Drugs psychologisch licht: een case study

Onderstaand een voorbeeld van de vele drogredenaties die de drugsgebruiker hanteert, en erop volgend de weerleggingen (de Volkskrant, 06-01-2007, door Caspar Janssen, redacteur van de Volkskrant):
  Pas echt gelukkig in een rokerig café

Zelfs op straat worden rokers belaagd door de moraalridders van de anti-rooklobby, ziet Caspar Janssen. Mensen die de opbeurende werking van de sigaret niet kunnen of willen missen, worden in de kou gezet.


Tussentitel: Knoflooketers moeten straks ook buiten staan

Ze bestaan nog, Jehova’s getuigen. Onlangs belden ze ’s middags bij ons aan. Omdat ze bleven bellen toen onze oppas niet meteen opendeed, schrok ons bijna tweejarige dochtertje – ze lag net in bed – wakker. En daarna bleef ze wakker. Toen we ’s avonds thuiskwamen troffen we een dodelijk vermoeide oppas aan en een dodelijk vermoeide en huilerige dochter. Een ramp? Nee. ...
    Rotterdamse werknemers die op 13 december jongstleden buiten hun pauzesigaret aan het roken waren, hadden de kans dat er opeens een ‘lesauto’ stopte voor hun neus. Uit die lesauto stapte een medewerker van de officiële Nederlandse anti-rookorganisatie Stivoro die hen aansprak op hun ‘stopgedrag’. ...
    Een ramp? Nee. Ook Stivoro kun je afpoeieren. Maar toch is er een verschil met bovenstaand voorbeeld. De zendingsdrang van Stivoro wordt mede betaald door de overheid. Sterker: dit soort specifieke Stivoro-acties wordt doorgaans volledig gesubsidieerd door de overheid. ...
    De Stivoro-actie maakte me wel nieuwsgierig naar de mensen van Stivoro. Het laatst gepubliceerde jaarverslag (over 2005) van de anti-rookstichting bediende me op mijn wenken. Volgens een eigen onderzoekje eet 70 procent van de Stivoro-medewerkers en die van al haar samenwerkingspartners (en dat zijn er nogal wat) het liefst een Hollandse appel. ...
    En wat blijkt: 58 procent van de Stivoro-mensen is gelukkig, 42 procent is ‘over het algemeen’ gelukkig en niemand is ongelukkig.
    Sporten, wandelen in de natuur, appels of papaya’s eten en, ziedaar: het recept tegen ongeluk. En niet roken natuurlijk, dat hoort er ook bij. Uit de begeleidende interviewtjes blijkt dat er nog een factor bijdraagt aan het levensgeluk: een baan hebben waarin in voorbeeldige samenwerking met anderen een goed doel wordt nagestreefd: het gezond maken van anderen. In de wereld van Stivoro is iedereen blij, positief, gezond en idealistisch bovendien.   ...

Dit is allemaal emotioneel taalgebruik - een voorbereiding voor de inhoudelijke stellingname die komen gaat. Wat hier als redenatie gesuggereerd wordt, is dit: vrijwel iedereen keurt de ongewenst aandacht van Jehovah's af, stichting Stivoro geeft ook ongewenste aandacht, tegen het roken. Dus een stellingname tegen het roken is af te keuren. het staat er niet letterlijk, maar het wordt gesuggereerd.
    Hier komt de inhoudelijke stellingname die er bij hoort:
  Is daar iets mis mee? Nee, natuurlijk niet. Iedereen heeft recht op zijn eigen levensstijl. ...

Nee. Het is niet zo dat iedereen recht heeft op zijn eigen levensstijl.
   Dit is de leugen die aannemelijk gemaakt moest worden door de voorgaande inleiding.
   Wat waar is, is dit:
  Iedereen heeft recht op zijn eigen levensstijl, voor zover hij anderen darmee niet hindert

Waarmee het plaatje meteen totaal anders wordt. Want daarover gaat de rookdiscussie:de hinder voor anderen.
    Het was geen toevallige uitglijder:
  Wel behoud ik me het recht voor te vallen voor de verlokkingen van de wereld van Gauloise, Winston en Drum en nog niet voor die van de wereld van Stivoro.

Dat recht heeft de auteur,de roker, dus niet. Zodra hij met zijn wereld van Gauloise, Winston en Drum de levensruimte van anderen raakt en betreedt. Want dan pleegt hij hinder en overlast.
    Dit  zijn sociologische feiten, die eigenlijk redelijk voor zich spreken - de reden dat er uiteindelijk op de meeste plaatsen een rookverbod is gekomen. Maar hier gaat het over  de psychologie achter dit soort verschijnselen - die met het geval van roken wat makkelijker inzichtelijk is te maken dan met de zwaardere drugs:
  Wel behoud ik me het recht voor te vallen voor de verlokkingen van de wereld van Gauloise, Winston en Drum en nog niet voor die van de wereld van Stivoro. Om af en toe negatief te zijn, cynisch, destructief en onverantwoordelijk.

Juist. Het roken is niet alleen een fysiologisch verschijnsel, dat bepaalde chemische behoeftes in het lichaam  vervult - het is ook een psychologisch verschijnsel. En de psychologische verschijnselen die overeenkomen met de fysiologische, hevven, vanuit een de helikopter bekeken, precies dezelfde waardering als de fysiologische: matig tot sterk negatief. Onverantwoordelijkheid is matig negatief, cynisme is sterk negatief maar door sommigen gekoesterd  , en destructieve neigingen zijn dat: destructieve neigingen - veel negatiever kan het niet.
   De auteur geeft ook nog een voorbeeld van het cynisme:
   Om te denken dat het streven naar de perfecte mens tot mislukken is gedoemd, en zelfs schade kan toebrengen vanwege de morele druk en de dwang die ermee gepaard gaan. Om te denken dat het leven vaak helemaal niet leuk is en dat het cultiveren van een hanteerbare verslaving misschien wel houvast biedt.

Omdat je niet een perfect mens kan worden, hoef je ook niet de proberen een beter mens te worden. Een archetypische redenatie van het cynisme. De uitspraak : "Het perfecte bestaat niet" is juist. Maar de conclusie dat je daarom niet hoeft te proberen beter te worden, niet. De weerlegging volgt uit andere stelling:  "Er bestaat geen enkele perfectie". Dus, volgens de cynische redenatie: hoef je naar geen enkele vertering te streven. Iets waar zelfs de zwaarste cynicus niet naar handelt. Zelfs de zwaarste cynici, mensen als Jan Blokker, Karer van het Reve, Max Pam, enzovoort,gaan zich te buiten gaan aan talloze schrijfactiviteiten,die er toch niet anders op gericht kunnen zijn dan hun eigen positie te verbeteren. Als dat laatste niet de bedoeling is, is er maar een andere handelswijze zinvol: jezelf ophangen.
   Het onderhouden van dit soort ideeën heeft natuurlijk zo zijn gevolgen:
  Stivoro heeft ook nog een andere verklaring voor die hardnekkige onwil van mensen om gezond te zijn: stoppen met roken is moeilijk. Dat klopt. ...Nicotine doet dus iets schijnbaar tegenstrijdigs en heel aantrekkelijks: het stimuleert en ontspant tegelijkertijd. En dat is niet alles: er zijn serieuze aanwijzingen dat een andere stof in sigarettenrook het enzym afremt dat dopamine weer afbreekt. Voorzichtig concludeer ik dus maar: roken bestrijdt depressieve gevoelens.

Tja,dat is het kenmerk van een verslaving:je gaat datgene wat je ervan krijgt bestrijden met de oorzaak. En de oorzaak ligt dus op zijn minst deels in de psyche: slechte ideeën, zoals cynisme, die zich uiten in depressieve gevoelens.
    Een bijkomend kenmerk is natuurlijk het verlies van vrijwel alle vormen van redelijkheid:
  Niet pragmatisme, maar ideologie ligt ten grondslag aan het tabaksbeleid.

Een leugen.
  Het beste voorbeeld van door ideologie gedreven beleid is het rookverbod in de horeca dat er onherroepelijk gaat komen, in navolging van andere Europese landen.

Een herhaling van de leugen. Overigens is dat verbod er dus inderdaad gekomen.
  In een liberale samenleving lijkt het mij in ieder geval een nederlaag als je een grote minderheid op een dergelijke manier tot gedragsverandering wilt dwingen.

Een valse voorstelling van zaken: "liberaal" is in vrijwel alle gebruik niet hetzelfde als "Onbeperkte vrijheid voor iedereen ongeacht de overlast".
  Het gekke is: zowel progressieven als (sommige) liberalen zijn terecht trots op het Nederlandse drugsbeleid, maar over het recht op roken hoor je ze nauwelijks.

Valse voorstelling van zaken:het gaat dan om het recht omdat voor jezelf te doen - in je eigen privé-omgeving

En tot slot weer wat standaard retorische trucs van de soort in de inleiding:
  ... het Stivoro-wereldbeeld is overal. Zelf heb ik er soms ook last van: er zijn een heleboel mensen die ik liever niet zie in een café of op mijn werk: brallers, neuspeuteraars, dikke mensen, theedrinkende mensen, knoflooketers, ongewassen mensen, mensen die bewust lelijke kleren aan doen, zwetende mensen. De aanwezigheid van die mensen, dat kan nooit goed zijn voor mijn gezondheid. Voor je het weet is een meerderheid het met me eens en moeten neuspeuteraars en knoflooketers in het vervolg buiten staan. En zo gaat het door, net zo lang tot we allemaal positief, gezond, hygiënisch en blij zijn. Omdat dat onze morele plicht is. En dan is de verwezenlijking van Stivorodorp, waarin het plaatselijke café is omgedoopt tot voedingsadviesbureau of fitnesscentrum, een feit.
    Graag doe ik nog even niet mee. Proost in 2007!

Caspar Janssen is redacteur van de Volkskrant. Hij schreef het boek Zak Tabak; of het tragikomische verhaal van een verstokte roker.

    Dit was een dusdanig opvallend artikel dat het vele reacties opriep - we beginnen met een paar kortere stukjes, en daarna wat uitgebreider commentaar (de Volkskrant, 09-01-2007, ingezonden brief van Harold de Bock (Hilversum)):
  Gezond verstand

Het rookgordijn van uw rokende redacteur Caspar Janssen (Betoog, 6 januari) maakt duidelijk dat ook de waarschuwing ‘roken schaadt gezond verstand’ op sigarettenpakjes thuishoort.

En (de Volkskrant, 13-01-2007, ingezonden brief van Ina Wilkens (Voorburg)):
  Geen plek voor de roker

De aanwezigheid van brallers, neuspeuteraars, knoflooketers, dikke, theedrinkende, ongewassen, zwetende en bewust lelijk geklede mensen in cafés vormen volgens Caspar Janssen een gevaar voor zijn gezondheid en die van anderen (het Betoog, 6 januari).
Nog even en ook voor deze mensen is er straks geen plek meer in het café, een lot dat binnenkort de rokers treft als de ideologisch gedreven moraalridders van de anti-rooklobby hun zin krijgen.
    De kennelijk nogal gefrustreerd geraakte Volkskrant-redacteur verliest hier het gevoel voor verhoudingen. Van het aanschouwen van neuspeuteraars of dikke mensen heeft bij mijn weten nog nooit iemand het benauwd gekregen, laat staan dat er mensen aan dood zijn gegaan. Uit onderzoek is gebleken dat rokers ertoe bijdragen dat jaarlijks duizenden mensen sterven aan de gevolgen van meeroken.
    Met Caspar Janssen ben ik van mening dat ieder mens recht heeft op zijn eigen levensstijl, maar wel op een manier dat iemand anders daar geen last van heeft. En hij mag het recht behouden af en toe negatief, destructief en onverantwoordelijk te zijn, maar dan moet hij wel zelf voor de consequenties en de kosten van dat gedrag opdraaien.

En (de Volkskrant, 13-01-2007, ingezonden brief van V. Dudink-Zantingh (Oosterwolde)):
  Partij voor de Rokers

Wat mij vreselijk dwars zit, is dat er amper nog een hotel te vinden is waar je mag roken.
    Op Terschelling verbleef ik onlangs in een hotel waar je volgens de receptionist zelfs op het balkon niet mocht roken. Volgens de website wel, daar heb ik hem op gewezen en toen kreeg ik wel een asbak. Binnenkort ga ik een paar dagen naar de Achterhoek en moet daar noodgedwongen kiezen voor een dorpshotel, omdat alle betere hotels slechts niet-roken kamers hebben.
    Ik ben nu 63 en ‘vierde’ dit jaar mijn vijftigjarig rokersbestaan. Ik heb enkele stoppogingen ondernomen, maar ben – net als Caspar Janssen – daarmee gestopt.
    Als er in Nederland een Partij voor de Dieren is, waarom dan geen partij voor de rokers? Ik word meteen lid, als het moet actief ook.

En (de Volkskrant, 13-01-2007, ingezonden brief van Loek de Git (Castricum)):
  Verdrukking

Uw redacteur Caspar Janssen schetst een herkenbaar beeld van een verstokte roker die in deze maatschappij steeds verder in de verdrukking komt.
    Zelf ben ik in 2005 definitief gestopt, na 40 jaar te hebben gerookt. En inderdaad, de afkicktijd duurde slechts een week. Overigens: roken mag dan wellicht depressieve gevoelens bestrijden, het blijvende gevoel van de rookverslaving bevrijd te zijn, doet dit beter.
    Desondanks heb ik begrip voor schrijvers angst voor de doorgeslagen betutteling en zendingsdrang van de anti-rookorganisatie Stivoro. Het zou je bijna weer naar de sigaretten doen grijpen.
    Voor de diehards nog wel een tip: als de Stivoro-auto bij u langs komt om haar Jehova-achtige niet-rokenboodschap te verkondigen, verwijs dan naar de auto zelf, waarvan de schadelijke uitlaatgassen ongevraagd uw habitat vervuilen en die u ongewild tot meeroker maakt.

En (de Volkskrant, 13-01-2007, ingezonden brief van Gerard Hullegie (Dronten)):
  Terreur

Het betoog van Caspar Janssen stuitte me nogal tegen de borst. In dit lange artikel kwam ik slechts één sterk punt van hem tegen: de overheid subsidieert Stivoro, maar strijkt tegelijkertijd sigarettenbelasting op. Dat is hypocriet.
    De rest van zijn betoog is gebaseerd op emotie: de emotie van een roker die niet van zijn sigaret kan afblijven. Ik pleit ervoor om de horeca volledig rookvrij te maken. Daardoor trek je een nieuw publiek, zo is in Ierland aangetoond. Ik snak ernaar dat deze maatregel ook in Nederland wordt ingevoerd. Gewoon lekker in een café of restaurant zitten en genieten. Ook fijn voor het personeel trouwens.
    Terreur is bij wet verboden. Dat zou ook moeten gelden voor de rokersterreur.

En (de Volkskrant, 13-01-2007, ingezonden brief van Jaap Blaakmeer (Heerenveen)):
  Chagrijn

Uit Caspar Janssens ontboezemingen over roken meent een lezer te kunnen afleiden dat ook het gezonde verstand van de schrijver door roken is aangetast (Geachte redactie, 9 januari).
    Hij vindt het reden voor een extra waarschuwing op pakjes sigaretten. Dan weet ik er ook nog wel eentje: stoppen met roken verhoogt het risico om dood te gaan van chagrijn.

Ook op de Volkskrant-redactie was niet iedereen het ermee eens (de Volkskrant, 13-01-2007, door Peter van Ammelrooy, redacteur van de Volkskrant):
  Een hoopje as, een peuk en een wolk stinkende lucht

Geen plek voor rokers? Peter van Ammelrooy zegt: Onzin. Ze zetten de ingang van openbare gebouwen in wolken van teer, waar de niet-roker door moet waden.


Alsof alle grote belangrijke maatschappelijke vraagstukken vorige week als sneeuw voor de zon waren verdwenen, opende dit debatkatern met het pleidooi van een verslaafde voor zijn verslaving. Verstokt roker Caspar Janssen vindt dat hij door de overheid in het algemeen en de moraalridders van de anti-rooklobby Stivoro in het bijzonder in de weg wordt gezeten. En met hem de miljoenen anderen die de opbeurende werking van de sigaret niet kunnen of willen missen.
    Janssen kreeg bijna een hele pagina de ruimte voor zijn hartekreet.  ...
    Want argumenten tegen de rookverboden op het werk en andere openbare gelegenheden voert Janssen niet aan. Of het moet de verontschuldiging zijn dat hij zich ‘het recht voorbehoudt om te vallen voor de wereld van de Gauloise, Winston en Drum en nog niet voor die van de wereld van Stivoro’.
    Wat Janssen wel doet, is middelen inzetten van iemand die weet dat hij eigenlijk geen poot heeft om op te staan. In plaats van redeneren en beargumenteren, grijpt de roker naar de knoet van de hyperbool, de karwats van de overdrijving, de knuppel van de ridiculisering. Dat lucht lekker op, zoals een voetbalsupporter een treincoupé aan diggelen slaat omdat de overwinning op het veld uitblijft.
    Dus trapt Janssen zijn pleidooi af met het zwartmaken van de vijand, in zijn ogen de medewerkers van Stivoro. ...
    Niks mis mee, ‘de mensen die altijd maar blij, positief, gezond en verantwoord zijn’, stelt Janssen, ‘al staat de wereld intussen in brand’. Nee, dan de roker: die gaat de bloedige troebelen in Irak, de ontbossing van de Amazone en de islamisering van het westen te lijf door er nog eentje op te steken. Daarmee doet hij wat hij zijn vijanden verwijt: de ogen sluiten voor de problemen, ook al duurt het maar een peuk lang.
    Voor de volgende zwakke stut onder zijn betoog grijpt Janssen naar het meest gehoorde argument aan de borreltafel. ‘De zendingsdrang wordt medebetaald door de overheid.’ Van onze belastingcenten! Van Janssens penningen legt de overheid ook wegen aan waarmee hij snel naar de tabakswinkel kan rijden en tienduizenden andere nuttige dingen, maar dat laat de roker maar even buiten beschouwing.
    Hij raast verder. Dat de overheid rokende werknemers verjaagt naar ‘kleine, slecht geventileerde ruimtes’ waar ze ‘bovenop elkaar zitten’ is een schande.
    Dat strookt niet helemaal met het beeld dat niet-rokers hebben. Zij moeten sinds enkele jaren bij de ingang van openbare gebouwen, zoals ziekenhuizen, door een wolk van teer waden, omdat de rokers in de frisse lucht hun opbeurende shot halen.   ...
    Nog heeft Janssen zijn kruit niet verschoten. ‘Een strikt rookvrije horeca is helemaal niet nodig om niet-rokers te beschermen, dus het dient geen enkel doel om het plezier te vergallen van mensen die niet volgens het Stivoro-ideaal willen leven. In een liberale samenleving lijkt het mij een nederlaag als je een grote minderheid op een dergelijke manier tot gedragsverandering wil dwingen.’
    Voor een lolletje moet wat wijken, vindt Janssen. Dan ken ik er ook nog wel eentje: het recht van automobilisten met een snelle auto om dronken, mobiel bellend en met 120 kilometer per uur te rijden door de straat waar kleine kinderen op de stoep spelen. Als ten slotte alle wapens zijn opgebruikt, komt Janssen met de uitsmijter. Opgepast: na de rokers zijn anderen aan de beurt en hij kan ze zo aanwijzen. ‘Er zijn een heleboel mensen die ik (ook) liever niet zie in een café of op mijn werk: brallers, neuspeuteraars, dikke mensen, knoflooketers, ongewassen mensen, zwetende mensen.’
    Tenzij het allemaal satire was, kunnen we na 2039 woorden vaststellen wat een lezer deze week al eerder concludeerde: op een pakje sigaretten hoort nog een waarschuwing. Roken tast de verstandelijke vermogens aan.

En tenslotte: Caspar Janssen weet zelf ook veel beter - zie een een wat eerder artikel van zijn hand (de Volkskrant, 11-10-2006, door Caspar Janssen):
  Ik moet stoppen

Zijn tanden werden bruin. Zijn haar begon op stro te lijken. Hij ging snurken. Hij raakte de draad kwijt bij zijn werk. Dus vond Volkskrant-redacteur Caspar Janssen het hoog tijd om te stoppen met roken. Of dat ook lukte, moet blijken uit zijn boek Zak tabak, dat morgen verschijnt. Een voorpublicatie.


Tussentitel: Roken is ook slecht voor je huid. Ik heb een bleke, grauwe kop gekregen.
En ik heb grote wallen onder mijn ogen.

‘Je bent een roker zeker’, zegt de mondhygiëniste. ‘Eh, ja. Kun je dat zien dan?’ Ze lacht. Stomme vraag. ‘Dat kun je zien, ja. Gele tanden. En roken tast je tandvlees aan. Ik zou snel stoppen als ik jou was, anders gaat het mis.’   ...
    ‘Ik moet stoppen met roken’, zeg ik, als ik thuiskom met een opgefriste mond, maar nog wat beduusd door het orale geweld van de mondhygiëniste. ‘Anders vallen mijn tanden uit.’
  ‘Dat verbaast me niks’, zegt Mariola. ‘Je tanden beginnen bruin te worden.’  ...
    ‘Je haar is net stro’, zegt Mariola. ‘De glans is eraf, het is heel dun geworden. Het wordt trouwens ook tijd dat je iets aan je kapsel doet. De jaren tachtig zijn allang voorbij. Je lijkt wel Duran Duran.’    ...
    Roken is ook slecht voor je huid. Ik heb een bleke, grauwe kop gekregen. En ik heb grote wallen onder mijn ogen. Mijn ogen zelf zijn droog geworden. Ik word in hoog tempo oud en onaantrekkelijk. Ik loop de badkamer weer uit. ...
    De zaal van debatcentrum De Balie is volgestroomd met publiek en ik zit op het podium met Wouter Bos, Manon Uphoff en Michaël Zeeman, drie geoefende debaters. Ik zit er omdat ik een artikel schreef over de zogenaamde verloren generatie, het thema van het debat.
    Even voor aanvang heb ik gehoord dat er niet gerookt mag worden in de zaal, ook niet op het podium. Nieuw beleid, voorschriften van de brandweer. ‘Hoe moet dat dan met Theo van Gogh en Maarten van Rossem’, vraag ik nog, maar het mag niet baten. Vanaf minuut één is duidelijk dat ik ten onder ga in het retorische geweld van Michaël Zeeman, de geslepenheid van Wouter Bos en de gevatheid van Manon Uphoff. Na drie kwartier steek ik eigenwijs toch een sigaret op (dat zou Theo van Gogh ook doen, redeneer ik), maar die wordt door een woedende zaalwacht uit mijn handen gerukt. De rest van de discussie zit ik uit, verlangend naar het einde. Af en toe hoor ik mezelf iets mompelen, hulpeloos gebrabbel over een onderwerp dat ik op papier toch redelijk beheers. Zonder sigaret ben ik niks, zo schuif ik de schuld van mijn falen af.
    Na afloop word ik beleefd genegeerd door de grote denkers in de zaal. Alleen een meisje dat speciaal uit Nijmegen is gekomen vanwege mijn artikel, zegt troostend: ‘Ik was op jouw hand hoor.’ En bij mijn vrienden kan ik niet meer stuk. Ze hebben zich kapot gelachen. ‘Helemaal verloren generatie zoals je daar zat’, zegt een van hen. ‘Ja, je was echt jezelf’, vult een ander aan. En een derde zegt, opbeurend: ‘Weet je nog hoe Tom hier ooit afging? Dat was nog veel erger.’
    ‘Ik heb etalagebenen’, zegt mijn goede vriend Gerard. ‘Ik moet geopereerd worden. En ik mag nooit meer roken.’ Gerard had al langer klachten. Gewoon lopen ging moeilijk, zijn benen wilden na vijf of tien minuten niet meer. Gerard is nauwelijks ouder dan ik. Weliswaar zit de kwaal in zijn familie, maar toch. Ik zeg: ‘Goh, dat kan dus zomaar.’
    ‘Ja, dat kan zomaar’, bevestigt Gerard.
    Opeens zie ik ome Kees voor me, in de rolstoel. Eerst was zijn voet geamputeerd en onlangs de rest van zijn onderbeen. Suikerziekte, luidde de officiële diagnose, maar ome Kees was een flinke innemer en een straffe roker. Zelf heb ik ook slappe benen de laatste tijd, meen ik. Mijn benen verzuren al als ik een trap oploop. En zelfs Mariola fietst soms harder dan ik.   ...

Tussenstuk:
Alles geprobeerd

Ergens tijdens zijn laatste marathonpoging om het roken te laten, vierde Caspar Janssen zijn 25-jarige rokersjubileum. Hij schat zelf dat hij inmiddels rond de 200.000 sigaretten heeft gerookt.
    In al die jaren stopte hij tientallen keren met roken. Hij probeerde allerlei nicotinevervangers, verdiepte zich uitvoerig in de behandelmethode van een antirookgoeroe als Allen Carr, onderwierp zich aan acupunctuurpraktijken, paste afbouwtechnieken toe en volgde de boeddhistische stopmethode.
    Hij is vastbesloten voorlopig geen stoppogingen meer te ondernemen.

Tja, dat het stoppen niet werkt is omdat het probleem in dit geval niet voornamelijk fysiologisch is, maar psychologisch. De auteur zal eerst zijn levenshouding en levensvisie moeten wijzigen, voordat stoppen met roken zin heeft - daarna gaat het soms zelfs automatisch, zoals het voorbeeld van Geurtz laat zien  .


Naar Psychologische praktijktips  , Psychologische praktijktips, drugs  , of site home  .

10 jan.2007