Bronnen bij Psychologische krachten: man en vrouw

Inleiding

Het volgende stamt van 2006 tot 2012, toen er (kortere tijd) nog wat geluiden over man-vrouw verschillen mogelijk waren, in "de media", dat wil zeggen: de "kwaliteitskranten" en de publieke omroep, wat schrijvende 2023 (naar aanleiding van redactiewerk) volkomen onmogelijk is geworden. Als je ook maar hint op enig mogelijke objectieve verschillen, en een positie van enig maatschappelijk opvallen bekleedt, wordt je onmiddellijk gecanceld.
    De terreur van het wokisme domineert volledig.
    Zie de sociologische versies van dit verhaal uitleg of detail uitleg of detail .

Bronnen 2006-2012

Ach, het is nog maar zo kort geleden dat als je zei dat mannen en vrouwen ook door andere zaken dan opvoeding verschilden, dat je met pek en veren door het politiek-correcte dorp werd gereden: meisjes werden meisjes en jongens jongens, omdat de eersten na de geboorte een roze jurkje aankregen, en de tweeden een blauwe broek  . De wetenschap heeft de politieke-correctheid voor de zoveelste keer gehaald (Dagblad De Pers, 08-10-2007, door Ana Karadarevic
  Neuropsychiatrie | Hersenen van de vrouw ontrafelt

Uniseks hersenen bestaan niet

Vrouwen gedragen zich anders dan mannen door de grote invloed van hormonen op de vrouwenhersenen. Dit blijkt uit het zojuist verschenen boek De vrouwelijke hersenen van de Amerikaanse neuropsychiater Louann Brizendine.


I think of a man, and I take away reason and accountability. De door Jack Nicholson gespeelde hoofdpersoon verklaart in de film As good as it gets hoe hij het voor elkaar krijgt zo goed over vrouwen te schrijven. Het lijkt een postmoderne samenvatting van het bijbelse verhaal waarin. de vrouw uit de rib van de man komt.
    De wetenschap werpt een interessant licht op dit verhaal. Feit is namelijk dat voor de geboorte mannen vrouwenhersenen hebben. Totdat ze acht weken oud zijn, zijn alle foetushersenen vrouwelijk. Dan overspoelt een enorme golf testosteron het mannelijke brein en schakelt een aantal cellen in de communicatiecentra uit en voegt cellen toe aan de geslachtsdrift- en agressiecentra. Ziedaar het ontstaan van mannen en vrouwen.
    De verschillen in gedrag tussen de seksen en welke rol de hersenen daarin spelen, legt Louann Brizendine uit in haar boek dat vorige week in het Nederlands is verschenen. Een belangrijk verschil tussen mannen en vrouwen is de manier waarop zij communiceren. Vrouwen pikken veel meer non-verbale signalen op dan mannen. 'Over het algemeen interpreteren vrouwen gezichtsuitdrukkingen beter dan mannen', zegt Brizendine.
    Verder zijn vrouwen beter in het uiten van hun gevoelens en in het onthouden van de bijzonderheden van emotionele gebeurtenissen. Dat komt omdat de hersencentra voor taal en horen en die voor taal en herinnering bij vrouwen groter zijn dan bij mannen. Bij mannen zijn de hersencentra voor daadkracht en agressie groteren mannen hebben 2,5 keer meer ruimte tot hun beschikking in dat deel van de hersenen dat zich met geslachtsdrift bezighoudt. Als gevolg van dit laatste denkt een man op een willekeurige dag veel vaker aan seks dan een vrouw. ...

Minder vrouwelijke ingenieurs
Als feministische studente aan de voor Amerikaanse begrippen linkse Berkeley universiteit geloofde Brizendine in het bestaan van uniseks hersenen. 'Wetenschappelijke kennis en levenservaring hebben mij van het tegendeel overtuigd.' Brizendine heeft haar boek geschreven om het begrip van vrouwen voor de invloed van hersenen te vergroten, zodat ze op elke leeftijd op hun best kunnen zijn. Belangrijk om te weten is dat vrouwen en mannen van elkaar verschillen. Dit leidt ertoe dat er minder vrouwelijke dan mannelijke ingenieurs zijn....
    De vrouwelijke hersenen vragen volgens Brizendine nu eenmaal, onder invloed van hormonen, om contacten en communicatie. Daarom wikkelde de drieënhalf jaar oude dochter van een patiënte haar brandweerauto in een deken, wiegde het speelgoed heen en weer en zei: 'Maak je maar geen zorgen, autootje, het komt allemaal in orde.' ...

Dta laatste zou niet waar blijken ...

Volgende (de Volkskrant, 20-06-2009):
  Rol van genen verschilt bij depressie man en vrouw

Het BDNF-gen, een groeifactor die ervoor zorgt dat met name de zenuwcellen in de hippocampus weer herstellen na stress, speelt alleen een rol bij depressies van mannen, en niet van vrouwen. Dat blijkt uit onderzoek van Maaike Verhagen (Radboud Universiteit Nijmegen), waarop ze komende donderdag promoveert. Ook genen die betrokken zijn bij neuroticisme, een persoonlijkheidskenmerk dat de kans op depressie vergroot, zijn voor mannen en vrouwen verschillend. ...

Volgende (de Volkskrant, 18-11-2005, door Karel Jurgens, publicist sinds1991 over hoogbegaafdheid)
  Red jongens uit onderwijs-woestijn

Jongens presteren in het onderwijs minder goed dan ze zouden kunnen, omdat de leerstof en dominante leervorm meer bij meisjes past, zegt Karel Jurgens.


In de Volkskrant van 15 november las ik een interview met Steven Lamberts, rector van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Aanleiding waren de veelal sterk afwijzende reacties op zijn - in een slechts als illustratie bedoelde bijzin - gemaakte opmerking dat mannen intelligenter zouden zijn dan vrouwen. Het is merkwaardig hoe een betrekkelijk eenvoudig fenomeen steeds weer tot onnodige commotie leidt, en daarmee de aandacht afleidt van het werkelijke probleem. Tijd om dat eens uit de doeken te doen.
    Allereerst de vraag of die opmerking waar is of niet. Het antwoord is: allebei; dat ligt eraan hoe je kijkt. Intelligentietests worden samengesteld uit een groot aantal vragen waarvan is gebleken dat de ene mens ze sneller kan beantwoorden dan de andere. De verschillende aantallen goede antwoorden die mensen op dit soort tests halen, worden omgerekend naar een zogeheten normale verdeling. Daarvan is het gemiddelde per definitie honderd en de standaarddeviatie (een statistische maat, voor de spreiding van de scores) in de meeste tests vijftien. Als grote groepen mannen en vrouwen dezelfde test maken, zullen de gemiddelden van die groepen nauwelijks van elkaar verschillen (het verschil is 'niet significant', zeggen statistici). Conclusie: mannen en vrouwen zijn gemiddeld even intelligent. Maar kijk je naar de standaarddeviatie, dan is die bij mannen groter dan bij de vrouwen. Dus: er zijn meer mannen met een extreem lage of een extreem hoge score. Op het niveau van het universitair onderwijs, waarvoor een ruim bovengemiddelde intelligentie nodig is, mag je op grond van die grotere spreiding in scores verwachten dat je meer mannen aantreft dan vrouwen. Dit is geen discriminatie, tenzij het feit dat mannen gemiddeld langer zijn dan vrouwen ook discriminatie is. ...

Voor meer over de theorie van de normale verdeling en de standaarddeviatie, zie hier  , en de sociologische toepassing hier  .

Zelfs voor Volkskrant-journalisten lijkt de werkelijkheid nu een haalbaar gegeven (de Volkskrant, 25-04-2008, door Carien Overdijk):
  Haak niet af, mannelijke lezer!

Het hoge woord is eruit. Volgens psychologe Susan Pinker is er wél biologisch verschil tussen mannen en vrouwen. Hersens en hormonen zijn anders. Maar vergeet het androgyne middenveld niet.


Net nu een derde feministische golf zich aftekent en minister Plasterk veertig procent vrouwen in topfuncties wil, komt de Canadese klinisch psycholoog Susan Pinker ertussen. Zij maakt aannemelijk dat mannencarrières de meeste vrouwen helemaal niet passen.
    Het origineel van haar belangwekkende en onderhoudende vertoog De sekseparadox kreeg twee maanden geleden een lovend onthaal in Noord-Amerika. Vorige week verschenen Nederlandse, Britse en Franse edities. Negen andere vertalingen zijn in de maak.
    Die internationale dekking getuigt van lepe marketing, maar die is ditmaal verdiend. Pinker kraakt een mythe die veertig jaar geleden wortel schoot: dat jongens en meisjes, mits voorzien van dezelfde omgeving, kansen en begeleiding, zich gelijk ontwikkelen. Zodat ze als volwassenen alles kunnen delen: het ouderschap én de topfuncties, de verpleging én de techniek.
    Natuurlijk wist ons boerenverstand allang dat het zo niet werkt. Jochies zien we hun pedagogisch verantwoorde pop wegsmijten voor een mooie auto, terwijl kleine meisjes vaak het omgekeerde doen.
    Ruim tien jaar geleden zwaaide de slinger van de nature-nurture pendule terug naar de biologie. Dankzij neurologisch en fysiologisch onderzoek weten we inmiddels dat socialisatie niet zaligmakend is. Hersenstructuren en hormoonspiegels leveren een belangrijke verklaring voor de wijze waarop onze psyche functioneert.
    De koppeling hiervan aan de levensloop van mannen en vrouwen was echter taboe, na eeuwen van vrouwenonderdrukking. Psychische man-vrouwverschillen waren sinds de tweede emancipatiegolf een no-go-area gebleven.
    Dit mijnenveld betreedt Pinker. Het verwonderde haar dat haar wachtkamer altijd vol zat met jongens. En dat, terwijl meisjes inmiddels ook op de universiteit beter presteren, mannen nog altijd sneller carrière maken. En dat, ook in het geëmancipeerde Westen, de man de menselijke norm is en de vrouw de afwijking.    ...
    De mannelijke intelligentie ligt gemiddeld lager dan bij vrouwen, maar kent meer uitschieters naar boven (de genieën) en beneden. Mannen zijn gevoeliger voor ernstige ziekten. Ze beheersen hun emoties minder goed en miskennen vaker andermans emoties. Leer- en gedragsstoornissen komen ongeveer zesmaal zo vaak voor bij jongens als bij meisjes. En hoewel meisjes meer aan angststoornissen lijden, zijn zij verbaal vaardiger, gezonder, slimmer en doelgerichter dan jongens.
    De biologie lijkt hoofdverantwoordelijk voor dit alles. ...
    Het is dan ook logisch dat onze door mannen gebouwde organisaties passen bij de mannelijke biologie, en dat ze mannelijke eisen stellen aan de topfuncties. Lange werkdagen, met een vorm van monomanie en hardheid zijn er de norm. Pinker citeert een hele reeks begaafde vrouwen die de ratrace vrijwillig verlieten omdat het werkklimaat hen benauwde en beperkte. Anderzijds beschrijft ze ook met humor en inlevingsvermogen hoe de vroegere probleemjongetjes uit haar therapeutische praktijk in competitieve organisaties tot bloei komen, zoals de dyslectische Andrew in een commercieel restaurant (‘Terwijl de spanning in de beperkte keukenruimte knetterde, bleef Andrew rustig’). En ze merkt op hoezeer nerds floreren in een omgeving die niet al te veel empathie vereist.
    Pinker pleit er terecht voor dat we onze biologische verschillen erkennen en niet blindelings blijven mikken op hogere quota vrouwen in de bètawetenschappen en in het topmanagement. Vrouwenhersenen gedijen simpelweg niet onder extreem mannelijke condities, hoe goed ze ook kunnen managen of cijferen. ...
    Een kale oriëntatie op aantallen mannen en vrouwen houdt een improductief, stereotiep denken in stand. Slordige lezers kunnen Pinkers’ statistieken en onderzoeksgegevens zelfs voor dit doel misbruiken, terwijl ze bij een goed begrip leiden tot een meer genuanceerde omgang met sekseverschillen. ...

Ook dat zou anders worden.

Met het zwakker-worden van het politiek-correcte taboe komen er ook op dit terrein steeds duidelijker onderzoeksresultaten los (de Volkskrant, 01-05-2009, door Mirjam Schöttelndreier):
  Jongens zijn en blijven jongens

Als jongens nog gewoon op straat voetballen en lekker zitten te gamen met vrienden, passen meisjes al op bij de buren. Gaan jongens dan toch als bijbaantje kranten rondbrengen dan zijn de meisjes al volleerde opvoedsters die tranen drogen, luiers verschonen en eten klaarmaken voor kleine kinderen. Handig, sociaal en vriendelijk, dat zijn ze al op hun 13de, 14de, 15de. Niet dat de jongens onaardig zijn, maar ze proppen een krant door de bus en zijn een uur later klaar.
    Een clichébeeld? Nou en of.
    Maar het wordt nog door onderzoek bevestigd ook: meisjes zijn vroeger stabiele, aardige, zeg maar volwassen persoonlijkheden dan jongens. Op hun 17de is het zo'n beetje gebeurd met de dames. Zij zijn al helemaal klaar voor een baan en een heuse relatie, terwijl de jongens nog eh ja, liever gamen en wat los-vast rondhangen. Dat sociaal vaardige, wat een volwassen mens moet hebben om in de maatschappij mee te komen, komt later: als ze ongeveer 19 zijn.
    Dat blijkt uit jarenlang onderzoek dat de Universiteit Utrecht heeft verricht onder tieners.
    OnderzoekerTheo Klimstra: 'Dat het een open deur is dat we hebben ontdekt dat meisjes eerder volwassen zijn dan jongens, kunnen we niet ontkennen. Maar toch was het nog nooit echt onderzocht. Dat hebben wij nu gedaan, door groepen van jongens en meisjes van 12 tot 16 en van 16 tot 20 vragenlijsten te laten invullen. Het leuke is dat de jongeren nu met hun eigen antwoorden bevestigen wat we uit hersenonderzoek al weten.'
    De onderzoekers zelf waren wel verbaasd dat de persoonlijkheid van jongeren zich nog zo ontwikkelt, en in een bepaalde levensfase zelfs heel snel. 'Het idee was toch dat het karakter al heel vroeg in de persoon lag opgeslagen en weinig te beïnvloeden was', aldus Klimstra. Maar een botte 12-jarige kan opeens omslaan in een zeer charmante 13-jarige. Wie op zijn 19de nog steeds bot is, hoeft niet meer te rekenen op een ingrijpende persoonlijkheidsverandering. 'Het beïnvloeden van de persoonlijkheid kan het beste in de vroege puberteit gebeuren.'
    ... Naar maar waar,.uit dit onderzoek doemt opnieuw een beeld op dat in meisjes hulpvaardige verpleegsters huizen en in jongens onaangepaste maar o zo briljante dokters.
    Klimstra kan het niet ontkennen. 'Het is wel een beetje zo.'

Het is een cliché in de ervaring van normale mensen. Het was beslist niet een cliché bij de intellectuele smaakmakende elite. Om heel precies te zijn: dit soort ondersoek zou je kort geleden niet hebben mogen doen - ook al is het antwoord nog zo cliché. Kijk maar naar de reacties op iemand die het een item maakt - dan klimmen ze nog steeds massaal in de pen  .

Voor wie aan deze kennis een praktisch vervolg wil geven (de Volkskrant, 15-04-2009, door Aimée Kiene):
  Boek | 'Zoons!', handleiding voor moeders

Zo zijn jongens

In Zoons! legt Gerard Janssen uit hoe moeders met hun zoons moeten omgaan. ‘Jongens lopen graag als ze praten.’

Rare jongens, die jongens. Zo begint het boek Zoons!, een handleiding voor moeders die iets wensen te snappen van het wonderlijke gedrag van hun mannelijk nageslacht.    ...
    Uit Zoons!: ‘De meeste moeders weten wat het is om een meisje te zijn. (...) Tuttebellen die houden van vlinders, spiegeltjes, kraaltjes, schelpjes, lezen, theedrinken en kletsen. Voor meisjes zijn jongens vreemde klonten met armen en benen die in een parallelle wereld leven, waar vliegtuigen, auto’s en dinosauriërs wél interessant zijn.’
    Schrijver Gerard Janssen (zelf vader van twee zoons en een dochter) wil met het boek uitleggen dat de wereld van jongens ‘rijker, kwetsbaarder is dan veel meisjes (lees: moeders) denken.’ En: ‘het hebben van een zoon is een unieke kans om de jongenswereld van binnenuit te leren kennen. Een magische wereld met duistere verbonden, abstracte verbanden, onvervulbare dromen en geheime liefdes.’
    Zoons! is geen bloedserieus opvoedboek. Als moeder tref je in het boek vooral veel wetenswaardigheden over jongens in de categorie ‘handige weetjes’. ...
    Jongens vinden hun kapsel niet belangrijk, bijvoorbeeld, maar vinden het wél vervelend als een moeder de hele tijd aan zijn haar zit of nog erger: over zijn haar praat.
    Ook van belang te weten: agressief gedrag is niet altijd slecht, want ‘agressie heeft ook te maken met ergens op af durven gaan en met ambitie’. En jongens die met speelgoedpistolen spelen en imaginaire vriendjes hebben, zijn vaak vrolijker en integreren beter in de groep dan jongens die dat niet doen.
    Nog eentje dan: ‘Jongens houden er niet van om tegenover elkaar te zitten, elkaar in de ogen te kijken en met elkaar te praten. (...) Als je denkt dat je zoon iets dwarszit, haal hem over iets samen met je te doen. Samen afwassen, samen bezemen. Jongens lopen graag als ze praten. Je zult zien: plotseling komt er iets op gang in dat jongenshoofd. De woorden beginnen te stromen.’
    Ook aan de toekomst is gedacht. Want wie moeder is van een zoon, heeft de eerste stap gezet op weg naar het schoonmoedersschap. In Zoons! een reeks uitspraken die je als moeder maar beter nu uit je hoofd kunt leren, in de hoop dat je ooit ‘de innerlijke kracht hebt ze snel te kunnen inslikken’.
    Dus niet tegen je zoon zeggen: ‘Hoe heette die vorige hele leuke knappe vriendin ook alweer?’ En niet tegen je schoondochter: ‘Hij zei al dat hij je niet heeft uitgekozen om je schoonmaaktalent/slankheid/kledingsmaak.’

Errug hoor, dat ze hier dat niet-bestaande verschil maken ...

Een onderzoeksresultaat van de soort waarom bouwvakkers en taxichauffeurs zich zo laatdunkend uitlaten over sociologen (de Volkskrant, 09-10-2012, van verslaggeefster Mieke Zijlmans):
  Man gebruikt andere woorden dan vrouw

Mannen en vrouwen praten aantoonbaar verschillend. Het taalgebruik van mannen is functioneel en informatief. Vrouwelijk taalgebruik getuigt van betrokkenheid. De seksen gebruiken verschillende woorden.    ...

Iets dat zo'n beetje iedere man die getrouwd is je ook kan vertellen. Maar toch ook wel interessant dat het nu onderbouwd is:
  Dat stelt taalkundige Karen Keune in het onderzoek waarop ze op 15 oktober promoveert in Nijmegen.
    Keune gebruikte voor haar onderzoek het Corpus Gesproken Nederlands (CGN): acht miljoen gesproken woorden. Die zijn tussen 1998 en 2004 opgenomen uit de monden van mannen, vrouwen en jongeren van alle leeftijden, uit alle lagen van de bevolking en verspreid over Nederland en Vlaanderen.
    Van de tachtig meest gebruikte woorden wilde de onderzoeker weten wie die het vaakst in de mond neemt. Keune onderzocht of uit spreekstijl en woordkeus het geslacht, de leeftijd en de regio van herkomst van de spreker zijn af te leiden. Ongeacht welke vraag ze echter losliet op de acht miljoen opgenomen woorden, bepalend voor woordkeus en spreekstijl bleek allereerst de sekse van de spreker te zijn.

Het is dus niet zomaar een factor, zoals je toch zou verwachten, maar de belangrijkste factor. Geheel volgens het door deze redactie genoteerde aangaande waar mensen die elkaar ontmoeten het eerst op letten: vreemd of bekende (doet hier niet mee), man of vrouw (dus!), en groep of ras.
    En om wat voor soort verschillen gaat het dan:
  Van de meest gebruikte woorden in deze categorie nemen mannen het vaakst woorden in de mond zoals feitelijk, voornamelijk, degelijk, oorspronkelijk, tamelijk, onmiddellijk. De taalkundige interpreteert die als zakelijk, functioneel, informatief.
    Vrouwen gebruiken vooral woorden zoals natuurlijk, moeilijk, makkelijk, vriendelijk, lelijk, vrolijk en verschrikkelijk. Volgens Keune spreekt uit deze woorden betrokkenheid.

En daar wordt weer een emmer vooroordelen leeggegooid ... Oh nee, correctie: er wordt een emmer vooroordelen bevestigt! De man is meer rationeel in zijn woordgebruik, de vrouw meer emotioneel of sociaal. Het moest verboden worden!
    En waarom moet het verboden worden? Omdat iedereen nu op de vingers van één hand kan natellen dat hetzelfde geldt voor het denken, omdat woordgebruik natuurlijk de spiegel is van het denken.


Naar Psychologische krachten  , of site home  .

4 jun.2006