Bronnen bij Alfa denken, anti-bèta: diversen

13 jul.2008

Elders op deze site zijn voorbeelden gegeven van een anti-bèta houding in de intellectuele top van de maatschappij, met name een belangrijk deel van de media in Nederland. Op deze pagina zijn de meer algemene voorbeelden verzameld, waarvan een aantal uit de kringen van de voorloper van de natuurwetenschap: de filosofie:


Uit: De Volkskrant, 11-12-2004, interview met John Gray door Peter Giesen

De nieuwe utopie

... Wetenschappelijke vooruitgang leidt niet tot maatschappelijke en ethische vooruitgang, is zijn stokpaardje. De mens bedenkt steeds vernuftiger apparaten, maar zijn aard zal niet veranderen. ...
 


Leids universiteitsblad Mare, 09-12-2004, door Bart Funnekotter

Recensies

... Zelf behoorde ik op de middelbare school tot de bèta-haters. Mijn leraren hebben me er nooit van kunnen overtuigen dat je in het 'echte' leven wat zou hebben aan kennis over atomen, moleculen, celdelingen en matrices.
    Anderhalf decennium later moet ik concluderen dat de onstuitbare opmars van zaken als gentherapie en nanotechnologie er op lijkt te duiden dat exacte wetenschappen toch wel iets meer impact op het echte leven hebben dan ik toen dacht.


Red.:  Om de realiteitszin van deze opmerkingen te bepalen, kan men klikken op de volgende  lijst van niet-uitgekomen voorspellingen over wat allemaal niet kan, zie hier  . Deze lijst gaat vrijwel geheel over technische en wetenschappelijke vooruitgang, maar het vergt bijzonder weinig verbeelding om de bijbehorende maatschappelijke vooruitgang erbij te denken. De lijst geeft een tevens goed overzicht van de diepte en het belang van die vooruitgang. De opmerkingen van bovenstaande personen, beiden karakteristiek voor de uiteinden van het intellectuele alfa- spectrum als zijn een niet-mainstream journalist en een hooggewaardeerde filosoof, worden hierdoor meteen ontmaskerd als onwetend en dwaas.
    De volgende bron bevat zijn eigen commentaar:


Uit: De Volkskrant, 19-03-2005, ingezonden brief van Jan Terweij (Haarlem)

Blinde vlek van filosoof

In het Betoog (12 maart) breekt Martijn van Calmthout een lans voor een bèta-canon. Na afloop van een oratie door Maarten Doorman treffen de verslaggever en de filosoof elkaar in een Amsterdams café.
    Daar veegt Doorman de bèta-canon van de cafétafel met het argument: in de exacte wetenschap is het nieuwste inzicht in principe het beste. De tegenargumenten liggen voor het oprapen.
    Ten eerste: in de exacte wetenschap is er nooit sprake van één laatste, nieuwste inzicht. Vele, vaak strijdige inzichten doen tegelijkertijd opgang. Soms wordt de strijdigheid geaccepteerd onder het motto: hoe het precies zit. daar komen we nog wel eens achter. Op andere momenten maakt men elkaar uit voor rotte vis.
    Ten tweede: elke onderzoeker in de exacte wetenschap houdt er rekening mee dat de huidige inzichten in de toekomst achterhaald zullen worden. Duizenden jaren exacte wetenschap laten dat zien.
    Ten derde: achterhaalde wetenschappelijke inzichten uit de achter ons liggende millennia hebben hun rol gespeeld in ontwikkeling van het wetenschappelijk denken. ...
    Ten vierde: veel wetenschappelijke inzichten uit een ver verleden houden nog steeds stand. Gay-Lussac, Newton, Archimedes en Pythagoras zijn namen die mij te binnen schieten uit mijn middelbare schooltijd.
    Ik zie geen enkel verschil tussen de ontwikkeling in de exacte wetenschap en de ontwikkeling in het filosofisch denken in de loop der eeuwen, of de ontwikkeling op welk cultureel gebied dan ook.
    Maarten Doorman heeft gewoon een blinde vlek voor exacte wetenschappen.


Red.:
  Aan de conclusie van Terweij valt niets toe te voegen, behalve dat Maarten Doorman een uitstekende reputatie heeft als filosoof. Dit zegt veel over hoe het gesteld is met de rest.


Uit: de Volkskrant Magazine, 05-03-2005, reportage van Diederik van Hoogstraten

Te biecht bij een semi-literaire Mona

Voor brievenrubrieken en tv-programma's over persoonlijke problemen halen hoger opgeleide Amerikanen hun neus op. De kwaliteitskranten en internet bieden een alternatief voor de hapklare oplossingen van Dr. Phil en Oprah Winfrey. Psychische hulp voor de denkende klasse.

… En zo stond Tennis alweer een zoekende Amerikaan bij. Zaak gesloten, volgende patiënt.
Oppervlakkig gezien doet hij niets anders dan Oprah Winfrey en Dr. Phil en een wijde waaier van adviescolumnisten in de vrouwenbladen. Maar er is iets bijzonders aan Tennis. Terwijl de vorm en het genre zo oud zijn als de drukpers zelf, is het voor het eerst advies voor hoogopgeleiden populair.
    In de Verenigde Staten zeker. De lezers van Tennis, zo'n 1,4 miljoen regelmatige bezoekers, zijn progressieve types. De columnist noemt ze 'kosmopolitisch, kritisch, slim, gevoelig', wat hij opmaakt uit de tien à vijftien brieven en mails die elke dag binnenkomen. Een verre van wetenschappelijke peiling onder de schrijvers wijst uit dat ze zonder uitzondering eerder van de Golden Gate-brug in San Francisco zouden springen dan hun probleem aan de recht-toe-recht-aan tv-therapeut Dr. Phil voorleggen. ...


Red.:
  Wie het verschijnsel niet kent: Dr. Phil is een televisie-pyscholoog die zijn cliënten gewoon eerlijk zegt waar het op staat  , en totaal niet geïnteresseerd is (althans, zo begint hij) in de vele goedklinkende smoezen waarmee mensen hun eigen foute handelen en denken omringen  . Intellectuelen, dat wil zeggen: de alfa's onder hen, hebben een sterke neiging te zwelgen in hun problemen, vanuit de redenatie dat dit soort problemen wijzen op conflicterende aspecten, dus veel aspecten. Het hebben van een geest met veel aspecten wordt verbonden met intellectuele diepgang, een relatie met een hoge werkelijkheidswaarde. (Alfa-) Intellectuelen hechten ten zeerste aan hun status, en zijn dus eigenlijk niet zo geïnteresseerd in de oplossing van hun eigen problemen. Dat vertaalt zich ook in het hekel hebben aan het oplossen van problemen in het algemeen.


Veronica Magazine, nr.35-2008.

Programma-aankjondiging: Dr. Phil, 2 sep. 2008, RTL8, 19:35 uur.

De kale waarheid

De beroemdste psycholoog van Amerika is alweer toe aan de duizendste uitzending van zijn talkshow.  Dr. Phil heeft het ver geschopt met zijn kernachtige consulten, die nuchtere mensen toch zien als het intrappen van open deuren. De manier waarop hij zijn mening brengt, is echter zijn grootste kracht: begrijpelijk, recht voor z'n raap en luchtig waar het onderwerp het toestaat.


Red.:   Tja, daar heeft de alfa een erge hekel aan: het ontrappen van open deuren als het om psychische problemen gaat, oftewel: het oplossen ervan. Maar of dat nu nuchtere mensen zijn ...
    Nuchter zijn is meer iets voor bèta's. En laat dat oplossen van problemen is nu ook precies een van de eerste neigingen van bèta's zijn. Wil je een technicus, computeraar, of iets dergelijks, zoet houden of een plezier doen, leg hem dan een technisch probleem voor. En hetzelfde geldt in aanleg voor alle wetenschappers. Dit als criterium voor wetenschapper-zijn hanterende, zijn er weinig wetenschappers onder sociologen, psychologen, en dergelijke - zoals dus blijkt uit hun houding ten opzichte van "technische" psychologen als Dr. Phil - die tasten hun status als "uniek mens" met unieke problemen aan.
    Weer terug naar de filosofie. Filosofie heeft zich sinds haar hoogtijdagen uit de Griekse tijden, en nadat de natuurwetenschap zich ervan heeft afgescheiden, ontwikkeld tot min of meer een ouwehoer-vak, waarin de vorm van het gestelde belangrijker is dan de inhoud en de werkelijkheid. Een aantal van de argumenten in de aanval van de filosofen op de natuurwetenschap komt langs in onderstaande bron:


Uit: De Volkskrant, 23-05-2008, boekbespreking door Hans Driessen

Tegen zelfgenoegzame wetenschap

Een ‘theoretisch anarchist’ noemde de filosoof Paul Feyerabend zichzelf. Hij veroorzaakte graag opschudding onder gevestigde wetenschapsbeoefenaars. Want er zijn vele wegen naar de waarheid
.

Toen Against Method van Paul Feyerabend in 1975 verscheen leek het alsof de geest van de jaren zestig over de wetenschapsfilosofie was neergedaald. De kernzin uit dit pamfletachtige boek – anything goes – klonk als een echo van ‘de verbeelding aan de macht’, een slogan waarmee de 68-ers de brave burgers de stuipen op het lijf hadden gejaagd.
    Feyerabend had de knuppel in het anders zo rustige hoenderhok van de wetenschapsfilosofie gegooid; een luid gekakel (deftiger gezegd: een heftig debat) barstte los, en dat was precies de bedoeling van deze zich ‘theoretisch anarchist’ noemende, van origine Oostenrijkse filosoof, die in 1994 overleed.   ...
    ... De storm die Feyerabend met zijn boek ontketende is allang weer gaan liggen. Tijd dus om nog eens rustig na te lezen wat Feyerabends kritiek op de gevestigde wetenschap precies behelst. En we kunnen ons nu ook afvragen of het hier werkelijk om een verwoestende orkaan ging of eerder om een storm in een glas water.
    Tegen de methode bevat in de eerste plaats een kritiek op de puur rationalistische wetenschapsopvatting. Feyerabend haalt de fundamenten weg onder het beeld van de wetenschap als een gestaag voortschrijdend proces van kennistoename op basis van het toetsen van gefundeerde hypotheses aan de objectieve feiten. ‘Objectiviteit’ is op zich al een problematisch begrip; de zogenaamde ‘feiten’ zijn altijd het resultaat van waarnemingen met behulp van al dan niet gebrekkige instrumenten en om die reden allesbehalve ‘objectief’. Wat een feit is, is een kwestie van afspraken. Bovendien weten we sinds Thomas Kuhn in 1962 zijn baanbrekende studie The Structure of Scientific Revolutions publiceerde, dat de geschiedenis van de wetenschap niet lineair verloopt maar gekenmerkt wordt door revoluties (paradigmawisselingen). Enigszins gechargeerd uitgedrukt: er bestaat niet één wetenschap maar er bestaan verschillende wetenschappen die elkaar afwisselen.
    Met de ontmaskering van de illusies van de objectiviteit en van de op één algemeen geldende methode gebaseerde wetenschapspraktijk vallen de twee belangrijkste pijlers weg onder de universele pretenties van de traditionele wetenschap; ze verliest hiermee het monopolie op de waarheid.
    Bestudering van de wetenschapsgeschiedenis leert ons dat er verschillende wegen naar de waarheid leiden, ook zogenaamde ‘onwetenschappelijke’ of in de woorden van Feyerabend: ‘De gebeurtenissen, procedures en resultaten die de wetenschappen vormen hebben geen gemeenschappelijke structuur (…) Procedures die in het verleden lonend zijn geweest, kunnen vernielingen aanrichten wanneer ze aan de toekomst worden opgelegd. Succesvol onderzoek volgt geen algemene maatstaven (…).’ Uit deze constatering trekt Feyerabend de verregaande conclusie dat de traditionele wetenschap haar met veel aplomb gepresenteerde alleenrecht op waarheid en succes moet opgeven. Tevens vraagt hij zich af of al die successen waar ze zich, ten dele terecht, op beroemt nu zoveel bijgedragen hebben aan een algemene toename van het geluk van de mensheid.
    Feyerabends aanval op de traditionele wetenschapsopvatting bevat ook een impliciete kritiek op de westerse arrogantie: ‘De wetenschap van de Eerste Wereld is één van de wetenschappen onder vele andere.’ Wie pretendeert dat ze meer is dan dat, maakt zich schuldig aan imperialisme. Bovendien leert de geschiedenis van het kolonialisme ons dat de export van westerse wetenschap en technologie de oorspronkelijke bevolkingen, zacht gezegd, niet alleen maar heil heeft opgeleverd. Feyerabend pleit ervoor aan dit eenrichtingsverkeer een einde te maken: ‘We moeten gaan leren van de mensen die we onderworpen hebben, want ze hebben veel te bieden, en ze hebben in elk geval het recht te leven zoals ze willen, ook al doen ze niet zo drammerig over hun rechten en hun opvattingen als hun westerse veroveraars altijd gedaan hebben.’
    Feyerabends kritiek op de westerse wetenschap mag dan in sommige opzichten behoorlijk hoog van toon zijn, met uitspraken als deze biedt hij wel het broodnodige tegenwicht tegen het triomfalisme van het met name Amerikaanse complex van positieve wetenschap, moderne technologie en kapitalisme. ...


Red.:   Dit is de "er zijn vele wetenschappen"-misvatting  - het extreme vervolg erop is de soms ook gehoorde stelling (bronnen volgen zo snel mogelijk) dat wetenschap ook maar een geloof is.
    Misverstand nummer één is dat deze verhalen gaan over de praktijk van de wetenschap: praktiserende natuurwetenschappers hebben het veel te druk met hun vak om dit soort filosofische verhandelingen te lezen - het enige dat die over hun wetenschap weten, is dat ze uiteindelijk hun collega's moeten overtuigen, en dat dat het beste gaat door ze dezelfde resultaten te laten zien of berekenen als ze zelf hebben gehaald. Er zijn er wel een paar die wel wat filosofische verhandelingen lezen en daar op reageren, maar daar wordt op hun beurt door de filosofen nauwelijks naar geluisterd - die wetenschappers praten en schrijven niet mooi en literair genoeg ...
    Deze bewering van de redactie is simpel te testen: vraag wetenschappers ernaar. En dat kan heel simpel - en zelfs beter dan direct vragen. Want waar praten wetenschappers over hun methode: tijdens het onderwijs aan studenten. En als je een simpele google-test loslaat op hoe ze dat doen, krijg je een volkomen duidelijk en eenduidig antwoord, zie Wetenschappelijke methode  .
    Daarmee is eigenlijk de bodem onder het hele verhaal weggevallen, maar omdat de overige argumenten zo vaak herhaald worden, toch ook nog wat woorden erover.
    Ten eerste: de stellingname van Feyerabend tegen "de methode" gaat alleen over de filosofische beschrijving van de wetenschappelijk methode, gebruik makende van termen als "reductionisme" of "operationalisme" - zoals gezegd: de wetenschap gebruikt alleen haar praktische model.
    Ten tweede: dat de resultaten van de wetenschap niet absoluut objectief zijn weet de wetenschap zelf ook wel - vandaar dat hij ook altijd zijn best doet zijn resultaten zo duidelijk mogelijk te maken. Het idee van absolute wetenschap is een afwijking die haar bron en broedplaats heeft in de filosofie en aanverwante -  en het idee "het is ook maar geloof" natuurlijk vooral van gelovigen. Maar één ding staat als een paal boven water: de objectiviteit van de wetenschap bevindt zich qua niveau huizenhoog boven de objectiviteit van de overige menselijke ondernemingen en ideeën(stelsels).
   De 'impliciete kritiek' op de westerse arrogantie als resultaat van Feyerabend's stellingname is een van de sterkere ontkrachtigingen ervan: er is sinds het formuleren ervan niets gebeurd dat wijst op de juistheid ervan, en bijzonder veel dat wijst op het tegendeel. Het feit dat de niet-westerse volken geen voordeel hebben gehad aan de westerse wetenschap is een aperte leugen - ga maar kijken bij de Innuït (eskimo's), of andere noordelijk volken. Dat er volken zijn die cultureel ten onder dreigen te gaan is daarvan eerder een bevestiging: die culturen gaan ten onder door hun achterstand.
    Eigenlijk is alle kritiek van Feyerabend, en ook van mensen als recensent Hans Driessen, terug te voeren tot één idee, wat al vermeldt staat in de titel: de vermeende zelfgenoegzaamheid van de wetenschap - iets wat deze zelfde mensen normaliter omschrijven als "arrogantie". In zekere zin is die zelfgenoegzaamheid juist: wetenschappers trekken zich niets aan van wat filosofen en ander alfa's beweren - maar waarom zouden ze? Filosofen en alfa's hebben nog nooit iets opgeleverd dat bruikbaar is in het laboratorium of de aanpalende studeerkamer.
   Kijk, en tezamen met de resultaten die natuurwetenschapper behalen, hebben de alfa's, filosofen en dergelijke daar natuurlijk grondig de pest over in. Dat is de reden dat (natuur-)wetenschappers "arrogant" geacht worden.
    Het natuurwetenschappelijk denken is de natuurlijke vijand voor dit soort mensen.
    Eén van de tekenen van die vijandschap is het al genoemde voortdurende gebruik van de combinatie van "arrogantie" en "natuurwetenschap", of terminologie van gelijke strekking, zoals het bovenstaande 'zelfgenoegzame' - hier een recent voorbeeld:


Uit: De Volkskrant, 07-06-2008, door Geertje Dekker

Afzetten tegen de arrogantie van de natuurwetenschap

Begin vorige eeuw waren wetenschappers veel geëngageerder dan vaak wordt gedacht. Het beeld is vertekend door kopstukken als Lorentz


...   De onderzoekers over wie Baneke schrijft zetten zich fel af tegen negentiende-eeuwse natuurwetenschappers, die ze arrogant vonden: ‘Die negentiende-eeuwers dachten dat hun methode overal op toepasbaar was’, legt Baneke uit. Ook op de psychologie bijvoorbeeld.
    Maar dat bleek niet te werken: ‘Rond 1900 waren de meesten ervan overtuigd dat de natuurwetenschappelijke methode tekortschoot voor psychologie en dat soort wetenschappen. Maar ze lieten het idee van één aanpak voor alle wetenschappen niet los.   ...


Red.:   Die negentiende-eeuwse wetenschappers die waren niet arrogant - die waren gewoon enthousiast. En daar hadden ze verdraaid goede redenen voor, omdat de door hen ontwikkelde nieuwe natuurwetenschappelijk kennis zo ontzettend goed werkte.
    Wie fout zijn geleken, zijn hun latere critici. want als er één ding is waardoor de psychologie vooruitgang boekt, dat is het de toepassing van de natuurwetenschap, zowel in behandeling door de ontwikkeling van geneesmiddelen, dat wil zeggen: door de biochemische wetenschap, als door nieuwe onderzoeksmethodes als MRi, dat wilzeggen: door de natuurkunde.
    En ook de algemene methodiek van de natuurwetenschap is nog steeds veruit de beste! De menswetenschappen noch de alfa-studies hebben daar ook maar iets te bieden - op dit moment.
    Kortom: de zo gretig door journaliste Geertje Dekker overgenomen term 'arrogantie' in de kop slaat volledig nergens op, inhoudelijk. De enige soort reden die ervoor te bedenken is, is een vijandige houding tegenover de natuurwetenschap.


Uit: De Volkskrant, 13-09-2008, column door Maarten Keulemans

Een trut

Tussentitel: Rampscenario's voor LHC komen wél van fysici

Poeh, u bent er nog. Wees maar blij: deze week heette het nog dat onze planeet zou worden samengedrukt tot een zwart gat als de nieuwe deeltjesversneller LHC werd aangezet. 'Gaan we woensdag allemaal dood?', kopte de Britse Daily Mail vlak voor het Grote Gebeuren.
Fysici kunnen het doemverhaal onderhand niet meer hóren. Een stabiel zwart gat uit de deeltjesversneller? Kom nou. Elke dag vinden er hoog boven ons talloze deeltjesbotsingen plaats, en toch leven we nog, was hun alleszins redelijke tegenargument. 'Iedereen die gelooft dat de LHC de wereld zal vernietigen, is een trut', schold de Britse fysicus Brian Cox op tv. Tut, tut, meneer Cox. De deeltjesnatuurkunde heeft de horrorverhalen wél over zichzelf afgeroepen. ...
    Nee hoor, maakt u zich nou maar geen zorgen. En u bent een trut als u erover blijft zeuren.
Opeens moet ik denken aan een opmerking die de Russische fysicus Lev Landau ooit maakte. Natuurkundigen zitten er vaak naast - maar twijfels, die hebben ze nooit.


Red.:   Maarten Keulemans weet het zeker: natuurkundigen hebben nooit twijfels.
    Grappig hè, dat iemand zonder twijfel anderen verwijt geen twijfel te hebben. Maar dat is minder verwonderlijk als je het artikel nog eens goed leest: fysici hebben een hekel aan (andere) fysici die andere en zwarte scenario's schetsen dan hun eigen scenario's. Vraag: wat is het erop nahouden van verschillende scenario's door fysici anders dan het hebben van twijfel? Oftewel: het hele artikel is één grote interne tegenspraak.
    Nu is Maarten Keulemans van oorsprong historicus en cultureel-antropoloog, een alfa dus. Nu staan alfa's bekend als het hebben van geen problemen met interne tegenspraak in hun verhalen en theorieën. Natuurkundigen hebben daar meer moeite mee - en dat maakt natuurkundigen in de ogen van alfa's figuren lijdende aan gebrek aan twijfel.
    Tja.
    Twee jaar later geeft Maarten Keulemans een dieper inzicht in zijn gevoelens dienaangaande:


Uit: De Volkskrant, 31-12-2010, door Maarten Keulemans

Waar blijft die toekomst nou?

Genetische medicijnen en wandelende robots, had men ons beloofd. In welke rook is de toekomst eigenlijk opgegaan?

Tussentitel: Misschien dat het rond 2020 alsnog gaat gebeuren

Het is eigenlijk wel best dat het erop zit, het eerste decennium van de nieuwe eeuw. De jaren nul. Na de jaren tachtig en negentig klinkt het toch een beetje als een anticlimax. En dat is het ook.
    Zoveel heeft u op wetenschapsgebied de afgelopen tien jaar namelijk niet gemist. O zeker: op Mars vond men sporen van water, natuurkundigen ontwierpen het ene nieuwe materiaal na het andere en genetici brachten van tientallen diersoorten, honderden mensen en zelfs van een Neanderthaler het dna in kaart. Telefoons en computers krompen, onderzoekssatellieten en deeltjesversnellers floepten aan en het internet begon ons te omhullen. Maar de knallers die ze ons hadden beloofd die bleven achterwege. ...


Red.:    So far, so good. Op twee letters na: die in het woord "ze". Als de term inderdaad op wetenschappers (impliciet is duidelijk dat het om natuurwetenschappers en ingenieurs gaat) zou slaan, is het een neerbuigende term. Een duidelijke indictie van waar dit heen gaat.
     Maar het probleem gaat dieper: die "ze" gaat  gaat niet over wetenschappers:
  Er kwam geen maanbasis zoals in Space: 1999 en geen reis naar Jupiter zoals in 2001: A Space Odyssey. De spaceshuttle kreeg geen opvolger, donkere materie bleef onverklaard en hoewel er hier en daar een windpark verrees, bleef de CO2-uitstoot gewoon stijgen.

De "ze" wier voorspellingen niet zijn uitgekomen, zijn filmers. En scriptschrijvers.
    Volgende fase: belachelijk maken:
  We kregen Google en Twitter maar ook Sarah Palin en Char, en intussen doe ik gewoon nog hetzelfde als tien jaar geleden: ziek worden, in de file staan en me afvragen waarom mijn printer het opeens niet meer doet.

Nog watniet uigekomenvoorpsllingen vanwetenschapperseningenieurs:
  In 1982 wijdde het techniekblad Popular Science een themanummer aan de verwachtingen voor de jaren nul. Dat leverde een enkele voorspelling op die is uitgekomen (een waterbesparende douchekop!) maar vooral heel veel loze. We hadden natuurlijk allang huizen op zonne-energie moeten hebben, auto's op waterstof en krachtcentrales op kernfusie. Het waren geen malloten die het zeiden, maar wetenschappers, experts in hun veld.

Ach jee, Maarten Keulemans kent het verschil niet tussen een wetenschappelijke publicatie, en een kiosk-blaadje ... want dat is Popular Science.
   Weer wat belachelijk maken, om het ritme er in te houden:
  Het pakte anders uit. In plaats van intelligente robots en zelfsturende auto's kregen we Roomba de stofzuiger.

    Oké, we hevven ons hart geleucht. Nog wat seieurze reinreng dan maar:
  Toen onderzoeker Mark Nunnaly vorig najaar bekeek wat er was geworden van allerlei sensationele medische technieken die men had beloofd, moest hij concluderen dat de meeste er niet zijn gekomen. In Griekenland blikte de arts John Ioannidis terug op tientallen medische bevindingen uit de jaren negentig: zeker de helft bleek achteraf niet te kloppen, of was minder waar dan men destijds beweerde.
    Met de technologie is het niet anders. Amerikaanse onderzoekers kwamen kort na de eeuwwisseling op het idee om 69 hightech-uitvindingen te volgen die destijds werden bestempeld als baanbrekend en vernieuwend. Na enkele jaren moesten ze noteren dat de vindingen in kwestie al na enkele jaren in vergetelheid waren geraakt.

Ongetwijfeld juist. Het getal dat hierover rond gaat in het bedrijfsleven, is dat iets van tussen de 1 op5 tot 1 op10 innovatieprojecten iets wordt. Waarom gaat dat bedrijfsleven er dan toch meer  door? Simpel: Omdat dat project dat wel slaagt, dan meestal dusdanig veel opbrengt, dat het alle andere verliezen ruimschoots overschaduwt. Met dar tussendoor uitschieters nar gegantische hoogte. Projectjes als Google ... Weer zo'n feitje waar Keulemans kennelijk niet van op de hoogt is.
    Er volgde nog veel meer van dit soort smakelijke fijnproevertjes (het artikel eslaog een volle pagina). Om te eindigen met:
  Terwijl ik dit stuk schreef, gebeurde er iets geks: mijn printer ging het weer doen. Zomaar, ik weet ook niet waarom. Misschien komt de toekomst wel net zo op gang. Eerst komen de mooie verwachtingen, dan een hele poos niets, en tegen de tijd dat je de hoop zo'n beetje hebt opgegeven, blijkt de toekomst opeens al te zijn begonnen.
    We zullen zien, over een jaar of tien. Of twintig.

Het is allemaal echt droevig. Nee, dan het vak waarin Maarten Keulemans is opgeleid: de culturele antropologie. Dat kent pas sterke vooruitgang. Want sinds de oprichting ervan, door Claude Levi-Strauss, en is het tot ongekende hoogte gestegen: van de ontdekking dat de cultuur van de peniskoker-dragers evenveel waard is als die van de maanraketten, is ze gevorderd tot de ontdekking van de cultuur van de woestijnbarbaren evenveel waard is als die van de Universeel Verklaring van de Rechten van de Mens.
    Overigens deed de door Keulemans tentoongestelde houding sterk denken aan een successerie uit de jaren zestig: die rond het mannetje Piggelmee  en zijn avonturen met de tovervis  .
    Voor de volgende aanval eerst de aanleiding:


Uit: De Volkskrant, 12-11-2008, van verslaggever Robin Gerrits

Bèta's zijn 'mensen die echt iets kunnen'

Minister Plasterk preekt voor eigen parochie op Vliegende Hollanders, een manifestatie over het nut van techniek.

Tussentitel: De rede van Friso was nogal saai, klagen sommige toehoorders

Onder aanzwellende muziek staat minister Plasterk van Onderwijs zwijgend achter het spreekgestoelte in de Passagiers Terminal Amsterdam. Zijn evenbeeld professor Plasterk, in witte jas, praat wel: 'Bèta's zijn de mensen die echt iets kunnen.'
    Hij komt er in de hal vol bètasympathisanten mee weg. De exacte wetenschap speelt een thuiswedstrijd in de hallen van de PTA, in het nabijgelegen Muziekgebouw aan 't IJ, het Mövenpick Hotel en techniekmuseum Nemo. Meer dan drieduizend bezoekers trekt de manifestatie Vliegende Hollanders, die zojuist met het tweegesprek tussen Plasterk en zijn holo' grafische alter ego is geopend. De manifestatie brengt in beeld wat er inmiddels zoal bestaat aan kruisbestuiving tussen onderwijs, wetenschap en techniek.
    Sombere berichten over de dalende belangstelling voor exacte vakken lijken ouderwets. Op de manifestatie laten tal van scholen, bedrijven en organisaties zien hoe technische kennis bijdraagt aan de samenleving.
    En op alle fronten, ook dat van meisjes in het voortgezet en hoger onderwijs, trekt de belangstelling weer aan. Voor de vrnbo-vakcolleges, waarbij ambachtelijkheid weer centraal staat, is zo veel animo dat ze versneld uitbreiden. In 2010 moeten er al 65 zijn.
    Toch bieden KNAW-voorzitter Robbert Dijkgraaf en werkgeversvoorman Bernard Wientjes staatssecretaris Dijksma een manifest aan om wetenschap en techniek in 2016 vaste lesstof te maken op pabo en basisschool. TNO Space-directeur prins Friso onderstreept het belang van bèta-opleidingen in een veranderende wereld.
    Die rede was nogal saai en droog, klagen sommige toehoorders na afloop. Ook het gros van de bezoekers is in nogal kleurloos gekleed, maar menig stand doet zijn best bezoekers te lokken met wat er zo leuk is aan techniek: boksen tegen een virtuele tegenstander en met elektromagneten klimmen tegen een metalen wand.   ...


Red.:   Bèta's zijn saai, maar ze kunnen ook wat - je zou er als bèta mee kunnen leven. Maar niet de o zo interessante alfa's:


Uit: Volkskrant weblog, 12-11-2008, column door Martijn van Calmthout, hoofd redeactie wetenschap van de Volkskrant

Overspelen de beta's nu hun hand?

Het is toch eigenlijk wel fijn om een beta te zijn, zei Alexander Rinnooy Kan (SER-voorzitter, wiskundige, invloedrijkste Nederlander 2007) dinsdag tijdens de borrel van het betafestijn Vliegende Hollanders in de Passenger Terminal in Amsterdam.
    Hij bedoelde dat als licht ironisch grapje, ...
    Maar de hele dag was wel een grote zelffelicitatie geweest van beleidsmakers, leraren en leerlingen die iets willen met natuurwetenschappen en techniek. Er werd een manifest uitbracht met een plan om die vakken in het basisonderwijs een plaats te geven.
    En er komt al een hele kudde verse beta's aan in het voortgezet en hoger onderwijs, bleek uit cijfers van het Platform BetaTechniek dat daarmee zijn missie geslaagd ziet.
    Er is dus wel iets gaanden. En begrijp me goed: niets mis mee, met wetenschap en techniek. Je kunt er je lekke band mee plakken. En het is hoe dan ook wel goed als je een beetje weet hoe het universum werkt.
    Sterker, beta's zijn hard nodig voor de samenleving, willen we over een decennium nog iemand die een innovatie kan verzinnen. Bovendien heeft het voor een fysicus als ikzelf iets geruststellends, dat ik geen zeldzame nerd ben maar met velen.
    Maar toch. Mij greep gisteren opeens de angst bij de keel dat we onze hand stevig aan het overspelen zijn. Beta's die de samenleving gaan redden, daar moet je voorzichtig mee zijn. Voor je het weet leggen ze weer meer asfalt door historisch landschap of besluiten ze dat we niet moeten zaniken en gewoon kerncentrales bouwen.
    Maar het allerangstigst word ik van de gedachte dat met alle aandacht voor de beta's, er een nieuwe verontwaardigde groep van alfa's ontstaat die zich miskend voelt en ondergewaardeerd. Mensen die nog wel iets van geschiedenis weten, van kunst en cultuur.
    Het is inderdaad fijn een beta te zijn. Maar een beetje bescheidenheid kan ook geen kwaad.


Red.:   De denigrerende opmerkingen tussendoor: 'kudde verse bèta's' - 'Je kunt er je lekke band mee plakken' - je het al gegeten en gedronken. En dan de overkende fout, natuurlijk: 'Beta's die de samenleving gaan redden, daar moet je voorzichtig mee zijn. Voor je het weet leggen ze weer meer asfalt door historisch landschap of besluiten ze dat we niet moeten zaniken en gewoon kerncentrales bouwen' Wat een gotspe's. Alsof het bèta's zijn die besluiten dat er asfalt aangelegd moet worden. De natuurclubs zitten vol met bèta's die daar tegen zijn. En het zijn de stompzinnige alfa's die besloten hebben onze kostelijk atmosfeer maar vol te piesen en poepen met CO2.
    Wat hier aan de hand is, is de alfa (Van Calmthout heeft een natuurkunde-opleiding en beweert dat hij 'nerd' dus bèta is, maar zijn jarenlange werken bij de Volkskrant heeft daar ieder kenmerk van uit zijn ziel geslagen - hij is een keiharde alfa - kijk maar naar zijn redeneerfouten) die zich in zijn absolute macht aangetast voelt. Kijk maar naar de reacties onder de column:
  John Wervenbos / 12-11-2008 09:14
Natuurlijk past ook beta's (meer) bescheidenheid. Maar voor bewierookten kan het extra moeilijk zijn om met beide benen op de grond te blijven staan.
    Van de week was minister Plasterk te gast bij De Wereld Draait Door. Dubbel te gast, want als 'hologram verschijning', nieuwe ontwikkeling, mocht hij ook een woordje doen. Plasterk is onmiskenbaar begaafd, maar naar mijn indruk ook behept met pedanterie.
    Laten we J.W. Goethe eens nader onder de loep nemen. Is dat een schoolvoorbeeld van een alfa die taalbegaafd wel hopeloos moest falen op het vlak van de natuurwetenschappen? Hoe schamper wordt er vaak gedaan over bijvoorbeeld zijn kleuren- en plantenleer. Niet terecht naar mijn overtuiging.
    Natuurwetenschappers zouden volgens mij veel van deze wetenschapper, want dat was hij ook, kunnen leren. Er is nog een lange weg te gaan.

Hiraeth / 12-11-2008 11:43
Vanochtend meewarig het artikel in de VK gelezen. Met een wrang lachje en lede ogen kijk ik toe. Wat gebeurt er met de samenleving als het blikveld steeds verder wordt vernauwd?

De werkelijkheid is natuurlijk dat de maatschappij van oudsher gedomineerd wordt door de alfa's (plus gamma's), en dat terwijl daar nu in de publiciteit een ietsje aan geknaagd wordt, vanuit die hoek er onmiddellijk alarm wordt geslagen: "Die brutale bèta's toch..." - dat ze zomaar iets hardop durven zeggen. Ze moeten wel zorgen dat het evenwicht behouden blijft"
    Gunst, wat haten ze de bèta's toch ...
    Tot verrassing van de redactie komt de Volkskrant met een hele extra bijlage over technologie. Niet dat een bèta als de auteur warm werd van de inhoud, maar toch. Komt er warempel commentaar:


De Volkskrant
, 29-11-2008, ingezonden brief van Ing. Ton van den Berg (Ugchelen)

Techneut

Was het nou echt nodig in de bijlage over techniek van 22 november technici aan te duiden met techneut? Volgens Van Dale heeft zo iemand alleen belangstelling voor het technische aspect van iets. Er zijn toch zoveel andere en betere synoniemen voor een technisch professional. De meeste technici zijn geen nerds, maar hebben een veel bredere belangstelling, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het interview met mevrouw Rijtema.


Red.:   Maar dat soort terminologie is heel gebruikelijk bij litereuten.
    De Volkskrant bericht het hele jaar door over de wetenschap in een part katern op zaterdag - wat vrijwel altijd positief nieuws is, want wetenschappers met een negatieve houding komen, in tegenstelling tot de meeste andere vakken, net zo vooruit. Ter compensatie is er de Oudejaarstraditie om de tien grootste wetenschappelijke flaters op te sommen:


Uit: De Volkskrant, 27-12-2008, door Hans van Maanen

Jaaroverzicht | Ook 2008 was een jaar vol wetenschappelijke flauwekul, flaters, en misverstanden

Zwanger worden op z'n Chinees

Naar goed oudejaarsgebruik blikt scepticus Hans van Maanen terug op tien miskleunen uit naam van de wetenschap in 2008. Van een sneue versneller tot een verloren ruimtetas en de meidenprik.

10 Om op te warmen: op de tiende plaats het Europese centrum voor kernonderzoek dat in september met veel bombarie de Large Hadron Collider opende en meteen weer sloot. Dat er wat misgaat is niet zo erg, maar die eeuwige pretentie van natuurkundigen is storend.   ...


Red.:   Volstrekt onduidelijk is waarin de natuurkundige pretentie schuilt. Als de natuurkundigen hun zin krijgen, gebeurt er bij zo'n opening niets. Want er is niets te zien. De reden dat zo'n opening gehouden wordt, is vanwege de politiek - want die wil "spektakel"  voor "zijn" centjes.
    De werkelijke pretenties liggen bij de maatschappij: politiek, journalistiek en dergelijke, die denken dat ze iets meer te melden hebben over natuurkundig onderzoek, en de resultaten ervan. Dat zijn "pretenties" van die mensen, omdat zowat hun hele leven gebaseerd is op de vruchten van natuurkundig onderzoek, terwijl ze er zelf de ballen verstand van hebben. En toch willen ze er iets over te zeggen hebben, bijvoorbeeld door geen geen geld te geven voor een Large Hadron Collider - eigen geld van de natuurkundigen.
    Maar de schoen wringt natuurlijk daar waar politici en journalisten niets van hun pretenties kunnen waarmaken - natuurkundigen namelijk wel.
    Weer een voorbeeld uit de hoek van de echt ernstige gevallen: filosofen. Behorende tot de meest hardnekkige alfa's, behoren ze ook tot degen met de meest hardnekkige denkafwijkingen. Filosoof Hans Schitzler, elders al vele malen betrapt op door ideologie veroorzaakte onzinnige argumentaties => , begaat hier een paar heel basale:


Uit: De Volkskrant, 18-09-2013, column door Hans Schnitzler, filosoof

Een luie en laffe oplossing

Een auto is een voertuig, maar in een onbewaakt moment verandert hij zomaar in een moordtuig. ...


Red.:   Je denkt: dit gaat over een stompzinnig bestuurder, een te-hard-rijder in de bebouwde kom of iets dergelijks. Maar nee:

  Met die realiteit werd ik ruim twee weken terug hardhandig geconfronteerd. Rond middernacht, op de snelweg tussen Metz en Nancy, veranderde het middel dat ons van a naar b moest brengen in één genadeloze klap in zijn tegendeel. Airbags ontploften in onze gezichten, de ruimte vulde zich met rook, motoronderdelen stulpten naar buiten als ingewanden uit een opengereten lichaam.

Opgeblazen taal. Retoriek. je voelt al meteen helemaal fout gaan.
  Van symbool van vooruitgang, hoop en vrijheid werd onze auto een monument van stilstand, wanhoop en onvrijheid.

En bij de introductie van zulke abstracte symbolen weet je eigenlijk al helemaal zeker: dat zal grotelijks fout gaan. En dat gaat het:
  Het lijkt een hele stap, maar dat is het niet. Kunstmest is een middel ter bevordering van leven. Men kan er echter ook dood en verderf mee zaaien, zoals Breivik deed. Hetzelfde geldt voor pesticiden. Bedoeld ter verdelging van ongedierte kan men er ook mensen mee verdelgen, zoals in Syrië. Sarin, het goedje dat daar werd gebruikt, dankt haar bestaan immers aan de zoektocht naar krachtiger bestrijdingsmiddelen.

Het is volkomen duidelijk waar dit naar toe gaat:
  En zo toont onze technologie haar januskop.

Maar natuurlijk.
    En daarna gaat het verder los:
  Wat als medicijn door de mensheid wordt verwelkomd, blijkt meer dan eens giftige keerzijden te hebben. We leven in een technotoop volgestouwd met geavanceerd spul waarvan de onvoorziene en ongunstige effecten zich pas na verloop van tijd aandienen. Techniek is vaak kwetsbaar, duur, onvoorspelbaar, verspillend en nutteloos.

En weer omhoog in abstractie:
  Kortom, niet erg rationeel.

En dan de coup de grace:
  Het subliemste voorbeeld hiervan is de atoombom, waarmee de mens zichzelf met één druk op de knop kan opheffen.

En even vanzelfsprekend:
  Dit Frankensteinmotief knaagt aan het menselijke geweten.

En dit alles gebed in een vorm van terminologie die meestal onopgemerkt blijft maar ook zo'n vrijwel zeker teken is van geestelijke storingen in aantocht - iets waar ook cultuurgenoot en kandidaat voor de eretitel "meest weerzinwekkende Nederlandse opiniemaker" Arnon Grunberg in ernstige aan leidt: het "wij" en "ons"syndroom. Waarvan iedereen met enig gezond verstand weet dat het een kleine vertaalslag behoeft, in de zin dat als het gebruikt wordt in de context van een positief oordeel, men zichzlef of de eigen groep bedoelt, en bij een negatieve context gaat het altijd over anderen. Zie hier Schnitzler in actie:
  De confrontatie met de irrationaliteit van ons technisch vernuft is een ondermijning van ons zelfbeeld.

Hierin is 'de irrationaliteit van ons technisch vernuft' iets met een ingebouwd negatief oordeel aangaande het subject, "technisch vernuft" - dus dat slaat op naderen. En in 'een ondermijning van ons zelfbeeld' wordt er iets beschadigd en datgene dat beschadigd wordt, het "zelfbeeld", is dus een positieve zaak. Dat zelfbeeld gaat dus over Schnitzler zelf of zijn groep.
    Waarna het verder gespecificeerd kan worden: ""technische vernuft"  staat voor de bèta's, en 'zelfbeeld" staan voor de alfa's.
     En een grote stap terug nemende: hier is dus een alfa aan het klagen over het falen van de techniek in het algemeen, omdat de airbag in zijn auto afgegaan is.
    Met een paar mogelijke interpretaties bijvoorbeeld: hier is iemand die bij een kleine tegenslag door ernstig afwijkende psychologische trekken onmiddellijk volledig over de rooie gaat. Of: hier is iemand die zich filosoof noemt, en bij de eerste de beste gelegenheid die zich voordoet onmiddellijk een beerput van ononderbouwde vooroordelen opentrekt. En dergelijke.
    Even verder gaande op dat laatste: als je je als filosoof ook maar enigszins gaat verdiepen in de implicaties van de technologie, en je bent als filosoof niet helemaal van de "gestoorde studeerkamergeleerde"-soort, dan heb je ooit gehoord van één van de betrekkelijk weinige makkelijk leesbare verhandelingen over dat onderwerp, zijnde het zeer populair geweest zijnde en nog steeds bekende boek Zen and the Art of Motorcycle Maintenance. Van ene Robert Pirsig. In dat boek wordt glashelder uit de doeken gedaan hoe de "hang up" van alfa's ten opzichte van techniek in elkaar steekt, en hoe ernstig deze is.
    Als Hans Schnitzler ook maar een enkel hoofdstuk van dat boek gelezen had, aannemende dat hij aan het begin was begonnen, dan had hij op moment dat hij zijn auto had stilgezet bedacht wat nu eigenlijk de reden was dat er zo'n airbag in zijn auto zit. En dat die airbag in veel landen zelfs verplicht is.
    En uitgaande van de situatie die eruit bestond dat waar de airbag om zeer goede en zeer positieve redenen in zijn auto zit en hijzelf er toch op dat eigenste moment een nadeel van had ondervonden, had hij verder kunnen en moeten redeneren aangaande de rol van de techniek in het algemeen.
    Te moeilijk dus. Voor alfa's. Omdat alfa's vrijwel onmogelijk afscheid kunnen nemen van twee zaken die dodelijk zijn voor goed argumenteren: emoties en ideologieën.
    En omdat vrijwel als het bèta in strijd is met de inbreng van emoties en ideologieën, hebben vrijwel alle alfa's een diepgewortelde weerzin tegen al het bèta. Zaak en mens. Iets dat hier door een klein ongeval naar boven kwam.
   Overigens: dat "lui en laf" uit de kop slaat hier op:
  ... maakt de halfbakken, onuitvoerbare en tot mislukken gedoemde oplossing voor Syrië zo onverteerbaar. Ze is lui en laf.

Blijk gevende van een simpel misverstand - want als je over relatief simpele zaken als techniek en wetenschap al niet goed kan argumenteren, hoe denk je dan iets zinnigs te kunnen zegen over ingewikkelder zaken als emoties van individuen en groepen?
    De Volkskrant heeft haar zaterdag-katerns samengevoegd in een enkel magazine-achtig iets, met veel aplomb genoemd naar de bergbeklimmer Sir Edmund Hillary. Dat dat Sir Edmund bracht een special item over de techniek, onder het motto: "Homo technicus - Als de techniek het van ons overneemt"- zoals dat al aangeeft vooral bezeten van het Frankenstein-complex, wat in Nederland zo sterk is dat er zelfs geen Wikipedia-item over is - de Engelse hier uitleg of detail .
    Maar de koppen van het eerste artikel bevatte een paar verhelderende inzichten:


Uit: De Volkskrant, 05-04-2014, door Wilma de Rek

1. Techniek maakt ons bang


Red.:
   Glashelder: dat 'ons' staat voor de auteur en haar kringetje. Niet voor "de Nederlanders" of iets dergelijks.
    Verder met de koppen:

  Google Glass, stofzuigrobots, zelfsturende auto's - soms gaat de techniek zo snel vooruit dat het gevoel je bekruipt dat ze ons overneemt. Maar waarom schieten we eigenlijk zo in de stress? Is techniek niet ook iets natuurlijks? Is ons lichaam niet allang vertechniekt? En is dat niet gewoon geweldig nieuws? Onze bepaald roerige verhouding tot het technologische, in vijf diepgravende delen.

Zoals gezegd, puur Frankenstein-complex. Maar het toetje kwam verderop:
  Tussentitels: Kunst is het soms indrukwekkende, maar altijd machteloze antwoord van de alfa op de kampjes dooruitvindende, machtige bèta

Nou, is dat geen uitstekend puur alfa-verklaring voor de afkeer van alfa's voor bèta's:

ANGST!!!!

Een constatering (de Volkskrant, 02-03-2019, ingezonden brief van Ameling Algra, Almere Oud-docent wiskunde en oud-manager bij het College voor toetsen en examens voor leerlingen met een beperking):
  Maker eindigt lager in pikorde dan babbelaar

Je zwakste punt bepaalt je schoolloopbaan, aldus Lisette Cleyndert (O&D, 28 februari). Klopt dat? Bij de toelating tot het voortgezet onderwijs telt de totaalscore. Een zwak resultaat op rekenen kun je compenseren met een hoge score aan de talenkant. Aan je zwakke kant moet je werken, maar fataal wordt die niet. In het voortgezet onderwijs is het niet anders. Door de keuze van je vakkenpakket reduceer je het gewicht van je zwakke kant.
    Buitenlandse onderwijsmensen leg ik graag uit dat we in Nederland maar liefst acht smaken wiskunde hebben bij de toegang tot het hoger onderwijs, van helemaal niets tot een flink brok echte wiskunde. Zij kennen meestal maar twee opties: basiswiskunde voor iedereen, en verdieping voor de liefhebber.
    En dan kun je in Nederland ook nog slagen met een 5; van het beetje wiskunde dat verplicht is, hoef je minder dan de helft goed te hebben. Leerlingen moeten hun zwakke kant niet verwaarlozen, maar ze worden er niet op afgerekend.
    Anders ligt het bij de kleine groep waar door een beperking of beschadiging een grote achterstand is aan de talen- of juist aan de rekenkant. Dat heet een kloof tussen de verbale en performale intelligentie. En wat blijkt? Wie door een beperking een taalachterstand heeft, en dat geldt internationaal, is in het verbale onderwijs kansloos, ook al is hij briljant in techniek. Maar andersom: wie een beschadiging heeft aan de rekenkant, ondervindt geen problemen in de schoolloopbaan.
    Gek genoeg zijn het alleen de ouders van leerlingen uit de tweede groep die voor hun kind uitzonderingen en ontheffingen claimen. Het onderwijs is zo een afspiegeling van de samenleving. Wie iets kan maken, eindigt lager in de pikorde dan wie een vlotte babbel heeft.

Amen.


Naar Alfa denken, anti-bèta  , Sociologie lijst  , Sociologie overzicht  , of site home  .