Bronnen bij Psychologische krachten: vrije wil

Dit onderwerp stond al een hele tijd op het geestelijke te-doen lijstje van de redactie. De aanleiding voor publicatie was een stuk in de Volkskrant wat geheel over dit onderwerp gaat, en wat direct geïllustreerd werd door een column in hetzelfde katern (de Volkskrant, 08-07-2006, door Simone de Schipper):
  Interview | Bewust handelen berust volgens de Amerikaanse psycholoog Dan Wegner op een illusie

De dader heeft het niet gedaan

Wie zijn vinger beweegt, denkt dat hij zelf bewust zijn vinger beweegt. Omdat hij dat wil. Maar dat is niet zo, stelt psycholoog Dan Wegner. Ons gevoel houdt ons in dat opzicht voor de gek. ‘Zowel de bewuste gedachte als de handeling vindt haar oorsprong in onbewuste hersenprocessen.’

Tussentitel: ‘De illusie neemt de moraliteit niet weg maar is er de basis van’

Aan de andere stoplichten ziet de fietser dat het zijne bijna op groen springt. Hij telt af: drie, twee, één, groen! Dochtertje onder de indruk; papa heeft het stoplicht op groen gezet. Hij glimlacht. Maar toch, als de timing scherp is, heeft hij héél even dat gevoel dat zijn geest het gedaan heeft.
    ‘De vraag is: hoe weet je nu of de geest je niet de hele tijd zulke illusies voorspiegelt?’, zegt Dan Wegner, hoogleraar psychologie aan de Amerikaanse Harvard Universiteit. Vorige week hield hij in Utrecht, tijdens een symposium van NWO Cognitie, de lezing Illusions of conscious will: How do we know that our actions are our own?
    Wegners eigen antwoord is, zacht uitgedrukt, contra-intuïtief. ‘Het gevoel dat je bewust opstaat en naar de andere kant van de kamer loopt, en achteraf weet dat jíj dat bewust wilde – dat gevoel is sterk en overtuigend, maar niettemin een illusie.’

Beweert u dat we geen vrije wil hebben?
‘Daar gaat het mij niet om. ‘Geen vrije wil’ wordt opgevat als: dan overkomt me alles en kan ik niet bereiken wat ík wil.
    ‘Ik wil weten: wat creëert dat gevóel van de bewuste wil als initiator van je handelingen. Dat gevoel is een centraal argument in de discussie over vrije wil. De mensen die niet in vrije wil geloven, wijzen op de overmaat aan aanwijzingen dat menselijk gedrag voorspelbaar is en wordt geregeerd door wetmatigheden. De vrije-wil-aanhangers wijzen op het onmiskenbare gevoel eigenaar te zijn van het eigen handelen: ík ben degene die nu bewust mijn vinger beweegt, dat voel ik, dat weet ik.’

U noemt dat gevoel een illusie. Dat riekt naar studeerkamerfilosofie en het al redenerend vergeten dat er een echte wereld is.    ...

In plaats van het antwoord van de professor, zullen we er een uit de praktijk nemen (de Volkskrant, 08-07-2006, column door Marcel Hulspas):
  Achter een kar vol vreten wil iedereen wel rennen

...    Neem dat berichtje dinsdag in deze krant dat tweederde van het weggegooide voedsel in Nederland niet door de industrie of horeca wordt weggekieperd maar door de consument, thuis in de vuilnisbak. Eenderde van hen vertelde daar ‘een slecht gevoel’ bij te hebben. Ze weten wat ze op zo’n moment moeten antwoorden en blijven vervolgens te veel eten inslaan.
    Niet alleen onderzoekers trappen daarin, ook sportorganisaties. Diezelfde dinsdag maakte supermarktconcern C1000 bekend dat het een actie begint met de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie: wie veel boodschappen doet bij C1000, krijgt korting op de KNAU-cursus voor beginnende hardlopers. Volgens een woordvoerder levert C1000 hiermee ‘een aandeel in de strijd tegen de zwaarlijvigheid’. Je moet maar durven.
    Bij de KNAU denken ze dat ze hiermee mensen aan het hardlopen krijgen want uit onderzoek is gebleken dat de klanten van C1000 het een goed idee vinden. Uiteraard. Eenmaal door een enquêteur betrapt achter een winkelwagen vol vreten, vinden we allemáál dat gezondheid en bewegen héél belangrijk is. Maar in de praktijk zullen de meeste klanten niet verder komen dan stap één: meer boodschappen. Voor C1000 is dat genoeg. Die boekt meer omzet en krijgt een gezond imago. Over de rug van de KNAU.

Dus die mensen die al dat overbodige voedsel kopen weten ergens wel dat ze iets fout doen, maar hebben kennelijk niet de vrije wil om naar die kennis te handelen. Het instinct tot het verzamelen van voedsel, botweg het hamsterinstinct, is bij hen dusdanig groot dat de vrije wil niets te vertellen heeft. Andere belangrijke voorbeelden: roken en andere drugs, het volgen van leiders, en het groepsinstinct. Alles tezamen beslaan de groepen die hieraan lijden zo'n beetje de totale bevolking. En degenen die er minder last van hebben, zijn dan nog vaak zo druk bezig dit te bewijzen, dat dat ook nauwelijks nog vrije wil genoemd kan worden. Dat laatste vinden we vooral veel bij min-of-meer creatieve alfa-intellectuelen  .

Ook in dit veld gaat het onderzoek door (Dagblad De Pers, 24-08-2007 door Marcel Hulspas):
  Psychologie | Bewustzijn

Vrije wil zit in een klein stukje brein

Vrijwel alles wat we doen, gebeurt onbewust. Maar soms grijpt het bewuste in. Onderzoekers denken te weten waar in het brein ons bewuste denken het onbewuste overruled.


De wil gaat vooraf aan de actie. Eeuwenlang durfde geen filosoof daaraan te twijfelen. Totdat psychologen 25 jaar geleden de signalen in ons brein onderzochten en ontdekten dat het signaal aan de spieren ('pak de krant') eerder ontstaat dan de bewuste wens ('laat ik de krant eens lezen!').
    Die ontdekking leidde tot groot gekrakeel. Sommigen beweren dat onze bewuste wil een illusie is: we denken iets te willen, maar die wil is een interpretatie achteraf van wat het onbewuste doet. Anderen verdedigen een subtielere interpretatie: we zijn niet machteloos. Andere hersendelen toetsen de besluiten van het onbewuste en als er problemen rijzen, wordt het bewuste ingeschakeld en kan dat een veto uitspreken.
    Marcel Brass van de Universiteit van Genten Patrick Haggard van University College London wilden weten waar in de hersenen die 'vrije' wil onbewuste besluiten kan blokkeren. Ze vroegen proefpersonen eerst om gedurende een interval van tien seconden een keer op een knop te drukken. Zodra ze deze taak bijna onbewust uitvoerden, werd hen gevraagd om die impuls op het laatste moment te onderdrukken. De proefpersonen bevonden zich in een MRI-scanner die laat zien welke delen van de hersenen hierbij actief zijn.
    Brass en Haggard ontdekten zo twee kleine gebiedjes in het menselijk brein die bij het op de knop drukken niks deden, maar juist extra actief worden op het moment dat de impuls 'knop indrukken' onderdrukt moet worden. De gebiedjes zijn eerder al in verband gebracht met het beoordelen van eigen gedrag. Blijkbaar ligt daar de boksring waar ons onbewuste en bewuste denken elkaar onderuit proberen te halen.

Ter vergelijking een artikel dat de andere kant van de medaille belicht (de Volkskrant, 08-12-2007, door Ad Bergsma):

  Wijsheid als keuze

De boeken van Harry Potter bieden behalve een spannend verhaal ook een mooi portret van de groei van een tiener tot volwassene. Harry worstelt met zijn identiteit. Al op de eerste dag op de tovenaarsschool heeft de sorteerhoed een zware dobber aan hem. Is Harry het meest op zijn plaats bij de duistere, maar daadkrachtige tovenaarsleerlingen van Zwadderich, of beschikt hij over de nobelheid die kenmerkend is voor Griffoendor? Ondanks de heldendaden die Harry verricht, blijft de twijfel bij hem knagen. Uiteindelijk biedt professor Perkamentus een uitweg: ‘Veel meer dan onze talenten, zijn het onze keuzes die bepalen wie we werkelijk zijn.’
    De Amerikaanse psycholoog Elizabeth Stine-Morrow denkt dat deze uitspraak van Perkamentus niet alleen van toepassing is op de tienerjaren, maar ook de op de verstandelijke ontwikkeling tijdens de ouderdom. De twee tegengestelde verouderingsprocessen zijn: de langzaam voortschrijdende aftakeling versus de levenslange ervaring en de daarmee gepaard gaande aanscherping van het beoordelingsvermogen.
    We zijn geneigd te denken dat het lot (de sorteerhoed) voor ons bepaalt welk proces de overhand heeft. Maar volgens Stine-Morrow is er veel te zeggen voor Perkamentus’ idee dat de vitaliteit van onze geest voor een belangrijk deel afhankelijk is van onze eigen keuzes. Ons brein is nu eenmaal niet alleen een voorgeprogrammeerd biologisch orgaan, maar ook een dynamisch en veranderlijk geheel dat zich aanpast onder invloed van gewoonten en ervaringen.
    Iedereen weet dat jongeren makkelijker nieuwe dingen leren dan ouderen. Toch blijkt uit onderzoek dat dit slechts de helft van het verhaal is. De ene oudere slaagt er veel beter in nieuwe termen en ideeën onder de knie te krijgen dan de andere. Dat komt niet alleen door verschillen in intelligentie, maar ook door de eigen (soms onbewuste) keuzes. De oudere die er een gewoonte van heeft gemaakt om extra aandacht te besteden aan nieuwe begrippen en die aan het einde van de zin kort pauzeert om de betekenis te laten doordringen, is veel efficiënter in het leren dan de oudere die gewoon doorleest. De aangeleerde gewoonten die de geest hebben gescherpt, houden hem ook lang vitaal.
    Bovendien blijkt dat geestelijke activiteit tot op zekere hoogte bescherming biedt tegen verouderingsziekten van het brein. Laag opgeleiden hebben bijvoorbeeld een verhoogd risico op de ziekte van Alzheimer. Wie een rijk en gevarieerd leven leidt, en zijn geest op verschillende manieren inspant, ontwikkelt een reservecapaciteit in het brein, die de gevolgen van veroudering tot op zekere hoogte kan opvangen. De wijsheid en de vitaliteit van de tovenaar op leeftijd, Perkamentus, zijn het product van alle keuzes die hij tijdens zijn leven maakt.

Dit klinkt weer heel positief voor de vrije wil. Maar toch is dit te makkelijk. Niet iedereen heeft dezelfde keuzemogelijkheden, en niet iedereen is geëquipeerd met een even goed werkend beslissingssysteem. En dat laatste is in de praktijk ook een belangrijke hobbel, zoals uitgebreid toegelicht in Beslissingen  .

Weer wat later (de Volkskrant, 09-02-2008, column door Ad Bergsma.
  Vrije wil

Joran is een psychopaat, oordeelde de psychiater Bram Bakker op televisie. Als het klopt dat Joran een psychische stoornis heeft en als het bewijs tegen hem rond komt, moet Joran dan worden gestraft of worden behandeld?
    Voor de man in de straat is het antwoord duidelijk. Stuur Joran en Peter R. voor het oog van televisiecamera’s de straat op en er zullen nieuwe kijkcijferrecords worden verbroken dankzij een live uit te zenden lynchpartij.
    De meeste intellectuelen vinden de optie van een behandeling aantrekkelijker. Wijlen filosoof Betrand Russell stelde bijvoorbeeld dat het straffen van misdadigers net zo zinloos is als het straffen van een kapotte auto. Misdaden zijn het gevolg van de combinatie van genetische aanleg, falende opvoeding, verkeerde vrienden en dom toeval. Straffen helpt niet of nauwelijks tegen een ontregelde hersenchemie, behandeling wel.
    Of deze redenering inhoudelijk klopt, weet ik niet. Slimmere mensen dan ik hebben hem omarmd en verworpen. Een nieuw experiment van de Amerikaanse psycholoog Kathleen Vohs beschrijft echter wel waar deze redenering toe leidt. Zij liet proefpersonen een uiterst moeilijke test maken en beloonde hen na afloop met één dollar voor ieder goed antwoord. De proefpersonen konden zelf de score van goede antwoorden bijhouden en konden ook zelf het verdiende geld uit een envelop pakken.
    Hoe eerlijk zij dit doen, blijkt te worden beïnvloed door een betoog over vrije wil. Wie argumenten voor het bestaan van een vrije wil heeft aangehoord, gedraagt zich eerlijker dan de persoon die zichzelf net heeft horen beschrijven als het willoze product van zijn eigen hersenchemie.
    Als we dit vertalen naar de situatie van Joran, is de conclusie duidelijk. Als hij daadwerkelijk een rol heeft gespeeld in de verdwijning van een jonge Amerikaanse vrouw op Aruba, dan verdient hij straf, ongeacht of zijn daden samenhangen met een psychische stoornis.
    Als Joran wordt aangesproken als een verantwoordelijk individu, is de kans op soortgelijke misstappen in de toekomst waarschijnlijk kleiner. En zelfs als Joran niets van een dergelijke straf leert, dan nog is het belangrijk die wel toe te kennen. De gedachte dat misdadigers vanuit vrije wil handelen, helpt in ieder geval om anderen in het gareel te houden.
    Als we over honderd jaar beschikken over genoeg wetenschappelijke feiten om definitief te concluderen dat de vrije wil niet meer is dan een illusie die ons door ons eigen brein wordt voorgeschoteld, dan nog zullen we er uit pragmatische redenen voor kiezen om het idee in stand te houden dat we zelf ons eigen lot bepalen.
    De vrije wil hoeft niet te bestaan om ons als mens te verbeteren.

Een nieuwe stem (de Volkskrant, 24-06-2009, column door Peter Giesen):
  Geen vrije wil? Heel vaak wel

Hebben we een vrije wil of voeren we onze handelingen onbewust uit en bedenken we er later een mooi verhaaltje bij?
    De neurowetenschapper Benjamin Libet (1912-2007) ondernam in 1985 een klassiek experiment. Hij vroeg proefpersonen hun vinger te bewegen en met een stopwatch aan te geven wanneer zij precies besloten om dat te doen. Daarnaast bracht hij elektroden op hun hoofd aan. Wat bleek? De activiteit van de hersenen kwam eerder dan het bewuste besluit om de vinger te bewegen.
    Filosofen mogen graag over de vrije wil debatteren. De klassieke stoïcijnen geloofden dat het leven was voorbeschikt door de goden. ...
    De Verlichting gaf het roer over aan de mens. ‘Verlichting is de bevrijding van de mens uit zijn zelf opgelegde onmondigheid. Durf te weten!’, luidde het beroemde adagium van de Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804).
    Maar er gebeurde iets vreemds. Hoe meer de mens van zichzelf wist, hoe minder hij in de vrije wil ging geloven. Sigmund Freud (1856-1939) wees op onbewuste driften, Karl Marx (1818-1883) op economische belangen. Sociologen spinden het individu in een web van sociale verhoudingen. De jongste aanval komt van neurowetenschappers, die gedrag verklaren uit hersenprocessen waar de vrije wil niet aan te pas komt.
    Het ontkennen van de vrije wil spoort echter helemaal niet met onze eigen ervaring. We hebben wel degelijk het gevoel een keuze te hebben.   ...
    Misschien besluiten we onbewust om een vinger te bewegen. Maar complexere beslissingen, daar zijn we nog altijd zelf bij.

De kop is een typische alfa-intellectuele reactie. Maar de wetenschap schrijdt onbekommerd verder (de Volkskrant, 01-06-2010, boekrecensie door Malou van Hintum):
  De vrije wil is niet meer dan een kwebbeldoos

Wat een fijn boek heeft Victor Lamme geschreven! De vrije wil bestaat niet leest als een trein, er staan mooie experimenten in beschreven, en Lamme’s stellingnames zijn prikkelend.   ...
    Lamme beschrijft allerlei wetenschappelijke studies en experimenten met één doel. Hij wil aantonen dat datgene wat wij ‘ik’ of ‘vrije wil’ noemen, niet meer is dan een ‘kwebbeldoos’ die achteraf een verklaring geeft voor ons gedrag. Dat gedrag is geen intentie van de wil, maar het resultaat van de geschiedenis van ons brein.
    Als we iets zeggen te willen, besluiten of voorstaan, is dat niets anders dan commentaar bij gedrag dat via allerlei stimulus-respons-koppelingen in ons brein al eerder in gang is gezet. Wij mensen zijn zó goed geworden in die verklaringen achteraf, dat we zelf geloven dat ze aan ons gedrag voorafgaan. Maar het zijn de gedachten die onze daden volgen, en niet andersom.
    Aldus Lamme, die de lezer aanraadt een hersenscan te laten maken om de eigen motieven, angsten, verlangens en drijfveren te leren kennen.   ...

Malou van Hintum is, net als de vorige recensent, een sterk lijder aan ideologie, met als opvallendste overeenkomst een lijden aan multiculturalisme. Maar ook een groot aantal andere alfa-intellectuele trekken hebben ze gemeen - zoals de angst voor regelmaat en bepaaldheid van gebeurtenissen in de geest. Zo heeft ze dus het boek van Victor Lamme gelezen met vele voorbeelden van hoe het zit, om meteen daarna, tussen het lezen en het schrijven van de recensie, een heleboel zaken te vergeten - of waarschijnlijker: ze heeft ze wel gelezen maar haar filter van vooronderstellingen heeft die ervaring uit haar geheugenopslag en haar rationele systeem gehouden   . Want kijk maar wat ze schrijft in de laatste derde van haar recensie:
  De scan als een soort superverklaarder van ons gedrag – alsof het niet de onderzoekers zijn die eerst definiëren wat bepaalde verbindingen betekenen, om vervolgens op basis daarvan proefpersoon of patiënt uit te leggen hoe hij in elkaar zit. Alsof tijd en plaats geen rol spelen.

Dat heeft Lamme dus uitgelegd: plaats en tijd gaan vooraf en/of zijn factoren die opgenomen worden in het geheel, voordat het op een hoger niveau, en later, bekeken wordt door het bewustzijn:
  De vraag is bijvoorbeeld of het brein van oud-minister Plasterk, die zo’n scan liet maken, net zo hard gevuurd zou hebben bij het zien van een broodje kroket – lekker! – als wanneer hij er vlak daarvoor een stuk of drie had gegeten.

Wat grappig ... dat is een bewijs van het tegendeel: het bewuste oordeel van Plasterk over kroketten wordt inderdaad beïnvloed door het eraan voorafgaande eten ervan - niks vrij wil dus.
   Maar het gaat Van Hintum uiteindelijk allemaal om dit soort zaken:
  Ook huiver ik bij Lamme’s idee om brain fingerprinting als bewijs toe te laten in de rechtszaal, een methode waarbij de daderkennis van een verdachte wordt getest.

Stel je voor: weer een mogelijkheid om daders van misdaad beter te ontdekken. Ze is nog niet heen over de schok van de invoering van DNA - waardoor al vele misdadigers zijn opgepakt, soms na jaren. Op het moment van schrijven de moordenaar van Andrea Luten  .

In de tussentijd is ook neuroloog Dick Swaab weer eens met het idee van "Geen vrije wil" de markt opgegaan. Hier is wat broodnodig gezond verstand (de Volkskrant, 24-09-2011, door Jeroen van Baar is masterstudent neuroscience & cognition):
  Geloof in vrije wil maakt gelukkiger

Het is verdomd nuttig om de vrije wil te blijven veronderstellen. Dat levert veel meer op dan een koel neurologisch determinisme.

Tussentitel: Het idee van vrije wil ontstaat wanneer we niet volledig begrijpen waarom we iets doen

Daan Evers en Niels van Miltenburg maken zich onnodig zorgen over het bestaan van een vrije wil (deze krant, 15 september). Mijn stelling is dat deze natuurlijk niet bestaat, maar dat dit helemaal niets uitmaakt.
    Het idee van een vrije wil is een resultaat van het bewustzijn. We beseffen dat we bepaalde drijfveren hebben, en we realiseren ons dat we handelende organismen zijn. Maar dit betekent niet dat ons bewustzijn (slechts een lijdend voorwerp) ook daadwerkelijk invloed kan hebben op de dingen die we doen en bewust meemaken. Een opdracht in de hersenen ontstaat als logisch gevolg van impulsen die daar al aanwezig zijn, en het toevallig waarnemen van die impulsen zal aan dit systeem niets veranderen. Zelfs als we het bewustzijn zien als een controlerend systeem dat tussenbeide kan komen als er iets niet naar wens verloopt, dan is ook die reactie van tevoren te voorspellen op basis van signalen in de hersenen, en zo is de vrije wil volledig weg te cijferen.
    Waar het op neerkomt, is dat we dit wegcijferen nooit zelf voor elkaar zullen krijgen - niet zonder krachtige technologie en kennis van werkelijk alle variabelen die gedrag beïnvloeden. Dit betekent dat er een gat is in wat we begrijpen van onze eigen acties, en dat gat vullen we op met de illusie van vrije wil. Het idee van vrije wil ontstaat dus wanneer we niet volledig begrijpen waarom we iets doen en het dan maar toeschrijven aan een soort autonome inspiratie, een gebod dat op magische wijze ontstaat in het brein.   ...

Een goed idee, maar niet helemaal juist uitgevoerd. Het is niet alleen zo dat wij niet alle variabelen kunnen beïnvloeden - zelfs als we dat zouden kunnen, kunnen we nog niet de uitkomst volledig voorspellen. Zelfs de natuurkunde kan dat alleen goed als er maar twee variabelen zijn, zoals bijvoorbeeld bij een planeet draaiende om een zon. Maar slechts al de aanwezigheid van een derde lichaam, een andere planeet, maakt het probleem principieel onoplosbaar  . Natuurlijk zijn er wel goede gokken te maken, vooral op kortere termijn, maar geen sluitende uitkomst - geen sluitende conclusie. Hetgeen geldt voor iedere proces met meer variabelen dan twee. Dus ook het proces met vele submodules genaamd het denken. In in de fundamentele onzekerheid omtrent de uitkomst, is er dus altijd ruimte om te kiezen. Ruimte voor vrije wil. Zoals iedere joods-christelijk-mohameddaanse gelovige bewijst, door te kiezen voor iets dat inmiddels bewezen is als uiterst onwaarschijnlijk.
  Zulke geestesalchemie is al vaak bestreden door Dick Swaab, maar ook hij ziet iets belangrijks over het hoofd. Het feit dat de vrije wil in theorie niet bestaat, maakt namelijk helemaal niets uit. Het zal ons nooit lukken om menselijk gedrag preciezer te voorspellen op basis van hersenstroompjes en kennis van externe factoren dan we al jaren kunnen met het model voor gedrag dat 'vrije wil' heet.

Ja hoor, dat lukt wel. Met vrij wil verklaar je namelijk niets. Het gaat erom dat met mechaniek nooit alles zult verklaren. Maar wel meer.
  Een van de vele voordelen van het geloof in de vrije wil is het feit dat het gelukkig maakt. Evers en Van Miltenburg kunnen namelijk zorgeloos een ijsje halen en het fijne gevoel hebben dat ze helemaal zelf besluiten dat te doen.

Een argument dat al eens is weerlegd met betrekking tot religie (uit In het kort  ):
  The fact that a believer is happier than a sceptic is no more to the point than the fact that a drunken man is happier than a sober one. The happiness of credulity is a cheap and dangerous quality. (G. Bernard Shaw, geciteerd in J. Huxley, Religion without Revelation).

Maar naast religieuzen hebben ook filosofen en de daartoe geneigden behoefte aan vastigheid:
  Een van de vele voordelen van het geloof in de vrije wil is het feit dat het gelukkig maakt. Evers en Van Miltenburg kunnen namelijk zorgeloos een ijsje halen en het fijne gevoel hebben dat ze helemaal zelf besluiten dat te doen. En dit is eigenlijk ook zo: bepaalde factoren in hun lichaam - en meer 'zelf' dan je eigen lichaam zul je nooit vinden - willen dat ijsje best graag! De filosofen hebben echter behoefte aan een concept dat meer autonomie uitstraalt, en de vrije wil is dat concept voor hen. ...

Waartegenover je het simpele gezonde verstand zet:
  Dus Evers en Van Miltenburg kunnen met een gerust hart ijsjes blijven bestellen, en Dick Swaab kan breinen blijven scannen. Ze moeten wel een scheiding tussen wetenschap en dagelijks leven invoeren: geloven in de vrije wil heeft geen plaats in de neurologie, maar het wegcijferen ervan maakt het leven niet leuker.

En dat niet uit een of andere principe, maar doodgewoon omdat het niet waar is. En dat knaagt altijd in de geest.

En informaticus, filosoof en wetenschapspopularisator Bas Haring zegt ongeveer hetzelfde maar wat korter (de Volkskrant, 10-03-2012, column door Bas Haring):
  Onze vrije wil - en nu komt het - bestaat

Tussentitel: Meningen komen voort uit processen in het hoofd; maar dat wil niet zeggen dat meningen niet bestaan

De vrije wil bestaat niet. Naar het schijnt. Dankzij geavanceerde technieken om in ons brein te turen weten we steeds preciezer wat er zich in ons hoofd afspeelt, en nergens zit een vrije wil. Er wordt vreselijk veel over geschreven en over gepraat. ...
    ... wil ik me toch in de discussie mengen. Onze vrije wil bestaat wel! De hersenwetenschappers hebben heus gelijk: in ons hoofd zitten louter hersencelletjes die inderdaad stuk voor stuk weinig meer dan simpele schakelingen zijn. Maar dat doet niets af aan het bestaan van onze vrije wil.
    Het venijn zit hem in het woordje 'bestaan'. Wanneer bestaat iets? Jammer genoeg hoor ik hier weinig over. Discussies zat over hersenen en vrijheid, maar nauwelijks discussies over bestaan. Terwijl dat toch het interessante woordje is in de uitspraak 'De vrije wil bestaat niet' - of 'wel'.   ...

Dit lijkt sterk op wat Alfred Korzybski, de ontwikkelaar van de algemene semantiek uitleg of detail , schreef over het werkwoord "zijn": "Dusdanig vaag dat je het beter niet of liever nooit moet gebruiken" uitleg of detail .
  Ik heb een mening en die mening schrijf ik op. Bestaat mijn mening? Ik geloof van wel. Ik kan me weinig voorstellen bij een hersenwetenschapper, of wat voor wetenschapper dan ook, die het volgende zou beweren: 'Die Bas Haring lijkt wel een mening te hebben, maar dat is feitelijk een illusie. Bas Harings pseudomening is niets meer dan een optelsom van patronen in zijn brein.' Het zal heus zo zijn dat mijn meningen het resultaat zijn van processen in mijn hoofd, maar dat doet niets af aan het bestaan van meningen.
    Op verschillende 'niveaus' kunnen verschillende zaken naast elkaar bestaan. Steden bestaan, huizen bestaan ook, evenals bakstenen. Bakstenen maken huizen, en huizen maken steden. En allemaal bestaan ze even echt. Dat de vrije wil in de details van ons hoofd niet te vinden is, betekent niet dat de vrije wil op geen enkel niveau bestaat.

Een toepassing van de faseovergang zoals bekend uit de natuurkunde: water is deeltjes water, en ijs is deeltjes water. Maar ijs heeft toch een essentiële andere organisatie als water - heeft iets anders en meer dan water:
  Die vrije wil die u zo graag heeft, is uw vrije wil. En niet de vrije wil van hersencellen. Hersencellen hebben geen vrije wil. Stukjes hersen hebben ook geen vrije wil. Maar u wel.

Een sluitend bewijs.

Op een of andere manier heeft Haring ervaren dat het in de huidige wereld zeer weinig van belang is als je van iets een wetenschappelijk sluitend bewijs levert (dit niet een absoluut bewijs, maar een overtuigend bewijs) - de wereld wordt tenslotte geregeerd door alfa's en gamma's. Dus vertelt hij en nog een keertje, en nog duidelijker de versie zoals beschreven op deze website (de Volkskrant, 07-04-2012, column door Bas Haring):
  Ben ik vrij als mijn hersencellen niet vrij zijn?

Tussentitel: Mijn pen en mijn bureau raken elkaar, ook al raken hun atomen elkaar niet

...    Twee columns geleden schreef ik iets over de vrije wil. Nu weer. Maar eerst over mijn werktafel.
    Op mijn tafel ligt een pen, en die pen raakt de tafel. Toch? Als ik hem optil en weer op tafel leg, hoor ik een tik. Een duidelijk teken van raken. Maar zoom eens in op de plaats waar de pen en de tafel elkaar tegenkomen en leg die plaats in gedachten onder een microscoop. Wat je ziet is het bobbelige oppervlak van een tafel die er in het dagelijks leven glad uitziet. Overal bulten en groeven. Zoom verder in, met een krachtiger microscoop, tot op moleculair of zelfs atomair niveau. Je ziet nu helemaal geen tafel meer, maar losse atomen: kernen van protonen en neutronen waar elektronen omheen zweven. Als je door de microscoop zou kunnen zien welke atomen tot de tafel behoren en welke tot de pen, dan zou je zien dat geen enkel van de 'tafel-atomen' de 'pen-atomen' raakt. Er is altijd wat afstand tussen die atomen, alsof ze elkaar een beetje afstoten. Zoals er ook ruimte is tussen twee elkaar afstotende magneten.
    De tafel en de pen raken elkaar eigenlijk niet. Aldus sommigen. Maar deze sommigen hebben geen gelijk. De tafel en de pen raken elkaar wel degelijk, hoewel die atomen elkaar niet raken.
    Het geheim is dat een woord als 'raken' op microschaal iets anders betekent dan op macroschaal. Een pen raakt een tafel wanneer je een tik hoort als je de pen op tafel legt. Dat is wat dat woord betekent op de schaal van tafels en pennen. Stel je voor dat het waar is dat de pen de tafel eigenlijk niet raakt, wat is dan nog de betekenis van het woordje 'raken'? Wanneer is er dan wél sprake van raken?

Dat is natuurlijk dus hetzelfde aks een faseovergang, en in de termen van de algemene semantiek een stapverschil op de abstractieladder. En het woord "raken" is op de ene trap van de ladder (de schaal van atomen) niet hetzelfde als op een andere trap (de macroscopische voorwerpen als pennen).
  Een pen op tafel raakt de tafel, ondanks het feit dat 'pen-atomen' en 'tafel-atomen' elkaar niet raken.

Samengevat. Met als directe verlenging:
  Dit is niet zo maar gezever. Dit is betekenisvol gezever. Eenzelfde verhaal gaat namelijk op voor het onderwerp van de vrije wil. ...
    'Ach en wee', denken sommige mensen, 'mijn hersencellen zijn eenvoudige schakelingen zonder enige vorm van vrijheid. Kleine robotjes in mijn hoofd. Hoe kan ik vrij zijn als mijn hersencellen niet vrij zijn?'
    Nou, dat kan gemakkelijk. En een analogie met tafels en pennen kan vertellen hoe: zoals op microschaal het woord 'raken' iets anders betekent dan op macroschaal en het mogelijk is dat dingen op macroschaal elkaar raken terwijl ze dat op microschaal niet doen, zo betekent vrijheid op microschaal iets anders dan op macroschaal, en is het ook mogelijk dat er op microschaal geen sprake van vrijheid is, maar op macroschaal wel.

En voor de zekerheid nog maar eens een herhaling:
  'Eigenlijk heb ik geen vrije wil, omdat de cellen in mijn hoofd niet vrij zijn' is net zo onwaar als de zin 'eigenlijk raken de pen en de tafel elkaar niet, omdat hun atomen elkaar niet raken'.

Of in de op deze website geprefereerde vorm: dat je op enkele losse watermoleculen niet kan schaatsen, wil niet zeggen dat je op ijs, dat wil zeggen: veel watermoleculen en wat extra organisatie, niet kan schaatsen.
    En natuurlijk is dit weer een sluitend en afsluitend bewijs. Met toch één "maar": het is voor ons redelijke mensen, Bas Haring, deze redactie, de lezer die tot hier is gekomen, een sluitend bewijs. Mar niet voor degenen voor wie er geen of onvoldoende redelijkheid bestaat. Alfa's en gamma's. Die schuiven gewoon de redelijkheid opzij als ze dat zo uitkomt. Voor hen zou je dus inderdaad met rede kunnen kunnen beweren dat er geen vrije wil bestaat: ze kunnen noch zo veel lezen en horen, ze zijn en blijven slaven van emotionele en reflexmatige impulsen die uit andere delen van hun hersenen komen.


Naar Psychologische krachten  , of site home  .

15 jul.2006