inschattingen maken omtrent gedragspatronen
gewenst voor overleven. Met de bijhorende neuronale structuren.
En net als in de hersenstam is het natuurlijk zo dat bedreigende en potentieel
bedreigende situaties de voorrang krijgen. Bedreigende situaties moet op
geregeerd worden met vechten of vluchten, dat wil zeggen: zodra dit duidelijk is
kan de hersenstam het overnemen. Potentieel bedreigende situaties moeten worden
vermeden, dus als het die kant opgaat, letterlijk en figuurlijk, moet er een
signaal naar de rest van het brein om dat niet te doen. En voor beide gevallen
een signaal om de betreffende situatie te
goed te onthouden en te vermijden. Het signaal tot vermijden is de bekende functie van de amygdala.
Of een situatie bedreigend is, is meestal wel duidelijk uit waarnemingen: het
waarnemen van een beer of leeuw is bedreigend. Een flink deel van dit soort
oordelen zit vermoedelijk ook bij de mens ingebouwd - zoals bij een vogel een
donkere vlek boven zich automatisch leidt tot alarm: roofvogel!
Wat de nieuwe functionaliteiten toevoegen is dus potentieel bedreigende
situaties: situaties waarvan eerder is gebleken dat ze gevaarlijk zijn, en dus
eerder een waarschuwing kunnen doen laten afgaan. Al is het maar een beetje. Om
dat te kunnen doen, moeten die eerdere gevaarlijke ervaringen wel worden
opgeslagen. Terwijl de waarschuwing liefst zo snel mogelijk moet komen. Dat zou
het snelst gaan, als de opgeslagen ervaringen zich bevinden in hetzelfde circuit
als wat leidt tot de waarschuwing, oftewel: het circuit dat loopt van thalamus
tot amygdala. Dat zou verklaren waarom de basale ganglia en met name het
striatum zelf niet actief hoeven te zijn: het bevat informatie.
De amygdala behandelt dus de noodsituaties en de zaken die dar in de buurt komen
af. Maar de meest situaties zijn geen noodsituaties of zaken die daarbij in de
buurt komen, en dan komen andere overwegingen in beeld. Uitgaande van een
sequentiële aanpak, zou er dus een vervolg moeten zijn op het pad richting
amygdala, en dat pas is er ook, zie de volgende illustratie:
De voornaamste afscheiding het corpus callosum, wat hier is een
dwarsdoorsnede van de hersenbalk (anterior commissure is een veel kleinere
verbinding tussen de hersenhelften en is hier dus ook in doorsnede). Daarboven
ligt de cortex, en eronder dus de emotie-organen:
Midden-onder zichtbaar is de amygdala, en eveneens te zien is dat vanuit de
amygdala een bundel genaamd stria terminalis een boog linksom maakt naar
structuren genaamd septal nuclei. De septal nuclei vormen tezamen met de niet
getekende maar direct links ervan liggende nucleus accumbens
het genotscentrum. Dat wil
zeggen: dit zij de structuren die signalen afgeven die stimuleren tot herhaling
van gedrag. Waar de amygdala de waarschuwingen afgeeft oftewel negatieve
oordelen, zorgen septal nuclei plus accumbens voor de stimulerende, de
positieve, signalen. Ze zijn verbonden met de hersenstam (VTA) via de medial
forebrain bundle
, deels
weergegeven in deze illustratie, vanwaar ze hun dopamine krijgen.
Het genotscentrum is ondanks zijn geringe omvang één van de belangrijkere onderdelen van de
emotionele hersenen - of misschien correcter: het heeft één van de voor de mens
meest begrijpelijke functies: de motivatie. Het gevoel van genot heeft
evolutionair geen enkel ander doel in dat het het wezen motiveert om bepaald
gedrag te herhalen: seks is zo plezierig, om ervoor te zorgen dat een individu
het zo vaak mogelijk doet. Dit alles voor zo veel mogelijk voortplanting en
nageslacht (of misschien beter: soorten waarin dit niet is ingebouwd, worden
overvleugeld of overleven minder, en sterven uit - als alle andere factoren
gelijk zijn). Bekend is een experiment waarin ratten door op een pedaaltje
te trappen de accumbens of septel nuclei direct konden stimuleren - ze deden op den duur niets
anders meer, met het voorbijgaan van eten
- in feite
hetzelfde gedrag dat een willekeurige menselijke verslaafde vertoont, die voor
de stimulans van de accumbens andere neurotransmitter-achtige stoffen slikt of
spuit, zoals heroïne en cocaïne.
Hier niet getekend maar liggende onderweg in het pad van de stria terminalis
ligt de BNST
(bed nucleus of the stria terminalis) - van de BNST is bekend dat ze zorgt voor
de vertraagde waarschuwingsreacties, met name van belang voor langer durende
dreigingen
. Ook bekend geworden is de BSTN vanwege onderzoek dat zou uitwijzen dat er
verschil is omvang ervan bij vrouwen (kleiner) en mannen (groter) -
logisch: mannen staan (evolutionair) meer aan gevaar bloot.
Dit lijkt op een definitieve bevestiging van de suggestie dat de evaluatie van
de waarnemingen een sequentieel proces is waarin de diverse aspecten van urgent
naar niet-urgent sequentieel worden doorlopen, met de stimulerende responsen aan
het einde. De schijnbaar onnodige lengte van de stria terminalis lijkt bedoeld
voor een passende vertraging tussen de verschillende signalen zodat het
systeem als geheel eenduidig kan reageren.
Met nog een tweede mogelijk reden voor die verlengde paden: in noodsituaties is
ook een verhoogd waarnemingsniveau en alertheid van essentieel belang: je wil
sneller en meer informatie krijgen. Door het afkappen van de sequentie van
evaluatie en het automatisch starten van een nieuwe sequentie kan de
waarnemingsfrequentie variabel worden gemaakt, en geoptimaliseerd voor
noodsituaties. Dit komt overeen met het overbekende ervaringsfeit dat de tijd in
spannende situaties veel sneller lijkt te lopen - zelfs testpiloten schatten de
tijd dat een noodsituaties heeft geduurd met factoren van de orde twee en drie
keer te lang in.
Dit wat betreft alhier het circuit van de amygdala, dat beschouwd kan worden als
het primaire circuit van de emotie-organen.
Het tweede circuit is dat van de hippocampus. Hierover is meer bekend en kan
meer de standaardtheorie gevolgd worden. Bekend is onder andere dat de
hippocampus essentieel is voor de geheugenvorming. Nu is bij de beschrijving van
het amygdala ook een vorm van geheugen verondersteld. Dat komt overeen met
het bestaan van meerdere soorten geheugen
, de eerste mogelijk zijnde het implicite memory
, en de ander het declarative memory
. De tweede is dan die geassocieerd met het hippocampus-circuit. Een praktische
aanwijzing daarvoor komt, zoals zo vaak, uit de neuropathologie: een vrouw
waarvan de hippocampus (beide) door ziekte verwoest was en die niets langer
onthield dan enkele tientallen seconden, bleek wel een onaangename ervaring als
een onaangenaam gevoel in het geheugen te hebben geregistreerd (bron verloren
gegaan).
Van de hippocampus
(Wikipedia)
zijn drie soorten afbeeldingen te vinden - als eerste de meer globale
die de locatie en vorm ten opzichte van de rest van de hersenen laat zien -
eerst een statische illustratie:
Dit is de meer gebruikelijke soort afbeelding - hier een driedimensionale versie:
Deze afbeeldingen laten zien waarom de hippocampus vroeger ook wel Ammon's hoorn
werd genoemd.
Hier een voorbeeld van de tweede versie:
Deze afbeeldingen geeft niet alleen de hippocampus maar ook de eraan verbonden fornix,
die uiteindelijk uitloopt in twee kleine kernen: de mammillary bodies.
En tenslotte is er nog een derde variant, die er heel anders uitziet (hier in
een schematische versie):
Hier is meteen duidelijk waarom de hippocampus zo heet: naar de uiterlijke
vorm van het zeepaardje. Dit soort afbeeldingen is een dwarsdoorsnede van de
hippocampus zoals getekend in de eerste versies, loodrecht op de lange as.
Oftewel: dit is de interne structuur. Ook hier weergegeven zijn de aanliggende
delen die gaan richting de cortex: dentate gyrus, parahipppocampal gyrus en
entorhinal area of entorhinal cortex - tezamen duidt men dit wel aan als
hippocampal complex (entorhinal betekent: ter hoogte van de neus, aan de
binnenkant gelegen - oftewel: de onderkant en binnenste deel van de cortex, het
dichtst bij de emotie-organen).
De functie van de hippocampus als essentieel in de vorming van het geheugen is,
in tegenstelling tot de meeste
onderdelen van de emotie-organen, al vrij lange tijd
bekend. Ook die kennis is
ontleend aan de pathologie: bij een patiënt genaamd H.M. na zijn dood bekend als
zijnde Henri Molaison
, werden vanwege hevige epileptische aanvallen beide hippocampi weggenomen. H.M. verloor de capaciteit tot het opslaan van
gebeurtenissen in zijn geheugen voor zaken die langer dan enkele tientallen
seconden geleden ware. Maar hij bleef toeging ophouden tot zijn oude
herinneringen en kon kruiswoordpuzzels maken met woorden uit die tijd. Waaruit
meteen twee dingen zijn af te leiden: de hippocampus is niet het geheugen zelf,
en ten tweede: de hippocampus speelt geen rol bij het ophalen van herinneringen
uit het verleden. Maar dus wel een essentiële rol bij het maken van nieuwe
herinneringen. Welke rol dat was, was tot voor kort ondudielijk.
Wel bekend van dierproeven bij met name ratten was de rol van de entorhinal
cortex en omgeving: daarin wordt de ruimtelijke informatie verwerkt - vermoedelijk
dus tot een ruimtelijk, drie-dimensionaal, beeld van de omgeving. Merk dat alle
primaire informatie van de waarnemingsorganen slechts enkelvoudige
"getallen" zijn: er is zoveel geluid gehoord van deze frequenties - er is zoveel
licht gedetecteerd door die en die oogcellen. Alle ruimtelijke gegevens omtrent
deze cijfers moet geconstrueerd worden in het brein. En dat gaat stap voor stap
- voor het oog beginnend in het netvlies, dan voorgezet in superior colliculus,
enzovoort.
De ruimtelijke informatie is van cruciaal belang voor het samenstellen en
ontwikkelen van waarnemingsindrukken tot gedragspatronen, zowel reeds afgelegd
als toekomstig - alhier gedoopt "scenario's". En tevens voor de geheugenvorming,
zoals volgt uit experimenten waaruit bleek dat de herinnering aan een
gebeurtenis zich afgespeeld hebbende in een bepaalde kamer, verzwakt werd door
het verlaten van die kamer en versterkt door de terugkeer ernaar. Dit is ook
ervaringskennis uit het dagelijkse leven.
En sinds kort, schrijvende in 2014, is ook met hoge waarschijnlijk bekend welke essentiële
functie de hippocampus vervult: het analyseren van de binnengekomen ervaringen
in algemene concepten
. Dat wil zeggen: het geheugen slaat het waarnemen
van, bijvoorbeeld, een persoon in het beeldveld niet op als een foto van een persoon, maar als een
contour, een contour van een mens, een contour van een mens van de vrouwelijke
kunne, een contour van een mens van de vrouwelijke kunne van de leeftijdsgroep
tussen 20 en 40, een contour van een mens van de vrouwelijke kunne van de
leeftijdsgroep tussen 20 en 40, met blond haar, enzovoort. En ondertussen begint
meteen het vergelijken, want daarop kan absoluut niet gewacht worden want de
volgende waarnemingsindrukken dienen zich al weer aan. Dus na stap één wordt
bekeken: beweegt de contour - beweegt de contour snel, enzovoort. Dat gebeurt al
in de hersenstam. Is er geen ingrijpen van de hersenstam nodig, is de rest aan
de beurt: is het een mens, dan wordt vergeleken met alle mensen die geassocieerd
worden met de actuele omgeving - is het bijvoorbeeld in een winkel, en komt er
een contour binnen vanuit een opening achterin, dan zal na de identificatie als
persoon onmiddellijk de suggestie komen: dat is vermoedelijk de winkelier,
bijna meteen bevestigd door niet meer dan, bijvoorbeeld, een wit voorschot als het bijvoorbeeld bij de
slager is, en definitief bevestigd bij ook maar de geringste uiterlijke
gelijkenis. Dat het zo werkt, blijkt uit de verrassing die mensen voelen als de
uitkomst niet klopt met zo'n verwachtingspatroon. En dat verwachtingspatroon is
dus gebaseerd op analyse in concepten, en vergelijking van die concepten.
Beginnend grof en daarna steeds fijner tot herkenning is bereikt, waarna de
cyclus aangaande de volgende waarnemingservaring kan beginnen.
Als dit de rol is van de hippocampus, zijn er meteen meerdere nieuwe vragen, waaronder
als eerste: wat is dan wel de plaats van het geheugen. De aanwijzingen
daarvoor liggen natuurlijk in de verbindingen van en naar de hippocampus. Daarvan is
de bekendste de combinatie van fimbria, fornix en mammilary bodies,
geïntroduceerd boven. Dit is behoorlijk onwaarschijnlijk als plaats het "het
geheugen", dat wil zeggen: het permanente geheugen, gezien de beperkte
omvang ervan.
Dus als eerste dit pad verder gevolgd - het overzicht van het amygdala-circuit
is hier herhaald, gevolgd door een meer gedetailleerde versie van hetzelfde
gebied, waarin ook meer details over het hippocampus-circuit staan (van hier
):
In de onderste illustratie is beter te zien dat de fornix mede dient als
verticale scheiding, en het septum
pellucidem is de horizontale scheiding tussen de twee hersenhelften. Ook al genoemd dus ter
verdere oriëntatie kunnen dienen de amygdala en de hippocampal formation/complex. En als eerste uitbreiding is hier
net zichtbaar dat de fornix, voordat hij afbuigt terug naar achteren, een
aftakking heeft die naar voren loopt, naar de septal nuclei en de accumbens (ook
onder niet weergegeven, maar wel te zien is dat daar nog wat verbindingen
uitkomen).
De tweede zichtbare extra verbinding is de mammilothalamic tract, die van de
mammilary bodies loopt (hier "omhoog") naar de anterieure kern van de thalamus.
Omdat de thalamus eerder in het circuit zit, is dit een vorm van terugkoppeling
- met onbekend doel.
De derde zichtbare verdere verbinding is van de mammilary bodies naar een niet benoemde kern, volgens andere literatuur de interpeduncular nucleus
. Vanwaar dit pad weer verder gaat
naar de habenular nucleus, die men op evolutionaire gronden indeelt tezamen met
de epithalamus, en die via de stria medullaris verbonden is met de
septal nuclei. Oftewel: er is een direct pad van hippocampus naar septal nuclei,
en eentje met een omweg. Dat pad-met-omweg bevat voornamelijk oudere structuren,
omdat ook de interpeduncular nucleus lager ligt en er maar één exemplaar van is
- zodat dit pad-met-omweg vermoedelijk een voorbeeld is van het
aangebouwd zijn van nieuwe functionaliteiten aan oude, met behoud van de oude.
En de vierde en laatste verbinding van de hippocampus loopt buiten de ruimte van de emotie-organen om. Die start in de dentate gyrus als fasciolar gyrus en wordt ook wel de fascia dentate hippocampi genoemd
(vertaald: "de
bundels komen via de dentate gyrus van de hippocampus"). Dit zijn bundels (fascia
is het meervoud van fasces oftewel bundel) die gaan naar een (dunne) laag
tussen corpus callosum en cortex onder aangeduid als het indusium griseum,
"griseum" aanduidend dat het "grijze stof" is oftewel bestaat uit neuronkernen
- maar er lopen ook verbindingsbundels op deze plaats, dan aangeduid als cingulum. Het indusium griseum heeft
vele verbindingen met de cingulate cortex erboven. De verbindingen van deze laag lijken ook
helemaal verder door te lopen, en komen uiteindelijk ook weer uit bij de septal
nuclei en omgeving.
Deze laatste paden zijn ook al vroeg in de geschiedenis van de neurologie opgevallen, en
hebben aanleiding gegeven voor diverse naamgeving en indeling. De oudste is die
van de laatste als Papez-circuit
(naar de ontdekker - afbeelding onder links), of visceral brain
, maar het meest bekend geworden als het limbic system
of limbische systeem
("randsysteem", liggende aan de rand van de cortex
- afbeelding onder rechts):
In beide illustratie is de cingulate cortex bij het limbische systeem getreokken.
Als Papez-circuit wordt het uitgewerkt als
(Wikipedia):
Het cingulum is een verzameling verbindingen in hetzelfde gebied als het
indusium griseum, liggende tussen cingulate cortex en corpus callosum:
De verbinding van thalamus naar cingulum maakt deel
uit van de internal capsule, zie boven (Gray 742). Afgekort wordt het circuit:
Waarbij volgens de eerste ontdekkers en diverse latere uitbreidingen het circuit
de drager is van de emoties.
De werkelijke functie valt weer af te leiden uit de neuropathologie, met als één
van de langer bekende verschijnselen het syndroom van Korsakov
, de gevolgen van voornamelijk ernstig alcohol-misbruik: verslechterde
bewegingscoördinatie, maar als meest opvallend: geheugenverlies, dat wil zeggen:
het verlies van het maken van nieuwe herinneringen (anterograde amnesie). Later
werd vastgesteld dat er sprake is van schade aan de anterieure thalamische kern.
Ook bekend als oorzaken van anterograde amnesie: schade aan de fornix, de
mammilary bodies, en al genoemd: de hippocampus zelf. Allemaal wijzend naar één
en dezelfde conclusie: het Papez-circuit is dat van nieuwe geheugenvorming.
Maar het Papez-circuit komt in deze weergaven niet overeen met de alhier
gebruikte aanpak van "naar beneden naar boven", want daarin komt de thalamus voor de
hippocampus. Het Papez-circuit is een cirkel, dus het aanvangspunt kan gewoon
worden verschoven , tot:
Maar in het bovenstaande is daar een tak aan toegevoegd:
De eerste tak komt voor een groot overeen met wat al genoemd is als tweede
verbinding van de thalamus met zijn omgeving. Zoals daar al vermeld, is dit
circuit onwaarschijnlijk als inhoudende de daadwerkelijke geheugenopslag, gezien
de beperkte omvang ervan.
De tweede tak levert als compleet circuit:
Wat enigszins lijkt op:
De overeenkomsten dus zijnde een gelijke start in de verzamelde
gewaarwordingen, via een aantal verschillende tussenstappen, naar een
gelijksoortig einddoel: beoordelingscentra. Een overeenkomst die ook in beeld terug is te vinden, zie de illustratie onder, met links de caudate nucleus
in het groen en de amygdala in het geel, en rechts
hippocampus plus fornix in het groen en septal nuclei plus accumbens en mammilary bodies
in het geel:
De gelijkenis is opvallend - vooral slaande op het sterk verlengde pad vanaf de
primaire structuren (basale ganglia versus hippocampus-complex) naar de
secundaire: amygdala versus septal nuclei en accumbens. Het eerste
circuit draait (van deze kant bezien) rechtsom, en het tweede linksom. De keuze
voor het gebruik in bovenstaande alinea voor de termen 'primair' en 'secundair'
ligt in de bekende rol van amygdala en septal nuclei plus accumbens: het zijn beide beoordelingscentra. En beoordeling komt na de analyse - eerst
moet je weten wat je ziet, voordat je het kunt beoordelen. De voorgaande
gebieden bevatten geen neuronen voor de vier modulerende, beoordelende,
neurotransmitters, en
zoals al genoemd, het amygdala voor-circuit bevat zelfs weinig exciterende
neuronen.
In de techniek zijn er een aantal bekende redenen voor zo'n sterk uitlopende
constructie: een vorm van filteren (in de chemie), en een vorm van
tijdsvertraging (met name de elektronica en computerhardware). Hier kan
uitstekend sprake zijn van beide functionaliteiten, want ze liggen in elkaars
verlengde: hoe verder in een filter, hoe meer vertraging.
Uit welke overeenkomst in structuur men zaken omtrent beide kan afleiden.
Over de hippocampus is dus bekend dat het de gewaarwordingen vertaalt in
abstractere concepten. Ook dat is al vorm van filteren, die op natuurlijk wijze
aanleiding geeft staartvormige en andere toelopende constructies, als je
aanneemt dat dat abstraheerproces verloopt in fasen: van de rijkheid en veelheid
van de basisconcepten staande dicht bij de nog rijkere waarnemingen, tot een
steeds verder afnemend aantal steeds abstracter wordende concepten. Het afnemen
van het aantal concepten overeenkomend met afnemende omvang van het filter.
Wat betreft het hippocampus-circuit zijn er dus zeer sterke aanwijzingen voor
een filterfunctie. Het lijkt voor de
hand liggend om deze functie ook toe te kennen aan het amygdala-circuit. De al
genoemde op regelmatige afstand liggende bruggen tussen caudate nucleus en
putamen, zie ook onderstaande illustratie ...
....mogelijk staande voor diverse fasen van terugkoppeling in het proces, zijn daarvoor een verder aanwijzing: iedere brug staat voor een verdere fase in
het filter.
En één zaak dringt zich ook redelijk sterk op: die twee circuit zijn ongeveer
even lang - hoogstvermoedelijk ter bewaring van een of andere tijdsrelatie tussen de twee processen.
Iets waarvoor de noodzaak ontleend kan worden door het feit dat zowel amygdala
als mammilary bodies en septal nuclei en accumbens gezamenlijke verbindingen
hebben met meerdere andere onderdelen van de emotionele hersenen - en als die een
functie hebben om de impulsen van de amygdala en de andere tegen elkaar af te
wegen of anderszins te combineren, is het zaak dat die impulsen redelijk tegelijk aankomen.
Dan is er nog een derde aanwijzing: in artikelen die niet specifiek over het
onderwerp zelf gaan, wordt de term "geheugen" meestal generiek gebruikt, zie
bijvoorbeeld die over het Korsakov-syndroom.
Er is hier al gemeld dat er meerdere soorten geheugen zijn. De schade bij Korsakov
lijkt beperkt tot het declaratieve geheugen - dat van het
hippocampal circuit. Het geheugen voor emoties blijkt minder of niet beschadigd.
Dat suggereert als eerste ten stelligste dat er twee gescheiden
geheugenprocessen zijn, volgens de tweedeling die ook hier geïntroduceerd is:
Waarna er teruggekomen kan worden op de tweede tak van Papez-circuit, dat deel
dat van het circuit een cirkelproces maakt. In de techniek worde cirkelprocessen
gemaakt voor twee doeleinden: om met een versterkend circuit snel een maximale
versterking te bereiken, en om een stabiele toestand te bewerkstelligen -
gezamenlijk onder de noemer "terugkoppeling"
. Het eerste vindt plaats als de terugkoppeling het signaal versterkt, naar
evenwicht gaat het als de terugkoppeling het signaal weer verzwakt.
En hier moet weer een beroep gedaan worden op de neuropathologie: zo'n beetje
het meest voorkomende neurologische kwaal komt er in vele soorten, met als meest
opvallende die van de epilepsie. Zowel aan de voor de mens direct zichtbare
buitenkant als bij modern ondezteoekn van de binnenkant ervan, is duidelijk dat
epilepsie een grootschalig maar tijdelijk uit de hand lopen van een of ander
golf-achtig proces in de hersenen is - vaak geformuleerd als "een storm van
golven die de hersenen lam leggen". Precies hetgeen je kan verwachten als gevolg
van één of andere vorm van versterkende terugkoppeling - ook dat loopt zonder
één of andere vorm van "rem" volledig uit de hand.
Waar bijkomt dat epileptische verschijnselen opgewekt kunnen worden door niets
anders dan een snelle sequentie van lichtflitsen, of plotselinge licht-donker overgangen - op zich een vorm van oscillatie net als
een golfverschijnsel in feite een oscillatie is. Uit vele sectoren van de
techniek is bekend dat je een oscillatie opwekt door een andere oscillatie met
frequenties in de buurt van degene die je wilt opwekken. Oftewel: de
lichtflitsen met typisch een frequentie van enkel tot een tiental per seconde
wekken verschijnselen in de hersenen op met enkele tot iets als een tiental per
seconde.
Een aantal van deze laatste associaties is al oud, en dat gaf ook de aanleiding om bij
patiënt H.M. die ernstige aanvallen van epilepsie had, om de beide hippocampi te
verwijderen. Het verhaal over het verliezen van geheugen is bekend genoeg, maar
meestal niet vermeld is of de epilepsie inderdaad werd verholpen. Uit het geheel
kan afgeleid worden dat dat inderdaad grotendeels het geval was, en de relatie
tussen epilepsie en de hippocampus wordt nog steeds gelegd. Waarbij het
overigens niet noodzakelijk is dat het de hippocampus is die de bronoorzaak is,
want ook hierin, net als bij het geheugen, kan de hippocampus slechts het
doorgeefluik zijn.
De voor de hand liggende conclusie is dat deze tak van het Papez-circuit de
basisfrequentie bepaalt van het analyseproces zoals plaatsvindende in het
hippocampus-circuit. En omdat het het startpunt gemeen heeft met het
amygdala-circuit, ook de frequentie daarvan.
Daarmee zijn dus twee zaken horende bij het proces "leren uit het dagelijkse
leven" voor een flink deel beschreven: de analyse en de beoordeling. Althans:
welke onderdelen er bij betrokken zijn. Nog niet besproken is hoe de beoordeling
van de ervaring en het leren van die ervaring zelf gebeurt.
Al eerder is opgemerkt dat de analyse in concepten gedaan door de hippocampus
noodzakelijk is om zo vroeg mogelijk tot een herkenning van een
waarnemingservaring te komen - wat ten kost gaat van de precisie want precisie
zit in de details en de details worden aanvankelijk overgeslagen. Desalniettemin
is precisie ook een belangrijk streven, hoewel dus misschien niet meteen ter
plaatse en ten tijde relaiseerbaar. Het is wel mogelijk de tijd nodig voor een
preciezere analyse te nemen, als die tijd er is. Dieren zijn bewegers kunnen dit
doen door zich te begeven naar een plak die bescherming biedt van normale
dagelijkse gevaren en andere ingewikkelde ervaringen. En de natuur heeft een
dergelijke periode verschaft in de vorm van de "nacht", mede inhoudende sterk
verminderd zicht, ook voor jagende mede-diersoorten.
Het is inmiddels redelijk duidelijk en bekend dat tijdens de slaap de hersenen
de geboden tijd gebruiken voor het verwerken van ervaringen opgedaan tijdens de
dag. Dit kan hier verder geoperationaliseerd worden: tijdens de slaap worden
gedurende dag min-of-meer tijdelijk opgeslagen ervaringen opnieuw opgehaald en
door het analyseproces van de hippocampus en omgeving gehaald. de uitkomst van
die nadere analyse wordt opgeslagen in et permanente geheugen. Dat wil zeggen
dat tijdens de slaap de informatiestroom ook omgekeerd verloopt: er wordt
informatie uit het geheugen gehaald. Ook deze stroom moet in het hippocampal
circuit terug te vinden zijn, en er moet tussen de twee processen omgeschakeld
kunnen worden. Overigens is het bestaan van de ophaal-functie ook al af te
leiden uit het bestaan van een opslag-functie, het geheugen zelf, want opslag
zonder ophalen is zonloos.
En iets dergelijks geldt op een hoger niveau: de nadere analyse van opgeslagen
ervaringen kan leiden tot twee soorten correcties: de opgeslagen ervaring moet
gecorrigeerd worden, of, door vergelijking met andere ervaringen, er blijkt dat
het analyseproces zélf gecorrigeerd moet worden.
Dat laatste is min-of-meer een draaipunt in het hele proces: het draait om het
beter leren omgaan met de dagelijkse wereld, dat wil zeggen: beter dan volgens
de opgelegde automatismen van de hersenstam, maar dan moet dat proces ook
wel kunnen leren van die dagelijkse omgang. En "leren" kan hier dus ook verder
geoperationaliseerd worden: "leren" is (onder andere) het verbeteren van het
analyseproces zoals dat plaatsvindt in de hippocampus. Ook dat vindt voor een
belangrijk deel plaats tijdens de slaap.
Zonder te weten hoe een herkenningsproces intern werkt, zijn er twee manieren bekend om
het proces te ijken - in vaktermen: het
vermijden van "false negatives" en dat van "false positives". Het
eerste is het niet-herkenen van iets dat eigenlijk wel onder bedoelde groep zou
moeten vallen: je herkent de rode slangenwagen niet als brandweerwagen omdat je
herkenningssysteem is ingesteld op "rode wagen met ladder". Het tweede is het
herkennen als iets dat bij de groep hoort dat dat eigenlijk niet zou moeten
zijn: je herkent een rode tankwagen als brandweerwagen omdat je
herkenningssysteem is ingesteld op "rode wagen".
De eerste vorm van ijking kan door het herkenningssysteem een grote reeks
gevallen voor te toveren die het zou moeten herkennen, een groot aantal soorten
brandweerauto's, en het systeem zodanig aan te passen net zo lang tot het
inderdaad alle gevallen herkent. In het geval van het meest basale
herkenningsproces, dat van een regelmatig patroon zoals een oog dat doet => ,
voer je het herkenningsysteem een groot aantal regelmatige patronen voor en past
het systeem aan tot het ze allemaal herkent.
Bij de tweede vorm van ijking doet men bijna hetzelfde, maar nu met "niet te
herkennen" zaken - een groot aantal zaken die geen brandweerauto zijn en het
systeem aanpassen net zo lang tot het inderdaad geen meer herkent. Of in het
simpele geval: een groot
aantal onregelmatige patronen en het systeem net zo lang aanpassen tot het
inderdaad geen patroon meer herkent.
Deze beide processen zouden wat betreft het herkenningsproces van de hersenen
plaats moeten vinden tijdens de slaap. Dat van regelmatige patronen is een
duidelijke aanwijzing voor, namelijk de vrij regelmatige golven die dan een tijd
zichtbaar zijn in het electro-encefalogram of EEG:
Dit is geen absolute regelmaat, maar een EEG is het netto gezamenlijke resultaat
van alle hersenprocessen die zich op dat moment afspelen, en dan is dit
bijzonder regelmatig.
Voor het opwekken van regelmatige processen zijn geen grote structuren nodig -
dat van het dag-nachtritme is het brein is betrekkelijk klein. Het is niet
bekend welke onderdelen van de emotionele hersenen zorgen voor de regelmatige
patronen nodig voor de ijking.
Van het onregelmatige ijkproces is geen uitwendig golfpatroon herkenbaar, omdat
de optelling van onregelmatige patronen als nettoresultaat nul of niets
oplevert. Maar in tegenstelling de bron van regelmaat is een mogelijke bron van
onregelmaat wel fysiek aanwijsbaar. Want van een bron van onregelmaat verwacht
je dat deze er ook onregelmatig uitziet. Er is een gebied dat heel
concreet aan deze eis voldoet, met de naam substantia innominata
, dat
er zo onregelmatig uitziet dat het oorspronkelijk geen naam kreeg behalve deze
want die betekent "substantie zonder naam" - en dan natuurlijk ook zonder
bekende functie. Ze was ook zichtbaar in het meest gedetailleerde overzicht van
de emotie-organen, zie de herhaling onder:
Niet benoemd hierin is een bruin gebied aan de onderkant van de ruimte van de
emotie-organen, direct boven het blauw van de stria
terminalis - het is getekend als een bruine smurrie zonder duidelijke structuur
- het strekt zich uit verder naar voren. Hier een illustratie waarin het wel
benoemd is:
Dit is een (zeldzame) frontale doorsnede, ter hoogte van het basal forebrain -
zichtbaar als bovenste groene gebied de caudate nucleus, groen daaronder: putamen en
daarbinnen globus pallidus, geel: septal nucei, wit: de anterior commissure,
de voorste bundel verbindingen tussen linker- en rechterhelft van de cortex,
paars: basal nucleus region, rood: amygdala, en blauw (rechts deels
weggesneden): substantia innominata.
De veronderstelling is deze: tijdens de slaap worden uit het geheugen eerder
ondergane scenario's opgehaald. Die scenario's zijn geen geïntegreerde beelden,
maar combinaties van abstracte concepten zoals "mens", "vrouw", "blond"
enzovoort voor de omschrijving van een enkele vrouw. En dit dus voor aspecten
van alle opgeslagen scenario's. Die samengestelde en samenhangende bundels van
concepten worden toegevoerd aan een onregelmatig gebied, waaruit nieuwe bundels
van minder- , weinig- tot niet-samenhangende concepten ontspruiten. Die weinig-
tot niet-samenhangende bundels worden gevoerd aan het herkenningssysteem, dat
geijkt wordt op het niet-herkennen ervan als "bestaande werkelijkheid". Die
weinig- tot onsamenhangende bundels van concepten spelen zich af tijdens de
slaap. Maak je iemand wakker, rapporteert hij de aanwezigheid van deze bundels
als "dromen".
Tijdens de waakzame periode van het brein wordt dit gebied natuurlijk
uitgeschakeld. Maar alle onderdelen van het brein kunnen disfunctioneren, dus
ook het in- en uitschakelen van dit gebied. Raakt het ingeschakeld, moeten mensen bijzonder eigenaardige gewaarwordingen krijgen. Die voor hen op dat
moment even reëel zijn als daadwerkelijke gewaarwordingen, omdat daadwerkelijke
gewaarwordingen ook niets meer zijn dan stromen informatie in het brein. Dit
komt overeen met de bekende verschijnselen van psychose en schizofrenie.
En het geschetste model verklaart de al genoemde verschijnselen waargenomen bij herseninfarcten aan de anterior communicating artery (ACoA).
Er zijn twee effecten (memorylossonline.com,
by Daniel Pendick
):
|
The patients that DeLuca works with confabulate because of a rupture in a tiny
blood vessel in the brain called the anterior communicating artery (ACoA). The
rupture of this tiny artery temporarily cuts off the normal flow of oxygenated
blood to areas of the brain that are essential to the proper recall of memories.
The damage caused by an ACoA rupture can vary from one person to another, both
in the location and the degree of damage. And the symptoms are also diverse: the
person can suffer memory impairment alone, or memory impairment accompanied by
confabulation. |
Het geheugenverlies laat zien dat de getroffen gebieden in de
informatiestroom naar het geheugen liggen:
|
For reasons not entirely clear, damage to the basal forebrain can impair the ability
to form lasting memories from recent experiences |
Het basal forebrain is het gebied waar we het hier over hebben. Overigens
is het ook mogelijk dat de schade veroorzaakt door zuurstoftekort niet het
inschakelen van een concepten-verhakselaar veroorzaakt, maar er zelf eentje
creëert, door het ontstaan van onregelmatige "gaten" in een bestaande
regelmatige structuur.
De neuropathologie leert ook dat deze beschrijving van het hippocampal circuit
nog niet compleet is. Want ook voorkomend bij meerdere soorten gevallen van schade aan
het geheugenproces, naast (anterograde) amnesie, is het verschijnsel van confabuleren. Confabuleren is het vertellen van verhalen over gebeurtenissen die
nooit hebben plaatsgevonden, voorzien van alle mogelijke details die dus ook
verzonnen zijn. Dit is niet "liegen" of "fantaseren", want die beide
veronderstellen een vorm van bewustzijn dat er iets niet-reëels verteld wordt.
Bij confabulatie is ieder besef daarvan afwezig - het slachtoffer vertelt de
zaken zoals ze zich daadwerkelijk aan zijn geest voordoen. Iets in de hersenen gooit de normale
gang van zaken door elkaar, en dat iets zit ook in het hippocampal circuit,
vertelt de neuropathologie. Daarom is een nog wat nadere analyse van het
bijbehorende proces noodzakelijk.
Tijd voor een tussentijdse samenvatting. Wat hiervoor besproken is, is nog
steeds niets meer dan het formuleren van de eisen aan een systeem om te leren
van dagelijkse ervaringen en mogelijke invulling ervan. Bovenop de al bestaande functionaliteiten van de hersenstam. Dus met
nog steeds dezelfde vier basale handelings-alternatieven van "vechten"
enzovoort. Hoe deze twee met elkaar communiceren om ervoor te zorgen dat het
wenselijke gedaan wordt, komt verderop. De verdere details van het
analyse-proces in de hippocampus met name tijdens het proces van de slaap staan
elders . Hier gaat het eerst verder met de verfijningen van het beslissingen-arsenaal die het leren en uitgesteld reageren bieden.
De vermoedelijk belangrijkste vormen van nieuw subtieler gedrag zijn
groepsvorming en samenwerking.
Het leven in groepen heeft diverse voordelen die het ontstaan ervan verklaren:
meer ogen dus eerder waarschuwingen voor gevaar, meer neuzen, dus eerder de geur
van voedsel, enzovoort. In een verdere fase het delen van voedsel: het individu
houdt beschikbaar voedsel niet meer alleen voor zichzelf, maar laat dit deels over aan een
groepsgenoot die er meer mee gediend is. Zodat deze overleefd en later jou weer
kan helpen, zodat de nettosom voor beiden over langere tijden positief is.
En dit geldt in versterkte mate voor het nakomelingenschap:
vissen doen al een aantal dingen goed ten opzichte van voorgaande wezens, maar gewoon je eitjes laten vallen in een
kuiltje en dan wat zaad erover heen, is duidelijk weinig effectief in het
overbrengen van in het harde leven geleerde ervaringen.
Ook groepsvorming en samenwerking moeten als boodschappen overgebracht worden in
het zenuwstelsel,dat niets anders is dan een verzameling neuronen, met
verbindingen tussen de neuronen, die werken door de doorgave van signaalstoffen.
Kortom: er zijn ook nieuwe signaalstoffen, nieuwe, zeg maat "tertiaire" neurotransmitters nodig
(primair: glutamaat en GABA, secundair: dopamine enz.).
Daarvan is er voor het uitgebreidere emotionele systeem een uitgebreide lijst: orexine, oxytocine, vasopressine,
enzovoort, waarvan er
een paar behandeld worden aan de hand van
wat er tot nu toe over bekend is. Merk daarbij op dat de literatuur talloze zaken
op één hoop gooit,door alles te noemen waarbij de betrokken stof betrokken is.
Daarin dient één essentiële schifting gemaakt te worden: de rol als
neurotransmitter of die als hormoon. Als neurotransmitter werkt de stof alleen
op die plaatsen, andere neuronen, waar de betreffende stof door middel van axonen naar toe wordt geleid. Als hormoon komt het in de bloedbaan en activeert
het dus alle plaatsen die gevoelig zijn voor het hormoon. Als er bij een stof
vermeld, is dat het bloeddrukverlagend werkt en dat het zorgt voor
partnerbinding, en beide slaan op de werking als hormoon, treden beide tegelijk
op. Of beide tegelijk niet. Dus vele in de literatuur genoemde combinaties
kunnen doodgewoon niet. Bij het lezen dient altijd zorgvuldig in de gaten
gehouden te worden over welke rol men het heeft, en eigenlijk is informatie
zonder deze scheiding onbetrouwbaar.
De bekendste tertiaire emotie-neurotransmitter is oxytocine
(Wikipedia), aanvankelijk ook wel
gedoopt tot "knuffelhormoon"
. Dat was omdat aangetoond werd dat het knuffelen
van baby's door de moeder dit hormoon vrijmaakt. Wat vermoedelijk dus, net als
bij angst en die uitspraak van William James, andersom ligt: omdat het hormoon
wordt vrijgemaakt, knuffelt de moeder de baby. Iets dat dus ook zal gelden voor
alle andere emotie-neurotransmitters/hormonen.
Relatief kort na de benoeming van oxytocine als "knuffelhormoon", en op
het moment schrijven, 2013, zeer recent, kwam er een koude douche voor de meer
politiek-correct ingestelden in dat oxytocine ook actief bleek bij het optreden van conflicten tussen groepen.
Waarop de rationele conclusie kan worden getrokken dat oxytocine doodgewoon de
neuromodulator is betrokken bij het proces van "binding tot" - moeder tot kind,
voetbalsupporter tot club en supportersvereniging, enzovoort. En het
bestaan van groepen houdt automatisch het bestaan van niet-leden van de groep
in. Die dus geen deel hebben aan de binding. En waarvoor dus de primitievere
impulsen gelden: "onbekend" is "(potentieel) gevaar".
Experimenten gericht om aan te tonen dat mensen naargeestig tegen elkaar kunnen gaan
toen als je ze indeelt in zichtbaar onderscheidbare groepen, met gekleurde
petjes, hoofddoeken of huidskleur, gaan in feite over de
werking van oxytocine. Het feit dat dit soort experimenten tot nu toe altijd bij
blanken zijn gedaan, en de uitkomsten altijd met blanken worden geassocieerd
onder gebruik van de termen "xenofobie" en "racisme", kan ook
gezien worden een gevolg van de werking van oxytocine: de groep die dit doet, sociologen
en aanverwante en dat wil zeggen: hogeropgeleiden, is ook een sociale groep, en
die sociale groep keert zich
tegen mensen van buiten hun sociale groep: de (blanke) lageropgeleiden
.
De mate van groepsvorming is ook een vrijwel directe, dat wil zeggen: zonder een
tussenstap via de psychologie, sociologische, maatschappijbepalende, factor. De
route binnen de hiërarchie van deze website is neurologie: neurotransmitter oxytocine
→ psychologie: bindingsgevoel → sociologie: groepsbinding en
samenwerking. De bekende stelling bij bepaalde groepen politici en economen dat
de mens in principe een concurrerend en individualistisch wezen is, is volstrekt
onjuist. Bewezen door het bestaan en de fundamentele rol van oxytocine.
De tweede hier behandelde emotie-neurotransmitter, vasopressine, is nauw verwant, biochemisch en qua
functie, met oxytocine - het wordt ook wel "de mannelijke variant van oxytocine"
genoemd. Vasopressine wordt geassocieerd met monogamie, mede naar aanleiding van
onderzoek aan de prairie vole (prairie woelmuis)
, een knaagdiersoort uit Amerika, die zich onderscheidt van nauwe verwanten door
monogamie. Onderzoeken hebben beide kanten op aangetoond de relatie tussen de
werking van vasopressine en monogamie. Het betrokken emotie-orgaan wordt genoemd
als
(hoogstwaarschijnlijk) het ventral pallidum
(de globus pallidus wordt ook
wel genoemd het dorsal pallidum ("meer naar achter") en het ventral
betekent "meer naar voren") en is een deel van het basal forebrain
en liggende in het gebied van de substantia innominata - zei de illustratie met de verticale
doorsnede boven.
De uitkomst van die experimenten is samen te vatten als "er is een
directe connectie is tussen monogamie en een prominente rol van vasopressine".
aangezien dit deel van de hersenen een grote overeenkomst vertoont binnen alle
zoogdieren, zal dat ook gelden voor de toepasbaarheid en de uitkomsten van dit
soort experimenten. Bij de soort homo sapiens zijn er ook duidelijke verschillen tussen etnieën
aangaande monogamie. De ervaringen met de soort homo sapiens laten ook de
overeenkomst zie tussen oxytocine en vasopresssine, omdat bij de groep waar
vasopressine minder actief lijkt (de creolen
), ook de groepsbinding en dus de oxytocine minder lijkt te werken.
Oxytocine en vasopressine gaan duidelijk over de meer primaire emoties waar een
mens (en dier!) aan onderhevig is. In ieder geval bij de mens zijn er meer, of
veel meer, en ook wat subtielere emoties. de uitgebreide behandeling daarvan
neigt naar de psychologie in plaats van de neurologie, en zal hier verder
overgeslagen worden. Nog even aangestipt wordt de vraag van een mogelijke
één-op-één relatie: het zou een aantrekkelijke want versimpelende zaak zijn als
de (basis)emoties één-op-één verbonden konden worden aan ieder hun eigen
neurotransmitter. het is vooralsnog onduidelijk of dit zo is.
Dit dan voor zover de emotie-organen als alleenstaand onderdeel. Net zo
belangrijk als dit is natuurlijk hun communicatie met de rest van het brein.
Voor wat betreft de hersenstam, de onderkant, is dat in feite al gebeurd omdat
er hier van onderop wordt gewerkt. Hier wordt dit aangevuld en uitgebreid met de band met de
bovenkant, de cortex.
Het voorbeeld dat daarvoor gebruikt wordt, is dat van het bewegingsapparaat,
omdat er duidelijke invloeden zijn aan te wijzen van alle drie de
hoofdonderdelen: basale coördinatie gebeurd in de hersenstam en kleine hersenen, tweede-orde ingrijpen is er vanuit de emotionele hersenen, maar in normale, dat
wil zeggen: rustige omstandigheden, kan de gang van zaken overgelaten worden aan
het nog langzamere apparaat van de cortex, die, bij wijze van spreken, eerst
gaat nadenken voordat hij iets doet.
De samenwerking tussen deze drie lagen heeft de natuur geregeld middels een
veelvoud van terugkoppellussen (Engels: loops) - ook weer omdat nieuwe
functionaliteit de oude, in ieder geval aanvankelijk, eerst moet aanvullen en
niet direct kan vervangen. Onderstaand een voorbeeld van een dergelijk circuit,
wat een schematische voorstelling is van een van de circuits die de
terugkoppeling regelen van het bewegingsapparaat:
Dit is een gewijzigde versie van een illustratie oorspronkelijk staande hier
, ook daar vervangen maar ook staande hier
,
en waarvan een andere versie staat hier
. Het doel van de
wijzigingen (naast het verwisselen van de kleuren rood en blauw om aan te
sluiten bij de hierop volgende illustratie) was ten eerste om de onderdelen op hun juiste relatieve locatie te
krijgen: van hersenstam onderaan naar cortex boven - en ten tweede om de
aanwezigheid van meerdere lussen te verduidelijken. De gekleurde pijlen zijn de
neuronale verbindingen, in feite doodgewoon de axonen, met in blauw de
activerende (glutamaat) en in rood de blokkerende (GABA). Merk op dat twee
achtereenvolgende blokkerende pijlen in hetzelfde pad neerkomen op een enkele
blauwe: de eerste blokkerende remt het blokkeren van de tweede - in het diagram: het striatum
activeert via de GPi de thalamus. De paarse pijl staat voor het dopamine door de
substantia negra compacta afgegeven aan het striatum waardoor het SNc de lus
aanzet tot meer activiteit - moduleert. Niet in deze tekening weergegeven maar
vermoedelijk wel aanwezig is ook een remmende modulerende neurotransmitter.
De bovenstaande schema hoort bij de onderstaande illustratie die
een meer reële weergave is van dit circuit:
Zichtbaar gemaakt zijn beide hersenhelften, met aan de linkerkant de normale
situatie van een gezond persoon als alles redelijk in evenwicht is.
De rechter komt
overeen met een tekort aan dopamine, en leidt fysiologisch tot de verschijnselen
van de ziekte van Parkinson: trillingen in de beweging. Trillingen zijn meestal
een aanwijzing voor storingen in terugkoppellussen van een besturingssysteem.
De clou van deze opbouw is dat het verbindingssysteem tussen de drie lagen wordt
opgebouwd met primaire neurotransmitters, zodat zowel emotie-organen als cortex
direct kunnen aansturen met modulerende neurotransmitters, en ook de hersenstam
de zaak, in geval van nood, de zaak kan overnemen door de signalen van die kant
te blokkeren.
Dit is dus vermoedelijk de manier waarop de meeste communicatie en samenwerking
tussen de drie hoofdonderdelen van de hersenen verloopt, met voor ieder van de
specifieke functionaliteiten specifieke onderdelen uit de drie lagen
geselecteerd. Het meest essentieel voor de bewust denkende mens is vermoedelijk
de manier waarop de de toestand van met name het analyse- en filterproces van
het hippocampal complex het beeld van de werkelijkheid in het bewustzijn
beïnvloedt en bepaalt, en, als hoopvolle mogelijkheid: andersom.
De diepgang van de invloed van de toestand van de toestand van het hippocampal
circuit blijkt uit het confabuleren: wat eruit komt, wordt door de mens als de
echte werkelijkheid ervaren - zonder signalen van het tegendeel hem gegeven door
een medemens.
Hierin schuilt ook de belangrijkste valkuil van het menselijke denken: als
iemand een mening over de werkelijkheid heeft gevormd, kan deze mening het analyse-proces beïnvloeden. Dat analyse-proces gaat dan filteren op waarnemingen
die zijn mening bevestigen - en filtert tegenovergestelde waarnemingen uit: de
moslims ziet in het gepaard blijven van moskeeën na de tsunami van 2004 als een
teken van God - het feit dat de tsunami dan ook een teken van God is, wordt
uitgefilterd. Hetgeen zich niet beperkt tot gelovigen, maar ook in nauwelijks
verminderde mate geldt voor alle ideologieën, en in geleidelijk afnemende mate
voor allerlei andere ideeën.
Maar ook het omgekeerde is mogelijk: het feit dat ook de hippocampus in circuits met terugkoppellussen zit,
kan de beïnvloeding ook de andere kant op. Al in het Papez-circuit zit de mogelijkheid om via de cingulate cortex de
hippocampus te beïnvloeden. Daarvoor zijn diverse praktische aanwijzingen: al vrij lang bekend
is het mashmellow-experiment
waarin kinderen de keuze wordt voorgelegd: één
mashmellow nu, of als je een kwartier wacht met opeten, krijg je er twee. Tot
aan circa vier jaar eten ze het enkele exemplaar, en voorbij het vierde
levensjaar wachten ze bijna allemaal op de twee exemplaren. De eerste keuze is
die van hersenstam, de tweede die van de cortex. Ergens rond het vierde
levensjaar is de functionaliteit ontwikkeld om beide keuzen te kunnen afwegen,
vermoedelijk door het ingeschakeld raken van de cingulate cortex, met name het
anterieure deel
- het kind
leert zichzelf dan de tweede keuze aan. Dat hierbij diepgaande processen spelen,
blijkt uit de gezichtsuitdrukking van kinderen
in het
experiment. Zo omstreeks het vierde levensjaar gaat de rationele overweging van
de dubbele beloning later overwinnen over de instantane, reflexmatige en
intuïtieve, gratificatie van het snoepje nu. Iets dat bijvoorbeeld honden nooit
zullen leren. Dit is tevens een voorbeeld van het zelf-programmeren dat de
hersenen doen.
En dat dit moeten afwegen van elkaar tegensprekende impulsen geen specifiek menselijk proces is,
bewijzen de beelden in de volgende bron
.
Een andere aanwijzing voor het kunnen aanpassen van de analysefunctie ligt in de
ervaringen van gelovigen die afvallen. Het streng opgevoed zijn in een geloof
leidt tot het uitgefilterd raken van een groot aantal realiteiten, zoals het
tsunami-voorbeeld al heeft laten zien Maar ook streng opgevoede gelovigen kunnen
van de programmering af komen, wat dan voor intelligentere personen een periode
van ongeveer vijf jaar kost
.
Dit zijn voorbeelden van de meer algemene een situatie waarin diverse organen
leiden tot impulsen elkaar tegenspreken. Een veelvoorkomend
geval is dat van gevaar en nieuwsgierigheid: bij een onbekende situatie kunnen
beide voordelig zijn, en moet er dus afgewogen worden - in menselijke termen:
een beslissing worden genomen. Een onderzocht geval is dat van vogels en een
voederplaats: de vogel die snel op de voederplaats is, heeft de eerste lekkerste
of enige hapjes. Maar valt ook als eerste ten prooi aan de poes. De
oplossing die de natuur gekozen heeft is dat binnen de soort twee , of meerdere
groepen zijn die dominant het ene of andere gedrag vertonen: er zijn
voorzichtige mussen, en er zijn brutale mussen - dat verzekert dat als de
algemene natuurlijke omstandigheden snel veranderen, er altijd een groep is die
overleeft. Bij mensen, met hun grote variatie in mogelijk gedrag, noemt men dit
"karakter". Een kenmerk dat het gevolg is van het ingestelde evenwicht tussen de
emotionele organen, en dus niet erg veranderlijk is. Zoals ook steeds meer
onderzoek bij de mens uitwijst: het geluksgevoel dat mensen kennen blijkt ook
bij sterk wisselende sociale omstandigheden redelijk constant.
Tenslotte: natuurlijk kunnen hiervoor ook andere verklaringen zijn dan het in dit artikel
geschetste model. Het uitgangspunt van die andere verklaringen moet dan wel
leiden tot minstens net zo veel samenhang tussen de diverse bekende waargenomen
fenomenen, zoals deze laatste, als het hier geschetste model.
Naar Neurologie, organisatie
,
Psychologie lijst
, Psychologie overzicht
, of site home
.
|