Bronnen bij Multiculturele samenleving, sociaal vertrouwen:
Putnam |
14 nov.2006 |
Onderstaand diverse artikelen over de ontdekking van Robert Putnam met
betrekking en de relatie tussen
multiculturaliteit en sociale samenhang. Verzameld zijn een aantal weergaves van
zijn verhaal, beginnende in 2002, ten einde een idee te geven van de
verspreiding van zijn ideeën in de maatschappij. Daaronder zijn een aantal
reacties van anderen en waaronder kritiek verzameld:
De Volkskrant, 30-11-2002, door Pieter Hilhorst
Lang leve de vereniging
Een democratie kan niet zonder een bloeiend verenigingsleven, meent de
politicoloog Robert Putnam. In sportclub en belangengroep leert men luisteren en
argumenteren. Alleen zo is het mogelijk om tegengestelde belangen te verzoenen
en dus politiek te bedrijven.
Ruim een miljoen mensen in Nederland zeggen geen vrienden te hebben, bleek uit
een recent onderzoek van het NIPO, in opdracht van het Leger des Heils. Een op
de tien mensen voelt zich regelmatig buitengesloten van de samenleving. Het zijn
cijfers die de Amerikaanse politicoloog Robert Putnam bekend voorkomen. Hij doet
al jaren onderzoek naar de maatschappelijke participatie van burgers. Eerder
deze maand was hij in Nederland voor een lezing bij het Instituut voor Migratie
en Etnische Studies.
Uit onderzoek dat hij deed naar de effectiviteit van het bestuur in Italië,
bleek dat een levendig maatschappelijk middenveld een goede voorspeller is van
het succes van een overheid. Het heeft volgens hem alles te maken met vertrouwen.
Mensen zijn bereid om belasting te betalen als ze het idee hebben dat anderen
dat ook doen. Ontbreekt dat vertrouwen dan verdampt de bereidheid om mee te
werken.
Putnam is er dan ook van overtuigd dat door de teloorgang van het sociale leven
de mentaliteit van mensen is veranderd. In verenigingen leren mensen om samen te
werken met mensen die niet zijn als zij. Ze moeten luisteren. Die bereidheid om
je in anderen te verplaatsen staat door de maatschappelijke verschraling onder
druk en dat gaat ten koste van de solidariteit. Het is typerend dat in het
hierboven genoemde onderzoek van het NIPO niet alleen bleek hoeveel Nederlanders
zich buitengesloten voelen, maar ook dat het mededogen met zwakken in de
samenleving afneemt.
Een op de vijf mensen vindt daklozen profiteurs van de samenleving. Een op de
drie vindt dat mensen met een groot schuldenverleden geen nieuwe bankrekening
meer mogen krijgen. Putnam vindt dan ook dat de zorg om de verschraling van het
maatschappelijk leven absoluut geen conservatief thema is. Integendeel.
Solidariteit kan volgens hem alleen overleven in een maatschappij met een
levendig maatschappelijk middenveld.
Wat heeft wantrouwen jegens de politiek te maken met zingen in een koor of
actief zijn in een vrijwilligersorganisatie?
'Het vertrouwen in politieke instituties is de afgelopen decennia stelselmatig
gedaald. Dat heeft te maken met wat ik noem de vermindering van het sociale
kapitaal. Onder sociaal kapitaal versta ik het sociale netwerk dat mensen
onderhouden en kunnen aanboren. Zijn ze lid van een zangkoor of een sportclub?
Zijn ze actief in een vakbond of een kerk? Deze deelname is over de hele linie
verminderd. Uit mijn onderzoek in Italië bleek dat de rijkdom van het sociale
leven een betrouwbare voorspeller was voor het succes van de regionale overheden.
In het zuiden van Italië was het sociale kapitaal gering en de prestaties van de
overheden belabberd. Zo ontstaat al snel een neerwaartse spiraal. Als mensen de
overheid niet vertrouwen, stellen ze zich niet coöperatief op. De overheid
krijgt hierdoor minder makkelijk dingen voor elkaar, waardoor mensen worden
versterkt in het idee dat je beloftes van de overheid niet al te serieus moet
nemen.'
Een levendig verenigingsleven kan dat vertrouwen herstellen?
'Als er een sterk netwerk is van organisaties is politiek een permanent proces
van onderhandelingen. Ideeën over onderwijs of criminaliteitsbestrijding komen
in het hele netwerk van vakbonden, kerken en belangengroepen tot stand. Als dit
sociale kapitaal ontbreekt kan de politieke elite alleen nog via de media aan de
bevolking haar boodschap kwijt en via focusgroepen en opiniepeilingen vernemen
wat de bevolking ergens van vindt. Maar dat is natuurlijk geen communicatie. Het
is het ventileren van individuele opinies aan de ene en de verkoop van
standpunten aan de andere kant. Van overleg of debat is geen sprake. Politiek
wordt door het ontbreken van dit sociale kapitaal een afstandelijke zaak. Mensen
voelen zich niet betrokken. Een ander gevolg is dat het politieke partijen veel
afhankelijker heeft gemaakt van geldschieters. Ze moeten immers reclametijd
kopen op de televisie. Het opent de weg voor schandalen als met het
energiebedrijf Enron, dat politici van alle partijen geld toeschoof. Ook dat
ondermijnt het vertrouwen in de politiek.'
Maar de politieke elite communiceerde toch niet met de bevolking via
sportverenigingen?
'Als ik de mensen om me heen niet ken, ben ik minder bereid ze te vertrouwen. In
een grote anonieme stad word je eerder bedonderd dan in een klein dorp. Nu is
vertrouwen in je medemensen principieel iets anders dan vertrouwen in de
overheid, maar het gaat vaak wel gelijk op. Ik maak een onderscheid tussen
participatie die is gericht op het laten horen van je stem en participatie
waarbij luisteren van belang is. Als mensen moeten samenwerken in een vereniging
leren ze dat je er met schreeuwen niet komt. Een democratie kan alleen floreren
als mensen ook bereid zijn om te luisteren. Anders is het onmogelijk om
tegengestelde belangen te verzoenen en dus om een goede politiek te voeren. Dan
voelt iedereen die zijn zin niet krijgt zich gefrustreerd. Dat lijkt nu het
geval. We zijn een samenleving geworden van praters die niet kunnen luisteren.'
Uw boek heet Bowling alone, maar mensen gaan niet alleen bowlen, ze doen het
alleen niet meer in clubverband.
'De eerste keer dat ik sprak over 'bowling alone', in een artikel in 1995, had
ik inderdaad de terugloop van bowling in clubverband op het oog. Maar later bij
het werken aan het boek, heb ik ontdekt dat ook informele contacten drastisch
zijn teruggelopen. Mensen nodigen minder vaak vrienden uit, spelen minder kaart
met elkaar, gaan minder picknicken, gaan minder vaak iets drinken. Mensen
brengen domweg minder tijd door met elkaar. Bovendien is het sociale effect van
lid zijn van een vereniging en uit gaan met vrienden niet hetzelfde. Dat heeft
te maken met het verschil tussen wat ik noem 'dik' en 'dun' vertrouwen. Het ene
heeft betrekking op mensen die je goed kent, het andere op mensen die je in het
voorbijgaan ontmoet. Voor een soepel functionerende democratie is vooral het
dunne vertrouwen van belang. Vrienden hebben vaak veel gemeenschappelijks, een
vergelijkbare opleiding en achtergrond. In een vereniging ontmoet je daarentegen
mensen die een ding met je gemeen hebben, maar in veel andere dingen van je
verschillen.'
Als mensen zich opsluiten in hun eigen kringetje neemt de tolerantie jegens
anderen af?
'De tolerantie niet, wel de solidariteit. Tolerantie als een principe van leven
en laten leven past heel goed bij een verbrokkelde maatschappij. Ik geloof niet
in Allah en als jij dat wel doet zal dat me worst wezen. De verschraling van het
sociale leven heeft naar mijn idee niet zozeer geleid tot een vermindering van
tolerantie. Integendeel. In levendige sociale gemeenschappen kan een grote
intolerantie bestaan tegen mensen met afwijkende ideeën of levensstijlen.
Solidariteit is iets anders. Dat betekent dat je met anderen meeleeft. Er is
letterlijk te weinig dat we delen. Mensen zien wij steeds meer als mensen zoals
ik. Het is daarom mijn stellige overtuiging dat als het ons niet lukt om ons
sociaal kapitaal te vergroten, als we de maatschappelijke participatie niet
bevorderen, het voeren van een sociale politiek op termijn onmogelijk zal worden.
Dan gaan politieke partijen egoïsme en groepsbelangen uitdragen.'
Maar er zijn toch ook organisaties die mensen juist opsluiten in hun eigen
kringetje. Dat is de kritiek op veel islamitische verenigingen.
'In mijn werk maak ik als het gaat om sociaal kapitaal onderscheid tussen
'bonding', deelname in verenigingen die groepsbanden versterken en 'bridging',
deelname in organisaties die groepen overstijgen. Tot een jaar of twee geleden
dacht ik dat er een negatief verband tussen die twee bestond. Hoe actiever
mensen in een islamitische verenigingen zijn hoe minder ze zouden participeren
in de rest van de samenleving. Mijn recente onderzoek in de Verenigde Staten
bewijst dat dit absoluut niet klopt. Het is niet zo dat je maar een beperkte
hoeveelheid vertrouwen hebt en dat loyaliteit aan de ene groep direct ten koste
gaat van loyaliteit aan de bredere samenleving. Integendeel. Zwarte mensen in de
Verenigde Staten die meer zwarte vrienden hebben, hebben ook meer witte vrienden.
Zwarte mensen die meer vertrouwen hebben in zwarte mensen, hebben ook meer
vertrouwen in witte mensen. Loyaliteit jegens de een gaat dus niet ten koste van
loyaliteit jegens een ander. Het alternatief voor deelname aan organisaties die
de groepsbanden versterken, is meestal isolement en dat komt het vertrouwen in
de samenleving helemaal niet ten goede.'
Lid zijn van verenigingen maakt mensen altijd socialer?
'Natuurlijk niet. Lid zijn van de Ku Klux Klan maakt niet dat ik vriendelijk
word tegen zwarten en hetzelfde geldt voor actief zijn in een Al Qa'ida cel. Ik
vraag alleen dat we precieser nadenken over wat organisaties doen. Het is te
makkelijk om te denken dat elke organisatie die de groepsbanden versterkt de
integratie in gevaar brengt. De geschiedenis van de Verenigde Staten leert dat
ook. Toen de Italianen naar Amerika kwamen richten ze eerste Italiaanse
organisaties op. Hetzelfde geldt voor de joden en de Ieren. Ook toen werd
gesomberd over het gevaar van gettovorming.
'Terugkijkend kunnen we concluderen dat dit organisaties waren die de integratie
niet hebben belemmerd. Ze vormden een sociaal vangnet dat deelname in de wijdere
samenleving bevorderde. In de Verenigde Staten hebben vandaag de dag Italiaanse
Amerikanen nog altijd veel Italiaans-Amerikaanse vrienden en hetzelfde geldt
voor joodse en Ierse Amerikanen. Toch lukt het prima om in dezelfde samenleving
te wonen. Op weg naar zo'n pluralistische samenleving kunnen etnische of
religieuze organisaties dus best een positieve rol vervullen. Hoe opener en
democratischer organisaties zijn hoe beter dat gaat. Ik sta dus wel sceptisch
tegenover moslimorganisaties die vrouwen ernstig discrimineren.'
Uw boek is een sombere analyse, maar in uw slotwoord gooit u alles om. Als we
maar willen kunnen we het sociale weefsel best herstellen. Daar lijkt de wens de
vader van de gedachte.
'Als een goede dokter moet je eerst de kwaal analyseren voor je hem kunt
bestrijden. Op het einde heb ik willen benadrukken dat het geen onafwendbare
ontwikkeling is. Ik ben nu een boek aan het afmaken over twaalf voorbeelden waar
de negatieve trend is omgebogen. Zo zijn in de VS megakerken, waar mensen met
twintigduizend tegelijk een dienst bijwonen, mateloos populair. We bespreken een
vakbond die groeit in plaats van krimpt en de stad Portland in Oregon waar de
maatschappelijke participatie juist toeneemt. Het kan dus wel.'
Is er een gemeenschappelijke noemer in deze successen?
'Een overeenkomst is dat al deze organisaties sterk de nadruk leggen op directe
contacten. De vakbond verbiedt haar leidinggevenden bijvoorbeeld om via brieven
met de achterban te communiceren. Ze eist dat de leidinggevenden persoonlijk
langs gaan bij de leden om ze op de hoogte te stellen van de ontwikkelingen. Een
ander voorbeeld is een Mexicaans-Amerikaanse wijkorganisatie. Zij gebruiken een
techniek die ze een op een hebben genoemd. Elk lid verplicht zich om een
uitgebreid gesprek te hebben met iemand die geen lid is. En dat gesprek moet
niet gaan over de organisatie of de politiek, het moet geen reclamepraatje zijn.
Het moet gaan over het leven en over de problemen waar de man of vrouw die geen
lid is tegenaan loopt. Dat smeedt een band en dat is veel belangrijker dan de
onhaalbare belofte dat de organisatie die problemen wel eens even zal oplossen.
'Een organisatie die zich meer richt op directe contacten heeft echter een
ongelooflijk groot probleem. Het vreet tijd. Maar ik geloof dat er geen
alternatief is. Er bestaat geen magische formule, geen snelle reclameactie om
het sociaal kapitaal te herstellen. Easy bonding is net zo vluchtig en
gevaarlijk als easy money.'
'We zijn een samenleving geworden van praters die niet kunnen luisteren.'
IRP: Er was weinig weerklank van dit artikel - de politieke
correctheid woedde nog in alle hevigheid. Het IRP heeft het ook pas later
opgedoken, naar aanleiding van latere publicaties.
NRC Handelsblad, 19-03-2005, door Marcia Luyten
Samen zijn we sterker
Hij treedt niet vaak op in een feesttent. Normaalgesproken beweegt
Harvard-professor Robert D. Putnam zich tussen universiteiten, discussiepodia en
presidentiele hoofdkwartieren. Maar deze januarimorgen in Rotterdam, even voor
negenen, wacht Putnam in een kille party tent op het topmanagement van TPG.
Robert Putnam sloeg vijf jaar geleden alarm met zijn boek
Bowling Alone en werd de politicoloog met de meeste invloed op het domein dat
hij bestudeert. De Amerikaanse mens is volgens Putnam na 1965 veel van zijn
contacten kwijtgeraakt. Hij is niet vaak meer lid van een partij, vakbond,
vereniging of kaartclub. Hij gaat minder naar de kerk en speelt weinig voetbal of
toneel. Hij ziet zijn familie en vrienden minder. Gezinnen zitten nauwelijks nog
samen aan tafel. Putnams Amerikaan staat in zijn eentje op de bowlingbaan.
Van de conclusie moest Putnams boek het niet hebben. Daarvoor
was 'individualisering' al te vaak de oorzaak van maatschappelijke veranderingen
genoemd.
Nee, Putnam schreef een internationale bestseller doordat hij met een
indrukwekkende hoeveelheid onderzoeksgegevens heel precies laat zien hoe en
waarom de Amerikaanse samenleving als los zand uit elkaar valt - het woord
individualisering komt in zijn boek niet een keer voor. Als Putnam het gevolg
van die fragmentatie schetst, wordt Bowling Alone verontrustend. In de kern komt
dat hier op neer: politiek, bureaucratie en economie functioneren veel slechter,
mensen zijn vaker ziek, minder gelukkig en gaan eerder dood naarmate ze meer op
zichzelf zijn. Wie daarentegen lid wordt van een club, heeft volgens Putnam 50
procent meer kans het komende jaar te blijven leven. "Dat haal je zelfs niet
door te stoppen met roken." Voor het wondermiddel dat van samenlevingen een
geheel maakt, muntte Putnam de term die sindsdien in een adem met zijn naam
wordt genoemd:
sociaal kapitaal.
In Rotterdam heeft TPG zijn feesttent naast de Peperklip opgezet. Nederlands
grootste wooncomplex dankt zijn reputatie vooral aan sociale problematiek,
onveiligheid en verloedering. Buiten vriest het licht, binnen is het een paar
graden warmer. Pas als de tweehonderd uit alle werelddelen afkomstige managers
van TNT (zo heet de multinational waarvan TPG het moederbedrijf is) de tent in
stappen, vallen plaats en handeling langzaam samen: allemaal dragen ze overall
en werkschoenen. Kniebeschermers en handschoenen staan in stapels gereed.
Eerst geeft Putnam zijn analyse van de samenleving die haar
samenhang verliest - een ontwikkeling waarin Europese landen Amerika lijken te
volgen. Daarna trekt Putnams gehoor de Peperklip in. De managers verven en
behangen twintig woningen, ze zetten een nieuwe ikea-kast voor mevrouw Jos in
mekaar (mevrouw Jos ervaart het als spelen in de Toto, gilt: "Ik heb een
wandmeubel gewonnen!"), ze graven wipkippen in en bedekken de grond eronder met
schokdempend tapijt, ze timmeren een kinderopvang en ze fatsoeneren een lift.
Het is het begin van wat TNT zijn 'burenproject' noemt. Als dit experiment goed
uitpakt, wil het bedrijf in zes steden over de wereld de leefomgeving van zijn
lokale werknemers verbeteren. Putnam gaat meten of de bewoners van zo'n buurt
meer contacten aanknopen.
Niet eerder adviseerde Robert Putnam een bedrijf. De politicoloog wordt wel vaak
om raad gevraagd, maar dan door politici. Want als iemand het antwoord moet gaan
vinden op de vraag die politiek en samenleving beheerst, namelijk: hoe houden we
de boel bij mekaar, dan lijkt Putnam goede papieren te hebben. En dan reikt
Putnams ambitie ook nog eens veel verder dan voorkomen dat de boel uit elkaar
valt. Putnam wil namelijk weten hoe je nieuwe samenhang tot stand brengt.
De ene na de andere progressieve politicus ging bij de auteur
van Bowling Alone te rade: Clinton, Schroder, Blair en Bos, ze hebben een
adviseur gemeen. De vorige keer dat Putnam in Engeland was, kreeg hij een
telefoontje van Buckingham Palace. Een dag later zat de politicoloog tegenover
koningin Elizabeth: kan de monarchie helpen om de cohesie in de samenleving te
bewaren?
In de vijf jaar na Bowling Alone, zocht Robert Putnam
intensief naar het antwoord op die one-million-dollar-question die nog
steeds boven de politieke markt hangt. In de lobby van het Rotterdamse Hilton
vertelt Putnam dat hij zijn zoektocht naar een oplossing was begonnen door
succesverhalen uit heel Amerika te verzamelen. "Bowling Alone was nogal
deprimerend. Niet alleen om te lezen, ook om te schrijven. Bovendien verweten
mensen me dat ik misschien een goeie diagnose stelde, maar dat ik had nagelaten
een behandeling te vinden." In Better Together laat de politicoloog in
twaalfverhalen zien hoe mensen zich in weerwil van de tijdgeest verenigen.
Mexicaans-Amerikaanse boeren doorbreken de witte machtsstructuur, in een kerk in
Zuid-Califomie treffen tienduizend gelovigen elkaar in allerlei c1ubjes, en in
Boston redt een veelkleurige buurt zichzelf van een verloederde ondergang.
Maar toen Robert Putnam voor zijn vervolgonderzoek het
sociaal kapitaal van veertig amerikaanse steden nauwgezet in kaart bracht,
schrok hij zich rot. Wat bleek? Hoe meer verschillende bevolkingsgroepen in een
stad, hoe minder samenhang. En dus: hoe meer criminaliteit, wantrouwen,
politieke apathie en bestuurlijke rotzooi. De professor die zich als een
activist bekommert om de pluralistische samenleving, ontdekte dat cohesie en
diversiteit tegen elkaar worden uitgeruild.
Putnam wist zich met het resultaat niet goed raad: "Ik ben
een vóórstander van migratie" verduidelijkt hij. "Mijn eigen kleinkinderen zijn
Latijns-Amerikaans en ik vind dat fantastisch. Putnams eerste reactie was: "Hier
gaan rechtse en conservatieve politici mee aan de haal." En: "Wij moeten deze
bevindingen maar even laten rusten." Hetgeen Putnam deed. Niet lang, tot zijn
angst voor misbruik kleiner bleek dan de vrees dat linkse politici hun ogen
sluiten voor de feiten. Dus vertelt hij vandaag de dag over die onvoorziene
uitkomst die hem aanzette tot een apart onderzoek naar de gevolgen van
diversiteit.
In die studie is het onderscheid tussen twee vormen van
sociaal kapitaal van belang. Putnam omschreef ze al in Bowling Alone. Er is
bonding social capital: verbindingen tussen mensen die veel met elkaar
gemeen hebben. Deze banden van verbroedering bestaan vaak tussen familieleden,
vrienden en migranten met dezelfde afkomst. Ze ontstaan zonder dat iemand daar
veel moeite voor hoeft te doen. En er is bridging social capital:
overbruggende verbanden met mensen die niet vanzelfsprekend met elkaar in
contact komen. Deze connecties zijn voor elke samenleving belangrijk, voor een
veelkleurige samenleving zelfs cruciaal, maar ze zijn veel moeilijker tot stand
te brengen.
"Dat grote diversiteit leidt tot minder verbanden tussen
mensen, is natuurlijk niet gek", zegt Putnam nu. Het is van alle tijden dat wie
migreert, zijn sociale netwerken achterlaat. Om dat verlies te compenseren,
knoopt de nieuwkomer, zeg uit Somalie, zo snel mogelijk contacten aan met andere
Somaliërs. Zo ontstaan etnische gemeenschappen binnen het grotere geheel van een
samenleving.
Als een gemeenschap eerst maar genoeg verbroederende
verbanden aanlegt, ontdekte Putnam, dan ontstaan de verbindingen naar de rest
van de samenleving meestal vanzelf. Dat lijkt verrassend. Putnam: "De meeste
mensen denken dat als nieuwkomers in afgescheiden enclaves gaan wonen, wij die
banden moeten verbreken omdat ze anders nooit contact met ons aanknopen."
Maar
vaak is het tegendeel waar. Migranten sluiten zich aan bij allerlei etnische
organisaties - bij sportclubs, moskeeën of ondernemersverenigingen. Tussen die
clubs bestaan dwarsverbanden en zo stapt de migrant in een groot netwerk. Dat
bevat waardevolle informatie voor wie wil integreren. Bijvoorbeeld: Hoe vraag ik
huursubsidie aan? Waar zijn Nederlandse taalcursussen? Welke scholen zijn er in
mijn buurt? Zo spant de nieuwkomer zijn lijntjes naar de wereld buiten de
etnische gemeenschap.
Tegelijkertijd leidt niet alle verbroedering tot bruggen naar
de rest van de samenleving. Putnam: "Ik vraag mij af of fundamentalistische
islamitische groeperingen in Europa wel het soort kapitaal genereren dat leidt
tot integratie." Om te kunnen zeggen wanneer een etnische gemeenschap wel helpt
integreren en wanneer niet, is het nog te vroeg, zegt Putnam. Wel verwacht hij
dat sommige groepen door een bepaalde ideologie vijandig tegenover de
buitenwereld staan.
Bij nader inzien vond Putnam het dus logisch dat waar veel
migranten wonen, de connecties tussen mensen minder talrijk zijn. Zijn grote
verbazing kwam toen hij heel precies ging kijken naar wat diversiteit doet met
de sociale structuur. Zijn conclusie: dat in een samenleving met grote
diversiteit mensen elkaar minder vertrouwen komt niet vanwege wantrouwen tussen
de verschillende groepen, nee, het vertrouwen tussen mensen die op elkaar lijken
is veel lager. In een pluriforme samenleving wantrouwen witten andere witten.
Er is geen sprake van spanning tussen verschillende
bevolkingsgroepen, benadrukt Putnam. Het probleem is dat iedereen zich meer op
zichzelf terugtrekt. "In het aangezicht van diversiteit, weten we niet goed meer
hoe te handelen. Het maakt ons onzeker." Het gevolg is wantrouwen, isolatie. Nog
meer uren alleen voor de tv.
Putnam maakt zich zorgen over de toekomst van progressieve politiek. "Of links
er nog toe doet, wordt de komende jaren bepaald. Doorslaggevend is het linkse
antwoord op het grootste politieke probleem van de komende decennia:
integratie." Als linkse politici de negatieve relatie tussen diversiteit en
sociale samenhang negeren, zijn ze volgens Putnam uitgespeeld.
Maar die uitruil tussen sociaal kapitaal en diversiteit
plaatst een progressief politicus voor een gemeen dilemma: zowel solidariteit
als tolerantie voor het multiculturele wegen zwaar voor een links politicus. Een
half jaar geleden sprak Robert Putnam hierover met PvdA-leider Wouter Bos. Wat
was zijn advies?
Harde antwoorden heeft hij nog niet, luidt Putnams
voorzichtige opmaat, maar hij zegt er zeker van te zijn dat de oplossing ligt
"in een verandering van identiteiten". Putnam: "Dat is mijn advies aan Wouter
Bos: we moeten etniciteit deconstrueren." Of iemands ouders in Somalië,
Kazachstan of Marokko zijn geboren, moet minder belangrijk worden. "We moeten
een nieuwe 'wij' creëren."
Aan het adres van een politicus zijn 'deconstrueer
etniciteit' en 'creeer een nieuwe 'wij" wat abstracte adviezen, vindt ook Putnam,
en hij vertaalt zijn opdracht naar de maatschappij in praktijk. Scholen, zegt
Putnam, zijn cruciaal. "Als wij in Amerika religieuze scholen hadden gehad, zou
die religieuze scheidslijn veellanger zijn blijven bestaan." Dat in Nederland
het aantal islamitische scholen toeneemt, stemt Putnam "ongerust" .
Wat er op scholen aan onderwijs en aan vorming gebeurt, heeft
volgens de politicoloog grote invloed op het belang en de beleving van
etniciteit, en daarmee op het potentieel aan overbruggende contacten. lederen
moet dezelfde taal spreken. lederen moet de geschiedenis van zijn land krijgen
bijgebracht. Dat mag natuurlijk niet een louter blanke geschiedenis zijn,
waarschuwt Putnam, maar een accurate historiografie, met aandacht voor de rol
die verschillende groepen en etniciteiten speelden in die geschiedenis. Verder
is sport volgens Putnam een cruciaal domein - zowel binnen als buiten school,
omdat verschillen - zelfs die in taal - er ongemerkt worden overbrugd.
Putnam zocht uit waar in de Amerikaanse samenleving zo'n nieuwe identiteit
ontstaat.
Het meest opvallende voorbeeld is het Amerikaanse leger. "Ons leger is etnisch
extreem divers, maar het heeft een hoog sociaal kapitaal." Elke keer, zegt
Putnam, lokt die opmerking dezelfde tegenwerping uit: elk leger kent grote
solidariteit. Maar volgens Putnam was dat ten tijde van de Vietnamoorlog heel
anders. "Toen gooiden zwarte soldaten granaten naar witte officieren. Tot in de
jaren zeventig kenmerkte raciale spanning het Amerikaanse leger. Nu onderhouden
soldaten hechte vriendschappen met mens en van allerlei kleur." Putnam zoekt
naar de strategie waarmee het leger deze "positieve correlatie" tussen
diversiteit en sociaal kapitaal tot stand bracht. Daarvoor lijkt een rigoureuze
aanpak van racisme essentieel te zijn geweest. "Wie racistisch was, moest meteen
het leger verlaten. Soms zelfs de gevangenis in."
Voor die nieuwe 'wij' zijn symbolen onmisbaar, vindt Putnam,
en hij vertelt over de "bizarre uitnodiging", van koningin Elizabeth. "De
koningin vroeg mij hoe het koningshuis de maatschappelijke samenhang kan
bevorderen. Mijn antwoord leek misschien een grap, maar was dat eigenlijk niet.
Ik zei: 'Majesteit, zoek een aardig en mooi Pakistaans meisje om met prins
William te trouwen."
De Amerikanen ontberen een symbool zo krachtig als een
koning. Zij gebruikten andere tekens om een Amerikaanse identiteit te creëren:
de grondwet, de vlag, en "het misschien wel rare ritueel van elke ochtend eer
bewijzen aan de Amerikaanse vlag". Putnam vindt dat Europese politici daar een
voorbeeld aan zouden moeten nemen.
Maar daar moet Putnam worden tegengeworpen dat wie een
dergelijk plan oppert in Nederland, wie rept van nieuw patriottisme, zou niet
alleen worden weggehoond, die zou het verwijt krijgen de laarzen te willen horen
stampen. Putnam kent die "typisch Europese reactie". Hij wijt haar aan
onervarenheid met grootschalige migratie.
Het is door datzelfde gebrek aan ervaring dat Putnam vreest
dat Europese politici zullen trappen in wat hij "de grootste valkuil van
integratie" noemt: "Je moet niet proberen de nieuwkomers op jezelf te laten
lijken." Het gaat erom een nieuw gevoel te ontwikkelen voor wat het betekent om
Nederlands te zijn.
Putnam: "Ik wil niet nationalistisch klinken, maar Amerika
heeft hier een voordeel: wij stonden in onze recente geschiedenis al eens voor
de opgave om grote groepen migranten op te nemen." Putnam, voor het eerst fel:
"De vlag en de pledge of allegiance zijn niet uitgevonden als een
reactionair symbool! Ze zijn bedacht om een gevoel van nationaliteit te creëren
dat niet is gebaseerd op bloed."
Dat TPG de eerste onderneming is waar Robert Putnam zich mee inlaat, wil niet
zeggen dat de politicoloog niet geïnteresseerd is in bedrijven. Integendeel,
Putnam bestudeert ze tegenwoordig veel- en zorgvuldig.
Dat komt omdat werkgevers veel invloed hebben op de mate waarin mensen kunnen
deelnemen aan de samenleving. Aan de ene kant is de werkvloer "de meest gemengde
omgeving waarin mensen verkeren". Op scholen en clubjes tref je "ons soort
mensen". Op het werk leer je mens en kennen die je anders niet zo snel
tegenkomt. Werk, kortom, helpt integratie.
Aan de andere kant maken werkgevers het mensen moeilijk om verplichtingen jegens
familie of gemeenschap na te komen. Een grote hindernis, zegt Putnam, zijn
onnodig starre werktijden. Ouders missen de ouderavond op de school van hun
kinderen.
Een oudere vrouw gaat naar het verpleeghuis omdat haar kinderen net niet genoeg
kunnen komen helpen.
De maatschappelijke kosten van het missen van een ouderavond zijn volgens Putnam
"gigantisch". Putnam: "Uit onderzoek is gebleken dat als je schoolprestaties wil
verbeteren, niets effectiever is dan ouders betrekken bij het onderwijs." Je
kunt ook een andere strategie kiezen. Leraren beter opleiden, bijvoorbeeld, of
veel meer remedial teachers aanstellen. Dat wordt betaald uit de publieke
middelen. Zou je met die ingrijpen hetzelfde effect op de schoolresultaten
willen hebben als wanneer ouders naar de ouderavond komen, dan zou je de
belastingen moeten verhogen.
"Stel nu dat je weet hoe veel het kost om dezelfde verbetering tot stand te
brengen als wanneer ouders massaal ouderavonden bezochten. Dan kun je bedrijven
laten opdraaien voor de maatschappelijke kosten van onnodig starre werktijden.
Wie een vader belet naar de school van zijn kind te gaan, krijgt een boete."
Voor Putnam is dit minder dromerij dan het lijkt. Hij heeft zich tot doel
gesteld om aan hindernissen voor participatie een prijskaartje te hangen. Het
betekent dat de professor en zijn onderzoeksgroep aan Harvard's Kennedy School
of Government aan het rekenen zijn geslagen. Hoe veel geld bespaart de
samenleving, wil Putnain weten, als zoon en dochter een paar uur meer per week
bij hun oude moeder kunnen zijn? Putnam: "AIs duizenden moeders maar zes maanden
langer thuis zouden kunnen wonen, bespaart dat de staat miljarden. Bovendien
zijn de oudere vrouw en haar kinderen gelukkiger dan wanneer moeder in een
verpleeghuis zit."
Wat Robert Putnam zo graag hard wil maken: sociaal kapitaal
is niks knuffeligs.
Het is reëel kapitaal, met een geldwaarde net zoals fysiek of menselijk
kapitaal. En Putnam is optimistisch over de mogelijkheid de kosten daadwerkelijk
in rekening te brengen. "Dertig jaar geleden vonden we het normaal dat een
bedrijf zijn vervuilde water in de sloot loosde. De verantwoordelijkheid van het
bedrijf hield op bij de poort. Precies
zo zal het gaan met belemmeringen van maatschappelijke participatie. Bedrijven
moeten opdraaien voor de maatschappelijke kosten die ze nu nog afwentelen op de
samenleving."
Uiteindelijk is dat belangrijker dan dat bedrijven zich met aparte
activiteiten inzetten voor de samenleving, verwacht Putnam. Niet dat hij het
burenproject van TPG niks vindt. Hij vindt het "fantastisch". Alleen verwacht
hij dat TNT het niet lang kan volhouden. "Zoiets werkt alleen als het voor een
hele branche geldt. Als de concurrerent daarentegen bezig is met
kostenbesparing, terwijl TNT grote bedragen en arbeidsuren investeert in
maatschappelijke projecten, gaat TNT uiteindelijk aan goede bedoelingen ten
onder."
IRP: Ergens omstreeks 2006 raakten de ideeën van Putnam wat
wijder verspreid, zoals mede blijkt uit de Financial Times publicatie die
gebruikt is als synopsis. Hoewel het leggen van de directe verbinding met de
integratieproblematiek, zoals in Nederland, nog weinig aan de orde was - voor
een enkel voorbeeld toegespitst op de segregatiediscussie, zie hier
. Pas in
2008 werd die koe echt bij de horens gevat, toen ook in de PvdA de ontkenning ervan
onhoudbaar bleek, en haar leider Wouter Bos de
integratieproblematiek tot speerpunt van beleid maakte:
De Volkskrant, 28-06-2008, door Yvonne Zonderop
‘Gemengde wijk maakt eenzaam’
Immigratie bevordert de creativiteit, zegt Robert Putnam, maar versterkt ook het
isolement van sociale groepen ten opzichte van elkaar. ‘Iedereen kruipt in zijn
schulp.’
Bij het Haagse ministerie van Financiën stond afgelopen donderdagochtend de
beroemde socioloog Robert Putnam op de stoep. Niet om te praten over
fiscaal-economisch beleid, maar om Wouter Bos bij te lichten over de invloed van
immigratie op sociale cohesie. Zei Bos in zijn rol als partijleider niet
onlangs: ‘Integratie is de grote nieuwe sociale kwestie van de komende decennia.
Ik moet daar zelf leiding aan geven’? Aldus kwam Putnam hem op z’n wenken
bedienen.
De Amerikaanse hoogleraar is on tour door Europa. Overal
wordt hij met egards ontvangen, want alle landen in Europa worstelen met de
gevolgen van immigratie. Putnam helpt positivo’s over de multiculturele
samenleving hardhandig uit de droom. Immigratie van nieuwe etnische groepen
maakt dat mensen zich terugtrekken uit de samenleving. Hun vertrouwen neemt af,
ze kruipen in hun schulp. Putnam stelde het onomstotelijk wetenschappelijk vast.
De Amerikaanse socioloog is een autoriteit op het terrein van
sociale samenhang. Eerder schreef hij Bowling alone, een beroemd geworden
verslag van de gestage afbrokkeling van de gemeenschapsbanden in de Verenigde
Staten. Ofschoon bowlen steeds populairder is geworden, trok de competitie
steeds minder belangstellenden. Mensen bowlen vaker in hun eentje, zo stelde
Putnam vast. Deze ontwikkeling werd een metafoor voor afnemende sociale cohesie.
Nu komt daar het effect van immigratie bij, zegt hij. Niet
iedereen was daar blij mee. Wetenschappers uit Nijmegen verweten Putnam diens
Amerikaanse conclusies te gemakkelijk over te planten op Europa. Maar
recentelijk schaarde socioloog Jaap Dronkers zich achter Putnams bevindingen.
Ook in Europa neemt in etnisch gemengde wijken zowel bij allochtonen als bij
autochtonen het onderling vertrouwen af, verklaarde hij.
Wouter Bos noemde integratie de belangrijkste hedendaagse sociale kwestie.
Vindt u dat ook?
‘Het is een cruciaal onderwerp voor alle westerse landen. We kunnen met
zekerheid voorspellen dat over twintig jaar alle westerse landen etnisch
diverser zullen zijn dan nu. Dat geldt voor Zweden, Nieuw Zeeland, Japan, noem
maar op.’
Zelfs als immigratie verder wordt bemoeilijkt?
‘Los van het feit dat ik dat een verkeerde oplossing zou vinden, ja, ook dan
neemt de diversiteit toe, alleen al vanwege demografische factoren. In veel
westerse landen vergrijst de autochtone bevolking. Immigranten zijn jonger, ze
krijgen meer kinderen.
‘Dat brengt allerlei voordelen. Succesvolle immigratie
bevordert ondermeer de creativiteit en de economie. Maar diversiteit is ook
lastig, zeker in het begin. Immigratie leidt ertoe dat alle betrokkenen in hun
schulp kruipen, ook de immigranten zelf. Het effect is niet dat groepen
tegenover elkaar komen staan, het racisme groeit niet. Maar binnen elke groep
neemt het isolement toe.
‘Op langere termijn leren samenlevingen hiermee om te gaan,
zodat positieve effecten gaan overheersen – althans, in de succesvolle gevallen.
Mijn eigen Verenigde Staten zijn daar een voorbeeld van. Mijn voorouders kwamen
in 1640 naar Amerika. Zij, de zogenaamde pinkfaced people, stonden niet te
juichen toen eind 19de eeuw al die Italianen, Polen en Tsjechen binnenstroomden.
Dat waren geen echte Amerikanen, vonden ze. Maar twee generaties later was het
probleem nagenoeg weg. Toen ik trouwde met de dochter van Russisch-Joodse
immigranten keek werkelijk niemand daarvan op.
‘Eigenlijk is die integratie zo succesvol gelopen dat velen denken dat het
allemaal vanzelf ging. Maar dat was zeker niet het geval.’
U zegt: immigratie levert uiteindelijk voordelen op. Dan verwijst u naar de VS.
Maar immigranten in Europa hebben vaak een andere geschiedenis. Zijn de
voordelen voor de zittende bevolking daardoor misschien minder duidelijk?
‘Laten we eerlijk zijn: de voordelen van immigratie zijn
altijd onduidelijk voor de zittende bevolking. Daarom zeiden de pinkfaced
people: wij willen geen Joden in Amerika. Nu beschouwt iedereen Woody Allen
als een Amerikaanse komiek, maar toen noemde men dat Joodse humor. Iedere
gemeenschap zegt aanvankelijk: onze immigranten zijn anders.
‘Veel immigranten in Europa zijn moslim, dat is een serieuzer
argument. Maar goed, de VS waren overwegend protestants toen al die katholieke
Polen en Italianen kwamen. Dat viel ook niet goed bij iedereen. Katholieken zijn
loyaal aan de Paus, niet aan ons, zeiden de critici. Daarom ben ik altijd op
mijn hoede als religie wordt aangevoerd als argument tegen succesvolle
immigratie.
‘Sommige Europeanen klagen dat moslim-immigranten zo vaak
samenklitten. Maar dat geldt voor alle soorten immigranten, dat doen ze altijd
en overal. Als ik in Amsterdam zou komen wonen, ging ik ook als eerste op zoek
naar Amerikanen en naar de McDonald’s. Je raakt in een isolement als je je land
en familie verlaat. Daar ga je op zoek naar wat ik bonding (bindend)
sociaal kapitaal noem, naar relaties met gelijkgestemden. Waar het vervolgens om
gaat is dat dit bindend kapitaal wordt omgezet in bridging (overbruggend)
sociaal kapitaal, dus in relaties met mensen met een andere achtergrond.
‘Van de Italianen die naar de VS kwamen klitte de eerste
generatie samen. Maar hun zoons en dochters werden lid van de Rotary. Bonding
leidde tot bridging. Puur logisch bezien, kun je niet uitsluiten dat dit
bij moslims anders werkt en dat hun bindend sociale kapitaal zich niet omzet in
overbruggend kapitaal. Maar aangezien de zittende bevolking dit verwijt altijd
maakt aan nieuwkomers, vind ik dat de plicht tot bewijsvoering bij hun ligt.’
Nederland is lang verzuild geweest. De laatste jaren zetten we wijkbewoners
juist aan tot menging, maar zonder veel succes. Hoor ik u zeggen dat die
verzuiling zo slecht nog niet was?
‘Ik onderken het belang van binding. Maar de cruciale vraag is: staat binding
overbruggende contacten in de weg? Mijn onderzoek in zowel de VS als Europa
toont keer op keer aan dat binding juist leidt tot overbrugging. Ze zijn
positief aan elkaar gecorreleerd.’
Dus: groepsvorming stimuleren?
‘Ik zou het in ieder geval niet tegenwerken. Groepsvorming heeft vaak geen
stimulans nodig. Ik zou mijn energie gebruiken om overbrugging te stimuleren,
want dat is veel moeilijker.’
Hoe krijg je dat voor elkaar?
‘Op school bijvoorbeeld. Met behulp van symbolen. In Amerika hebben veel
sporthelden een verleden als immigrant. In Boston, waar ik vandaan kom,
beschikken we op dit moment over het beste American football team, het beste
baseball team en het beste basketball team. Dat zijn allemaal multi-etnische
teams, met zwarten, blanken, Latino’s, Aziaten. Ook de politiek loopt voorop.
Nieuwkomers stemmen op mensen die hen vertegenwoordigen, dus in Amerika neemt
het aantal Spaanstalige politici snel toe.
‘De VS zijn zeker geen hemel op aarde. Maar wat betreft
immigratie bogen wij op meer ervaring dan veel andere landen. Daarom geef ik
twee voorbeelden waar uw lezers misschien van opkijken, maar die toch
illustratief zijn.
‘Ten eerste noem ik het leger. Dat is een ongelofelijk goed
geïntegreerde organisatie. Dertig jaar geleden was dat wel anders. Maar
tegenwoordig heeft de gemiddelde Amerikaanse soldaat veel meer interraciale
vriendschappen dan de gemiddelde burger. Het leger heeft daar bewust op
aangestuurd. Deels door met symbolen te werken, deels door elke unit een eigen,
nieuwe identiteit mee te geven. En de soldaat hoeft zijn oude identiteit niet op
te geven. Hij blijft ook nog gewoon zwart, of Latino.’
Dat is in Nederland een beladen kwestie. Dubbele nationaliteit wordt gezien
als gebrek aan toewijding aan het nieuwe thuisland.
‘In Amerika is een dubbele identiteit de normaalste zaak van de wereld. We
spreken over Dutch-American, Russian-American, geen enkel probleem. Dat concept
schijnt in Europa niet zo aan te slaan. Je hoort niet vaak spreken over een
Indiase Brit of een Turkse Nederlander. Toch werkt dat bij ons heel goed, want
het onderstreept het idee dat je beide bent, dat je niet hoeft te kiezen.’
Waarom zou je niet hoeven kiezen? Het is toch een keuze om in een nieuw land
een bestaan op te bouwen?
‘Zeker. Maar daarmee verdwijnt je oude identiteit niet. Je kunt hooguit zeggen
dat die nieuwe identiteit net iets belangrijker is. Dat is ook het punt van mijn
tweede voorbeeld: de rol van religie. Nieuwe Evangelische kerken, die vooral in
het zuiden van de VS enorm in opmars zijn, trekken een ongelofelijk divers
publiek. Laatst zat ik bij zo’n massale dienst met zesduizend andere
kerkgangers, aan mijn linkerhand naast twee Latino’s waarnaast een blondine zat,
aan mijn rechterhand een Koreaans stel en daarnaast een zwart echtpaar. Hoe
kregen ze dat voor elkaar? Door iets aan te bieden dat nóg meer aansprak dan
ieders oorspronkelijke identiteit.’
U zegt: immigratie vergt blijvende aanpassing.
‘Integratie is niet gemakkelijk, maar het is ook niet onmogelijk. Wouter Bos
heeft gelijk als hij dit een cruciale kwestie noemt. De landen die dit vraagstuk
het snelste goed weten op te lossen, zullen in de 21ste eeuw het succesvolst
zijn. Sommige landen zullen daarin slagen, anderen zullen in een intense
ideologische strijd belanden die hen veel schade kan berokkenen, ook
economisch.’
En hoe schat u de kansen van Nederland in?
Na een lange aarzeling: ‘Ik denk dat ik die vraag niet ga beantwoorden.’
Dat klinkt omineus!
‘Waarschijnlijk zou ik zeggen: dat hangt af van welke politieke krachten in
Nederland de boventoon krijgen. En ik wil niet de indruk wekken dat ik de ene
partij boven de andere prefereer. Dus laat ik mij beperken tot de uitspraak dat
ik zowel een bemoedigende als een ontmoedigende politieke toekomst voor
Nederland zie als het om integratie gaat.’
Tussenstukken:
Wat kan Nederland met Putnam?
‘Sociale samenhang... Nee, daar heb ik weinig last van.’ Met die
quote uit een straatinterview begon woensdag 26 juni de bijeenkomst ‘Van
barbecue tot burenhulp’ die op initiatief van staatssecretaris Jet Bussemaker in
de Rode Hoed werd georganiseerd. Bussemaker maakt zich zorgen over de toenemende
kloof tussen mensen die het druk hebben met werk, kinderen en hobby’s en anderen
(ouderen, zieken en gehandicapten) die steeds verder vereenzamen. Vaak leven
bewoners zo langs elkaar heen dat zij zelfs geen conflicten meer aangaan. Dat is
slecht voor een buurt. Bussemaker wilde dus nagaan wat gemeenten en de nationale
overheid kunnen met Putnams bevindingen over diversiteit en sociale samenhang.
Nadat Putnam de zaal ervan had overtuigd dat toenemende
diversiteit in een gemeenschap direct zorgt voor een afnemend vertrouwen in
andere leden van die gemeenschap, gaf hij zijn publiek een positieve boodschap
mee. ‘De afgelopen vijf maanden waren de meest opwindende sinds ik de
Amerikaanse politiek volg. Zij vormden het ultieme bewijs dat jarenlang actief
integratie- en emancipatiebeleid werkt.’
Deze oplossing was echter niet erg geruststellend voor
SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, die op de eerste rij zat. Hij benadrukte
dat ook de omgekeerde beweging kan voorkomen, zoals Nederland tussen 2000 en
2005 heeft ervaren. Immigratie en toenemende ontzuiling hebben het vertrouwen in
de Nederlandse samenleving een flinke deuk opgeleverd. Hoe zorgen we dat die
ontwikkeling niet doorzet?
Putnam bleef het antwoord daarop schuldig, maar een panel van
wethouders en wetenschappers zette vervolgens zijn tanden in die vraag.
Bussemaker zei zelf een belangrijke rol te zien voor sport. Zo ziet ze dat
Afellay en Boulahrouz nu voor de Marokkaanse gemeenschap doen wat Gullit en
Rijkaard in de jaren tachtig voor de Surinamers deden. De staatssecretaris gaat
ook de samenwerking tussen onderwijs en amateurclubs stimuleren. Ten slotte
benadrukte zij dat er visionaire wethouders nodig zijn, zoals de Rotterdamse
Jantine Kriens, die assertief bruggen bouwen tussen verschillende
bevolkingsgroepen.
Meer informatie: wmo.dsp-groep.nl
Robert D. Putnam
1941 geboren in Port Clinton, Ohio
1963 bachelor op Swarthmore College
1964 studeert met een Fullbrightbeurs op Balliol College, Oxford
1965 1970 master en promotie op Yale
1970 1979 docent op de Universiteit van Michigan
1979 nu werkaam op Harvard, onder meer als decaan van the Kennedy School en
tegenwoordig als Malkin Professor of Public Policy.
Roert D. Putnam schrijft sinds 1993 over sociaal kapitaal. In
1996 publiceerde hij het geruchtmakende artikel Bowling Alone. In 2000
volgde het boek met dezelfde titel, waarin hij het artikel uitwerkt en zijn
critici antwoordt. Putnam zet zich actief in om het sociaal kapitaal in de VS
weer te laten toenemen. Dat resulteerde in het boek Better Together
(2003) met voorbeelden van nieuwe sociaal kapitaalvorming.
IRP: De positie van Putnam in het debat over
de waarde van de multiculturele samenleving kan men aflezen aan de reactie van
marcel van Dam, een krachtig verdediger van multiculturaliteit:
De Volkskrant, 03-07-2008, column door Marcel van Dam
Wat God gescheiden heeft...
Als een dochter met haar eerste vriendje aankomt, kan dat vriendje rekenen op
een gezonde dosis wantrouwen van papa en mama. Een nieuwe leerling in de klas
vanwege een tussentijdse verhuizing wordt niet automatisch in alle
groepsgeheimen van de klas ingewijd. Nieuwe buren worden eerst begluurd voor er
een woord mee gewisseld wordt. Kijk in een kantine van een omroep en je ziet
maar zelden een radiomedewerker aan een televisietafeltje. Toen tijdens de
RSV-enquête een voorman van scheepsbouwmaatschappij Verolme werd gevraagd waarom
personeel van Verolme na de gedwongen fusie met Rijn/Schelde een schip in
aanbouw verliet als er werknemers van Rijn/Schelde op kwamen, antwoordde deze:
‘wat God gescheiden heeft, kan een mens niet verbinden’.
Van de kleinste tot de grootste groep geldt als ijzeren wet:
het vreemde wordt instinctief geweerd en gewantrouwd. Deze wet is sterker
naarmate de verschillen tussen mensen groter zijn. In een blank gezin kan een
zwart eerste vriendje op meer wantrouwen rekenen dan een wit vriendje. Dat heeft
op zichzelf niets met racisme te maken. Het geldt misschien nog wel sterker voor
een katholiek vriendje in een gereformeerd gezin op de Veluwe. Iedereen heeft in
zijn leven de instinctieve afkeer van het vreemde zelf ervaren en iedere
socioloog kent vele onderzoeken waaruit dat blijkt.
Ik las zaterdag natuurlijk met veel interesse het interview
met de Amerikaanse socioloog Robert Putnam (Betoog, 28 juni). Ik ken Putnam van
zijn boeken. Het is een zeer gedegen wetenschapper die vooral de gevolgen van de
individualisering voor de binding in de samenleving heeft onderzocht.
Mijn interesse werd verder gewekt toen ik de inleiding las:
‘Putnam helpt positivo’s over de multiculturele samenleving hardhandig uit de
droom. Immigratie van nieuwe etnische groepen maakt dat mensen zich terugtrekken
uit de samenleving. Hun vertrouwen neemt af, ze kruipen in hun schulp. Putnam
stelde het onomstotelijk wetenschappelijk vast.’
Al lezende noteerde ik van Putnam de volgende opvattingen:
Hij is tegen het verder bemoeilijken van immigratie, want
immigratie brengt allerlei voordelen, zoals creativiteit, en het is goed voor de
economie.
Dat de hiervoor geschetste ijzeren wet van verzet tegen
vreemde groepen des te sterker geldt voor migranten, weet Putnam natuurlijk ook.
Samenklitten geldt voor alle soorten immigranten, dat doen ze overal en altijd.
Maar, zegt hij. ‘op langere termijn leren samenlevingen hiermee om te gaan,
zodat positieve effecten gaan overheersen’. Putnam is dus ook een positivo.
Hij weet, zoals alle sociologen, dat de eerste generatie
immigranten niet integreert, de tweede half en de derde helemaal. Uitzonderingen
daargelaten. Want binding in de fase van het samenklitten is in de eerste
generatie nodig om van daaruit te werken aan overbrugging van de afstand tot
andere groepen, lees autochtonen. Het eerste wat Nederlandse emigranten in
Australië deden, was een Hollandse Club oprichten. Daarom zijn de meeste
sociologen ook voor een multiculturele benadering: laat immigranten zo veel
mogelijk hun identiteit behouden en help ze van daaruit te integreren. Vooral
door ze te laten merken dat ze welkom zijn.
Te lang samenklitten en een te grote binding (groepsdwang)
kan zeer destructief zijn. Vooral als negatieve kenmerken overheersen.
Bijvoorbeeld bij achterstandsgroepen in probleemwijken. Vorige week publiceerde
het Verwey - Jonker Instituut een onderzoek naar de achtergronden van
jeugddelinquentie en middelengebruik.
Uit het onderzoek blijkt dat jongeren uit probleemwijken
vaker deelnemen aan jeugdbendes dan jongeren uit andere buurten. Vooral
tweedegeneratie-jongeren. Een buurt waarin veel criminaliteit en drugsgebruik
voorkomt vergemakkelijkt de inwijding in een criminele levensstijl. Zo’n buurt
creëert bovendien een negatief opvoedingsmilieu. Jongeren in een probleemwijk
hebben een minder goede band met hun ouders, presteren minder goed op school,
blijven veel vaker zitten en spijbelen vaak. Het zijn factoren die het risico op
crimineel gedrag vergroten. Deze verbanden gelden voor jongeren uit alle
etnische groepen, ook autochtonen.
Het verdient dan ook aanbeveling, zeggen de onderzoekers,
probleemwijken minder homogeen te maken. Een gemengde bevolking, met meer
welvarende bewoners, minder werkloosheid, minder eenoudergezinnen en minder
verloop van bewoners, betekent minder risico’s op crimineel gedrag onder
jongeren. Dat zal gedurende een zekere periode minder samenhang tot gevolg
hebben en voor sommigen een groter isolement. Gelukkig ook minder binding met
alles wat niet deugt.
IRP: Overigens staan hierin ook weer diverse leugens:
Nederlandse immigranten richtten misschien als eerste Hollandse clubs op, maar
als tweede gaven ze hun kinderen namen uit het immigratieland (veelal zichzelf
ook, trouwens), en voedden die kinderen grotendeels op in de immigratielandtaal.
De uitbreiding van het terrein leidde ook tot reacties in het
kader van het integratiedebat:
De Volkskrant, 09-07-2008, ingezonden brief van Bert Fakkeldij (Lelystad)
Minderheid
Volgens socioloog Robert D. Putnam (het Betoog 28 juni), levert immigratie
uiteindelijk voordelen op. Hij verwijst daarbij naar de Verenigde Staten. Over
de oorspronkelijke bewoners van zijn land rept hij met geen woord.
De indianen zullen het dan ook duidelijk niet met hem eens
zijn. De overgebleven native Americans zijn tweederangsburgers in het
land van hun voorouders geworden.
En dat geldt voor bijna alle volkeren die door immigratie (al dan niet met
geweld ) een minderheid zijn geworden en wier cultuur wordt bedreigd voorzover
ze deze nog niet hebben verloren als Aboriginals, Maori`s, Hawaïanen,
Palestijnen of Noord- en Zuid-Amerikaanse indianen om een paar groepen te
noemen.
Het is dus geen wonder dat wij, native Europeans, niet
overvleugeld willen worden door immigranten met een andere cultuur. Angst is een
slechte raadgever, maar overal ter wereld leven mensen die kunnen getuigen dat
deze angst gegrond is. Het schrikbeeld is dat de laatste Nederlanders in twee
kleine reservaten in Marken en Volendam verblijven - waar ze de enig
overgebleven protestantse, respectievelijk katholieke kerk mogen bezoeken -
terwijl de rest van Nederland is overgeleverd aan de sharia.
Dit mag overdreven lijken, we mogen er best naar streven dat
het in ieder geval niet, ook niet een klein beetje, die kant opgaat.
IRP: En onmiddellijk lijkt dus dat het onderzoek van Putnam
ongetwijfeld deugt, maar dat zijn verhaal eromheen aanzienlijke lacunes bevat.
Want deze opmerkingen plaatsen de positieve geluiden van Putnam over immigratie
ineens in een ander kader. Waar dat zich eerst laats lezen als een tegenwicht
bij de resultaten van zijn onderzoek, lijkt dat nu dus doodgewoon eenzijdigheid.
En eenzijdigheid is een doodzonde voor een wetenschapper. Waar
Putnam onderzoek naar het begrip sociale samenhang, dient hij al zijn andere
begrippen en argumenten ook te onderbouwen met onderzoek, of beide kanten van de
zaak te vermelden. Zo stelt hij bijvoorbeeld dat diversiteit leidt tot
creativiteit. Daar is geen enkel bewijs voor. Het zou met het grootste gemak
omgekeerd kunnen zijn - tot je bewijzen of argumenten levert. Want in ieder
geval lijkt uit de bovenstaande reactie al één bewering van Putnam onjuist:
migratie heeft niet altijd voordelen! Het heeft soms zelfs sterke nadelen. Dus
de kans dat er in het algemeen ook aanzienlijke nadelen aanzitten, is ook
aanzienlijk. En op dat moment is een uitspraak als: "Migratie is voordelig" een
leugen.
Om heel precies te zijn, blijkt bij een koele beschouwing
diverse van Putnam's punten in de problemen te geraken:
De Volkskrant, 07-07-2007, column door H.J. Schoo
De prijs van immigratie
Om de paar weken laat ik bloed prikken. Als bewoner van de Amsterdamse
binnenstad ga ik daarvoor naar een ‘oude’, 19de-eeuwse wijk. Het is een
expeditie die me wel bevalt. Je ziet en hoort dingen waar je in het grijze
yuppencentrum niet om hoeft te komen, zoals ‘diversiteit’.
Op mijn ‘locatie’ kom ik volop aan m’n trekken. In de
wachtkamer zit een diverse populatie van overwegend niet-westerse allochtonen,
geholpen door een redelijk divers personeelsbestand. Het restvolk van autochtone
Amsterdammers houdt er met belegen grappen luidruchtig de moed in. De laatsten
der Mokumers. Veel Anklang hebben ze niet. Diversiteit noodt tot zwijgen en
langs elkaar heen kijken.
De transactie met de naald loopt steeds gesmeerd, bijna
woordloos. Soms is er een wanklank. Een dienstklopper die je na een routine van
bijna tien jaar plotseling bazig vertelt wat je te doen hebt. En van de week
ontstond er ineens commotie. Een dame die de baliemedewerkster toevoegt dat ze
een ‘attitude’ heeft. Boos weglopend steekt ze even haar achterwerk bevallig
omhoog: m’n reet! Verontwaardiging. Wat een madam!
Een ‘interetnisch’ incident is het gelukkig niet: de
ruziemakers zijn allebei zwart. Dat dreigt pas als een medewerker van Arabische
(?) origine humeurig kenbaar maakt dat de nabeschouwing lang genoeg heeft
geduurd: ‘Er zitten mensen te wachten!’ Dat laat een autochtone collega weer
niet op zich zitten: ‘Een beetje de baas spelen hier, kom nou!’
Onbedwingbaar moest ik aan Robert ‘Bowling Alone’ Putnam
denken, de Amerikaanse politicoloog die al jaren de lof der diversiteit zingt,
alhoewel sinds enige tijd een toontje lager. Allengs is uit zijn onderzoek
immers gebleken dat diversiteit het ‘sociale kapitaal’ ondermijnt en
solidariteit, onderling vertrouwen, vrijwilligerswerk en het verenigingsleven
uitholt.
Voorjaar 2004 was Putnam te gast bij de Wiardi Beckman
Stichting in Amsterdam voor wat een discussie over een nieuw progressief dilemma
moest worden: hoe solidariteit te handhaven in een diverse samenleving. Het werd
uiteindelijk: ‘Individualisme en solidariteit in 21ste-eeuwse samenlevingen’.
Putnam was als de dood voor misbruik van zijn voor diversiteit – lees:
multiculturalisme – ongunstige bevindingen en dreigde zelfs weg te blijven.
Het werd een soms ongemakkelijke bijeenkomst, die
inzichtelijk maakte waarom niet álle Amerikaanse sociale wetenschappers een hoge
dunk van Putnam hebben. Zonneklaar was ook dat hij van Europese immigratie- en
integratieperikelen weinig kaas had gegeten. Wouter Bos toonde zich in zijn
afsluitende opmerkingen heel wat zakelijker en sceptischer over de zegeningen
van ‘diversiteit’ dan de gevierde gastspreker.
Vorige week publiceerde NRC Handelsblad Putnams
bijgestelde gospel ‘De prijs van immigratie: door grote verschillen kruipen
mensen in hun schulp’ (de volksversie van E Pluribus Unum: Diversity and
Community in the Twenty-first Century). Putnam houdt zijn
onderzoeksresultaten niet langer onder de pet, maar blijft zijn oude posities
verdedigen.
Diversiteit, aldus Putnam, is onvermijdelijk door de
toenemende immigratie, maar is ook een belangrijk pluspunt. Bewijsstuk 1: Onze
eetgewoonten worden erdoor verrijkt. Wijlen mr. G.B.J. vond deze claim terecht
al zwaar overtrokken. Bewijsstuk 2: Immigratie/diversiteit vergroot de
creativiteit. ‘Zo zijn er onder de Nobelprijswinnaars, leden van de National
Academy of Science en regisseurs die een Oscar hebben gewonnen, drie tot vier
keer zo veel immigranten als in Amerika geboren Amerikanen.’ Klinkt goed, maar
het is de wereld op haar kop. Die prijsdieren kregen immers toegang tot de VS
vanwege hun aantoonbare artistiek of wetenschappelijk talent en ontplooiden zich
al, veelal in weinig diverse Europese natiestaten, vóór zij in het beloofde land
arriveerden.
Ook Putnams andere bewijsstukken missen overtuigingskracht.
3: Immigratie verhoogt het nationaal inkomen. Zolang niet elke immigrant in de
bijstand belandt, klopt dat inderdaad. Maar geldt dat ook voor het inkomen per
hoofd van de bevolking? In Nederland beslist niet. 4: Immigratie helpt ‘een
aantal problemen van vergrijzing’ op te lossen. Een genuanceerde uitspraak waar
je veel kanten mee op kunt. Het is in ieder geval andere koek dan het vaak
gedebiteerde: immigratie lost de vergrijzingsproblematiek op – wat aantoonbaar
onjuist is.
Ten slotte 5: Immigratie leidt tot inkomensoverdrachten naar
(arme) geboortelanden die bij elkaar groter en effectiever zijn dan alle
ontwikkelingshulp tezamen. Dit is een belangrijk punt, maar voor ontvangende
landen amper reden om, los van economische noodzaak, grootschalige immigratie
toe te staan die een aanslag doet op hun sociale kapitaal, de samenhang van hun
samenleving.
Want dat staat voor Putnam inmiddels wel vast: hoe diverser
gemeenschappen worden, des te meer misdaad en economische ongelijkheid zij
bijvoorbeeld kennen. Logisch dus dat veel Amerikanen – en Europeanen – zich niet
op hun gemak voelen met diversiteit en zich als het even kan terugtrekken op de
eigen groep. Soort zoekt soort – ook in Nederland aan de orde van de dag.
Hoop ontleent Putnam uiteindelijk aan drie zaken: de
kleurenblindheid van het huidige Amerikaanse leger, de mate van integratie in
Amerika’s evangelische megakerken en het thans gangbare gemengd huwen binnen de
oude (Europese) immigrantenpopulatie, ooit ook water en vuur.
Het is nuttig dat Putnam ons vaak somberende Europeanen met
de neus op deze immense verworvenheden drukt. Maar het roept tegelijk de vraag
op of die voor de – afwijkende – Europese immigratie-ervaring enige geldigheid
hebben. Zelfs als dat zo is, zal het menselijkerwijs nog bijna een eeuw duren
aleer we Amerika’s prestaties ook de onze kunnen noemen.
Naar Cultuur, vermenging, sociaal vertrouwen
,
Cultuur, vermenging
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|