De vrije wil
In de basisinleiding van deze website
hebben we de veronderstelling gedaan dat de mens
zich kenmerkt door door hersencapaciteiten die uitgaan boven die om zich te
handhaven in de natuur. Omdat de mens die extra capaciteiten heeft, kan hij ook
iets maken of doen dat nog niet eerder in de natuur bestond. Zelfs dat is iets
dat niet uniek lijkt, maar bij de mens zit daar planning in: hij kan op zoek
gaan naar iets dat nog niet in de natuur bestaat: hij kan uitvinden, creëren.
Als er geen bizons om op te jagen te vinden zijn, kan hij met behulp van
gekleurde aarde bizons op de rotswand schilderen, en die met zijn geschilderde
speer doden. Op het niveau van de toenmalige beschaving is geen groter wonder
denkbaar.
Een bekender voorbeeld
is dat van de ontwikkeling van gereedschap. Het is niet zo'n beslissend
voorbeeld, omdat bij verschillende apensoorten het gebruik van gereedschap is
aangetoond, en ook alle mensensoorten het (dus) hadden. Maar daarbij is ook
gebleken dat er binnen dezelfde soort nauwelijks ontwikkeling was - zo is van de
soort homo erectus bekend dat deze gedurende een miljoen jaar dezelfde manier
voor het maken van bijlen heeft gebruikt - dit lijkt meer op de evolutionaire
vorm van ontwikkeling - niet de vorm van creativiteit die wij typisch menselijk
achten. Die capaciteiten tot het ontwikkelen van nieuwe producten binnen de
cultuur lijkt pas gekomen te zijn met de moderne mens.
We kunnen deze gang van zaken ook van de andere
kant bekijken: die van de natuur. Als we darwinistische ontwikkeling beschouwen
als deel van de natuurwetten, zijn de oudere mensensoorten en alles voor hen
bepaald in hun gedrag door die die natuurwetten, door de natuur. En als we grens
van boven-natuurlijke ontwikkeling leggen bij de moderne mens, kan deze vanuit
het standpunt van de natuur zich dus ongecontroleerd gaan gedragen. Vanuit het
standpunt van de natuur krijgt de moderne mens een eigen, vrije, wil.
Die eigen vrije wil lijkt, vanuit de mens gezien,
een prachtig ding: hij kan ineens veel meer. Het blijkt echter ook een
beangstigend ding, want het betekent ook keuzemogelijkheden en
verantwoordelijkheid. De kat kan je niet verwijten dat hij een zangvogeltje
vangt, de mens wel.
De mogelijkheden geboden door het vrije deel van de geest zijn dus geen
automatische verbetering, er komen keuzes aan te pas. Keuzemogelijkheden leiden
tot onzekerheid, en van psychologische studies is bekend dat onzekerheid voor de
meeste mensen geen prettig gevoel is
.
Van het begin van de historie van de mensheid zijn dan ook pogingen gedaan om
die onzekerheid te verminderen. De bekendste uitingsvorm daarvan is religie. Het
doel van religie is zingeving en het duiden van onzekerheden, en deze twee zaken
zijn ten nauwste verbonden: zinvolle zaken moeten wel een duidelijke oorsprong
hebben.
Religie bestaat er in diverse soorten.
Zo heb je die versie die er uit bestaat dat een paar mensen regels opschrijven
over hoe te handelen, die de rest dan navolgt - dan hoef je er zelf niet meer
over na te denken. Een andere populaire variant is die van het verzinnen van
goden, die de wereld besturen - dan ben je zelf van de verantwoordelijk af
. Het opvallende
hieraan is dat de menselijke vrij wil sowieso niet erg groot is. De mens is
namelijk een diersoort die in groepsamenlevingen leeft, en wel samenlevingen die
zo nauw verweven zijn, dat een groot deel van het handelen van het individu
bepaald wordt door processen van groepsdynamica. Vooral de moderne mens mag dan
met de mond wel veel en hoog opgeven over de vrije wil, onderzoek naar gedrag
laat steeds duidelijker zien dat dat begrip toch maar een zeer beperkte waarde
heeft
.
Hoeveel vrije wil er nu in
feite bestaat kan ook best wel redelijk goed afschat worden zonder heel
gedetailleerd onderzoek. Daartoe volstaat het eigenlijk te bepalen wat nu
eigenlijk vrije wil kenmerkt, en hoe vaak dit kenmerk gebruik wordt.
Het kenmerk dat de moderne mens
onderscheid van zijn voorgangers is opzichtig duidelijk: zijn overgrote
hersenen. Maar dat is geen gewone groei: de hersenen zijn gegroeid in lagen. Er
zijn de basale hersenen gegroeid in de reptielentijd, de emotionele hersenen
gegroeid ten tijde van de zoogieren, en de typisch menselijke hersenen, de
cortex, is het grote deel dat achter het hoge menselijk voorhoofd schuilt.
Door het gebruik van die grote cortex
hersenen is ook duidelijk geworden wat daar nu in feite gebeurt. Wat daar
gebeurt is wat bekend is als de ratio, het redelijke denken. En dat is ook
ontdekt door de ratio, het redelijke denken, omdat wat er gebeurt in de cortex
is ontdekt door de wetenschap, en de wetenschap is een uitingsvorm van de ratio,
het redelijke denken.
Dat nieuwe, redelijke denken is niet
samengesmolten met het oude, emotionele denken - het is sowieso niet de neiging
van de evolutie om zoiets te doen. Meestal wordt het nieuwe bovenop het oude
gezet, waarbij het oude geleidelijk zijn actieve functionaliteit verliest -
zoals ook nog steeds de basale hersenstam functioneert onder de veel grotere
emotionele hersenen. Wat niet anders is voor de cortex, die functioneert bovenop
de emotionele hersenen. Zowel emotioneel als rationeel denken zijn dan ook
merkbaar als twee duidelijk onderscheiden methodieken
.
De vrije wil en het redelijke denken zijn dus twee van de nieuw dingen die de
ontwikkeling van de menselijke cortex heeft meegebracht. Vanuit evolutionaire
blik zijn dit heel recente ontwikkelingen, want waar wij het ontstaan van de
mens ervaren als een ver verleden, is dit op de geologische en evolutionaire
schaal niet meer dan een oogwenk terug. Het is dan ook een redelijke vraag in
hoeverre dat nieuwe gereedschap nu eigenlijk gebruikt maakt van zijn potentieel.
Vooral de ontwikkelingen van de laatste 100 jaar laten zien dat dit
waarschijnlijk maar in geringe mate het geval is.
Van die mate kunnen heel redelijke schattingen gemaakt worden, te halen uit
onderzoeken die bepalen hoe vaak mensen bij hun beslissingen de ratio gebruiken,
versus hun emoties. Emoties komen namelijk uit het zoogdierendeel van de
hersenen, het deel dat overeenkomt met het dierlijke, gedetermineerde, handelen.
Voor wie zich ook maar enigszins bewust
is van het menselijke handelen, hoeven die onderzoeken eigenlijk nauwelijks
aangehaald te worden - die weten het zo wel: de meeste mensen gebruiken hun
ratio, hun cortex, dusdanig weinig dat je je kan afvragen waarom die cortex er
überhaupt is
[beslissingen, of nieuw lijstje]. Die schijnbare tegenspraak kan opgelost worden
door het besef dat er weliswaar weinig mensen zijn die de cortex echt veel
gebruiken, maar dat zeldzame gebruik levert dusdanig veel op, dat iedereen er
ontzettende voordelen aan heeft.
Voor de cynici is het misschien nodig hier opmerkingen te maken over
wat het gebruik van de cortex nu heeft opgeleverd. Dat kan gedaan worden door in
allerlei details te treden, over techniek en wetenschap en dergelijke, maar dat
kan je allemaal samenvatten in het begrip vooruitgang. Wie de algemene waarde
van wetenschap en techniek wil betwisten, betwist de vooruitgang, en wie de
vooruitgang betwist moet duidelijk aangeven waar zijn grens ligt, anders kan je
altijd het hele pad terug aflopen, en moet je constateren dat de mensheid een
aberratie van de natuur is, die zo snel mogelijk uitgeroeid moet worden, ten
einde de natuurlijke staat der dingen te herstellen. En dat houdt natuurlijk in
eerste instantie ook degenen in die dit vinden. Die laatste conclusie gaat ze
toch uiteindelijk te ver, hetgeen betekent dat hun visie inherent tegenstrijdig
is - in de praktijk blijken de meeste van die critici aanhangers van de
religieuze fase in het menselijke denken: mensen die van de verantwoordelijkheid
af willen.
Uitgaande van de realiteit van vooruitgang, is al
impliciet gesteld waar die vooruitgang vandaan komt: wetenschap en techniek.
Alleen al het feit van de analyse die u nu leest, onderbouwd en het gevolg van
centennia aan wetenschap, en de manier waarop ze tot u komt, onderbouwd door een
gelijklopende ontwikkeling in de techniek, laat zien dat dit zo is. De gelovige,
daarentegen, heeft in feite alleen recht van spreken als hij naast u zit.
Door de successen van wetenschap en techniek heeft het geloof sterk
in invloed ingeboet. Maar dat betekent niet dat de angst voor eigen
verantwoordelijkheid en angst voor de vrije wil even sterk is afgenomen. Die
angst heeft zich vertaald in een angst en afkeer voor ... juist ja, de
vertegenwoordiger van de vrije wil en het redelijke denken: de wetenschap en de
techniek.
Dit plaatst het overgrote deel der mensheid in de schizofrene
situatie dat ze aan de ene kant ontzettend profiteren en afhankelijk zijn
geworden van wetenschap en techniek, en aan de andere kant er een ontzettende
afkeer en angst voor hebben
. Een situatie die in niet geringe mate bijdraagt aan de euvelen van de huidige
wereld.
Daarmee hebben we meteen een brug naar de mogelijke,
misschien zelfs vermoedelijke, reden van de menselijke angst voor vrije wil en
verantwoordelijkheid: het kwaad. Want waar de mens in staat is tot dingen die
boven de natuurlijke gang der zaken staan, en de wetenschap laat zien dat dat
kan leiden tot waardevolle toevoegingen, is het natuurlijk ook mogelijk dingen
te doen die tegen de natuurlijke gang der zaken ingaan.
Kortom
we zijn beland bij de volgende fase van het proces dat begon met een te grote
hersencapaciteit, via het ontstaan van vrije wil, bij de kwestie van goed en
kwaad. Indachtig het idee van deze website zo veel mogelijk één onderwerp per
artikel aan te pakken, gaan we hiermee verder in Goed en kwaad
.
Naar Psychologische krachten, vrije wil
, Psychologie lijst
, Psychologie overzicht
, of site home
|