Psychologische krachten en begrippen
Cognitieve ziekte
Het begrip "cognitieve therapie"
is een bestaand en zelfs (zeer) bekend begrip. Dit geldt niet voor het omgekeerde: "cognitieve
ziekte" - waarmee natuurlijk niet wordt bedoeld zaken die het gevolg zijn van andere aandoeningen als
bijvoorbeeld Alzheimer. Het hier geïntroduceerde
"cognitieve ziekte" is zelf een cognitief proces, en wel een
cognitief proces dat leidt dat minder goed cognitief
functioneren oftewel minder goed denken. Iets dat dan wel weer opgelost zou kunnen worden door
"cognitieve therapie", maar dan in een ietwat andere betekenis van "cognitieve
therapie", als aanvulling op het huidige als volgt te definiëren gebruik: "Cognitieve therapie is een manier om
anderszinse geestelijke ziektes te behandelen met cognitieve processen". Het
nieuwe gebruik is dan: "Cognitieve therapie is een manier om cognitieve ziektes te behandelen met cognitieve processen". Het meer natuurlijke
gebruik, dus.
En in principe werkt dit dan ook de andere kant op: als cognitieve processen
meer andere meer basale psychologische verschijnselen kunnen verhelpen, dan kunnen
cognitieve processen, de "zieke" varianten, ook meer basale
psychologische problemen veroorzaken.
Deze relatie
is niet alleen logisch, maar vindt ook een onderbouwing in de neurologie. In Hersenstam, overzicht
is een voorbeeld gegeven, zie hiernaast, van één van de vele circuits die er
lopen tussen cortex, emotie-organen (striatum, GPi/e, STN en thalamus) en hersenstam
(SNr/c). In een kringproces, dus met koppelingen beide kanten op. Een proces dat
ook weer gereguleerd wordt, onder andere door de
neurotransmitter dopamine, de paarse pijl in het diagram, komende uit de
hersenstam.
De methodiek van de traditionele cognitieve therapie,
bijvoorbeeld voor zoiets als hypochondrie, waarvandaan de illustratie
rechts stamt, is een recenter alternatief voor het oudere toedienen van
medicijnen, zoals de psychiater rechts doet, en dat dus werkt door het toedienen
van woorden, taal, en de daarin verwerkte gedachten - van cognitieve processen. Woorden en taal van de therapeut die de "patiënt" zich eigen maakt, in
zijn hoofd herhaalt in de vorm van zijn gedachten, en op die manier deels zelf zorgt voor de
genezing. En daarin is cognitieve therapie effectief gebleken
.
Een genezingsproces dat dus uitgaat van de cortex, bovenin de neurologische circuits
als van de vorige afbeelding. Bij
ernstigere psychologische problemen gebruikt men vaker medicijnen, die meestal
van de soort "neurotransmitter" of erop lijkend zijn, en daarom uitgaan van de
hersenstam, onderin de circuits.
Voor de behandeling van cognitieve ziekte is cognitieve
therapie dus als vanzelfsprekend
de methode van eerste keuze. Direct vergelijkbaar met het
fysiologische geval: ziektes veroorzaakt door kleine beestjes in je lichaam
(bacteriën) bestrijdt het lichaam door middel van andere kleine beestjes: afweercellen.
En om dit weer om te keren: de cognitieve ziekte ontstaat dus
vermoedelijk eveneens door taal.
Taal die van buiten kan komen, maar dan toch in ieder geval door de "zieke" in
zijn hoofd herhaald wordt als gedachten. Maar die gedachten kunnen ook in het
hoofd van de patiënt zelf ontstaan zijn, bijvoorbeeld als gevolg van foute
conclusies uit andere taal van buiten. Of gewoon aanleg voor foute gedachtes.
Het eerste signaleren van cognitieve ziekte is eigenlijk eenvoudig,
net als bij fysiologische. Waar bij bacteriële besmetting het eerste simpele
symptoom dat van koorts is, is bij de cognitieve ziektes
het eerste symptoom net zo simpel: de betrokkenen slaan wartaal
uit. En niettegenstaande wat velen daarover beweren, zijn er duidelijke criteria
voor wat wartaal is: dat is taal waarvan de uitspraken niet kloppen met de
werkelijkheid, en taal waarvan de uitspraken elkaar tegenspreken. En beide gevallen zijn ook weer
simpel uit te leggen: het eerste is dat van "Daar rijdt een blauwe takelwagen"
als er een rode brandweerauto voorbijrijdt, en de tweede is nog simpeler: Je
zegt, wijzend op hetzelfde ding, eerst: "Dat is een blauwe takelwagen", en
daarna: "Dat is een rode brandweerauto".
Deze twee klassen van wartaal hebben een sterk
verschillende status: de eerste kan bediscussieerd worden, te begeleiden met
nader onderzoek naar wat de twee uitspraken nu eigenlijk zeggen - misschien
klopt de gebruikelijk gehanteerde definitie van "rode brandweerauto" wel niet -
of de door de spreker gehanteerd termen van blauw en takelwagen hebben ergens
een overlap met "rood" en "brandweerauto".
De tweede klasse van wartaal, contradictie, is altijd fout.
Wat het "Dat" in de combinatie in feite ook is: de combinatie is altijd fout
(of beter: zodanig vaak dat "altijd" dit het beste afkort). Met met
sterk onderschatte maar verstrekkende
gevolgen.
De verstrekkendheid van die gevolgen kan ingeschat worden door
gebruik van analogie - analogieën uit de logica en aanverwante, want contradictie
is een logisch probleem. Wat begint met een intuïtief vermoeden, zijnde dat alle vormen van tegenspraak
uiteindelijk te herleiden zijn tot de fundamentele tegenspraak A = niet-A (of x
= -x of iets dergelijks). En voer je het equivalent van x = -x in in een computer, en
dan "gaat hij plat" - of als
hij wat slimmer is, voorkomt hij dat invoeren onder de vermelding: "Poging tot delen door nul",
een verbalisatie van: "Je probeert iets oneindig te maken" of "Je
probeert iets oneindig keer te herhalen".
Dat is ook wat
er met de lijder aan de cognitieve ziekte van tegenspraak zou gebeuren, als hij
maar lang genoeg doorgaat: "hij gaat plat", dat wil zeggen: zijn cognitieve
systeem gaat plat. Het verbale en psychologische equivalent hiervan is: "Jezelf
middels een steeds nauwer wordend cirkeltje in de put praten". Die "put" is het
oneindig kleine punt dat in het centrum ligt van een voortdurend steeds nauwer
worden cirkeltje - het omgekeerde cirkeltje van dat in de illustratie van
cognitieve therapie. Talloze psychologische kwalen maken gebruik van dit beeld
van "in een negatieve spiraal raken", ook wel afgekort als "valkuil"
.
Voor het geval van de cognitieve contradictie is het ontstaan
van die cirkel makkelijk voor te stellen, als je er even vanuit gaat dat het
systeem zodanig werkt dat uitspraken één voor één gecontroleerd worden: de
eerste uitspraak, "Dat is een blauwe takelwagen", wordt opgehaald voor controle
- "controle" wil zeggen: vergelijking met het beeld van de rest van de wereld. Tot
dat beeld hoort aangaande "Dat" ook de uitspraak "Dat is een rode
brandweerauto". En dus is er iets mis met de combinatie van die twee. Dan gaat
het systeem vervolgens die tweede, "Dat is een rode brandweerauto", controleren.
Weer wordt alle relevante informatie over "Dat" opgehaald, en nu komt "Dat is
een blauwe takelwagen" als alternatief te voorschijn. En weer klopt het niet.
Dus gaat het systeem "Dat is een blauwe takelwagen" controleren ... Waarna we
weer terug zijn bij "af". De cirkel is gesloten. Het proces stopt niet. De
computer gaat plat
Maar net als een computer al heel lange tijd deelsystemen
ingebouwd heeft om dit te voorkomen, heeft de natuur natuurlijk deelsystemen
ingebouwd (hersenen werken sterk modulair) om het platgaan te voorkomen.
Daarvoor is al een vanuit andere invalshoeken bekend proces voor handen: "compartimentalisatie"
.
Het deel van het denksysteem dat de contradictie en de zich oneindig herhalende
cirkel bevat wordt afgesloten van de rest. De mogelijkheid daartoe is ingebouwd
in het zenuwstelsel, door middel van neuro-signalen blokkerende
neurotransmitters, komende van blokkerende, inhiberende, neuronen. Het
voortdurend aan de gang zijn van het deelsysteem wordt vermoedelijk gesignaleerd
als een vorm van stress, en het sterke stress-signaal is aanleiding voor de
afgifte van blokkerende signalen door de blokkerende neuronen.
Waarop nog een tweede potentiële cirkel om de hoek komt
kijken. Het ontstaan van compartimentalisatie van de betrokken hersenmodule
vermindert de effectiviteit van de hersenen als geheel. Wat op zich ook weer een oorzaak van spanningen is. Als bovendien de signalen
van buiten die de vaststaande regels tegenspreken aanhouden, ontstaat een
toenemende hoeveelheid spanningen, een toenemende behoeft aan compartimentalisatie, enzovoort, en als op een gegeven moment de spanning ten
gevolge van de compartimentalisatie zelf genoeg extra spanning opwekt, is er
sprake van een meegekoppeld kringproces. Het kleine gelokaliseerd probleem is een probleem van
de hele hersenen geworden. Dit is dan het moment van het ontstaan van ernstigere psychologische
kwalen, en komen behandelingen middels medicijnen om de hoek kijken, om de door
het uit de hand gelopen kringproces uit de hand gelopen hoeveelheid
neurotransmitters weer binnen normale waardes te krijgen.
Deze beschrijving laat al zien dat cognitieve ziektes
niet zeldzaam zijn. Ze zijn het (veel) matigere en (veel) meer voorkomende geval van
op zich al niet erg zeldzame ernstigere kwalen (in de jaren 2010 slikt 10 procent
van de bevolking anti-depressiva). Die zeer veel voorkomende lichte tot
middelzware cognitieve kwalen, meestal te herleiden tot contradictie, vallen
niet op omdat de meeste
vormen van contradictie ingekleed zijn - verhuld door woordgebruik. Zo zijn de uitspraken "Allochtone
immigranten zijn zielig en verdienen onze steun" en alle uitspraken en
beleid dat hierop gebaseerd is, en "De allochtone culturen
zijn
gelijkwaardig aan de Nederlandse en Nederlanders moeten een deel van de
allochtone culturen overnemen" en alle uitspraken en beleid dat hierop
gebaseerd is evenzeer in strijd met elkaar als A en niet-A
- er worden slechts meer woorden gebruikt (eerste stap: vertaal "onze steun" in
"speciale behandeling" - enzovoort). In de ideologie van het multiculturalisme
zitten beide uitspraken inbesloten, en het multiculturalisme zelf is dus een tegenspraak. En aan
deze tegenspraak wordt geleden door het overgrote deel van de politieke,
bestuurlijke, intellectuele en kunstzinnige elite, ongeveer de bovenste derde
van de maatschappij.
Met dit als voorbeeld kan een inventarisatie gemaakt worden
van cognitieve ziektes en hun voorkomen. Als eerste heb je de twee klassen van
"religie" en "ideologie". Het benoemen van religie als cognitieve ziekte is niet
origineel, het meest gelijkende zijnde de formulering van Richard Dawkins als
zijnde een "meme"
. "Ideologie" is de benaming voor een kernpunt in de meeste religies (in ieder geval
de meest populaire): het hanteren van een stel regels, meestal ook op schrift
gesteld maar dat hoeft niet, waarin vast is gelegd hoe de wereld in elkaar zit
of in elkaar zou moeten zitten. Waarvan de werking geïllustreerd kan worden met
de eerder gebruikte analogie, door als voorbeeldregel te nemen: "Zaken die op wielen rijden en meer dan vier wielen hebben, zijn blauwe
takelwagens". Op het moment dat er iets langs komt op meer dan vier wielen, zal
een aanhanger van die ideologie dan opmerken: "Dat is een blauwe takelwagen".
Ook als het in werkelijkheid een rode brandweerauto is. Want ideologie gaat
altijd voor de werkelijkheid, anders is het geen ideologie, maar gewoon de
werkelijkheid. Vaststaande regels en ideologie leiden dus noodzakelijkerwijs tot cognitieve ziektes van de eerste soort.
Maar omdat de ideoloog verkeert in een omgeving waar in de
praktijk ook altijd ideologen van een andere soort rondwaren dan de zijne, en
zelfs niet-ideologen, zal er altijd op één of andere manier discussie ontstaan over de
uitspraken van de ideoloog - bijvoorbeeld als de ideoloog zijn regels wil
opleggen aan anderen. In welke discussies de ideoloog, ten einde zijn
niet met de werkelijkheid overkomende uitspraken te verantwoorden, vrijwel
altijd een grote hoeveelheid tegenstrijdige uitspraken produceert. Zoals "Als
jij een rode takelwagen zit terwijl het zeker is dat deze blauw is, moet rood
wel gelijk zijn aan blauw".
Dit is zeer concreet aangetoond voor het geval van religie. Experimenten aan het
basale optische waarnemingsproces, door proefpersonen uit letters samengestelde letters te
laten lezen, zie de illustratie rechts, tonen aan de religieuzen dezelfde
verschijnselen vertonen als proefpersonen die lijden aan verstoorde communicatie
tussen de hersenhelften
-ze kunnen wel de kleine letters lezen, maar de grote minder goed. Dat is volkomen in lijn met de hier gelegde verbanden: religie is door het
onderhouden van de meest stringente leefregels
volgens de hier gelegde verbanden de ernstigste cognitieve-ziektemaker, en de
vastgestelde compartimentalisatie in
de hersenen ligt bij de meest grootschalige modulaire indeling: die van
de linker- en rechter hersenhelft.
Religie heeft als hoofdklasse van "cognitieve ziekte"
in principe vele onderklassen, maar dat onderscheid is qua therapie weinig belangrijk:
vrijwel alle vormen van religie zijn grotendeels onbehandelbaar - voor een groot
deel veroorzaakt door het feit dat religie aangeleerd wordt op (zeer) vroege leeftijd. De enig bekende
"therapie" is langdurige blootstelling aan een geestelijk gezondere omgeving,
waarna de betrokkene aan een periode van zelftherapie moet doen, die veel
inspanning en gemiddeld rond de vijf jaar vereist
.
De tweede hoofdklasse van cognitieve ziekte is "ideologie".
Ook dit heeft vele onderklassen, zijnde zaken als "socialisme" en
"kapitalisme", maar ook "politieke correctheid" en "multiculturalisme".
Die zijn wat beter behandelbaar dan religie, omdat de basisregels meestal pas op
latere leeftijd worden opgenomen dan religie.
Terwijl religie dus vrijwel altijd wordt doorgegeven binnen
gezin en familie, is ideologie voor haar voorplanting afhankelijk van andere
methodes. Ook die komen in een aantal categorieën, met als voornaamste
verleiding, propaganda en leugen. Aan de leugen gaat ook meestal de eerste twee
vooraf, omdat een leugen zonder voorbereiding nogal ostentatief is.
De voornaamste methoden gehanteerd ter verleiding en
propaganda zijn retorica en retorische trucs. Retorica is het in mooie taal
kleden van een inhoudelijke boodschap. Bij retorische trucs gaat dit gepaard met
de vele vormen van misleiding. Die retorische trucs zijn de ziekteoverbrengers
en de ziektemakers van de cognitieve ziekte - in fysiologische termen de pathogenen. In dit geval
dus verbale of
geestelijke pathogenen. Dit zijn de cognitieve ziektes die zich lenen voor
cognitieve therapie.
Zoals de vele vormen van cognitieve ziekte twee
gemeenschappelijke basisoorzaken hebben, foute waarneming en contradictie, heeft de therapie ervan slechts eentje.
Het basisprincipe achter vrijwel alle vormen van cognitieve therapie is
hetzelfde, en in principe simpel:
vraag om de inhoud van de boodschap, en confronteer deze met de werkelijkheid.
Het basisprincipe van de therapie is dus simpel, maar de
werkelijkheid ervan is ingewikkeld: als de behandeling van confrontatie met de
werkelijkheid zo simpel zou werken, zouden de meest cognitieve ziektes al
genezen zijn door de automatische confrontatie met de werkelijkheid door het
leven in de werkelijkheid. Maar bekend is bijvoorbeeld het argument gehanteerd
door gelovigen: "Juist de ervaring van het anders-zijn van de werkelijkheid,
maakt mijn geloof sterker". De cognitieve ziekte heeft dus een ingebouwd
afweermechanisme, dat bijvoorbeeld de al genoemde compartimentalisatie kan zijn.
De therapie, of doodgewoon de discussie over zijn standpunten met
een ideoloog, kan in principe leiden tot drie soorten reactie: een gedeeltelijke
of hele erkenning, een gedeeltelijk of hele ontkenning, of het negeren van de
reactie, door stilzwijgen of op een ander onderwerp over te gaan. Het
gedeeltelijk of zelfs geheel erkennen van de contradictie blijkt in de praktijk
dus uiterst zeldzaam. De reden daarvan is dat als iemand genegen is zijn
contradicties te herzien, hij niet leidt aan contradicties van de opvallende
soort - hij heeft ze al herzien.
Letterlijk negeren is
een minderheidsreactie - in discussies vergt het zelfbeheersing, en daarvoor is de spanning
meestal te hoog. Bij daadwerkelijke therapie is het niet zinvol - bovendien
wordt het negeren tijdens therapie wordt door iedere therapeut gebruikt als
signaal voor het belang ervan.
Overblijvend en het meestvoorkomend zijn de diverse vormen van
ontkenning, die tevens meestal gepaard gaan met uitingen van de spanningen die
de contradicties in de geest van de cognitief hebben opgeroepen, in discussies tezamen
te omschrijven als "scheldpartijen". Dit is pure praktijkervaring, en
op ieder gewenst moment te bewijzen door reactiefora bij krantensites of weblogs
te lezen. Daarbij worden de aanhangers van ideologieën als politieke-correctheid, multiculturalisme, en Europeanisme
talloze retorische trucs gehanteerd, met als meest populaire die van het Ad
hominem. Ook reguliere media en bestuurders en waarnemers doen hier aan mee, door bijvoorbeeld het gebruik van
termen als "populist" en "populisme". Om heel precies te
zijn: de meeste vormen van cognitieve ziekte bestaan nog omdat het
openbare deel van de maatschappij, bestuur, media enzovoort, er aan lijdt of er
ook aan lijdt. Dit maakt behandeling ervan moeilijk tot schier onmogelijk,
naderende aan die van religie.
Van dit laatste en van het hele probleem van cognitieve
ziekte wordt een uitstekende illustratie gegeven door de meest recente en meest actuele vorm van ideologie,
zijnde die van het al genoemde
multiculturalisme. Dat begon als reactie op de eerste verschijnselen van
allochtone achterstand, met als archetypisch voorbeeld de toestanden in de
Rotterdamse Afrikaanderwijk
. De reactie van het multiculturalisme was het verspreiden van
uitspraken van de soort "De multiculturele samenleving is een verrijking van
onze cultuur". Dit is propaganda, omdat het op geen enkele manier door feiten
ondersteund kon (en kan) worden. Die propaganda is verpakt en wordt verspreid in
taal. Dit is de cognitieve ziekmaker - de cognitieve pathogeen.
Op een gegeven moment kwam er de eerste klokkenluider, die
wees op daadwerkelijk in de maatschappij optredende achterstanden. Maar multiculturalisme is een krachtige cognitieve ziekte,
die haar eigen afweermechanismen heeft - dus gelijkend op de fysiologische
variant genaamd "kanker". Dat afweermechanisme bestond uit boycot en
gevangenisstraf, zie Hetze, Janmaat
. Dat was zodanig effectief dat verdere verbale reactie niet nodig was.
Daarop kwam er een tweede
klokkenluider Pim Fortuyn
.
Die kwam, in tegenstelling tot Janmaat, uit de bestuurlijke en intellectuele
elite. Die was niet te bestrijden met boycot, en gevangenisstraf was helemaal
niet aan de orde. Dus greep men naar de verbale reactie. In de vorm van
associaties met Anne Frank en kreten als "minderwaardig persoon". Dit is wartaal
van de eerste soort - foutieve vormen van "aanwijzing" (Fortuyn had niets te
maken met Anne Frank, en was geen minderwaardig persoon - de laatste
kwalificatie werd dan ook ingetrokken).
Fortuyn werd vermoord, maar er kwam een derde klokkenluider Geert Wilders.
Ook nu verviel men in sterke verbale reacties, zoals deze kreet van Maarten van Rossem, historicus
(Joop.nl, 24-11-2010
), in de richting van "De proto-criminelen van de PVV". Hier is
niet van belang of PVV-aanhangers al dan niet proto-criminelen zijn, want de
uitspraak is een
verbaal ingeklede vorm van tegenspraak. Want vraag, in gedachten, Van Rossem om zijn criteria voor de
kwalificatie "proto-crimineel" voor aanhangers van de PVV, pas deze criteria toe
op degene waarop de PVV'ers hun voor Van Rossum zo bezwaarlijke pijlen
richten: de moslims
, en je zal zien dat moslims er evengoed of beter aan voldoen. Waarna er dus een
tegenspraak is: tussen het toepassen van de criteria op PVV'ers en het
niet-toepassen ervan op moslims - een overduidelijke contradictie. Hetgeen een
direct gevolg is van de veel minder duidelijke contradictie in het
multiculturalisme zelf.
Nu worden dit soort uitspraken, die redelijk opzichtig tot
contradicties leiden, gedaan door als intelligent geziene mensen. Maarten van
Rossem is hoogleraar geschiedenis (inmiddels met emeritaat), en andere
soortgelijke uitspraken zijn gedaan door de hooggeachte filosoof Rob Riemen en
een stel hoogleraren in Tilburg. En in het kader van het proces tegen Geert
Wilders zijn ook veel contradictoire uitlatingen gedaan door vele hooggeleerde
heren. Uitlatingen die ze in een andere context niet zouden doen.
Hier is duidelijk sprake van een verschijnselen van cognitieve ziekte
van de tweede soort. De betrokkenen worden geconfronteerd met
zaken en uitspraken die niet overeenkomen met het vaststaande regels - in dit
geval: "Allochtone culturen en immigranten zijn gelijkwaardig". Daarop
beginnen ze eerst in hun rationele geest begrippen en woorden te formuleren die
de werkelijkheid weerspreken - die een contradictie vormen. Die contradictie
veroorzaakt de eerste spanningen, op een lager niveau, en het al beschreven
proces treedt in werking. De betrokkene heeft geen idee meer van de echte waarde van zijn
uitspraken, en slaat wartaal uit. Zoals Maarten van Rossen, Rob Riemen,
enzovoort. Die niet herkent wordt als wartaal door anderen die aan dezelfde
kwaal leiden. En dat kan zelfs een meerderheid van de (relevante) mensengroep
zijn. Hetgeen vaak het geval is voor cognitieve ziektes ten gevolgen van religie
en ideologie. Voor een uitgebreide verzameling
van dit soort wartaal en contradicties in diverse verhullingen, zie hier
.
Dit is dus de manier waarop het foute gebruik van taal of het
verkeerde gebruik van de rationele hersenen, de cortex, een neurologische kwaal
veroorzaakt: compartimentalisatie. Voor de meer extreme gevallen kan dat zeer
gelokaliseerde en zeer fysiologisch uitziende kwalen veroorzaken, zoals de
uitval van de functie van een enkele hand
.
Nu de behandeling van deze kwalen - deze cognitieve ziektes.
Het antwoord daarop is al ingesloten in de manier waarop je laat zien dat de
uitspraak van Van Rossen een contradictie bevat: concentreer je op de inhoud van
het gesprokene, de taal, zowel de expliciete als de geïmpliceerde inhoud, en
wijs op de werkelijkheid met betrekking tot die inhoud
Maar hoewel dit simpel lijkt, is de praktijk voor velen vaak
anders, omdat veel van de ideologen die via media en dergelijke tot eenieder
komen, een hogere opleiding hebben genoten en taalvaardig zijn, en abstracte en
los van de werkelijkheid staande maar schijnbaar
betekenisvolle theoretische woorden en terminologie gebruiken - zoals
"tolerantie" en "vrijheid van godsdienst". Daarvoor is het volgende, meer universele, recept handig: geloof iemand
die retorisch trucs gebruikt per definitie niet, tenzij je zelf het tegendeel
kan bewijzen. En, als praktische tip: zoek de andere kant of partij genoemd in
een bewering, en spiegel de de bewering
. Dus zoek in
de bewering "De proto-criminelen van de PVV" eerst de andere kant - omdat
de PVV ageert tegen de islam, is de andere kant die van de islam of de moslims.
En spiegel de bewering "De proto-criminelen van de PVV" tot "De proto-criminelen
van de islam" of "De proto-criminelen van de moslims". Dan blijkt in dit
geval (maar ook in de meeste andere) in één oogopslag dat de oorspronkelijke
bewering niet deugt.
Het verspreiden van de boodschap "De proto-criminelen
van de PVV" is de cognitieve pathogeen van de cognitieve ziekte genaamd
"multiculturalisme". Het verspreiden van de boodschap "De proto-criminelen
van de islam" is de cognitieve "afweercel" uitgezonden door de cognitieve
therapie.
Voor het verder toepassen en uitwerken van de hier beschreven
cognitieve therapie staan er op deze website onder andere een verzameling retorische
trucs met uitleg en voorbeelden
, en een verzameling regels omtrent het omgaan met van derden, waaronder de
media, verkregen informatie
. Dit is onderbouwd met een systematische beschrijving van het taalproces in
Algemene semantiek, vanaf hier
.
Naar Psychologie lijst
, Psychologie overzicht
, of site home
.
|