Bronnen bij Multiculturele samenleving, sociaal vertrouwen: Putnam 14 nov.2006

Onderstaand diverse artikelen over de ontdekking van Robert Putnam met betrekking en de relatie tussen multiculturaliteit en sociale samenhang. Verzameld zijn een aantal weergaves van zijn verhaal, beginnende in 2002, ten einde een idee te geven van de verspreiding van zijn ideeën in de maatschappij. Daaronder zijn een aantal reacties van anderen en waaronder kritiek verzameld:


De Volkskrant
, 30-11-2002, door Pieter Hilhorst

Lang leve de vereniging

Een democratie kan niet zonder een bloeiend verenigingsleven, meent de politicoloog Robert Putnam. In sportclub en belangengroep leert men luisteren en argumenteren. Alleen zo is het mogelijk om tegengestelde belangen te verzoenen en dus politiek te bedrijven.


Ruim een miljoen mensen in Nederland zeggen geen vrienden te hebben, bleek uit een recent onderzoek van het NIPO, in opdracht van het Leger des Heils. Een op de tien mensen voelt zich regelmatig buitengesloten van de samenleving. Het zijn cijfers die de Amerikaanse politicoloog Robert Putnam bekend voorkomen. Hij doet al jaren onderzoek naar de maatschappelijke participatie van burgers. Eerder deze maand was hij in Nederland voor een lezing bij het Instituut voor Migratie en Etnische Studies.
    Uit onderzoek dat hij deed naar de effectiviteit van het bestuur in Italië, bleek dat een levendig maatschappelijk middenveld een goede voorspeller is van het succes van een overheid. Het heeft volgens hem alles te maken met vertrouwen. Mensen zijn bereid om belasting te betalen als ze het idee hebben dat anderen dat ook doen. Ontbreekt dat vertrouwen dan verdampt de bereidheid om mee te werken.
    Putnam is er dan ook van overtuigd dat door de teloorgang van het sociale leven de mentaliteit van mensen is veranderd. In verenigingen leren mensen om samen te werken met mensen die niet zijn als zij. Ze moeten luisteren. Die bereidheid om je in anderen te verplaatsen staat door de maatschappelijke verschraling onder druk en dat gaat ten koste van de solidariteit. Het is typerend dat in het hierboven genoemde onderzoek van het NIPO niet alleen bleek hoeveel Nederlanders zich buitengesloten voelen, maar ook dat het mededogen met zwakken in de samenleving afneemt.
    Een op de vijf mensen vindt daklozen profiteurs van de samenleving. Een op de drie vindt dat mensen met een groot schuldenverleden geen nieuwe bankrekening meer mogen krijgen. Putnam vindt dan ook dat de zorg om de verschraling van het maatschappelijk leven absoluut geen conservatief thema is. Integendeel. Solidariteit kan volgens hem alleen overleven in een maatschappij met een levendig maatschappelijk middenveld.


Wat heeft wantrouwen jegens de politiek te maken met zingen in een koor of
actief zijn in een vrijwilligersorganisatie?

'Het vertrouwen in politieke instituties is de afgelopen decennia stelselmatig gedaald. Dat heeft te maken met wat ik noem de vermindering van het sociale kapitaal. Onder sociaal kapitaal versta ik het sociale netwerk dat mensen onderhouden en kunnen aanboren. Zijn ze lid van een zangkoor of een sportclub? Zijn ze actief in een vakbond of een kerk? Deze deelname is over de hele linie verminderd. Uit mijn onderzoek in Italië bleek dat de rijkdom van het sociale leven een betrouwbare voorspeller was voor het succes van de regionale overheden. In het zuiden van Italië was het sociale kapitaal gering en de prestaties van de overheden belabberd. Zo ontstaat al snel een neerwaartse spiraal. Als mensen de overheid niet vertrouwen, stellen ze zich niet coöperatief op. De overheid krijgt hierdoor minder makkelijk dingen voor elkaar, waardoor mensen worden versterkt in het idee dat je beloftes van de overheid niet al te serieus moet nemen.'

Een levendig verenigingsleven kan dat vertrouwen herstellen?
'Als er een sterk netwerk is van organisaties is politiek een permanent proces van onderhandelingen. Ideeën over onderwijs of criminaliteitsbestrijding komen in het hele netwerk van vakbonden, kerken en belangengroepen tot stand. Als dit sociale kapitaal ontbreekt kan de politieke elite alleen nog via de media aan de bevolking haar boodschap kwijt en via focusgroepen en opiniepeilingen vernemen wat de bevolking ergens van vindt. Maar dat is natuurlijk geen communicatie. Het is het ventileren van individuele opinies aan de ene en de verkoop van standpunten aan de andere kant. Van overleg of debat is geen sprake. Politiek wordt door het ontbreken van dit sociale kapitaal een afstandelijke zaak. Mensen voelen zich niet betrokken. Een ander gevolg is dat het politieke partijen veel afhankelijker heeft gemaakt van geldschieters. Ze moeten immers reclametijd kopen op de televisie. Het opent de weg voor schandalen als met het energiebedrijf Enron, dat politici van alle partijen geld toeschoof. Ook dat ondermijnt het vertrouwen in de politiek.'

Maar de politieke elite communiceerde toch niet met de bevolking via sportverenigingen?
'Als ik de mensen om me heen niet ken, ben ik minder bereid ze te vertrouwen. In een grote anonieme stad word je eerder bedonderd dan in een klein dorp. Nu is vertrouwen in je medemensen principieel iets anders dan vertrouwen in de overheid, maar het gaat vaak wel gelijk op. Ik maak een onderscheid tussen participatie die is gericht op het laten horen van je stem en participatie waarbij luisteren van belang is. Als mensen moeten samenwerken in een vereniging leren ze dat je er met schreeuwen niet komt. Een democratie kan alleen floreren als mensen ook bereid zijn om te luisteren. Anders is het onmogelijk om tegengestelde belangen te verzoenen en dus om een goede politiek te voeren. Dan voelt iedereen die zijn zin niet krijgt zich gefrustreerd. Dat lijkt nu het geval. We zijn een samenleving geworden van praters die niet kunnen luisteren.'

Uw boek heet Bowling alone, maar mensen gaan niet alleen bowlen, ze doen het alleen niet meer in clubverband.

'De eerste keer dat ik sprak over 'bowling alone', in een artikel in 1995, had ik inderdaad de terugloop van bowling in clubverband op het oog. Maar later bij het werken aan het boek, heb ik ontdekt dat ook informele contacten drastisch zijn teruggelopen. Mensen nodigen minder vaak vrienden uit, spelen minder kaart met elkaar, gaan minder picknicken, gaan minder vaak iets drinken. Mensen brengen domweg minder tijd door met elkaar. Bovendien is het sociale effect van lid zijn van een vereniging en uit gaan met vrienden niet hetzelfde. Dat heeft te maken met het verschil tussen wat ik noem 'dik' en 'dun' vertrouwen. Het ene heeft betrekking op mensen die je goed kent, het andere op mensen die je in het voorbijgaan ontmoet. Voor een soepel functionerende democratie is vooral het dunne vertrouwen van belang. Vrienden hebben vaak veel gemeenschappelijks, een vergelijkbare opleiding en achtergrond. In een vereniging ontmoet je daarentegen mensen die een ding met je gemeen hebben, maar in veel andere dingen van je verschillen.'

Als mensen zich opsluiten in hun eigen kringetje neemt de tolerantie jegens anderen af?
'De tolerantie niet, wel de solidariteit. Tolerantie als een principe van leven en laten leven past heel goed bij een verbrokkelde maatschappij. Ik geloof niet in Allah en als jij dat wel doet zal dat me worst wezen. De verschraling van het sociale leven heeft naar mijn idee niet zozeer geleid tot een vermindering van tolerantie. Integendeel. In levendige sociale gemeenschappen kan een grote intolerantie bestaan tegen mensen met afwijkende ideeën of levensstijlen. Solidariteit is iets anders. Dat betekent dat je met anderen meeleeft. Er is letterlijk te weinig dat we delen. Mensen zien wij steeds meer als mensen zoals ik. Het is daarom mijn stellige overtuiging dat als het ons niet lukt om ons sociaal kapitaal te vergroten, als we de maatschappelijke participatie niet bevorderen, het voeren van een sociale politiek op termijn onmogelijk zal worden. Dan gaan politieke partijen egoïsme en groepsbelangen uitdragen.'

Maar er zijn toch ook organisaties die mensen juist opsluiten in hun eigen kringetje. Dat is de kritiek op veel islamitische verenigingen.
'In mijn werk maak ik als het gaat om sociaal kapitaal onderscheid tussen 'bonding', deelname in verenigingen die groepsbanden versterken en 'bridging', deelname in organisaties die groepen overstijgen. Tot een jaar of twee geleden dacht ik dat er een negatief verband tussen die twee bestond. Hoe actiever mensen in een islamitische verenigingen zijn hoe minder ze zouden participeren in de rest van de samenleving. Mijn recente onderzoek in de Verenigde Staten bewijst dat dit absoluut niet klopt. Het is niet zo dat je maar een beperkte hoeveelheid vertrouwen hebt en dat loyaliteit aan de ene groep direct ten koste gaat van loyaliteit aan de bredere samenleving. Integendeel. Zwarte mensen in de Verenigde Staten die meer zwarte vrienden hebben, hebben ook meer witte vrienden. Zwarte mensen die meer vertrouwen hebben in zwarte mensen, hebben ook meer vertrouwen in witte mensen. Loyaliteit jegens de een gaat dus niet ten koste van loyaliteit jegens een ander. Het alternatief voor deelname aan organisaties die de groepsbanden versterken, is meestal isolement en dat komt het vertrouwen in de samenleving helemaal niet ten goede.'

Lid zijn van verenigingen maakt mensen altijd socialer?
'Natuurlijk niet. Lid zijn van de Ku Klux Klan maakt niet dat ik vriendelijk word tegen zwarten en hetzelfde geldt voor actief zijn in een Al Qa'ida cel. Ik vraag alleen dat we precieser nadenken over wat organisaties doen. Het is te makkelijk om te denken dat elke organisatie die de groepsbanden versterkt de integratie in gevaar brengt. De geschiedenis van de Verenigde Staten leert dat ook. Toen de Italianen naar Amerika kwamen richten ze eerste Italiaanse organisaties op. Hetzelfde geldt voor de joden en de Ieren. Ook toen werd gesomberd over het gevaar van gettovorming.
    'Terugkijkend kunnen we concluderen dat dit organisaties waren die de integratie niet hebben belemmerd. Ze vormden een sociaal vangnet dat deelname in de wijdere samenleving bevorderde. In de Verenigde Staten hebben vandaag de dag Italiaanse Amerikanen nog altijd veel Italiaans-Amerikaanse vrienden en hetzelfde geldt voor joodse en Ierse Amerikanen. Toch lukt het prima om in dezelfde samenleving te wonen. Op weg naar zo'n pluralistische samenleving kunnen etnische of religieuze organisaties dus best een positieve rol vervullen. Hoe opener en democratischer organisaties zijn hoe beter dat gaat. Ik sta dus wel sceptisch tegenover moslimorganisaties die vrouwen ernstig discrimineren.'

Uw boek is een sombere analyse, maar in uw slotwoord gooit u alles om. Als we maar willen kunnen we het sociale weefsel best herstellen. Daar lijkt de wens de vader van de gedachte.
'Als een goede dokter moet je eerst de kwaal analyseren voor je hem kunt bestrijden. Op het einde heb ik willen benadrukken dat het geen onafwendbare ontwikkeling is. Ik ben nu een boek aan het afmaken over twaalf voorbeelden waar de negatieve trend is omgebogen. Zo zijn in de VS megakerken, waar mensen met twintigduizend tegelijk een dienst bijwonen, mateloos populair. We bespreken een vakbond die groeit in plaats van krimpt en de stad Portland in Oregon waar de maatschappelijke participatie juist toeneemt. Het kan dus wel.'

Is er een gemeenschappelijke noemer in deze successen?
'Een overeenkomst is dat al deze organisaties sterk de nadruk leggen op directe contacten. De vakbond verbiedt haar leidinggevenden bijvoorbeeld om via brieven met de achterban te communiceren. Ze eist dat de leidinggevenden persoonlijk langs gaan bij de leden om ze op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen. Een ander voorbeeld is een Mexicaans-Amerikaanse wijkorganisatie. Zij gebruiken een techniek die ze een op een hebben genoemd. Elk lid verplicht zich om een uitgebreid gesprek te hebben met iemand die geen lid is. En dat gesprek moet niet gaan over de organisatie of de politiek, het moet geen reclamepraatje zijn. Het moet gaan over het leven en over de problemen waar de man of vrouw die geen lid is tegenaan loopt. Dat smeedt een band en dat is veel belangrijker dan de onhaalbare belofte dat de organisatie die problemen wel eens even zal oplossen.
    'Een organisatie die zich meer richt op directe contacten heeft echter een ongelooflijk groot probleem. Het vreet tijd. Maar ik geloof dat er geen alternatief is. Er bestaat geen magische formule, geen snelle reclameactie om het sociaal kapitaal te herstellen. Easy bonding is net zo vluchtig en gevaarlijk als easy money.'
    'We zijn een samenleving geworden van praters die niet kunnen luisteren.'


IRP:   Er was weinig weerklank van dit artikel - de politieke correctheid woedde nog in alle hevigheid. Het IRP heeft het ook pas later opgedoken, naar aanleiding van latere publicaties.


NRC Handelsblad, 19-03-2005, door Marcia Luyten

Samen zijn we sterker

Hij treedt niet vaak op in een feesttent. Normaalgesproken beweegt Harvard-professor Robert D. Putnam zich tussen universiteiten, discussiepodia en presidentiele hoofdkwartieren. Maar deze januarimorgen in Rotterdam, even voor negenen, wacht Putnam in een kille party tent op het topmanagement van TPG.
    Robert Putnam sloeg vijf jaar geleden alarm met zijn boek Bowling Alone en werd de politicoloog met de meeste invloed op het domein dat hij bestudeert. De Amerikaanse mens is volgens Putnam na 1965 veel van zijn contacten kwijtgeraakt. Hij is niet vaak meer lid van een partij, vakbond, vereniging of kaartclub. Hij gaat minder naar de kerk en speelt weinig voetbal of toneel. Hij ziet zijn familie en vrienden minder. Gezinnen zitten nauwelijks nog samen aan tafel. Putnams Amerikaan staat in zijn eentje op de bowlingbaan.
    Van de conclusie moest Putnams boek het niet hebben. Daarvoor was 'individualisering' al te vaak de oorzaak van maatschappelijke veranderingen genoemd. Nee, Putnam schreef een internationale bestseller doordat hij met een indrukwekkende hoeveelheid onderzoeksgegevens heel precies laat zien hoe en waarom de Amerikaanse samenleving als los zand uit elkaar valt - het woord individualisering komt in zijn boek niet een keer voor. Als Putnam het gevolg van die fragmentatie schetst, wordt Bowling Alone verontrustend. In de kern komt dat hier op neer: politiek, bureaucratie en economie functioneren veel slechter, mensen zijn vaker ziek, minder gelukkig en gaan eerder dood naarmate ze meer op zichzelf zijn. Wie daarentegen lid wordt van een club, heeft volgens Putnam 50 procent meer kans het komende jaar te blijven leven. "Dat haal je zelfs niet door te stoppen met roken." Voor het wondermiddel dat van samenlevingen een geheel maakt, muntte Putnam de term die sindsdien in een adem met zijn naam wordt genoemd: sociaal kapitaal.

In Rotterdam heeft TPG zijn feesttent naast de Peperklip opgezet. Nederlands grootste wooncomplex dankt zijn reputatie vooral aan sociale problematiek, onveiligheid en verloedering. Buiten vriest het licht, binnen is het een paar graden warmer. Pas als de tweehonderd uit alle werelddelen afkomstige managers van TNT (zo heet de multinational waarvan TPG het moederbedrijf is) de tent in stappen, vallen plaats en handeling langzaam samen: allemaal dragen ze overall en werkschoenen. Kniebeschermers en handschoenen staan in stapels gereed.
    Eerst geeft Putnam zijn analyse van de samenleving die haar samenhang verliest - een ontwikkeling waarin Europese landen Amerika lijken te volgen. Daarna trekt Putnams gehoor de Peperklip in. De managers verven en behangen twintig woningen, ze zetten een nieuwe ikea-kast voor mevrouw Jos in mekaar (mevrouw Jos ervaart het als spelen in de Toto, gilt: "Ik heb een wandmeubel gewonnen!"), ze graven wipkippen in en bedekken de grond eronder met schokdempend tapijt, ze timmeren een kinderopvang en ze fatsoeneren een lift. Het is het begin van wat TNT zijn 'burenproject' noemt. Als dit experiment goed uitpakt, wil het bedrijf in zes steden over de wereld de leefomgeving van zijn lokale werknemers verbeteren. Putnam gaat meten of de bewoners van zo'n buurt meer contacten aanknopen.

Niet eerder adviseerde Robert Putnam een bedrijf. De politicoloog wordt wel vaak om raad gevraagd, maar dan door politici. Want als iemand het antwoord moet gaan vinden op de vraag die politiek en samenleving beheerst, namelijk: hoe houden we de boel bij mekaar, dan lijkt Putnam goede papieren te hebben. En dan reikt Putnams ambitie ook nog eens veel verder dan voorkomen dat de boel uit elkaar valt. Putnam wil namelijk weten hoe je nieuwe samenhang tot stand brengt.
    De ene na de andere progressieve politicus ging bij de auteur van Bowling Alone te rade: Clinton, Schroder, Blair en Bos, ze hebben een adviseur gemeen. De vorige keer dat Putnam in Engeland was, kreeg hij een telefoontje van Buckingham Palace. Een dag later zat de politicoloog tegenover koningin Elizabeth: kan de monarchie helpen om de cohesie in de samenleving te bewaren?
    In de vijf jaar na Bowling Alone, zocht Robert Putnam intensief naar het antwoord op die one-million-dollar-question die nog steeds boven de politieke markt hangt. In de lobby van het Rotterdamse Hilton vertelt Putnam dat hij zijn zoektocht naar een oplossing was begonnen door succesverhalen uit heel Amerika te verzamelen. "Bowling Alone was nogal deprimerend. Niet alleen om te lezen, ook om te schrijven. Bovendien verweten mensen me dat ik misschien een goeie diagnose stelde, maar dat ik had nagelaten een behandeling te vinden." In Better Together laat de politicoloog in twaalfverhalen zien hoe mensen zich in weerwil van de tijdgeest verenigen. Mexicaans-Amerikaanse boeren doorbreken de witte machtsstructuur, in een kerk in Zuid-Califomie treffen tienduizend gelovigen elkaar in allerlei c1ubjes, en in Boston redt een veelkleurige buurt zichzelf van een verloederde ondergang.
    Maar toen Robert Putnam voor zijn vervolgonderzoek het sociaal kapitaal van veertig amerikaanse steden nauwgezet in kaart bracht, schrok hij zich rot. Wat bleek? Hoe meer verschillende bevolkingsgroepen in een stad, hoe minder samenhang. En dus: hoe meer criminaliteit, wantrouwen, politieke apathie en bestuurlijke rotzooi. De professor die zich als een activist bekommert om de pluralistische samenleving, ontdekte dat cohesie en diversiteit tegen elkaar worden uitgeruild.
    Putnam wist zich met het resultaat niet goed raad: "Ik ben een vóórstander van migratie" verduidelijkt hij. "Mijn eigen kleinkinderen zijn Latijns-Amerikaans en ik vind dat fantastisch. Putnams eerste reactie was: "Hier gaan rechtse en conservatieve politici mee aan de haal." En: "Wij moeten deze bevindingen maar even laten rusten." Hetgeen Putnam deed. Niet lang, tot zijn angst voor misbruik kleiner bleek dan de vrees dat linkse politici hun ogen sluiten voor de feiten. Dus vertelt hij vandaag de dag over die onvoorziene uitkomst die hem aanzette tot een apart onderzoek naar de gevolgen van diversiteit.
    In die studie is het onderscheid tussen twee vormen van sociaal kapitaal van belang. Putnam omschreef ze al in Bowling Alone. Er is bonding social capital: verbindingen tussen mensen die veel met elkaar gemeen hebben. Deze banden van verbroedering bestaan vaak tussen familieleden, vrienden en migranten met dezelfde afkomst. Ze ontstaan zonder dat iemand daar veel moeite voor hoeft te doen. En er is bridging social capital: overbruggende verbanden met mensen die niet vanzelfsprekend met elkaar in contact komen. Deze connecties zijn voor elke samenleving belangrijk, voor een veelkleurige samenleving zelfs cruciaal, maar ze zijn veel moeilijker tot stand te brengen.
    "Dat grote diversiteit leidt tot minder verbanden tussen mensen, is natuurlijk niet gek", zegt Putnam nu. Het is van alle tijden dat wie migreert, zijn sociale netwerken achterlaat. Om dat verlies te compenseren, knoopt de nieuwkomer, zeg uit Somalie, zo snel mogelijk contacten aan met andere Somaliërs. Zo ontstaan etnische gemeenschappen binnen het grotere geheel van een samenleving.
    Als een gemeenschap eerst maar genoeg verbroederende verbanden aanlegt, ontdekte Putnam, dan ontstaan de verbindingen naar de rest van de samenleving meestal vanzelf. Dat lijkt verrassend. Putnam: "De meeste mensen denken dat als nieuwkomers in afgescheiden enclaves gaan wonen, wij die banden moeten verbreken omdat ze anders nooit contact met ons aanknopen."
    Maar vaak is het tegendeel waar. Migranten sluiten zich aan bij allerlei etnische organisaties - bij sportclubs, moskeeën of ondernemersverenigingen. Tussen die clubs bestaan dwarsverbanden en zo stapt de migrant in een groot netwerk. Dat bevat waardevolle informatie voor wie wil integreren. Bijvoorbeeld: Hoe vraag ik huursubsidie aan? Waar zijn Nederlandse taalcursussen? Welke scholen zijn er in mijn buurt? Zo spant de nieuwkomer zijn lijntjes naar de wereld buiten de etnische gemeenschap.
    Tegelijkertijd leidt niet alle verbroedering tot bruggen naar de rest van de samenleving. Putnam: "Ik vraag mij af of fundamentalistische islamitische groeperingen in Europa wel het soort kapitaal genereren dat leidt tot integratie." Om te kunnen zeggen wanneer een etnische gemeenschap wel helpt integreren en wanneer niet, is het nog te vroeg, zegt Putnam. Wel verwacht hij dat sommige groepen door een bepaalde ideologie vijandig tegenover de buitenwereld staan.
    Bij nader inzien vond Putnam het dus logisch dat waar veel migranten wonen, de connecties tussen mensen minder talrijk zijn. Zijn grote verbazing kwam toen hij heel precies ging kijken naar wat diversiteit doet met de sociale structuur. Zijn conclusie: dat in een samenleving met grote diversiteit mensen elkaar minder vertrouwen komt niet vanwege wantrouwen tussen de verschillende groepen, nee, het vertrouwen tussen mensen die op elkaar lijken is veel lager. In een pluriforme samenleving wantrouwen witten andere witten.
    Er is geen sprake van spanning tussen verschillende bevolkingsgroepen, benadrukt Putnam. Het probleem is dat iedereen zich meer op zichzelf terugtrekt. "In het aangezicht van diversiteit, weten we niet goed meer hoe te handelen. Het maakt ons onzeker." Het gevolg is wantrouwen, isolatie. Nog meer uren alleen voor de tv.

Putnam maakt zich zorgen over de toekomst van progressieve politiek. "Of links er nog toe doet, wordt de komende jaren bepaald. Doorslaggevend is het linkse antwoord op het grootste politieke probleem van de komende decennia: integratie." Als linkse politici de negatieve relatie tussen diversiteit en sociale samenhang negeren, zijn ze volgens Putnam uitgespeeld.
    Maar die uitruil tussen sociaal kapitaal en diversiteit plaatst een progressief politicus voor een gemeen dilemma: zowel solidariteit als tolerantie voor het multiculturele wegen zwaar voor een links politicus. Een half jaar geleden sprak Robert Putnam hierover met PvdA-leider Wouter Bos. Wat was zijn advies?
    Harde antwoorden heeft hij nog niet, luidt Putnams voorzichtige opmaat, maar hij zegt er zeker van te zijn dat de oplossing ligt "in een verandering van identiteiten". Putnam: "Dat is mijn advies aan Wouter Bos: we moeten etniciteit deconstrueren." Of iemands ouders in Somalië, Kazachstan of Marokko zijn geboren, moet minder belangrijk worden. "We moeten een nieuwe 'wij' creëren."
    Aan het adres van een politicus zijn 'deconstrueer etniciteit' en 'creeer een nieuwe 'wij" wat abstracte adviezen, vindt ook Putnam, en hij vertaalt zijn opdracht naar de maatschappij in praktijk. Scholen, zegt Putnam, zijn cruciaal. "Als wij in Amerika religieuze scholen hadden gehad, zou die religieuze scheidslijn veellanger zijn blijven bestaan." Dat in Nederland het aantal islamitische scholen toeneemt, stemt Putnam "ongerust" .
    Wat er op scholen aan onderwijs en aan vorming gebeurt, heeft volgens de politicoloog grote invloed op het belang en de beleving van etniciteit, en daarmee op het potentieel aan overbruggende contacten. lederen moet dezelfde taal spreken. lederen moet de geschiedenis van zijn land krijgen bijgebracht. Dat mag natuurlijk niet een louter blanke geschiedenis zijn, waarschuwt Putnam, maar een accurate historiografie, met aandacht voor de rol die verschillende groepen en etniciteiten speelden in die geschiedenis. Verder is sport volgens Putnam een cruciaal domein - zowel binnen als buiten school, omdat verschillen - zelfs die in taal - er ongemerkt worden overbrugd.

Putnam zocht uit waar in de Amerikaanse samenleving zo'n nieuwe identiteit ontstaat.
Het meest opvallende voorbeeld is het Amerikaanse leger. "Ons leger is etnisch extreem divers, maar het heeft een hoog sociaal kapitaal." Elke keer, zegt Putnam, lokt die opmerking dezelfde tegenwerping uit: elk leger kent grote solidariteit. Maar volgens Putnam was dat ten tijde van de Vietnamoorlog heel anders. "Toen gooiden zwarte soldaten granaten naar witte officieren. Tot in de jaren zeventig kenmerkte raciale spanning het Amerikaanse leger. Nu onderhouden soldaten hechte vriendschappen met mens en van allerlei kleur." Putnam zoekt naar de strategie waarmee het leger deze "positieve correlatie" tussen diversiteit en sociaal kapitaal tot stand bracht. Daarvoor lijkt een rigoureuze aanpak van racisme essentieel te zijn geweest. "Wie racistisch was, moest meteen het leger verlaten. Soms zelfs de gevangenis in."
    Voor die nieuwe 'wij' zijn symbolen onmisbaar, vindt Putnam, en hij vertelt over de "bizarre uitnodiging", van koningin Elizabeth. "De koningin vroeg mij hoe het koningshuis de maatschappelijke samenhang kan bevorderen. Mijn antwoord leek misschien een grap, maar was dat eigenlijk niet. Ik zei: 'Majesteit, zoek een aardig en mooi Pakistaans meisje om met prins William te trouwen."
    De Amerikanen ontberen een symbool zo krachtig als een koning. Zij gebruikten andere tekens om een Amerikaanse identiteit te creëren: de grondwet, de vlag, en "het misschien wel rare ritueel van elke ochtend eer bewijzen aan de Amerikaanse vlag". Putnam vindt dat Europese politici daar een voorbeeld aan zouden moeten nemen.
    Maar daar moet Putnam worden tegengeworpen dat wie een dergelijk plan oppert in Nederland, wie rept van nieuw patriottisme, zou niet alleen worden weggehoond, die zou het verwijt krijgen de laarzen te willen horen stampen. Putnam kent die "typisch Europese reactie". Hij wijt haar aan onervarenheid met grootschalige migratie.
    Het is door datzelfde gebrek aan ervaring dat Putnam vreest dat Europese politici zullen trappen in wat hij "de grootste valkuil van integratie" noemt: "Je moet niet proberen de nieuwkomers op jezelf te laten lijken." Het gaat erom een nieuw gevoel te ontwikkelen voor wat het betekent om Nederlands te zijn.
    Putnam: "Ik wil niet nationalistisch klinken, maar Amerika heeft hier een voordeel: wij stonden in onze recente geschiedenis al eens voor de opgave om grote groepen migranten op te nemen." Putnam, voor het eerst fel: "De vlag en de pledge of allegiance zijn niet uitgevonden als een reactionair symbool! Ze zijn bedacht om een gevoel van nationaliteit te creëren dat niet is gebaseerd op bloed."

Dat TPG de eerste onderneming is waar Robert Putnam zich mee inlaat, wil niet zeggen dat de politicoloog niet geïnteresseerd is in bedrijven. Integendeel, Putnam bestudeert ze tegenwoordig veel- en zorgvuldig.
    Dat komt omdat werkgevers veel invloed hebben op de mate waarin mensen kunnen deelnemen aan de samenleving. Aan de ene kant is de werkvloer "de meest gemengde omgeving waarin mensen verkeren". Op scholen en clubjes tref je "ons soort mensen". Op het werk leer je mens en kennen die je anders niet zo snel tegenkomt. Werk, kortom, helpt integratie.
    Aan de andere kant maken werkgevers het mensen moeilijk om verplichtingen jegens familie of gemeenschap na te komen. Een grote hindernis, zegt Putnam, zijn onnodig starre werktijden. Ouders missen de ouderavond op de school van hun kinderen.
Een oudere vrouw gaat naar het verpleeghuis omdat haar kinderen net niet genoeg kunnen komen helpen.
    De maatschappelijke kosten van het missen van een ouderavond zijn volgens Putnam "gigantisch". Putnam: "Uit onderzoek is gebleken dat als je schoolprestaties wil verbeteren, niets effectiever is dan ouders betrekken bij het onderwijs." Je kunt ook een andere strategie kiezen. Leraren beter opleiden, bijvoorbeeld, of veel meer remedial teachers aanstellen. Dat wordt betaald uit de publieke middelen. Zou je met die ingrijpen hetzelfde effect op de schoolresultaten willen hebben als wanneer ouders naar de ouderavond komen, dan zou je de belastingen moeten verhogen.
    "Stel nu dat je weet hoe veel het kost om dezelfde verbetering tot stand te brengen als wanneer ouders massaal ouderavonden bezochten. Dan kun je bedrijven laten opdraaien voor de maatschappelijke kosten van onnodig starre werktijden. Wie een vader belet naar de school van zijn kind te gaan, krijgt een boete."
    Voor Putnam is dit minder dromerij dan het lijkt. Hij heeft zich tot doel gesteld om aan hindernissen voor participatie een prijskaartje te hangen. Het betekent dat de professor en zijn onderzoeksgroep aan Harvard's Kennedy School of Government aan het rekenen zijn geslagen. Hoe veel geld bespaart de samenleving, wil Putnain weten, als zoon en dochter een paar uur meer per week bij hun oude moeder kunnen zijn? Putnam: "AIs duizenden moeders maar zes maanden langer thuis zouden kunnen wonen, bespaart dat de staat miljarden. Bovendien zijn de oudere vrouw en haar kinderen gelukkiger dan wanneer moeder in een verpleeghuis zit."
    Wat Robert Putnam zo graag hard wil maken: sociaal kapitaal is niks knuffeligs. Het is reëel kapitaal, met een geldwaarde net zoals fysiek of menselijk kapitaal. En Putnam is optimistisch over de mogelijkheid de kosten daadwerkelijk in rekening te brengen. "Dertig jaar geleden vonden we het normaal dat een bedrijf zijn vervuilde water in de sloot loosde. De verantwoordelijkheid van het bedrijf hield op bij de poort. Precies zo zal het gaan met belemmeringen van maatschappelijke participatie. Bedrijven moeten opdraaien voor de maatschappelijke kosten die ze nu nog afwentelen op de samenleving."
    Uiteindelijk is dat belangrijker dan dat bedrijven zich met aparte activiteiten inzetten voor de samenleving, verwacht Putnam. Niet dat hij het burenproject van TPG niks vindt. Hij vindt het "fantastisch". Alleen verwacht hij dat TNT het niet lang kan volhouden. "Zoiets werkt alleen als het voor een hele branche geldt. Als de concurrerent daarentegen bezig is met kostenbesparing, terwijl TNT grote bedragen en arbeidsuren investeert in maatschappelijke projecten, gaat TNT uiteindelijk aan goede bedoelingen ten onder."


IRP:   Ergens omstreeks 2006 raakten de ideeën van Putnam wat wijder verspreid, zoals mede blijkt uit de Financial Times publicatie die gebruikt is als synopsis. Hoewel het leggen van de directe verbinding met de integratieproblematiek, zoals in Nederland, nog weinig aan de orde was - voor een enkel voorbeeld toegespitst op de segregatiediscussie, zie hier . Pas in 2008 werd die koe echt bij de horens gevat, toen ook in de PvdA de ontkenning ervan onhoudbaar bleek, en haar leider Wouter Bos de integratieproblematiek tot speerpunt van beleid maakte:


De Volkskrant
, 28-06-2008, door Yvonne Zonderop

‘Gemengde wijk maakt eenzaam’

Immigratie bevordert de creativiteit, zegt Robert Putnam, maar versterkt ook het isolement van sociale groepen ten opzichte van elkaar. ‘Iedereen kruipt in zijn schulp.’


Bij het Haagse ministerie van Financiën stond afgelopen donderdagochtend de beroemde socioloog Robert Putnam op de stoep. Niet om te praten over fiscaal-economisch beleid, maar om Wouter Bos bij te lichten over de invloed van immigratie op sociale cohesie. Zei Bos in zijn rol als partijleider niet onlangs: ‘Integratie is de grote nieuwe sociale kwestie van de komende decennia. Ik moet daar zelf leiding aan geven’? Aldus kwam Putnam hem op z’n wenken bedienen.
    De Amerikaanse hoogleraar is on tour door Europa. Overal wordt hij met egards ontvangen, want alle landen in Europa worstelen met de gevolgen van immigratie. Putnam helpt positivo’s over de multiculturele samenleving hardhandig uit de droom. Immigratie van nieuwe etnische groepen maakt dat mensen zich terugtrekken uit de samenleving. Hun vertrouwen neemt af, ze kruipen in hun schulp. Putnam stelde het onomstotelijk wetenschappelijk vast.
    De Amerikaanse socioloog is een autoriteit op het terrein van sociale samenhang. Eerder schreef hij Bowling alone, een beroemd geworden verslag van de gestage afbrokkeling van de gemeenschapsbanden in de Verenigde Staten. Ofschoon bowlen steeds populairder is geworden, trok de competitie steeds minder belangstellenden. Mensen bowlen vaker in hun eentje, zo stelde Putnam vast. Deze ontwikkeling werd een metafoor voor afnemende sociale cohesie.
    Nu komt daar het effect van immigratie bij, zegt hij. Niet iedereen was daar blij mee. Wetenschappers uit Nijmegen verweten Putnam diens Amerikaanse conclusies te gemakkelijk over te planten op Europa. Maar recentelijk schaarde socioloog Jaap Dronkers zich achter Putnams bevindingen. Ook in Europa neemt in etnisch gemengde wijken zowel bij allochtonen als bij autochtonen het onderling vertrouwen af, verklaarde hij.

Wouter Bos noemde integratie de belangrijkste hedendaagse sociale kwestie. Vindt u dat ook?
‘Het is een cruciaal onderwerp voor alle westerse landen. We kunnen met zekerheid voorspellen dat over twintig jaar alle westerse landen etnisch diverser zullen zijn dan nu. Dat geldt voor Zweden, Nieuw Zeeland, Japan, noem maar op.’

Zelfs als immigratie verder wordt bemoeilijkt?
‘Los van het feit dat ik dat een verkeerde oplossing zou vinden, ja, ook dan neemt de diversiteit toe, alleen al vanwege demografische factoren. In veel westerse landen vergrijst de autochtone bevolking. Immigranten zijn jonger, ze krijgen meer kinderen.
    ‘Dat brengt allerlei voordelen. Succesvolle immigratie bevordert ondermeer de creativiteit en de economie. Maar diversiteit is ook lastig, zeker in het begin. Immigratie leidt ertoe dat alle betrokkenen in hun schulp kruipen, ook de immigranten zelf. Het effect is niet dat groepen tegenover elkaar komen staan, het racisme groeit niet. Maar binnen elke groep neemt het isolement toe.
    ‘Op langere termijn leren samenlevingen hiermee om te gaan, zodat positieve effecten gaan overheersen – althans, in de succesvolle gevallen. Mijn eigen Verenigde Staten zijn daar een voorbeeld van. Mijn voorouders kwamen in 1640 naar Amerika. Zij, de zogenaamde pinkfaced people, stonden niet te juichen toen eind 19de eeuw al die Italianen, Polen en Tsjechen binnenstroomden. Dat waren geen echte Amerikanen, vonden ze. Maar twee generaties later was het probleem nagenoeg weg. Toen ik trouwde met de dochter van Russisch-Joodse immigranten keek werkelijk niemand daarvan op.

‘Eigenlijk is die integratie zo succesvol gelopen dat velen denken dat het allemaal vanzelf ging. Maar dat was zeker niet het geval.’
U zegt: immigratie levert uiteindelijk voordelen op. Dan verwijst u naar de VS. Maar immigranten in Europa hebben vaak een andere geschiedenis. Zijn de voordelen voor de zittende bevolking daardoor misschien minder duidelijk?
    ‘Laten we eerlijk zijn: de voordelen van immigratie zijn altijd onduidelijk voor de zittende bevolking. Daarom zeiden de pinkfaced people: wij willen geen Joden in Amerika. Nu beschouwt iedereen Woody Allen als een Amerikaanse komiek, maar toen noemde men dat Joodse humor. Iedere gemeenschap zegt aanvankelijk: onze immigranten zijn anders.
    ‘Veel immigranten in Europa zijn moslim, dat is een serieuzer argument. Maar goed, de VS waren overwegend protestants toen al die katholieke Polen en Italianen kwamen. Dat viel ook niet goed bij iedereen. Katholieken zijn loyaal aan de Paus, niet aan ons, zeiden de critici. Daarom ben ik altijd op mijn hoede als religie wordt aangevoerd als argument tegen succesvolle immigratie.
    ‘Sommige Europeanen klagen dat moslim-immigranten zo vaak samenklitten. Maar dat geldt voor alle soorten immigranten, dat doen ze altijd en overal. Als ik in Amsterdam zou komen wonen, ging ik ook als eerste op zoek naar Amerikanen en naar de McDonald’s. Je raakt in een isolement als je je land en familie verlaat. Daar ga je op zoek naar wat ik bonding (bindend) sociaal kapitaal noem, naar relaties met gelijkgestemden. Waar het vervolgens om gaat is dat dit bindend kapitaal wordt omgezet in bridging (overbruggend) sociaal kapitaal, dus in relaties met mensen met een andere achtergrond.
    ‘Van de Italianen die naar de VS kwamen klitte de eerste generatie samen. Maar hun zoons en dochters werden lid van de Rotary. Bonding leidde tot bridging. Puur logisch bezien, kun je niet uitsluiten dat dit bij moslims anders werkt en dat hun bindend sociale kapitaal zich niet omzet in overbruggend kapitaal. Maar aangezien de zittende bevolking dit verwijt altijd maakt aan nieuwkomers, vind ik dat de plicht tot bewijsvoering bij hun ligt.’

Nederland is lang verzuild geweest. De laatste jaren zetten we wijkbewoners juist aan tot menging, maar zonder veel succes. Hoor ik u zeggen dat die verzuiling zo slecht nog niet was?
‘Ik onderken het belang van binding. Maar de cruciale vraag is: staat binding overbruggende contacten in de weg? Mijn onderzoek in zowel de VS als Europa toont keer op keer aan dat binding juist leidt tot overbrugging. Ze zijn positief aan elkaar gecorreleerd.’

Dus: groepsvorming stimuleren?
‘Ik zou het in ieder geval niet tegenwerken. Groepsvorming heeft vaak geen stimulans nodig. Ik zou mijn energie gebruiken om overbrugging te stimuleren, want dat is veel moeilijker.’

Hoe krijg je dat voor elkaar?
‘Op school bijvoorbeeld. Met behulp van symbolen. In Amerika hebben veel sporthelden een verleden als immigrant. In Boston, waar ik vandaan kom, beschikken we op dit moment over het beste American football team, het beste baseball team en het beste basketball team. Dat zijn allemaal multi-etnische teams, met zwarten, blanken, Latino’s, Aziaten. Ook de politiek loopt voorop. Nieuwkomers stemmen op mensen die hen vertegenwoordigen, dus in Amerika neemt het aantal Spaanstalige politici snel toe.
    ‘De VS zijn zeker geen hemel op aarde. Maar wat betreft immigratie bogen wij op meer ervaring dan veel andere landen. Daarom geef ik twee voorbeelden waar uw lezers misschien van opkijken, maar die toch illustratief zijn.
    ‘Ten eerste noem ik het leger. Dat is een ongelofelijk goed geïntegreerde organisatie. Dertig jaar geleden was dat wel anders. Maar tegenwoordig heeft de gemiddelde Amerikaanse soldaat veel meer interraciale vriendschappen dan de gemiddelde burger. Het leger heeft daar bewust op aangestuurd. Deels door met symbolen te werken, deels door elke unit een eigen, nieuwe identiteit mee te geven. En de soldaat hoeft zijn oude identiteit niet op te geven. Hij blijft ook nog gewoon zwart, of Latino.’

Dat is in Nederland een beladen kwestie. Dubbele nationaliteit wordt gezien als gebrek aan toewijding aan het nieuwe thuisland.
‘In Amerika is een dubbele identiteit de normaalste zaak van de wereld. We spreken over Dutch-American, Russian-American, geen enkel probleem. Dat concept schijnt in Europa niet zo aan te slaan. Je hoort niet vaak spreken over een Indiase Brit of een Turkse Nederlander. Toch werkt dat bij ons heel goed, want het onderstreept het idee dat je beide bent, dat je niet hoeft te kiezen.’

Waarom zou je niet hoeven kiezen? Het is toch een keuze om in een nieuw land een bestaan op te bouwen?
‘Zeker. Maar daarmee verdwijnt je oude identiteit niet. Je kunt hooguit zeggen dat die nieuwe identiteit net iets belangrijker is. Dat is ook het punt van mijn tweede voorbeeld: de rol van religie. Nieuwe Evangelische kerken, die vooral in het zuiden van de VS enorm in opmars zijn, trekken een ongelofelijk divers publiek. Laatst zat ik bij zo’n massale dienst met zesduizend andere kerkgangers, aan mijn linkerhand naast twee Latino’s waarnaast een blondine zat, aan mijn rechterhand een Koreaans stel en daarnaast een zwart echtpaar. Hoe kregen ze dat voor elkaar? Door iets aan te bieden dat nóg meer aansprak dan ieders oorspronkelijke identiteit.’

U zegt: immigratie vergt blijvende aanpassing.
‘Integratie is niet gemakkelijk, maar het is ook niet onmogelijk. Wouter Bos heeft gelijk als hij dit een cruciale kwestie noemt. De landen die dit vraagstuk het snelste goed weten op te lossen, zullen in de 21ste eeuw het succesvolst zijn. Sommige landen zullen daarin slagen, anderen zullen in een intense ideologische strijd belanden die hen veel schade kan berokkenen, ook economisch.’

En hoe schat u de kansen van Nederland in?
Na een lange aarzeling: ‘Ik denk dat ik die vraag niet ga beantwoorden.’

Dat klinkt omineus!
‘Waarschijnlijk zou ik zeggen: dat hangt af van welke politieke krachten in Nederland de boventoon krijgen. En ik wil niet de indruk wekken dat ik de ene partij boven de andere prefereer. Dus laat ik mij beperken tot de uitspraak dat ik zowel een bemoedigende als een ontmoedigende politieke toekomst voor Nederland zie als het om integratie gaat.’


Tussenstukken:
Wat kan Nederland met Putnam?

‘Sociale samenhang... Nee, daar heb ik weinig last van.’ Met die quote uit een straatinterview begon woensdag 26 juni de bijeenkomst ‘Van barbecue tot burenhulp’ die op initiatief van staatssecretaris Jet Bussemaker in de Rode Hoed werd georganiseerd. Bussemaker maakt zich zorgen over de toenemende kloof tussen mensen die het druk hebben met werk, kinderen en hobby’s en anderen (ouderen, zieken en gehandicapten) die steeds verder vereenzamen. Vaak leven bewoners zo langs elkaar heen dat zij zelfs geen conflicten meer aangaan. Dat is slecht voor een buurt. Bussemaker wilde dus nagaan wat gemeenten en de nationale overheid kunnen met Putnams bevindingen over diversiteit en sociale samenhang.
    Nadat Putnam de zaal ervan had overtuigd dat toenemende diversiteit in een gemeenschap direct zorgt voor een afnemend vertrouwen in andere leden van die gemeenschap, gaf hij zijn publiek een positieve boodschap mee. ‘De afgelopen vijf maanden waren de meest opwindende sinds ik de Amerikaanse politiek volg. Zij vormden het ultieme bewijs dat jarenlang actief integratie- en emancipatiebeleid werkt.’
    Deze oplossing was echter niet erg geruststellend voor SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, die op de eerste rij zat. Hij benadrukte dat ook de omgekeerde beweging kan voorkomen, zoals Nederland tussen 2000 en 2005 heeft ervaren. Immigratie en toenemende ontzuiling hebben het vertrouwen in de Nederlandse samenleving een flinke deuk opgeleverd. Hoe zorgen we dat die ontwikkeling niet doorzet?
    Putnam bleef het antwoord daarop schuldig, maar een panel van wethouders en wetenschappers zette vervolgens zijn tanden in die vraag. Bussemaker zei zelf een belangrijke rol te zien voor sport. Zo ziet ze dat Afellay en Boulahrouz nu voor de Marokkaanse gemeenschap doen wat Gullit en Rijkaard in de jaren tachtig voor de Surinamers deden. De staatssecretaris gaat ook de samenwerking tussen onderwijs en amateurclubs stimuleren. Ten slotte benadrukte zij dat er visionaire wethouders nodig zijn, zoals de Rotterdamse Jantine Kriens, die assertief bruggen bouwen tussen verschillende bevolkingsgroepen.

Meer informatie: wmo.dsp-groep.nl


Robert D. Putnam
 
1941 geboren in Port Clinton, Ohio
1963 bachelor op Swarthmore College
1964 studeert met een Fullbrightbeurs op Balliol College, Oxford
1965 1970 master en promotie op Yale
1970 1979 docent op de Universiteit van Michigan
1979 nu werkaam op Harvard, onder meer als decaan van the Kennedy School en tegenwoordig als Malkin Professor of Public Policy.

Roert D. Putnam schrijft sinds 1993 over sociaal kapitaal. In 1996 publiceerde hij het geruchtmakende artikel Bowling Alone. In 2000 volgde het boek met dezelfde titel, waarin hij het artikel uitwerkt en zijn critici antwoordt. Putnam zet zich actief in om het sociaal kapitaal in de VS weer te laten toenemen. Dat resulteerde in het boek Better Together (2003) met voorbeelden van nieuwe sociaal kapitaalvorming.


IRP:   De positie van Putnam in het debat over de waarde van de multiculturele samenleving kan men aflezen aan de reactie van marcel van Dam, een krachtig verdediger van multiculturaliteit:
 

De Volkskrant, 03-07-2008, column door Marcel van Dam

Wat God gescheiden heeft...

Als een dochter met haar eerste vriendje aankomt, kan dat vriendje rekenen op een gezonde dosis wantrouwen van papa en mama. Een nieuwe leerling in de klas vanwege een tussentijdse verhuizing wordt niet automatisch in alle groepsgeheimen van de klas ingewijd. Nieuwe buren worden eerst begluurd voor er een woord mee gewisseld wordt. Kijk in een kantine van een omroep en je ziet maar zelden een radiomedewerker aan een televisietafeltje. Toen tijdens de RSV-enquête een voorman van scheepsbouwmaatschappij Verolme werd gevraagd waarom personeel van Verolme na de gedwongen fusie met Rijn/Schelde een schip in aanbouw verliet als er werknemers van Rijn/Schelde op kwamen, antwoordde deze: ‘wat God gescheiden heeft, kan een mens niet verbinden’.
    Van de kleinste tot de grootste groep geldt als ijzeren wet: het vreemde wordt instinctief geweerd en gewantrouwd. Deze wet is sterker naarmate de verschillen tussen mensen groter zijn. In een blank gezin kan een zwart eerste vriendje op meer wantrouwen rekenen dan een wit vriendje. Dat heeft op zichzelf niets met racisme te maken. Het geldt misschien nog wel sterker voor een katholiek vriendje in een gereformeerd gezin op de Veluwe. Iedereen heeft in zijn leven de instinctieve afkeer van het vreemde zelf ervaren en iedere socioloog kent vele onderzoeken waaruit dat blijkt.
    Ik las zaterdag natuurlijk met veel interesse het interview met de Amerikaanse socioloog Robert Putnam (Betoog, 28 juni). Ik ken Putnam van zijn boeken. Het is een zeer gedegen wetenschapper die vooral de gevolgen van de individualisering voor de binding in de samenleving heeft onderzocht.
    Mijn interesse werd verder gewekt toen ik de inleiding las: ‘Putnam helpt positivo’s over de multiculturele samenleving hardhandig uit de droom. Immigratie van nieuwe etnische groepen maakt dat mensen zich terugtrekken uit de samenleving. Hun vertrouwen neemt af, ze kruipen in hun schulp. Putnam stelde het onomstotelijk wetenschappelijk vast.’
    Al lezende noteerde ik van Putnam de volgende opvattingen:
    Hij is tegen het verder bemoeilijken van immigratie, want immigratie brengt allerlei voordelen, zoals creativiteit, en het is goed voor de economie.
    Dat de hiervoor geschetste ijzeren wet van verzet tegen vreemde groepen des te sterker geldt voor migranten, weet Putnam natuurlijk ook. Samenklitten geldt voor alle soorten immigranten, dat doen ze overal en altijd. Maar, zegt hij. ‘op langere termijn leren samenlevingen hiermee om te gaan, zodat positieve effecten gaan overheersen’. Putnam is dus ook een positivo.
    Hij weet, zoals alle sociologen, dat de eerste generatie immigranten niet integreert, de tweede half en de derde helemaal. Uitzonderingen daargelaten. Want binding in de fase van het samenklitten is in de eerste generatie nodig om van daaruit te werken aan overbrugging van de afstand tot andere groepen, lees autochtonen. Het eerste wat Nederlandse emigranten in Australië deden, was een Hollandse Club oprichten. Daarom zijn de meeste sociologen ook voor een multiculturele benadering: laat immigranten zo veel mogelijk hun identiteit behouden en help ze van daaruit te integreren. Vooral door ze te laten merken dat ze welkom zijn.
    Te lang samenklitten en een te grote binding (groepsdwang) kan zeer destructief zijn. Vooral als negatieve kenmerken overheersen. Bijvoorbeeld bij achterstandsgroepen in probleemwijken. Vorige week publiceerde het Verwey - Jonker Instituut een onderzoek naar de achtergronden van jeugddelinquentie en middelengebruik.
    Uit het onderzoek blijkt dat jongeren uit probleemwijken vaker deelnemen aan jeugdbendes dan jongeren uit andere buurten. Vooral tweedegeneratie-jongeren. Een buurt waarin veel criminaliteit en drugsgebruik voorkomt vergemakkelijkt de inwijding in een criminele levensstijl. Zo’n buurt creëert bovendien een negatief opvoedingsmilieu. Jongeren in een probleemwijk hebben een minder goede band met hun ouders, presteren minder goed op school, blijven veel vaker zitten en spijbelen vaak. Het zijn factoren die het risico op crimineel gedrag vergroten. Deze verbanden gelden voor jongeren uit alle etnische groepen, ook autochtonen.
    Het verdient dan ook aanbeveling, zeggen de onderzoekers, probleemwijken minder homogeen te maken. Een gemengde bevolking, met meer welvarende bewoners, minder werkloosheid, minder eenoudergezinnen en minder verloop van bewoners, betekent minder risico’s op crimineel gedrag onder jongeren. Dat zal gedurende een zekere periode minder samenhang tot gevolg hebben en voor sommigen een groter isolement. Gelukkig ook minder binding met alles wat niet deugt.


IRP:   Overigens staan hierin ook weer diverse leugens: Nederlandse immigranten richtten misschien als eerste Hollandse clubs op, maar als tweede gaven ze hun kinderen namen uit het immigratieland (veelal zichzelf ook, trouwens), en voedden die kinderen grotendeels op in de immigratielandtaal.
    De uitbreiding van het terrein leidde ook tot reacties in het kader van het integratiedebat:


De Volkskrant
, 09-07-2008, ingezonden brief van Bert Fakkeldij (Lelystad)

Minderheid

Volgens socioloog Robert D. Putnam (het Betoog 28 juni), levert immigratie uiteindelijk voordelen op. Hij verwijst daarbij naar de Verenigde Staten. Over de oorspronkelijke bewoners van zijn land rept hij met geen woord.
    De indianen zullen het dan ook duidelijk niet met hem eens zijn. De overgebleven native Americans zijn tweederangsburgers in het land van hun voorouders geworden.
En dat geldt voor bijna alle volkeren die door immigratie (al dan niet met geweld ) een minderheid zijn geworden en wier cultuur wordt bedreigd voorzover ze deze nog niet hebben verloren als Aboriginals, Maori`s, Hawaïanen, Palestijnen of Noord- en Zuid-Amerikaanse indianen om een paar groepen te noemen.
    Het is dus geen wonder dat wij, native Europeans, niet overvleugeld willen worden door immigranten met een andere cultuur. Angst is een slechte raadgever, maar overal ter wereld leven mensen die kunnen getuigen dat deze angst gegrond is. Het schrikbeeld is dat de laatste Nederlanders in twee kleine reservaten in Marken en Volendam verblijven - waar ze de enig overgebleven protestantse, respectievelijk katholieke kerk mogen bezoeken - terwijl de rest van Nederland is overgeleverd aan de sharia.
    Dit mag overdreven lijken, we mogen er best naar streven dat het in ieder geval niet, ook niet een klein beetje, die kant opgaat.


IRP:   En onmiddellijk lijkt dus dat het onderzoek van Putnam ongetwijfeld deugt, maar dat zijn verhaal eromheen aanzienlijke lacunes bevat. Want deze opmerkingen plaatsen de positieve geluiden van Putnam over immigratie ineens in een ander kader. Waar dat zich eerst laats lezen als een tegenwicht bij de resultaten van zijn onderzoek, lijkt dat nu dus doodgewoon eenzijdigheid.
   En eenzijdigheid is een doodzonde voor een wetenschapper. Waar Putnam onderzoek naar het begrip sociale samenhang, dient hij al zijn andere begrippen en argumenten ook te onderbouwen met onderzoek, of beide kanten van de zaak te vermelden. Zo stelt hij bijvoorbeeld dat diversiteit leidt tot creativiteit. Daar is geen enkel bewijs voor. Het zou met het grootste gemak omgekeerd kunnen zijn - tot je bewijzen of argumenten levert. Want in ieder geval lijkt uit de bovenstaande reactie al één bewering van Putnam onjuist: migratie heeft niet altijd voordelen! Het heeft soms zelfs sterke nadelen. Dus de kans dat er in het algemeen ook aanzienlijke nadelen aanzitten, is ook aanzienlijk. En op dat moment is een uitspraak als: "Migratie is voordelig" een leugen.
    Om heel precies te zijn, blijkt bij een koele beschouwing diverse van Putnam's punten in de problemen te geraken:


De Volkskrant, 07-07-2007, column door H.J. Schoo

De prijs van immigratie

Om de paar weken laat ik bloed prikken. Als bewoner van de Amsterdamse binnenstad ga ik daarvoor naar een ‘oude’, 19de-eeuwse wijk. Het is een expeditie die me wel bevalt. Je ziet en hoort dingen waar je in het grijze yuppencentrum niet om hoeft te komen, zoals ‘diversiteit’.
    Op mijn ‘locatie’ kom ik volop aan m’n trekken. In de wachtkamer zit een diverse populatie van overwegend niet-westerse allochtonen, geholpen door een redelijk divers personeelsbestand. Het restvolk van autochtone Amsterdammers houdt er met belegen grappen luidruchtig de moed in. De laatsten der Mokumers. Veel Anklang hebben ze niet. Diversiteit noodt tot zwijgen en langs elkaar heen kijken.
    De transactie met de naald loopt steeds gesmeerd, bijna woordloos. Soms is er een wanklank. Een dienstklopper die je na een routine van bijna tien jaar plotseling bazig vertelt wat je te doen hebt. En van de week ontstond er ineens commotie. Een dame die de baliemedewerkster toevoegt dat ze een ‘attitude’ heeft. Boos weglopend steekt ze even haar achterwerk bevallig omhoog: m’n reet! Verontwaardiging. Wat een madam!
    Een ‘interetnisch’ incident is het gelukkig niet: de ruziemakers zijn allebei zwart. Dat dreigt pas als een medewerker van Arabische (?) origine humeurig kenbaar maakt dat de nabeschouwing lang genoeg heeft geduurd: ‘Er zitten mensen te wachten!’ Dat laat een autochtone collega weer niet op zich zitten: ‘Een beetje de baas spelen hier, kom nou!’
    Onbedwingbaar moest ik aan Robert ‘Bowling Alone’ Putnam denken, de Amerikaanse politicoloog die al jaren de lof der diversiteit zingt, alhoewel sinds enige tijd een toontje lager. Allengs is uit zijn onderzoek immers gebleken dat diversiteit het ‘sociale kapitaal’ ondermijnt en solidariteit, onderling vertrouwen, vrijwilligerswerk en het verenigingsleven uitholt.
    Voorjaar 2004 was Putnam te gast bij de Wiardi Beckman Stichting in Amsterdam voor wat een discussie over een nieuw progressief dilemma moest worden: hoe solidariteit te handhaven in een diverse samenleving. Het werd uiteindelijk: ‘Individualisme en solidariteit in 21ste-eeuwse samenlevingen’. Putnam was als de dood voor misbruik van zijn voor diversiteit – lees: multiculturalisme – ongunstige bevindingen en dreigde zelfs weg te blijven.
    Het werd een soms ongemakkelijke bijeenkomst, die inzichtelijk maakte waarom niet álle Amerikaanse sociale wetenschappers een hoge dunk van Putnam hebben. Zonneklaar was ook dat hij van Europese immigratie- en integratieperikelen weinig kaas had gegeten. Wouter Bos toonde zich in zijn afsluitende opmerkingen heel wat zakelijker en sceptischer over de zegeningen van ‘diversiteit’ dan de gevierde gastspreker.
    Vorige week publiceerde NRC Handelsblad Putnams bijgestelde gospel ‘De prijs van immigratie: door grote verschillen kruipen mensen in hun schulp’ (de volksversie van E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century). Putnam houdt zijn onderzoeksresultaten niet langer onder de pet, maar blijft zijn oude posities verdedigen.
    Diversiteit, aldus Putnam, is onvermijdelijk door de toenemende immigratie, maar is ook een belangrijk pluspunt. Bewijsstuk 1: Onze eetgewoonten worden erdoor verrijkt. Wijlen mr. G.B.J. vond deze claim terecht al zwaar overtrokken. Bewijsstuk 2: Immigratie/diversiteit vergroot de creativiteit. ‘Zo zijn er onder de Nobelprijswinnaars, leden van de National Academy of Science en regisseurs die een Oscar hebben gewonnen, drie tot vier keer zo veel immigranten als in Amerika geboren Amerikanen.’ Klinkt goed, maar het is de wereld op haar kop. Die prijsdieren kregen immers toegang tot de VS vanwege hun aantoonbare artistiek of wetenschappelijk talent en ontplooiden zich al, veelal in weinig diverse Europese natiestaten, vóór zij in het beloofde land arriveerden.
    Ook Putnams andere bewijsstukken missen overtuigingskracht. 3: Immigratie verhoogt het nationaal inkomen. Zolang niet elke immigrant in de bijstand belandt, klopt dat inderdaad. Maar geldt dat ook voor het inkomen per hoofd van de bevolking? In Nederland beslist niet. 4: Immigratie helpt ‘een aantal problemen van vergrijzing’ op te lossen. Een genuanceerde uitspraak waar je veel kanten mee op kunt. Het is in ieder geval andere koek dan het vaak gedebiteerde: immigratie lost de vergrijzingsproblematiek op – wat aantoonbaar onjuist is.
    Ten slotte 5: Immigratie leidt tot inkomensoverdrachten naar (arme) geboortelanden die bij elkaar groter en effectiever zijn dan alle ontwikkelingshulp tezamen. Dit is een belangrijk punt, maar voor ontvangende landen amper reden om, los van economische noodzaak, grootschalige immigratie toe te staan die een aanslag doet op hun sociale kapitaal, de samenhang van hun samenleving.
    Want dat staat voor Putnam inmiddels wel vast: hoe diverser gemeenschappen worden, des te meer misdaad en economische ongelijkheid zij bijvoorbeeld kennen. Logisch dus dat veel Amerikanen – en Europeanen – zich niet op hun gemak voelen met diversiteit en zich als het even kan terugtrekken op de eigen groep. Soort zoekt soort – ook in Nederland aan de orde van de dag.
    Hoop ontleent Putnam uiteindelijk aan drie zaken: de kleurenblindheid van het huidige Amerikaanse leger, de mate van integratie in Amerika’s evangelische megakerken en het thans gangbare gemengd huwen binnen de oude (Europese) immigrantenpopulatie, ooit ook water en vuur.
    Het is nuttig dat Putnam ons vaak somberende Europeanen met de neus op deze immense verworvenheden drukt. Maar het roept tegelijk de vraag op of die voor de – afwijkende – Europese immigratie-ervaring enige geldigheid hebben. Zelfs als dat zo is, zal het menselijkerwijs nog bijna een eeuw duren aleer we Amerika’s prestaties ook de onze kunnen noemen.


Naar Cultuur, vermenging, sociaal vertrouwen , Cultuur, vermenging , Sociologie lijst  , Sociologie overzicht  , of site home .
 

[an error occurred while processing this directive]