Bronnen bij Houding top I: ondermijning maatschappij 19 dec.2005

Onderstaand een algemene verzameling van bronnen over ondermijning van de solidariteit en het vertrouwen door misdragingen van de top - het specifiek geval van de bloeddonoren- organisatie Sanquin is verzameld elders uitleg of detail .


Uit: De Volkskrant, 18-02-2008, van correspondent Sander van Walsum (voll. art. hier uitleg of detail )

Duitse elite ondermijnt het vertrouwen in markteconomie

Uiterst links spint garen bij massale belastingfraude | Zumwinkel voedt onbehagen onder Duitse bevolking.

Oskar Lafontaine, partijvoorzitter van de post-communistische Linke, heeft donderdag een fles champagne opengetrokken, zo vermoedt de Duitse krant der Tagesspiegel. Die dag werd bekend dat Klaus Zumwinkel, toen nog bestuursvoorzitter van de Deutsche Post, was aangehouden op verdenking van belastingontduiking. Vrijdag bood hij zijn ontslag aan.
    Zumwinkel heeft de Duitse fiscus mogelijk voor ten minste 1 miljoen euro benadeeld. Ook meer dan honderd andere vermogende Duitsers, die net als hij in Liechtenstein bankierden, zullen komende week waarschijnlijk bezoek krijgen van belastinginspecteurs.   ...
    Wie naar schatting 13 miljoen euro naar een Liechtensteinse bankrekening sluist om aan de betaling van één miljoen euro aan de Duitse fiscus te ontkomen, verrijkt zich ten koste van een overheid die ook voor bijstandsmoeders en langdurig werklozen moet zorgen. Zumwinkel voedt het brede onbehagen over de sociale ontwrichting waaraan de Bondsrepubliek de laatste jaren ten prooi zou zijn gevallen.
    De Duitsers begrijpen niet dat Wendelin Wiedeking, de bestuursvoorzitter van Porsche, een jaarinkomen van 60 miljoen euro verdedigbaar acht. Ze begrijpen niet dat een kleine minderheid van vermogende tot zeer vermogende landgenoten samen 400 miljard euro (anderhalf keer de federale begroting) hebben kunnen vergaren, en dat zij dit onbevattelijke bedrag naar buitenlandse belastingparadijzen hebben gepompt.
    Zij begrijpen niet dat Zumwinkel, die zelf bijna 7.000 euro per dag verdient, de invoering van een minimumloon in de postsector (8 euro per uur in het Oosten, 9,80 euro in het Westen) als een sociale weldaad durft te verkopen.
    Ze begrijpen evenmin dat de meervoudig miljonair Zumwinkel nog eens 2,4 miljoen euro kon verdienen met de verkoop van zijn aandelen Deutsche Post – die na de invoering van het (voor zijn concurrenten te hoge) minimumloon enorm in waarde waren gestegen.
    En ze begrijpen ook niet dat Zumwinkel donderdag na betaling van een borgsom van – naar verluidt – 4 miljoen euro weer naar zijn huis in Keulen mocht terugkeren. Voor veel Duitsers – bij uitstek gehecht aan sociale gelijkheid – duidt deze vermeende voorkeursbehandeling erop dat hij er straks, bij de eventuele straftoewijzing, ook wel met de betaling van een geldboete van af zal komen.
   Lafontaine is niet te beroerd om de Duitsers in hun gevoel van sociale verongelijktheid te bevestigen. De vertegenwoordigers van de gevestigde partijen lijken Zumwinkel – die nauwe banden met de SPD onderhield – vooral dit kwalijk te nemen: hij verschaft de partijen aan de uiterst linker- en uiterst rechter zijde van het politieke spectrum argumenten. Hun gevoelens werden nog het duidelijkst vertolkt door minister van Binnenlandse Zaken Wolfgang Schäuble (CDU): ‘Deze mensen maken alles kapot. Het vertrouwen in de sociale markteconomie wordt momenteel niet zozeer door de vakbonden ondermijnd, maar door een aanzienlijk deel van de economische elite.’
    Tot voor kort gold Klaus Zumwinkel als de sociaal meest aanvaardbare representant van die elite. Hij droeg genereus bij aan het nut van het algemeen, hij voerde een betrekkelijk sobere levensstijl (hetgeen hem in eigen kring de koosnaam Boeddha opleverde), en hij was – zo leek het – een waardige representant van de ‘NV Duitsland’, de sociale belangengemeenschap van ondernemers, werknemers en politici.
    Zumwinkel heeft het vertrouwen in Duitslands ‘kapitalisme met een menselijk gezicht’ ernstig geschokt. En daarmee, aldus sommige commentatoren, ook het vertrouwen in het politiek systeem. Hoe groot de schade is, zal blijken uit het verloop van de komende cao-onderhandelingen in verschillende bedrijfstakken, en uit de uitslag van de deelstaatverkiezingen in Hamburg.


IRP:   Waarmee bevestigd wordt, na de eerdere uitspraken van Wouter Bos uitleg of detail , dat de enige manier om dit soort uitwassen tegen te gaan,  is om te stemmen op een echt linkse partij.


De Volkskrant
, 23-02-2007, ingezonden brief van Mieke Koenen (Nijmegen)

14 miljoen

Hoor je het hem zeggen? ‘We zetten met zijn allen de schouders eronder om van ons bedrijf weer een goed bedrijf te maken’. En dan mag jij hard werken en krijgt hij 14 miljoen (Voorpagina, 22 februari).


De Volkskrant, 19-11-2007, ingezonden brief van Arjen Scholte (Assen)

Kloof

Wim Kok heeft nog steeds het visioen van de louterende arbeid (het Vervolg, 17 november). Als iedereen maar als een brave burger veel en hard werkt, dan komt alles goed.
    Helaas is de werkelijkheid complexer. De groeiende kloof tussen rijk en arm (topmanagers en arbeiders) of het verschil in prioriteit tussen economie en milieu bijvoorbeeld.
    Als Kok dat had ingezien, was hij vast niet als commissaris bij de Shell aan de slag gegaan.


Uit: De Volkskrant, 05-12-2007, van correspondent Sander van Walsum (voll. art. hier uitleg of detail )

Politici vrezen dat hoge salarissen van ondermaats presterende managers de 'sociale balans' verstoren
 
Duitse veelverdieners weer onder vuur

Steeds meer Duitse politici uiten hun zorg over de gevolgen van de exorbitante beloning van topmanagers voor de cohesie van de samenleving. In alle politieke partijen gaan stemmen op voor een beteugeling van de autonomie van het bedrijfsleven bij de vaststelling van winstuitkeringen.
    Tijdens het partijcongres van de CDU in Hannover, afgelopen maandag en dinsdag, oogstte bondskanselier Angela Merkel een ovationeel applaus toen zij haar onbegrip uitsprak over topmanagers die ondermaats presteren en toch royaal worden beloond. Zij deed een beroep op het maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel van de Duitse toplieden, en waarschuwde voor een verstoring van de ‘sociale balans’.
    Eerder had bondspresident Horst Köhler zijn vrees voor een ‘vervreemding tussen het bedrijfsleven en de samenleving’ uitgesproken. Het staatshoofd herinnerde de ondernemers aan de ‘voorbeeldfunctie’ die zij per definitie vervullen en pleitte voor een herstel van de ‘cultuur van matiging’. Daarbij ziet Köhler ook een rol weggelegd voor de toezichthouders en de aandeelhouders.
    Politici van CDU en FDP brengen recente looneisen (waaronder de 31 procent extra die de treinmachinisten verlangen) in verband met de onbescheidenheid van veel Duitse bestuursvoorzitters. De Beierse minister-president Günther Beckstein (CSU) toonde begrip voor het ‘maatschappelijk onbehagen’ over de breder wordende inkomenskloof tussen de bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en Otto Normalverbraucher, de Duitse Jan Modaal.
    Zijn christen-democratische collega van Saarland, Peter Müller, pleitte voor fiscale maatregelen tegen zelfverrijking aan de top van het bedrijfsleven. Minister van Financiën Peer Steinbrück verweet de topmanagers zich steeds meer van de overige samenleving te isoleren. Volgens Klaus Ernst, vice-voorzitter van de Bondsdagfractie van Die Linke, moet de politiek zich ervoor beijveren dat het maximum-inkomen zich als hooguit 20 : 1 verhoudt tot het minimum-inkomen (een suggestie die de Nederlandse PvdA-politicus Joop den Uyl ruim dertig jaar geleden ook al deed).
    Het thema houdt Duitse politici, die zichzelf beschouwen als de hoeders van het sociale (‘Rijnlandse’) model, al geruime tijd bezig. Drie jaar geleden vergeleek de toenmalige SPD-voorzitter Franz Müntefering inhalige managers in het algemeen, en hedgefund-ondernemers in het bijzonder, met sprinkhanen. Aanleiding voor de opleving van het debat is de onlangs door de Financial Times Deutschland geopenbaarde vergoeding van ruim 60 miljoen euro die Porsche-chef Wendelin Wiedeking (55) vorig jaar heeft ontvangen. De overige vijf leden van de raad van bestuur streken gemiddeld ongeveer 10 miljoen euro op. ...


De Volkskrant, 08-02-2007, door Rienk van Splunder, vicevoorzitter van het CNV.

Gegraai aan top maakt herstel kapot

Rienk van Splunder wil van de SER een advies over de excessieve beloningen van topmanagers. Die zijn in strijd met een redelijke inkomensverdeling.


De inkomsten van de bestuurders van beursgenoteerde bedrijven in Nederland uit opties en geschonken aandelen zijn in een jaar tijd meer dan verdubbeld. In 2006 haalden de directeuren en de grootaandeelhouders in totaal 209 miljoen euro op met deze prestatiebeloningen, tegen 96 miljoen in 2005 (Voorpagina, 2 februari). Het goede nieuws is dat het economisch dus weer goed gaat met Nederland. De keerzijde is dat grote groepen hiervan niet profiteren.
    Als we het Volkskrant-onderzoek goed lezen, dan blijkt dat topmanagers gemiddeld 533 duizend euro extra krijgen uitgekeerd, dus nog los van hun gewone salarisstijging! Dat is ruim 30 keer het minimumloon. Ook zijn de inkomsten van deze groep veel harder gestegen dan de inkomsten van werknemers. De cao-lonen (inclusief bijzondere beloningen) stegen in 2006 met ongeveer 2 procent.
    De verschillen tussen de inkomensstijgingen aan de top en die van de ‘gewone’ werknemer zijn dit jaar niet voor het eerst zo groot. Sinds het eerste Volkskrant-onderzoek in 1999 is dit jaar op jaar het geval en ondanks maatschappelijke protesten is de trend niet gekeerd.
    Is er dan niets verbeterd? Dat is niet helemaal waar. We weten door de code-Tabaksblat beter wat de daadwerkelijke stijgingen zijn. En ook in de publieke sector is veel transparanter geworden welke bedragen naar de top gaan. Het is dus inzichtelijker geworden. Maar de hoop – misschien wat naïef – dat de openheid en de transparantie tot een daadwerkelijke rem op de jaarlijkse explosieve stijgingen zouden leiden, is inmiddels vervlogen.
    Waarom maken we ons er dan toch weer druk over? Jaloezie is absoluut niet onze drijfveer om de jaarlijkse stijgingen aan de orde te stellen. Verschillen mogen er zijn. Waar het om gaat, zijn de enorm toegenomen verschillen in de inkomensverhoudingen in de laatste jaren.
    Hierdoor zijn twee dingen onder druk komen te staan: behoud van draagvlak voor een verantwoorde loonontwikkeling en gewoon fatsoen.
    Op dat fatsoen hebben wij als CNV in 2001 al gehamerd door te pleiten voor een ‘erecode’ voor de loonontwikkeling van topbestuurders. Ook hebben we op dat gevoel van fatsoen aangehaakt in 2005, toen er aandeelhoudersvergaderingen werden bezocht waar gestemd mocht worden over de topsalarissen.
    Maar het mocht allemaal niet baten. Inmiddels is duidelijk dat het niet meer gaat om een eenmalige explosieve stijging. Ook is duidelijk dat het niet echt helpt als je ieder jaar opnieuw je morele verontwaardiging luid kenbaar maakt, met zijn hoevelen je het daar ook over eens bent. Dat het niets verandert aan het feit dat de inkomensverhoudingen zoek zijn en al lange tijd niet meer redelijk.
    Hiermee kom ik bij mijn eerste punt: het draagvlak voor een verantwoorde loonontwikkeling.
    Met een steeds krapper wordende arbeidsmarkt komen de gezamenlijke wensen voor een verantwoorde loonontwikkeling ook in gevaar. ‘Gewone’ werknemers zullen steeds hogere looneisen gaan stellen. Dat daar niets mis mee is, pikken ze op van het voorbeeldgedrag van de topmannen. Structureel hogere lonen op het niveau van de inkomensontwikkeling van de top vormen op middellange termijn een groot risico voor de concurrentiepositie van Nederland en dus uiteindelijk voor het aantal banen. Daarnaast leidt het ook in de ondernemingen tot onrust.
    In geval van een sociaal plan zal men voor het eigen belang gaan, ook dat is het navolgen van het voorbeeld van de topmanagers. De onderneming wordt steeds minder gezien als iets waar je een bijdrage aan levert, maar steeds meer als een plek waar je zo veel mogelijk voor jezelf vandaan moet halen.
    In het ontwerpregeerakkoord staat dat de inkomens in de publieke en de semipublieke sector worden genormeerd respectievelijk gemaximeerd. Het inkomen van de minister-president, na de 30 procent ophoging conform de voorstellen van de commissie-Dijkstal, geldt als maximum. De wijze waarop de nieuwe beloningsstructuur van ministers en de minister-president tot stand is gekomen, is transparant en begrijpelijk.
    We hebben er problemen mee dat de kabinetsvoornemens voor de marktsector beperkt blijven tot ‘het nauwlettend volgen’ van de code-Tabaksblat. Ondanks het positieve bericht dat de ondernemingsraad (bij beursgenoteerde vennootschappen) een adviesrecht op het gebied van beloningsbeleid van topbestuurders krijgt, schiet het kabinet op dit gebied tekort.
    Vandaar dat het CNV van mening is dat de Sociaal-Economische Raad (SER) serieus en concreet invulling moet gaan geven aan zijn eigen doelstellingen. Een van die doelstellingen is dat er in dit land sprake moet zijn van een redelijke inkomensverdeling. Niet alleen de huidige praktijk van de topinkomens, maar ook de totale inkomensverdeling tussen de top en het minimuminkomen staat hiermee in schril contrast.
    Als het nieuwe kabinet hierover geen adviesaanvraag indient bij de SER, zal de SER moeten laten zien dat hij het onderwerp toch serieus neemt door hierover zelfstandig een advies uit te brengen. De economische ontwikkeling en het herstel zijn te belangrijk om kapot te laten maken door slecht-voorbeeldgedrag en immoreel gegraai aan de top.


IRP:   De volgende aanleiding voor ontwikkelingen op dit punt was een klacht van een aantal topmannen over de maatschappelijke reacties op hun gegraai uitleg of detail - hier de vervolgreacties van het publiek:


De Volkskrant
, 18-05-2008, ingezonden brief van Jaco Kooijman (Westervoort)

Maandag: Topman heeft voorbeeldfunctie

Topman Van der Veer stelt dat de samenleving zich moet realiseren hoe groot Shell is en vindt het ontstellend dat er weinig begrip is voor de behoeften van een groot bedrijf (Voorpagina, 16 mei).
    Ik vind het ontstellend dat de heer Van der Veer geen verband ziet tussen exorbitante beloningen en stakend politiepersoneel en stakende buschauffeurs. Wie volgt? Topmannen moeten zich realiseren dat zij een voorbeeldfunctie vervullen en dat maatschappelijk verantwoord ondernemen meer is dan alleen maar denken aan het milieu.
Verantwoord ondernemen is meer is dan alleen maar denken aan het milieu
Wanneer zij vinden dat hun functie gelijk is aan een exorbitante beloning, dan mogen deze topmannen wat mij betreft naar het buitenland vertrekken. Er is genoeg talent in Nederland (met name vrouwen) die dezelfde functies willen vervullen tegen een maatschappelijk verantwoord inkomen.


IRP:   Deze reactie is exemplarisch, zoals lijkt uit de volgende bron:


Uit: De Volkskrant, 19-05-2008, hoofdredactioneel commentaar (volledig artikel hier uitleg of detail )

Normeer afstand tussen werknemer en directeur

De feiten liegen er niet om: de kloof tussen het salaris van de topbestuurder en de gewone werknemer is de afgelopen kwart eeuw sterk verdiept, zo blijkt uit het salarisonderzoek dat de Volkskrant heeft gepubliceerd. Het wederzijdse onbegrip tussen de topbestuurder en de modale Nederlander is navenant gegroeid.
    Dat laatste bewijzen de talloze reacties die de salarisdiscussie opwekt, nu topmannen als Jeroen van der Veer (Shell), Ad Scheepbouwer (KPN) en Kees Storm
(ex-Aegon) in deze krant kanttekeningen bij de kwaliteit van het Nederlandse debat hebben geplaatst.
    De grondtoon van die reacties van gewone Nederlanders, of ze nu reageren via de site van de Volkskrant of De Telegraaf, is sterk negatief. Dat de heren door laten schemeren dat hoofdkantoren wel eens uit Nederland kunnen vertrekken als gevolg van alle salarisophef, wordt door velen als chantage uitgelegd. Het verzoek om ‘respect' wordt weggehoond; veelvuldig wordt de suggestie gedaan dat niets de topmannen ervan weerhoudt elders hun geluk te beproeven.   ...


IRP:   Nog wat oudere bronnen:


De Volkskrant, 23-11-2005, van verslaggever Olav Velthuis

'Politiek laks met herstel vertrouwen'

Wellink: onbehagen burger schaadt democratie


President Nout Wellink van De Nederlandsche Bank (DNB) luidt de noodklok over het tanende vertrouwen in de politiek. 'Als de overheid het vertrouwen niet herwint, bestaat het gevaar dat mensen het heft in eigen handen nemen', zei hij dinsdag tijdens een symposium in de Amsterdamse Rode Hoed. Het kabinet Balkenende doet volgens Wellink te weinig om het vertrouwen te herstellen.
    Uit onderzoek van DNB blijkt dat 20 procent van de burgers helemaal geen vertrouwen heeft in het parlement, en nog eens 45 procent weinig. Ook heeft nog maar 25 procent van de Nederlanders vertrouwen in het functioneren van de sociale zekerheid; in 2000 was dat nog 60 procent.
    Ondanks alle boekhoudschandalen van de afgelopen vijf jaar hebben burgers momenteel meer vertrouwen in het bedrijfsleven dan in het parlement. Ook is het vertrouwen dat Nederlanders hebben in elkaar de afgelopen kwarteeuw fors gestegen.
    Volgens Wellink is het snel tanende vertrouwen in de politiek schadelijk voor de democratie, die daardoor 'onder vuur kan komen te liggen'. Uit het DNB-onderzoek blijkt bovendien dat burgers die niet geloven in de integriteit van het parlement, ook minder ver-.
trouwen hebben in de economie.
    Nederlanders hebben nog wel veel vertrouwen in De Nederlandsche Bank en in andere financiële instellingen. Maar Wellink waarschuwt dat het afnemende vertrouwen in de politiek 'als een besmetting door de samenleving heengaat', en zo ook het geloof in DNB kan aantasten.
    Volgens de bankpresident ziet het kabinet het gebrek aan vertrouwen inmiddels als een serieus probleem. Maar hij vraagt zich af of premier Balkenende wel genoeg werkt aan een oplossing. 'De overheid weet maar niet over het voetlicht te brengen waar het echt om draait.'   
    Om het vertrouwen te herstellen, moet Den Haag veel voorspelbaarder te werk gaan, minder grote beloften doen en burgers minder vaak voor verrassingen stellen. In de 'onrust veroorzakende' discussies over de vergrijzing is het bijvoorbeeld de hoogste tijd voor standvastig, voorspelbaar beleid.
    Nederland kan een voorbeeld nemen aan de Verenigde Staten, waar de pensioengerech-tigde leeftijd over een periode van twintig jaar wordt verhoogd van 65 naar 67 jaar. Ook moet de hypotheekrenteaftrek geleidelijk worden afgeschaft, waarbij burgers worden gecompenseerd. Maar 'niemand gelooft dat politici aldus zullen handelen', stelt Wellink.


De Volkskrant, 24-11-2005, column door Marcel van Dam

Visie en voorspelbaarheid

Er is in Nederland iets raars aan de hand. Uit onderzoek dat in veel westerse landen wordt gedaan, blijkt keer op keer dat er een samenhang bestaat tussen het vertrouwen dat mensen in elkaar hebben en het vertrouwen dat mensen hebben in de instituties van de democratie. Je zou dus verwachten dat als het vertrouwen in elkaar toeneemt, ook het vertrouwen in de politiek toeneemt. Of omgekeerd. Bij ons niet.
    In Nederland is het intermenselijk vertrouwen heel erg hoog. Dat blijkt uit een onderzoek dat De Nederlandsche Bank heeft laten doen naar 'vertrouwen' in Nederland en dat jongstleden dinsdag op een conferentie in De Rode Hoed werd gepresenteerd.
    Op de vraag 'Vindt u dat over het algemeen de meeste mensen wel te vertrouwen zijn of vindt u dat men niet voorzichtig genoeg kan zijn in de omgang met anderen'? antwoordde in de zomer van.2005 bijna 70 procent met 'ja' ;' Dat is in vergelijking met andere landen extreem hoog, ongeveer het dubbele van het gemiddelde in de EU. Nog vreemder is dat de curve van het intermenselijke vertrouwen bij ons blijft stijgen. In 1981 was het intermenselijke vertrouwen nog maar 45 procent. Dat percentage steeg tot 60 procent in het jaar 2000. In de afgelopen vijf jaar steeg het vertrouwen in elkaar verder tot 70 procent.
    Maar juist de afgelopen vijf jaar is het vertrouwen in de politiek gerelateerde instituties dramatisch gedaald. Het vertrouwen in het kabinet is lager dan ooit. Ernstiger is dat ook het vertrouwen in het parlement een dieptepunt heeft bereikt. Maar een op de drie Nederlanders heeft veel of tamelijk veel vertrouwen in het parlement. Maar liefst 20 procent heeft helemaal geen vertrouwen, Dat is vier keer zo veel als in 2000.
    Ook het vertrouwen in de sociale zekerheid is in de laatste vijf jaar ingestort. Dat cijfer is gedaald van 60 procent in 2000 naar 25 procent dit jaar.
    Hoe is de discrepantie tussen het stijgende vertrouwen in elkaar en het dalende vertrouwen in de politiek te verklaren, Politici zijn toch ook mensen?
    Vertrouwen is afhankelijk van een aantal factoren. Daarbij spelen reputatie, prestaties in het verleden en voorspelbaarheid een grote rol. En niet te vergeten wederkerigheid. Wie goed doet, goed ontmoet, zegt het spreekwoord, In Amerika kennen ze de uitdrukking: 'Je moet eerst naar hun begrafenis als je wilt dat ze naar die van jou komen.' .
    Gedrag van mensen is vertrouwenwekkend als het voorspelbaar is, Als je iets koopt, vertrouwt de leverancier erop dat je betaalt. En als je hebt betaald, reken je erop dat er wordt geleverd. Als dat niet het geval is, kom je op een zwarte lijst van mensen die niet te vertrouwen zijn.
    Ik vrees dat politici bij veel mensen op de zwarte lijst zijn terechtgekomen. Steeds minder mensen geloven dat politici leveren wat ze beloven, Sterker nog: zij hebben verscheidene keren betaald zonder dat er werd geleverd, Als je twintig jaar WAO-premie hebt betaald en plotseling worden je aanspraken nietig verklaard, ervaren mensen dat als bedrog.
Kortgeleden bleek uit een enquête dat de meerderheid van de werkende bevolking er niet meer op rekent AOW te krijgen. Terwijl geen enkele politieke partij plannen heeft de AOW af te schaffen. Zo groot is het wantrouwen dus geworden.
    Daar komt bij dat de ingrepen in de sociale zekerheid aan de man worden gebracht met dreigementen. De boze buitenwereld, van de VS tot en met China, zal ons aan de bedelstaf brengen als we niet akkoord gaan met de bezuinigingen. Paul Scheffer, die op de conferentie van De Nederlandsche Bank het woord voerde, wees er terecht op dat dreigementen geen draagvlak creëren. Dat kan alleen als de herijking van de sociale zekerheid de mensen niet het gevoel geeft dat ze de macht over hun leven kwijtraken, maar juist meer greep op hun leven krijgen.
    Nout Wellink, de president van De Nederlandsche Bank, hield de politiek voor dat de voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van de overheid ermee gebaat zou zijn wanneer zij gewekte verwachtingen niet beschaamt. Abrupte wijzigingen in het beleid tasten de betrouwbaarheid aan. Zo riep hij op een einde te maken aan de onrustverwekkende discussie over het vergrijzingsprobleem door wijzigingen in het systeem zo voorspelbaar en gradueel in te voeren dat er geen onrustgevoelens bij de bevolking ontstaan.
    Alleen een overheid die visie toont en voorspelbaar is, wekt vertrouwen. Dat vertrouwen in de politiek is nu zo laag dat politici zelf zijn begonnen het wantrouwen in de politiek te voeden om stemmen te winnen, Zelfs ministers doen daar al aan mee. ('Het grootste probleem van Den Haag is Den Haag') 'Momenteel komen de grofste kwalificaties over het parlement uit de mond van de parlementariërs zelf, zei Paul Scheffer. Arme democratie, arme burgerij.


De Volkskrant, 24-11-2005, hoofdredactioneel commentaar

Meer zelfvertrouwen

Wantrouwen is besmettelijk, constateerde Nout Wellink, president van De Nederlandsche Bank. Wellink presenteerde dinsdag een onderzoek waaruit blijkt dat het gedaalde vertrouwen van burgers in instellingen en in de bestuurlijke elite zijn weerslag heeft op de economie. Het gebrek aan vertrouwen van de consument staat niet los van het wantrouwen in de politiek.
    Het onderzoek van DNB en de Universiteit van Tilburg constateert een trendbreuk rond 2001, het jaar van de terreuraanslagen in New York en de opkomst van Firn Fortuyn in Nederland. Zo blijkt nu nog maar één op de drie Nederlanders tamelijk tot veel vertrouwen te hebben in het parlement. Eén op de vijf heeft helemaal geen vertrouwen in het parlement, dat is vier keer zoveel als in 2000.
    Het percentage ondervraagden dat zegt heel veel of tamelijk veel vertrouwen te hebben in de sociale zekerheid nam af van 60 procent in 2000 tot 25 procent in 2005. Ook het vertrouwen in de Europese Unie is gekelderd. Minder dan 30 procent van de Nederlandse bevolking heeft anno 2005 vertrouwen in Europa.
    Volgens Wellink is het beleid van de Nederlandse overheid te weinig voorspelbaar en wordt de noodzaak ervan niet goed uitgelegd. Noodzakelijke veranderingen, zoals afschaffing van de hypotheekrenteaftrek, moeten zó geleidelijk worden ingevoerd, dat niemand ze als pijnlijk ervaart. Als medebestuurder van de Europese Centrale Bank stelde Wellink de werkwijze van de ECB als voorbeeld: je moet nooit de rente verhogen als je die een half jaar eerder nog hebt verlaagd. Dat 60 procent van de Nederlanders geen vertrouwen heeft in de euro, ligt volgens Wellink niet aan de onafhankelijk opererende ECB, maar komt doordat de euro met de politiek wordt geassocieerd.
    Hoewel Wellink geen ongelijk heeft met zijn pleidooi voor een voorspelbaar en trendmatig beleid, is de vertrouwensbreuk daarmee nog onvoldoende verklaard. Afgelopen zaterdag spraken in de Volkskrant betrokkenen hun bezorgdheid uit over de 'politieke zelfkastijding' in Den Haag. De Amsterdamse hoogleraar Paul Scheffer wees bij de presentatie van het DNB-onderzoek eveneens op het gebrek aan zelfbewustzijn van de politieke en bestuurlijke elites, wat zich uit in het naar de mond praten van de morrende bevolking. Als dragers van de representatieve democratie past het niet te klagen over het 'Haagse gedoe'. Ook het uitleggen van de rode loper voor een man als Peter R. de Vries, die politici omschrijft als wereldvreemde pennenlikkers die niet crisisbestendig zijn, ondermijnt het vertrouwen . van de kiezer in de volksvertegenwoordiging.
    Scheffer stelde terecht dat de vrijheid van de politiek om te handelen veel groter is dan politici zelf geloven. Door het aanroepen van 'de globalisering' of andere niet te beïnvloeden factoren van buiten, schept de politiek een klimaat van 'slikken of stikken', dat het wantrouwen uiteindelijk alleen maar versterkt. Herstel van vertrouwen in de politiek begint dus met herstel van het zelfvertrouwen van de politici.


De Volkskrant, 28-11-2005, column door Arie Elshout

De grootste oplichtingsoperatie van deze nog jonge eeuw

President Nout Wellink van De Nederlandsche Bank luidt de noodklok over het tanende vertrouwen in de politiek. Eerste gedachte bij het lezen van dit nieuws: hier probeert een betrapte zakkenroller te ontkomen door het de vinger naar nietsvermoedende omstanders te wijzen en heel hard 'houdt de dief!' te roepen. Want, mijnheer de bankpresident, wat heeft u zelf gedaan om 'de burgers te beschermen tegen de uitwassen waarmee de invoering van de euro gepaard is gegaan?
     Als je iets langer nadenkt, weet je dat Wellink geen gauwdief is en dat andersom de door hem nagewezen politici niet zo onschuldig zijn als ze zich voordoen.
    Maar ook als je genuanceerd tegen de zaak aankijkt, is het duidelijk dat Wellink zich iets te snel uit de voeten probeert te maken. Als het gaat om het vertrouwen van het publiek in de politiek, kun je niet om het euro-dossier been. Daarop staan vele vingerafdrukken, van politici en van de monetaire autoriteiten.
    Wellink zwaaide vorige week met cijfers waaruit bleek dat de Nederlanders nog wel veel fiducie hebben in De Nederlandsche Bank. Hoog tijd, denk je dan, om in herinnering te roepen hoe het gegaan is met de introductie van de Europese munt. Een schoolvoorbeeld van een Europees project, met alle gebreken van dien: ontstaan in de bovenkamers van de politici, vervolgens verheven tot een technische operatie, maar nooit goed onderzocht op de gevolgen voor de bevolking.
    Politiek viel en valt er alles te zeggen voor de invoering van de euro. Door zijn bereidheid de machtige D-mark in te ruilen voor de eenheidsmunt liet de Duitse kanselier Helmut Kohl argwanende buurlanden zien dat hij serieus van plan was het pas verenigde Duitsland een stevige Europese inbedding te geven. Ook de omschakeling van de nationale munten naar de de euro in januari 2002 verliep vlekkeloos. Maar aan dat alles had de consument geen boodschap. Die merkte al meteen dat hij in cafés, snackbars, restaurants, hotels, cd-winkels, bloemenzaken en gemeentehuizen getild werd.
    En wat deden de autoriteiten? Van tevoren had minister Zalm van Financiën gezegd dat de invoering van de euro niet zou worden gebruikt voor een verkapte prijsverhoging. Dat gebeurde dus wel. Vervolgens hield Zalm lang vol dat het allemaal reuze meeviel. Het viel dus niet mee. De overheid had beloofd de overschakeling op de euro niet te gebruiken voor tariefsverhogingen. Dat deed ze dus wel. Tal van gemeentelijke tarieven, zoals voor parkeren, vlogen omhoog. Aarzelend gaf Zalm toe dat het prijsopdrijvend effect misschien wel onderschat was. Maar ingrijpen beschouwde hij als 'wettelijk en praktisch' niet haalbaar. Een prijzenstop was 'iets van honderd jaar geleden'.
    Samengevat was de houding van de minister er een van grootspraak, valse beloftes, ontkenning en onderschatting. Een reeks treurige kwalificaties, uitmondend in een onvervalst testimonium paupertatis: wat kon ik eraan doen?
    Een bevriezing van de prijzen zou inderdaad geen goed instrument zijn geweest. Te antiek.
Maar blind vertrouwen op het corrigerende vermogen van de vrije markt (consumenten kopen niet meer bij te dure zaken), was weer het andere uiterste. Daartussen lagen mogelijkheden genoeg voor een minder passieve opstelling. Ze werden nagelaten.
    Achteraf bevestigde Wellink dat de euro het leven duurder had gemaakt en betuigde hij spijt niet vooraf te hebben gemeld dat de prijzen zouden stijgen. 'Dan was de onrust minder groot geweest.' Ook was het verstandiger geweest, erkende hij, om voor langere tijd de prijzen zowel in guldens als in euro's te vermelden. Dat er alternatieven waren voor nietsdoen bleek in België: daar beboette het ministerie van Economische Zaken bedrijven voor verkeerd omrekenen.
    Het verweer van economen is vaak dat het met de totale inflatie wel meeviel. Maar het is onweerlegbaar dat in tal van sectoren de prijzen de pan uitrezen. Dat bepaalde het gemoed van de consument. Logischerwijs: als u bij de dokter te horen krijgt dat uw knieën zijn versleten, zult u nauwelijks boodschap hebben aan de toevoeging dat voor de rest uw conditie pico bello is.
    Veel is er niet meer aan te doen. Maar als we het toch hebben over het vertrouwen in politici en andere autoriteiten, zou je wensen dat er een systematisch onderzoek komt naar het overheidsfalen bij de introductie van de euro. En dat niet omdat het zo leuk is een oude koe uit de sloot te halen, maar omdat het gaat om een fundamentele zaak: kan de burger nog rekenen op de overheid als hij benadeeld wordt door kwaadwillende marktkrachten ?
    Het wantrouwen is gezaaid en wie weet wanneer en waar dat , zich zal wreken. Dit voorjaar kreeg de Europese Unie als eerste de rekening gepresenteerd, toen boze kiezers het grondwettelijk ' verdrag torpedeerden. Dat gebeurde mede als gevolg van het anti-eurosentiment.
    Niet onbegrijpelijk, want de invoering van de euro was de grootste oplichtingsoperatie van deze nog jonge eeuw. Zalm en Wellink bezondigden zich natuurlijk niet daaraan, maar ze staken ook geen vinger uit om de oplichters tegen te houden.


Naar Houding top I  , Sociologie lijst  , Economie overzicht  , Sociologie overzicht  , of site home .
 

[an error occurred while processing this directive]