Bronnen bij Drugs, waarom: dik-zijn en vetzucht 13 mei 2007

Dik-zijn en vetzucht deden zich in de westerse wereld het eerst voor in Amerika. In andere westerse landen kwam echte vetzucht alleen voor bij de mislukten in de echte lagere klassen, en was, zonder dat je dat nu uitvoerig specifiek hoefde te onderzoeken, duidelijk het gevolg van de combinatie mislukt-zijn, behoeftebevrediging en geestelijke zwakte. Als je mislukt-zijn vervangt door "een ongemakkelijke maatschappelijke positie en stress" in het algemeen, kan dit naadloos doorgetrokken worden naar de erop volgende epidemie in de rest van de maatschappij. Naarmate die kapitalistischer wordt, neemt de maatschappelijke onzekerheid en stress toe, stijgt dus de hang naar behoeftebevrediging, en bij voldoende financiële middelen en de geestelijke zwakte die de meeste mensen hebben, volgt het te-veel-eten als vanzelf. In Nederland valt de trend naar het dikker worden precies samen met het Angelsaksischer worden van de maatschappij. Dat is een trend die al een tijd aan de gang is, maar nu pas begint op te vallen:


VARA TV Magazine, nr. 18-2007, door Cécile Koekkoek

Programma-aankondiging 10 mei 2007: Vette honger,  Nederland 3, 20:30-22:00 uur

Honger naar vet

Een wrang gegeven vormt de aanleiding voor een thema-avond over honger en vetzucht: anno 2007 overlijden er wereldwijd meer mensen aan de gevolgen van overgewicht, dan aan de gevolgen van honger. En dat roept vragen op. Hoe kan het dat er nog steeds honger is, terwijl er per dag bijna 3000 calorieën per persoon worden geproduceerd? (Gemiddelde behoefte man: 2500 calorieën, vrouw: 2000 calorieën). Waarom zijn steeds meer mensen te dik?
Wat weten we van de herkomst van ons voedsel? Veroorzaakt onze manier van produceren elders honger? Vette honger 'koppelt het bonmodieuze probleem van honger aan het modieuze probleem van vetzucht'.


IRP:   Onderstaand nog een mogelijke reden voor deze trend, maar daarbij moet aangetekend worden dat het soort opvoeding dat beschreven wordt al enkele decennia langer bestaat dan het dik-worden in Nederland. Maar wat er staat is wel een factor in het doorgeven van de trend, en tevens natuurlijk een simpel recept voor een oplossing.:


Volkskrant weblog, 13-05-2007, door De Voorziener

Vraag niet aan monster van drie wat ze willen eten...

Theodore Dalrymple - Vraag niet aan monsters van drie wat ze willen eten

Onze kinderen worden almaar dikker, zo lijkt het. Natuurlijk zijn de Nederlandse kinderen niet zo dik als de Britse, maar er is geen reden tot zelfgenoegzaamheid. Wij in Groot-Brittannië zijn koplopers in sociale pathologie, en de rest van de wereld beweegt zich in onze richting, en niet andersom; misschien zullen de Nederlanders op een dag wel even dik zijn als de Britten – de fiets zal ze niet eeuwig mager houden.
    De eerste vraag die we moeten beantwoorden, is of zwaarlijvigheid wel een reden tot zorg is. De obsessie met slankheid is tenslotte geen universele menselijke eigenschap. Ooit heb ik als arts in Zuid-Afrika gewerkt, waar oudere vrouwen uit traditionele dorpen om medicijnen vroegen die dik maakten, terwijl ze in mijn ogen al dik waren, en waar moderne jonge vrouwen om medicijnen vroegen die ze dun maakten, terwijl ze in mijn ogen al dun waren. Waarschijnlijk is het een fundamentele menselijke eigenschap om nooit tevreden te zijn met je uiterlijk.
    In mijn jeugd was er één dikke jongen per klas. Hij was altijd het mikpunt van sadistische grappen van de gymleraar, die wilde dat de dikke jongen over het een of andere toestel in de gymzaal zou springen, hoewel één blik op de jongen en het toestel leerde dat zo’n sprong, behalve dan in het geval van goddelijk ingrijpen, tegen de wetten der natuur indruiste. Tegenwoordig komt een dergelijke zwaarlijvigheid natuurlijk vaker voor, zó vaak zelfs dat de stijging in levensverwachting die de laatste honderd jaar is geboekt, ongedaan gemaakt dreigt te worden.
    Het behoeft geen betoog dat deze zorg samenhangt met onze zorgen over een vergrijzende bevolking. Laten we niet ingaan op de vraag of een hoge levensverwachting een goed op zichzelf is – laten we er gewoon van uitgaan dat het zo is. Waarom zijn onze kinderen dan zo dik, en wie is daar de schuld van? (Als er ergens een probleem is, moet een schuldige worden gevonden, anders is er aan de kwestie geen lol meer te beleven.)
    Ik heb Nederlandse moeders met hun kinderen in supermarkten niet geobserveerd, maar de Britse wel. Een van de dingen die ze doen, is zich buigen over de kinderwagen en het kleine monster-in-wording van drie jaar oud bezorgd vragen wat ze willen eten. Ik aarzel om mezelf op te werpen als toonbeeld van rechtschapenheid, maar toen ik een jongetje in een kinderwagen was (in die tijd waren er nog geen supermarkten), gaf mijn moeder me gewoon iets te eten, en als ik het niet lekker vond, kreeg ik honger.
    Daardoor vond ik het meestal wél lekker, en tot op de dag van vandaag ben ik bereid bijna alles te eten. Voor zover ik me herinner, heb ik maar één keer pertinent geweigerd iets te eten, namelijk op de rivier de Kongo: een paar zeer grote insectenlarven – dat ging me te ver, hoewel ik van veel mensen te horen kreeg dat ze heerlijk waren, althans in de gefrituurde versie.
    Als je een kind de mogelijkheid biedt te kiezen wat het wil eten, kiest dat kind natuurlijk hetgeen waardoor het onmiddellijk wordt aangetrokken. Je moet minstens vijftien jaar (in mijn tijd was het ouder) en middle class zijn voordat je je druk gaat maken over de voedingswaarde van wat je eet, en of het kankerverwekkend is enzovoort. Als je een kind dus te vroeg die keuze biedt, bezorg je dat kind – en de latere tiener en volwassene – een uiterst kinderachtige smaak. Helaas voelen kinderen zich meestal aangetrokken door patat en roze ijs.
    De Britse overheid maakt zich zó veel zorgen over de situatie in Groot-Brittannië dat ze er iets aan wil doen. Zo wil ze op scholen automaten met suikerhoudende prik verbieden. Ik heb niets tegen deze maatregel, maar wie heeft die automaten eigenlijk op scholen toegelaten, vraag ik me af? De overheid natuurlijk, die wat extra inkomsten wilde genereren – voor de scholen.
    Ook heb ik geen bezwaar tegen het voorgestelde verbod op reclame voor junkfood die zich op kinderen richt. Kinderen zijn minder goed in staat dergelijke verlokkingen te weerstaan, juist omdat zij nog kinderen zijn, en daarom moeten wij ze helpen om zelfstandig en volwassen te worden, in plaats van hun op de leeftijd van drie allerlei keuzes te geven. Maar over de verantwoordelijkheid van de ouders wordt bij dit alles helemaal niet gesproken.
    Het is ongetwijfeld een nadeel van de parlementaire democratie dat politici de kiezers niet kunnen zeggen dat hun kinderen dik en lui zijn, omdat zij, de kiezers, zelf dik en lui zijn. Geen boodschap waarmee je verkiezingen wint. De waarheid zal je niet vrij maken maar ervoor zorgen dat je de volgende verkiezingen verliest. In Groot-Brittannië eet iets meer dan eenderde van de kinderen nooit aan tafel met de rest van het gezin.
    In plaats daarvan teren ze op alles wat er maar aan weerzinwekkende producten van de voedselindustrie in de koelkast ligt te schimmelen. Geen wonder dat ze dik zijn. Ligt het aan de overheid, de ouders of de voedselindustrie dat kinderen dikker worden? Zelf acht ik iederéén verantwoordelijk – en dat betekent natuurlijk dat wij allemaal schuldig zijn.  


IRP:   Nu een voorbeeld van een soort argument dat veel voorkomt in dit soort debatten waarin commercie en maatschappij verstrikt zijn:
 

De Volkskrant, 10-05-2007, van verslaggeefster Margreet Vermeulen
 
‘Overgewicht los je niet op met reclameverbod’

Hartstichting en Consumentenbond bepleiten een verbod op snoepreclame, om kinderen te beschermen. Zo’n verbod vindt geen steun in onderzoek.


Tussentitel: ‘Ouders kunnen het effect van de reclame tot nul terugbrengen’

Kinderen die veel reclame voor snacks, snoep en frisdrank zien, eten ongezonder. Daarom pleiten de Consumentenbond en de Hartstichting voor een verbod op tv-reclame voor vet, zout en zoet voedsel van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds negen uur. Moniek Buijzen, docent en onderzoeker communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), heeft verschillende onderzoeken gedaan naar de relatie tussen reclame en eetgedrag bij kinderen. ‘Er is geen overtuigend wetenschappelijk bewijs om zo’n verbod te rechtvaardigen’, vindt Buijzen.
    Stapels onderzoeken liggen er naar het verband. ‘Vooral in de VS is het een hot item’, weet Moniek Buijzen. Vrijwel alle onderzoekers komen tot dezelfde conclusie: reclameboodschappen voor ongezond voedsel sporen kinderen aan om minder gezond te gaan eten. Maar het verband is zwak tot matig. Het verband tussen overgewicht en reclame voor dikmakers is nog kleiner.
    Niet zozeer reclame, maar de ouders – en het snackgedrag dat zij vertonen – geven de doorslag als het gaat om wat kinderen dagelijks naar binnen werken. ‘Ouders die zelf gezond eten en die met kinderen praten over wat wel of niet gezond is, kunnen het effect van de reclame tot nul terugbrengen’, aldus Moniek Buijzen. Ze publiceert binnenkort de resultaten van nieuw onderzoek onder 234 ouders van basisschoolkinderen. De ouders hielden gedurende vier dagen een dagboek bij over het kijk- en eetgedrag van hun kinderen. ‘We hebben niet alleen het aantal uren dat kinderen tv-kijken in dit onderzoek meegenomen, maar ook naar welke zenders ze kijken. En we weten precies welke reclameboodschappen ze voor dikmakers hebben gezien en hoeveel’, licht de UvA-onderzoekster toe.
    Ook dit onderzoek laat zien dat reclame effect heeft op wat en hoeveel kinderen eten. Maar het effect is opnieuw klein. Opvallend is dat vooral kinderen van ouders die een laag inkomen hebben meer gaan snoepen en snacken door reclame. De omvang van het snoepgedrag van kinderen uit de hogere inkomensgroepen verandert niet door reclame. Wel krijgen deze kinderen een voorkeur voor snoep van een bepaald merk als ze daar reclames voor zien.
    Over het nut van een verbod op tv-reclame voor snoep, snacks en junkfood tot kinderbedtijd twijfelt Buijzen. ‘We lopen het gevaar dat de reclame de zondebok wordt voor het probleem. Overgewicht is een heel complex probleem. Dat los je niet op met een simpel reclameverbod.’
    Wel is Buijzen voor stander van strengere afspraken over kinderreclame. ‘Vooral jonge kinderen zien niet het verschil tussen de gewone programma’s en reclame. Die maak je het wel erg moeilijk als hun populaire tv-held reclame maakt voor lekkere koekjes en op de verpakking prijkt. Daar moet wat aan gebeuren.’
    Minister Klink van Volksgezondheid denkt voorlopig niet aan een reclameverbod. Hij gaat van de zomer eerst overleggen met de voedingsmiddelenbranche. Maar de branche heeft het tij tegen. In Noorwegen en Zweden zijn snoep- en snackreclames op tv verboden zolang de kinderen nog niet op bed liggen. In België is alle reclame vijf minuten voor en na een kinderprogramma taboe. De Wereldvoedselorganisatie heeft kritiek op reclame voor snoep, fris en snacks. En ook eurocommissaris Markos Kyprianou voor Gezondheid en Consumentenbescherming overweegt kinderen te beschermen tegen fastfood-reclames. ‘Er is geen enkel bewijs dat zo’n verbod helpt’, benadrukt Buijzen. ‘Maar het zou me niet verbazen als het er toch van komt.’


IRP:   Een paar opvallende dommigheden: ‘Ouders kunnen het effect van de reclame tot nul terugbrengen’. Misschien - maar ze doen het niet. Maar de belangrijkste: als reclame niet werkt, waarom geeft de industrie dan zulke enorme bedragen eraan uit?  Een retorische vraag natuurlijk. Het antwoord: reclame werkt wel. Verbieden die handel, dus. En mevrouw de onderzoekster: terug naar de rij waar het gezond verstand wordt uitgedeeld.

Voor een bron over de behandeling van het verschijnsel, en getallen over de toename ervan, zie hier uitleg of detail .

Dat het probleem eigenlijk helemaal niet over eten gaat wordt hier nog eens duidelijk uit de doeken gedaan:
 

De Volkskrant, 31-05-2007, ingezonden brief van Gonda Stallinga (Ten Post)

Verwaarlozing

De foto waarop een dik jongetje te zien is, zittend in een luie stoel, met als onderschrift: ‘de 10-jarige Rodney houdt erg van lekker eten’, geeft in een notedop het probleem van overgewicht weer Economie, 25 mei). Door overgewicht te associëren met ‘lekker eten’, wordt het probleem miskend. Het onderschrift zou moeten zijn: ‘de 10-jarige Rodney is slachtoffer van verwaarlozing. Hij krijgt al jaren een ongezonde voeding en leefstijl aangeboden’. Er moet een oproep komen: ‘hoe redden we Rodney?’
     Overgewicht heeft helemaal niets met ‘lekker eten’ te maken. Alle kinderen houden namelijk van ‘lekker eten’. Net zo min als de andere voorbeelden te maken hebben met: ‘lekker knuffelen’ of ‘lekker stoeien’. Het bijschrift ‘lekker eten’ maakt dat het geen alarmerend bericht is, terwijl het dat wel is. Het gaat hier om kindermishandeling.
    De media zouden een bijdrage kunnen leveren aan het publieke debat door overgewicht in dat perspectief te plaatsen, het is een ernstig en onacceptabel probleem. In dat licht, is het onderschrift bij de foto volstrekt misplaatst.


IRP:
   En onderzoek bevestigt definitief dat deze vormen van dik zijn niets met aanleg te maken hebben:


De Volkskrant, 26-07-2007, van verslaggeefster Sophie Broersen

Te dikke vrienden maken je dik

Als jij te dik wordt, heeft de partner van de zus van je beste vriend daar last van. Want uitdijen, beweren onderzoekers, is sociaal besmettelijk.


Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Dat geldt ook voor omgang met vrienden die te dik zijn, concluderen Amerikaanse onderzoekers na analyse van gegevens van meer dan twaalfduizend mensen, die 32 jaar gevolgd werden. Als een vriend, partner of familielid dik wordt, heb je een fors verhoogde kans om ook uit te dijen. Het onderzoek wordt gepubliceerd in het tijdschrift New England Journal of Medicine.
    Een dikke vriend van hetzelfde geslacht heeft de grootste invloed op het gewicht. De kans op overgewicht is dan 171 procent hoger dan bij de gemiddelde bevolking. Het maakt daarbij niet uit op welke afstand die vriend woont.
    Het effect van overgewicht is tot in de derde ring van de bekendenkring meetbaar. Oftewel, als jij te dik wordt, heeft zelfs de partner van de zus van je beste vriend daar last van.
    Het gaat hierbij om dikker wórden en niet dik zijn. De verklaring is dus niet dat mensen vrienden zoeken van hetzelfde gewicht. Ook leven in een vergelijkbare omgeving kan het niet verklaren: een dikke buurman (die geen vriend of familie is), verhoogt het risico op overgewicht niet.
    De onderzoekers denken dat het sociale netwerk een 'grote rol speelt in hoe normaal of abnormaal iemand overgewicht vindt.
    Naast vetzucht is ook afslanken sociaal besmettelijk. Dus als jij je overbodige kilo's kwijtraakt, heeft die partner van de zus van je beste vriend daar ook wat aan.
    Overgewicht komt steeds vaker voor, vooral in de westerse wereld.


IRP:   Een pijnlijk besef natuurlijk, voor de betrokkenen:


De Volkskrant, 31-05-2007, ingezonden brief van Mariska Lokker (Haarlem)

Dikkertjedapvirus

Als een vriend, partner of familielid dik wordt, heb je een fors verhoogde kans ook uit te dijen, concluderen Amerikaanse onderzoekers na analyse van gegevens van meer dan twaalfduizend mensen, die 32 jaar gevolgd werden. (Binnenland, 26 juli). Ik kan uit eigen onderzoek melden dat mijn vrienden en naasten helaas behoorlijk resistent blijken te zijn tegen het levensgevaarlijke dikk ertjedapvirus. Ook op mijn werk zijn de volslanken op twee handen te tellen. Terwijl ik nog wel zo ontzettend mijn best doe ze aan te steken. Ik bedoel, werelddominantie is natuurlijk het uiteindelijke doel van ons, obesitasparasieten. Tja. Wat moet je nou met zulk nieuws. Ik zou tegen de onderzoekers willen zeggen: ga iets nuttigs doen. Probeer een geneesmiddel tegen kanker of aids te vinden. Daar kun je levens mee redden. En stop met het vergallen van het mijne.


IRP:   Die daarom, op ouderwetse wijze, de schuld geven aan de boodschapper.
    Dat dik-zijn een probleem is dat veroorzaakt wordt door de maatschappij blijkt overduidelijk hier:


Uit: De Volkskrant, 05-11-2007, door Gert-Jan van Teeffelen (volledig artikel hier uitleg of detail )

Britse kinderen lusten geen menu à la Jamie

Jamie Oliver is niet tevreden. Volgens de wereldberoemde televisiekok heeft de Britse regering een potje gemaakt van het project om de kwaliteit van schoollunches te verbeteren. Oliver (32) noemde de aanpak van de overheid onder meer ‘langzaam, pijnlijk en ongestructureerd’, in een interview met Channel 4.
    Via dezelfde zender maakte hij sinds 2004 furore door de abominabele kwaliteit van de Britse schoolmaaltijden aan te kaarten. Op veel scholen waren friet, pizza’s en hamburgers heel gewoon.
    Voor tussendoortjes konden de kinderen terecht bij automaten met chocoladerepen en cola. Uniek waren de scènes waarin veel kinderen groente- en fruitsoorten als prei, broccoli en aardbeien niet bleken te herkennen.
    De campagne van Oliver kreeg steun van de regering. Sinds vorig jaar zijn chips en zoetigheid verbannen van alle Britse scholen, en is het gebruik van de frituurpan aan banden gelegd. Groenten en fruit zijn nu verplichte onderdelen van het menu.
    De operatie kostte honderden miljoenen euro’s, maar lijkt niet aan te slaan. Uit onderzoek van The School Fund Trust, verantwoordelijk voor de transformatie van de schoolkeukens, blijkt dat steeds minder kinderen kiezen voor het schoolmenu.
    Op middelbare scholen is het aantal schoollunches met 16 procent gedaald tussen 2005 en 2007, op lagere scholen is de daling 8 procent. Veel kinderen grijpen liever naar het zakje chips en het blikje Red Bull dat moeder in de schooltas heeft gestopt. ...


IRP:   En er is ook nauwelijks zicht op dat dit verbeterd kan worden, zonder de maatschappij te veranderen: van de Anglicistische consumptiemaatschappij naar de Rijnlandse kwaliteitsmaatschappij.
    Nog twee bevestigingen:


Uit: De Volkskrant, 10-11-2007, door Jorien de Lege (volledig artikel hier uitleg of detail )

Sonja Bakker helpt, maar niet lang

Het boek Afvallen op Maat bevat geen menu’s of ingewikkelde richtlijnen. Het gaat eigenlijk helemaal niet over eten. Volgens auteur Tatjana van Strien zitten de voornaamste dikmakers in ons hoofd.


Ontevreden met je gewicht? Dat nieuwe crashdieet gaat echt niet helpen. En accepteer dan ook maar dat je waarschijnlijk nooit meer dan 15 kilo zult kwijtraken.
    ‘Een bestseller zal mijn boek niet worden met deze boodschap’, erkent psycholoog Tatjana van Strien. Maar ze heeft geluk, ontnuchterende afvalboeken zijn in. Na Weg met de weegschaal van Meijke van Herwijnen en het Dikke Dieetboek van Ivan Wolffers, beide recent verschenen, is er nu Afvallen op maat van de gewichtspsycholoog van de Radboud Universiteit Nijmegen.
    Drie jaar geleden prikte ze de luchtbel rond de diëten door in De afslankmythe. Nu komt ze met een praktischer relaas voor het grote publiek. ‘Ik beloof geen mega gewichtsverlies, maar wel een blijvend effect. En dat is meer dan je van Sonja Bakker kunt zeggen.’ Van Striens methode gaat er vanuit dat iemand eerst moet bepalen wat de achterliggende oorzaak van zijn overgewicht is, voor hij blijvend kan afvallen. En dat afvallen is bescheiden: gemiddeld kan iemand rond de tien procent van zijn lichaamsgewicht kwijtraken zonder weer aan te komen.
   ... ‘Te zwaar zijn heeft vaak te maken met een verlies van contact tussen lichaam en geest. We koppelen eten niet meer aan onze maag, maar aan invloeden van buiten,’ zegt Van Strien.
    Het ‘behandelplan’ in Afvallen op maat bevat dan ook geen tips voor de winkelwagen, maar vooral veel stof tot nadenken. ...


IRP:   Dit boek zegt dus: het zit in de psyche. Maat dit zegt niet alles,  want wat dit boek zegt, geldt voor de hele periode van na, zeg, de zestiger jaren - toen kon iedereen zich ook al volstoppen als hij wilde. Het tweede boek zegt waarom het nu in de psyche in gekomen:


Uit: De Volkskrant, 10-11-2007, door Evelien van Veen (volledig artikel hier uitleg of detail )

Zijn eigen narigheid vergeet hij liever, maar anderen zegt hij onomwonden waar het op staat. Arts en schrijver IVAN WOLFFERS (59) biedt in Het dikke afvalboek geen gemakkelijke oplossingen voor overgewicht. 'Stop het onderhandelen met jezelf, het sjoemelen.'

Tusentitels: 'Geen van mijn boeken biedt verlossing'
                  'Zelfinzicht is niet meer in trek'

Het gaat goed met hem, zegt arts en schrijver Ivan Wolffers op een zonnige herfstochtend in zijn villa in Het Gooi. ...
    ...Over onze relatie met de weegschaal gaat het, over het maakbare lichaam, over obesitas en anorexia. Maar ook over hamburgerketen Wimpy, over de bierbuik en de rijstbuik, trilplaten, eetlustremmers, Montignac en Sonja Bakker. Ongezellige conclusie na het doorploegen van dat alles: om gewicht te verliezen moet je minder eten en meer bewegen. Die boodschap is, zoals vaker bij Wolffers, akelig ontnuchterend. Paradoxaal misschien voor iemand die zijn eigen narigheid liever vergeet; op papier zegt hij onomwonden waar het op staat. ...

Minder eten en meer bewegen - is dat alles? Dat wisten we toch al?
'Leuk is het niet, maar het is niet anders. Kijk, ik verpest het feestje. Ik ben een party pooper. Geen van mijn boeken biedt verlossing. Ook dit niet. Als je alle feiten op een rij zet is er maar één conclusie mogelijk: gewicht verliezen is niet makkelijk en je moet het zelf doen.
'Het is een kwestie van een andere leefstijl. Van volhouden, vooral. Stoppen met onderhandelen met jezelf, met sjoemelen: ik voel me zielig, dus nu mag ik een koekje. Ik heb het me ook afgevraagd, nadat ik het boek voor de correcties tien keer had overgelezen: wat is het meer dan een berg feiten? Maar al dat materiaal bij elkaar biedt het inzicht. ...

Je kunt de gezondheid in eigen hand nemen; jij bent het levende bewijs. Tijd om de zorgtaks in te voeren? Om roken en overgewicht zwaar te belasten?
'Asociaal vind ik dat en het werkt niet. We leven in een obesogene wereld: er is zoet en vet in overvloed en niet iedereen kan de verleiding weerstaan. En niet iedereen heeft het in de hand.
Kinderen uit éénoudergezinnen zijn vaker te dik en ze roken meer. Het gaat vaak al om gemarginaliseerde groepen. Als je die gaat stigmatiseren en straffen, wordt de tweedeling in de maatschappij alleen maar groter.'    ...


IRP:   In de eerste twee alinea's legt Wolffers dus de relatie tussen de feiten: afslanken is simpel minder eten en meer bewegen, en de psychologische verklaring waarom het niet gebeurt: men is zwak - en in de laatste alinea ook waarom die zwakte vroeger geen probleem was en nu wel: we leven in een obesogene, dikmakende, wereld, dat wil zeggen: sinds de zestiger jaren is onze wereld, vooral het laatste decennium, obesogeen geworden. En dat valt samen met het Angelsaksischer worden van onze Nederlandse wereld, wat geen sluitend bewijs is, maar in andere landen heeft zich precies dezelfde correlatie voorgedaan op andere tijdstippen, wat tezamen wel een bewijs is: de Angelsaksische wereld veroorzaakt het probleem van het dik-zijn.


Naar Drugs, waarom  , Sociologie lijst , Sociologie overzicht  , of site home .
 

[an error occurred while processing this directive]