Religie en ratio: de grote coalitie |
21 okt.2006 |
De opkomst van de islam middels de grote aantallen moslims in ons land heeft ook
de christelijke religies meer assertief gemaakt. Onderstaand eerst nog een
voorbeeld, en dan een uitgebreide analyse die dezelfde conclusies trekt als het
IRP:
De Volkskrant, 09-10-2006, van een verslaggeefster
Haagse politiek haalt band met kerk aan
De Haagse fracties van het CDA en de ChristenUnie/SGP vinden dat ‘er een einde
moet komen aan de kloof tussen kerk en staat’ en willen dat de sociale en
diaconale activiteiten van kerken een rol gaan spelen bij de uitvoering van de
WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning).
Volgens CDA-raadslid Ries Smits rijdt de overheid zichzelf
door een geforceerde scheiding tussen kerk en staat alleen maar in de wielen.
‘Kerken, moskeeën en tempels doen veel aan maatschappelijk werk en het is vreemd
dat ze daarbij niet in aanmerking komen voor financiële ondersteuning.’
Volgens Smits zitten deze organisaties ‘tot in de haarvaten’
van de stad. Terwijl de autochtone kerken leegstromen, groeien de
migrantenkerken. ‘Deze doen veel aan de opvang van jongeren.’ Volgens Smits
bespaart dit werk de gemeente elk jaar 17,5 miljoen euro, geld dat anders had
moeten worden uitgegeven aan jongerenwerk.
De CU/SGP heeft deze week aan ruim tachtig kerken en
gemeenten een enquête verstuurd om hun maatschappelijke betrokkenheid te peilen.
De Volkskrant, 11-10-2006, door H.J. Schoo
De terugkeer van de religie in de geschiedenis
Gods grote broer
Dankzij de strijdbare aanhangers van de islam durft het christendom zich weer
nadrukkelijk te vertonen. Een nieuw geestelijk klimaat doet zijn intrede in
West-Europa. Dit religieus triomfalisme heeft aanmatigende kanten.
Tussentitels: De islam heeft alles wat het Europese christendom tegenwoordig
ontbeert
Als het geloof zo geweldig is, waarom dan die pathetische claims?
Als het over geloof gaat, raken we langzamerhand weer aan heel wat gewend. De
jijbak die aanhangers van het Verlichtingsdenken voor gelovigen uitmaakt. De
minister van Justitie die doodleuk beweert dat we allemaal fundamentalisten zijn
– en dat de sharia ook kan, mits constitutioneel correct doorgevoerd. De
minister van Onderwijs colporterend met Intelligent Design – als tegenwicht voor
de ‘eenzijdige’ evolutieleer én als middel om islamitische leerlingen bij de
Nederlandse les te houden. De minister van Ontwikkelingssamenwerking, zo
barstensvol respect voor religie dat ze er nog meer van in het Nederlandse
hulppakket wil stoppen. De burgemeester van de hoofdstad, zelf goed seculier,
die al jarenlang als zijn overtuiging uitvent dat religie helpt om de boel bij
elkaar te houden. En dan hebben we het alleen nog maar over onze eigen
binnenlanden en laten we – ’s lands wijs is nu eenmaal ’s lands eer – de
Amerikaanse president buiten beschouwing, evenals andere buitenlandse
dignitarissen die God te pas en te onpas bij de staatszaken betrekken.
Dichtbij of veraf: de teneur in het publieke debat is
tegenwoordig dat geloof er weer helemaal bij hoort, ertoe doet, belangrijk en
respectabel is. Afgeschreven, een intellectuele woestenij, irrelevant, een
illusie (Freud), opium van het volk (Marx)? Die tijd is voorbij. Uit dode
zijarmen keert het geloof terug naar de hoofdstroom van de geschiedenis. Het is
niet achterlijk, sterft niet uit, zoals waanwijze seculieren lange tijd hebben
gedacht. Geloof is van alle mensen en alle tijden. Het is een vanzelfsprekende
norm, onze ‘natuur’ zogezegd: de mens is ongeneeslijk religieus, niet-geloven
het tragische lot van een minieme, dolende minderheid. Geloof is ook nog eens
goed voor ons; het verschaft gewone stervelingen een vaste burcht, biedt
gemoedsrust, identiteit, individueel en collectief, verzet bergen, bindt mensen
aaneen tot sterke gemeenschappen. Het geloof, heet het, fundeert en onderhoudt
onze – publieke – moraal en houdt de zielenknijper buiten de deur. Het is deze
utilitaire kant die zelfs seculieren heden ten dage mild over religie stemt.
Al die hoeraatjes voor het geloof hebben iets triomfantelijks
– en daarmee ook een schrille bijklank. Er klinkt geen oprechte blijdschap in
door, eerder bitterheid over het jarenlange verlies aan macht en intellectueel
aanzien van religie, althans het christendom. De hoeraatjes hebben ook iets
overbodigs: als het geloof al die wonderen verricht, waar zijn die luide
aanprijzingen dan voor nodig? Het onderstreept nog eens dat het Europese
christendom na jaren van secularisatie de ziel heeft van een verdrukte
minderheid. Men weet zich verliezers, gekoeioneerd en geridiculiseerd door een
arrogant secularisme en een samenleving die geen oog heeft voor het sacrale.
Respect
Onder die omstandigheden verschijnt Allah niet als bedreiging ten tonele, maar
als potentiële bondgenoot. De islam heeft alles wat het Europese christendom,
vooral het protestantisme, tegenwoordig ontbeert. Het manifesteert zich
zelfbewust, is strijdbaar, laat niet met zich spotten, eist z’n rechten op,
inspireert gelovigen. De seculieren blijken ook nog eens bang voor de islam.
Voor de halfzachte God van de christenen haalden ze hun schouders op, de
almachtige Allah boezemt ontzag in. Het ligt eigenlijk ook wel voor de hand om
daar als christenen van mee te profiteren en op de bandwagon van de islam te
springen. Als Allah bescherming verdient tegen godslastering, dan God ook. Als
moslims respect eisen voor hun geloof en gevoeligheden, dan christenen ook. God
staat er niet meer alleen voor, grote broer Allah is met hem. Dat dwingt pas
respect af. Voor het eerst in lange tijd zijn de seculieren zelfs in het
defensief. Gelovigen – christenen en moslims – praten eindelijk weer terug.
Misschien breekt de tijd nog aan dat christenen in eigen land niet langer worden
gediscrimineerd – dankzij de islam.
Evenzogoed blijft het een triomfalisme dat in het donker
fluit. Ogenschijnlijk zeker van zijn zaak, maar tegelijk een klein, angstig
hartje. Waarom, als het geloof zo geweldig is, die pathetische claims? Waarom de
agressieve toon? ‘Er zijn twee dingen’, beweerde de PvdA’er Thijs Wöltgens deze
zomer op een conferentie over geloof en politiek van de Wiardi Beckman
Stichting, ‘die voor mensen die zich seculier achten, heel moeilijk te
accepteren zijn. Ten eerste de stelling dat iedereen religieus is – een stelling
waar ik echt van overtuigd ben. Geloof is iets heel natuurlijks.’
Alles zit hierin. Triomfalisme, annexatiedrang,
verongelijktheid, afkeer van tegenspraak: niet-geloven bestaat niet, geloof is
natuurlijk, iedereen is religieus, ook wie zich seculier acht. Hier is geen
argumenteren tegen. Normaal gesproken is de stelling dat iedereen religieus is
weerlegd zodra je een niet-gelovige hebt gevonden. Maar Wöltgens maakt zijn
stelling onweerlegbaar door van alles en nog wat tot geloofsdaad te rekenen. En
mijn idee dat ik niet geloof als een waan te beschouwen. Zo heb je natuurlijk
altijd gelijk.
Om ieder misverstand te voorkomen: Wöltgens zei op die
conferentie ook verstandige dingen. Toch is zijn bijdrage – en het feit alleen
al van die conferentie – tekenend voor een nieuw geestelijk klimaat dat met de
islam zijn intrede in West-Europa heeft gedaan. Het verheugt zich niet in de
vanzelfsprekende godsdienstvrijheid die op het oude continent heerst, bemoeit
zich niet met de eigen geloofsinhoud, richt zich niet op de eigen gemeenschap
van gelovigen of verkettert als vanouds elkaars geloof niet. Nee, gelovigen
lijken geobsedeerd door de ongelovigen.
Geloof is van alle mensen en alle tijden, claimen ze, een
universalium, zouden cultureel antropologen zeggen. Ongeacht tijd en plaats
‘doet’ iedereen eraan, de mens heeft er een instinct voor, of, in een nieuwer
idioom, is in het bezit van een religie-gen. Wie niet gelooft, is zo bezien
tegennatuurlijk en plaatst zich regelrecht buiten de mensengemeenschap. Het
maakt de aanspraak op de universaliteit van het geloof tot een totalitaire.
Alleen al daarom zou het nuttig zijn als we met z’n allen onderkenden dat geloof
níét van alle mensen en alle tijden is, maar een historisch verschijnsel. Ooit
kenden de mensen geen religie; de behoefte eraan ontstond pas door de
onzekerheden van de landbouwsamenleving. Ook tegenwoordig kennen heel veel
mensen geen religie. Sterker nog: ook het allerlaatste SCP-rapport laat weer
zien dat het geloofsverval in Nederland gestaag voortschrijdt.
Het toont aan hoe misplaatst het nieuwe religieuze
triomfalisme eigenlijk is. Geloven is niet de norm, ook al zijn er anderhalf
miljard moslims en om en nabij evenveel rooms-katholieken. Zij zijn met velen,
hun macht van het getal is aanzienlijk, maar ze hebben daarmee nog niet de
waarheid in pacht. Of voegt die zich uiteindelijk naar de macht van het getal?
De Volkskrant, 21-03-2008, door Anne Provoost
Een verlangen naar goddeloze vastbeslotenheid
Door migratie krijgen we te maken met mensen met een helder omlijnd beeld van
god. Atheïsten moeten die god krachtig tegemoet treden, zegt Anne Provoost.
Tussentitel: De god met het plan zal steeds meer opduiken in het debat
Nieuwe opvattingen winnen veld: evangelisch creationisme, islamfundamentalisme
en religieus sektarisme. Op verschillende vlakken zien we een hang naar meer
rigide modellen. Alles wijst erop dat ze eraan komen, de prefecten van onze
geest, zij die geloven dat er zoiets bestaat als een buiten materiële kracht met
een voorbeschikking, een project voor u en voor mij, misschien zelfs een
uitverkiezing.
We zijn er niet klaar voor. Ik heb mensen over zichzelf horen
zeggen dat ze gelovig waren, omdat ze in buitenaards leven geloofden. Anderen
heb ik hun ongeloof horen verdedigen met behulp van een raadselachtig
onderscheid tussen 'toeval' en 'blind toeval'.
Onze omgang met de thema's van geloof en ongeloof is frivool
en ontwijkend, onze argumentatie mist slagkracht en diepgang, vaagheid is troef.
Een denkgebied dat blijft hangen in gemeenplaatsen maakt zich kwetsbaar, het zal
in geen tijd worden veroverd door filosofieën met plausibeler concepten. Prat
gaan op onze verlichting zal niet mogelijk blijven als de groep die profiteert
van die verlichting deze niet meer weet te beargumenteren.
Nooit eerder stond de mensheid zo dicht bij een situatie van
onomkeerbaarheid. Zelfs tijdens de Koude Oorlog, toen het ook leek alsof een
globale vernietiging dichtbij was, bleven we met zijn allen geloven dat de
situatie onderhandelbaar was. Maar met smeltende gletsjers en stijgend zeewater
kun je niet marchanderen. De schaarste en de mondiale verhuizingen die ons te
wachten staan, zouden de volkeren dichter bij elkaar kunnen brengen, maar de
kans is groot dat het anders zal uitpakken. Meningsverschillen die nu niet
relevant lijken, zullen dat straks wel zijn, elk sluimerend geschil zal op de
spits worden gedreven.
Door de spanning die zal ontstaan, zal de god met 'het plan
meer en meer in het debat opduiken. Niet-gelovigen zijn dubbel bedreigd:
naarmate de planeet aftakelt verliezen we niet alleen onze goede
leefomstandigheden, maar wordt ons ook ontnomen wat je onze versie van het
hiernamaals zou kunnen noemen. Ons hiernamaals ligt in de toekomst, in het
geloof dat de volgende generatie beter af zal zijn dan de vorige.
Er zijn miljarden mensen op de aardbol met een duidelijk
omlijnd godsbeeld. Ze zijn numeriek in de meerderheid en kunnen hun
levensbeschouwing wel degelijk verdedigen. Door de migratie van volkeren zullen
de vragen nog groter worden, en steeds ingewikkelder. Steeds opnieuw zal de
vraag wie of wat god is, worden verstrengeld met de vraag naar wat een goed mens
is. We zullen te maken krijgen met mensen die heel doorknede argumenten hebben.
Als wij daar niets tegenover kunnen zetten, zal hun denkwijze het overtuigendst
klinken.
De stelligheid waarnaar ik op zoek wil, is die van de
zelfdefiniëring, weg van de definitie van atheïsme die anderen ons hebben
gegeven ('Jullie geloven in niets'), en terug naar de ongeschondenheid van het
niet-gelovig zijn. De levensbeschouwelijke vaagheid om me heen doet me verlangen
naar goddeloze vastbeslotenheid, en meer strengheid in de atheïstische leer.
Niet vanuit een atheïstisch fundamentalisme dat de godsdienst wil afschaffen,
maar in de hoop dat je door het atheïsme een mooi, welriekend aura te verlenen,
je vanzelf aanhang verwerft.
Mijn actieplan richt zich niet tegen de gematigde gelovigen.
Die zijn net als iedereen op zoek naar een metafoor voor wat voorbij het
peilbare ligt, ze kiezen voor een onstoffelijke god waar ze verder niets van
weten, maar aan wie ze zich overgeven. Hun god is liefde, geen macht of gezag.
Het echte breukvlak ligt waar god zijn metafoor overschrijdt, en er sprake is
van een ontwerp of een plan. Om te meten waar dat breukvlak ligt, heb ik een
religiometer ontworpen.
Vanaf de 7de graad op deze schaal van (on)gelovigheid hebben
we te maken met een interveniërende god. Ineens blijkt hij een mandaat te
hebben, en een buiten zijn oevers tredende wil. De schepping beschikt dan over
een cockpit met daarin een masterbrain dat alles bestiert, vanaf de 8ste graad
ook het lot 'van wie niet in hem gelooft. Tegen die ontegensprekelijke en
verzegelde god moeten we op, wij atheïsten en gematigde gelovigen.
Geen gedachtegoed is die naam waardig als het zichzelf niet
voortdurend definieert, ook het atheïsme niet. Wat zichzelf niet bevraagt,
verzandt in dogmatiek, ook het atheïsme. Zelfonderzoek leidt tot argumenten. Als
we niet helderder formuleren, en zoeken naar doeltreffende beelden voor
concepten waarvan we weten dat we ze nooit zullen kunnen bevatten, dan blijven
we in gebreke. We moeten een ongelovig discours ontwikkelen dat pertinent is,
bevestigend en opbouwend; met andere woorden: hoog tijd voor een atheïstisch
sermoen.
Anne Provoost is auteur. Dit is een bekorte weergave van haar pamflet Beminde
ongelovigen. Atheïstisch sermoen dat deze week is verschenen bij uitgeverij
Querido.
www.anneprovoost.be
Naar Religie en ratio
, Psychologie lijst
, Psychologie
overzicht
, of site home
.
|