Bronnen bij Competitie en samenwerking: de norm |
19 aug.2007 |
Onderstaande bronnen die aangeven dat in de menselijke natuur samenwerking de
norm is, en niet competitie:
Uit: De Volkskrant, 26-04-2008, door Malou van Hintum (volledig artikel
hier
)
Walgen van poep en moord
Hersenen zijn hip. Zowat elke week komt er wel een populair-wetenschappelijk
boek uit dat ons meer vertelt over de hypercomputer die bepaalt hoe we ons
voelen, wat we denken, welke keuzen we maken en wie we zijn. Het enige orgaan
dat over zichzelf kan nadenken, draagt daar ook de sporen van hersenen zijn
behalve een biologisch, ook een cultureel product.
Gelukkig laat gedragsbioloog Mark Nelissen niet na dat
laatste in zijn boek De breinmachine te onderstrepen. ...
Een van de dingen die opvallen in Nelissens boek, is de
betekenis van emoties voor het in stand houden en versterken van een sociale
gemeenschap. Dat gebeurt bijna tussen de regels door. Het feit dat mensen niet
anders kunnen dan structuren scheppen waarin ze samenwerken met anderen, en niet
anders willen dan deze samenwerking optimaliseren, expliciteert hij in zijn
laatste hoofdstuk.
Het maakt nieuwsgierig naar zijn visie op de onomkeerbare
individualisering en verbrokkeling van sociale gemeenschappen waar volgens
verschillende sociale wetenschappers sprake van is. Het lijkt er soms op dat de
gemeenschap aan kracht inboet naarmate het individu meer zelfredzaam is. Schijn
of werkelijkheid? Ik zou er Nelissen graag over horen.
De Volkskrant, 18-08-2007, door Ad Bergsma
Mensen zijn lieve schatten
Intermezzo daagt u uit beroemde psychologische experimenten na te doen. Doe mee
en ontdek hoe voorspelbaar uw gedrag is. Deze week: vertrouw op uw medemens.
Tussentitel: In twee minuten kwam er iemand: of ik een pomp nodig had
Wat koopt iemand die geld geeft aan een goed doel? Een warm gevoel over
zichzelf, aanzien, het gevoel dat hij een bijdrage levert aan een betere wereld
of een vermindering van schuldgevoel? Voor alle vier deze veronderstellingen is
bewijs aangedragen. Voor de rol van het schuldgevoel pleit bijvoorbeeld het feit
dat het afstaan van een deel van de opbrengst aan een goed doel effectief is bij
het aan de man brengen van luxe goederen, maar veel minder bij
gebruiksvoorwerpen. Bij de aanschaf van luxe geeft de donatie de gelegenheid
jezelf te verwennen zonder te denken aan de mensen die tekortkomen.
De vraag die ik u hierbij zou willen stellen is hoe deze
gegevens geïnterpreteerd moeten worden. Blijkt hieruit dat de
basisveronderstelling van de economie klopt, namelijk dat je maar één ding hoeft
te begrijpen van mensen, namelijk dat ze altijd hun eigen belang nastreven?
Als u geneigd bent deze vraag met ‘Ja’ te beantwoorden, dan stemt u
waarschijnlijk net als de meeste Nederlanders ook in met de volgende stelling.
Het is een ernstig probleem dat mensen in het Westen te veel aan zichzelf denken
en de neiging om elkaar te helpen aan het afbrokkelen is. De experimenten van
vandaag zijn bedoeld om te testen of deze veronderstelling eigenlijk klopt.
We beginnen met een gedachte-experiment. Er is een tekort aan
bloed ontstaan, waardoor veel patiënten geen noodzakelijk transfusies kunnen
krijgen. Het Rode Kruis zal een campagne starten beginnen om extra bloeddonoren
te werven. Hoeveel procent denkt u dat hieraan een bijdrage wil leveren en
hoeveel zou het helpen als de bloedbanken als noodmaatregel iedereen 15 euro
overhandigten als tegenprestatie voor een bloedgift?
Als u een gemiddeld antwoord geeft, dan denkt u dat eenderde
deel van de bevolking spontaan bloed zal geven en dat daar nog eenderde deel
bijkomt als er een financiële beloning tegenover staat. Toch onderschat u dan uw
medemens. In werkelijkheid zegt 63 procent van de bloedpersonen dat zij in zo’n
geval bloed zouden willen geven en die dat getal percentage stijgt tot 73
procent dankzij de euro’s. Ook in andere experimenten is gebleken dat mensen
vaker een helpende hand toesteken dan hun medemensen verwachten.
Het laatste experiment uit deze serie nodigt u daarom uit dit
zelf te ervaren door een stukje te gaan fietsen, buiten en dan uw banden lek te
steken en dan zielig op de grond bij de fiets te gaan zitten en uit te proberen
hoe lang het duurt voordat iemand u helpt. Zelf heb ik dit experiment de
afgelopen week ook uitgevoerd door over een scherp steentje te rijden en binnen
twee minuten kwam iemand naar buiten om te vragen of ik een pomp kon gebruiken.
Even later ging ook nog mijn voorrem kapot en toen ik daar op
de pont aan zat te friemelen, kreeg ik van de schipper spontaan en ongevraagd
het ontbrekende schroefje. Andere mogelijke experimenten zijn: het laten vallen
van uw portemonnee te laten vallen, of met een blindenstok af te pakken en
daarmee te aarzelend voor het over te steken. Het geld zal u meestal weer
aangereikt worden en u komt geheid veilig aan de overkant.
Iedereen handelt voor een groot deel uit eigenbelang, maar
ook de zorg om anderen is een natuurlijke menselijke neiging.
De Volkskrant, 15-08-2007, van verslaggever Peter de Waard
Meer vrijwilligers actief dan ooit
Onderzoek: stijgend aantal dat zich maatschappelijk inzet | Gemiddeld 12 uur per
maand.
Nederlanders vinden dat ze zelf veel voor de gemeenschap doen, maar vinden dat
niet van de buren. Sportclubs en andere vrijwilligersorganisaties mogen echter
in wezen niet klagen: niet eerder waren zo veel Nederlanders actief als
vrijwilliger.
Dit blijkt uit een onderzoek van Trendbox in opdracht van
Sire (Stichting Ideële Reclame). ‘Ondanks verhalen over individualisering is de
gemeenschapszin in Nederland heel goed te noemen’, concludeert directeur Ruurt
Hielkema van Trendbox.
Zes op de zeven Nederlanders deden in 2006 iets onverplichts
voor de maatschappij: doneren aan een goed doel, helpen bij ziekte van buren of
familie, of scheidsrechter zijn in het jeugdvoetbal.
Toch noemt slechts 20 procent de eigen landgenoten
maatschappelijk betrokken. Hielkema: ‘Hoe dit komt? Mensen achten zichzelf
misschien beter. Ik denk ook dat velen zich nooit afvragen wat hun buren
allemaal doen.’ Volgens Sire leidt het verschil in perceptie ten onrechte tot
een groeiend gebrek aan geloof in de samenleving.
Trendbox ondervroeg ruim vijfhonderd Nederlanders tussen 17
en 70 jaar over maatschappelijke betrokkenheid. Daarvan zegt 71 procent aan
goede doelen te geven, gemiddeld 170 euro per jaar.
Het aantal Nederlanders dat vrijwilligerswerk doet, stijgt.
In 2004 zei 35 procent frequent vrijwilligerswerk te doen. ‘In de eerste meting
van 2007 is dat 39 procent.’ Ondanks drukke bezigheden zetten Nederlanders zich
gemiddeld 12 uur per maand onbezoldigd maatschappelijk in.
Directeur Paul Schnabel van het Sociaal-Cultureel Planbureau
(SCP) wil de conclusies niet tegenspreken. ‘Het strookt met ons eigen onderzoek
van vorig jaar, hoewel wij geen stijging zagen’. Uit SCP-onderzoek in 2004 bleek
dat 24 procent van de Nederlanders van 16 jaar en ouder geregeld
vrijwilligerswerk doet en 45 procent af en toe.
Behalve voor sportclubs zijn Nederlanders op grote schaal als
vrijwilliger actief bij buurtactiviteiten, in de zorg voor ouders, buren en
vrienden, bij het helpen van gepensioneerden en gehandicapten, op cultureel en
artistiek gebied en voor milieu en landschap.
Dat een op de drie Nederlanders iets in de mantelzorg doet,
verklaart Hielkema uit de vergrijzing en doordat voor verzorging van de eigen
ouders niet altijd makkelijk professionele hulp is te krijgen.
Schnabel van het SCP ziet wel een addertje onder het gras.
‘Het meeste vrijwilligerswerk wordt gedaan door ouderen. Dat kan op lange
termijn een gevaar opleveren.’
IRP: Let in het volgende artikel op de kop, die de mening van
één persoon vertegenwoordigt en dus volstrekt willekeurig is - het feit dat deze
één-mans-mening door de krant naar voren wordt gehaald zegt natuurlijk wel wat:
over de mentaliteit van de journalist (niet noodzakelijkerwijs die van de
verslaggever). Merk daarbij op dat een een egoïst in het geheel niet
onbaatzuchtig is, en dat men de onbaatzuchtigheid, als ieder relatief begrip,
van de altruïst alleen daarna kan afmeten. Men kan de houding van de kopenmaker
begrijpen als men veronderstelt dat hij zelf een egoïst is: dan is die kop voor
hem van belang om zelf wat beter te lijken.
De Volkskrant, 17-08-2007, van verslaggever Peter de Waard
Vrijwilligerswerk | De morele verplichting te helpen wordt niet meer
voorgeschreven door de oude zuilen
Altruïst is niet altijd onbaatzuchtig
Nederland telt op dit moment zo’n 4 miljoen vrijwilligers | Het motief hulp te
bieden komt voort uit eigenbelang.
Mensen blijven op grote schaal vrijwilligerswerk doen ondanks alle verhalen over
tekorten, maar het motief is vaker eigenbelang dan altruïsme. Dit zegt Nienke
van Helden van Movisie, het kennisinstituut voor maatschappelijke ontwikkeling.
Ze reageert op een onderzoek van Trendbox, eerder deze week, waaruit blijkt dat
de gemeenschapszin – ondanks de individualisering – goed te noemen is. Niet
eerder waren er zoveel vrijwilligers.
Volgens Van Helden gingen de pupillen veertig jaar geleden
nog met de fiets naar een het voetbalveld waarbij ze begeleid werden door een
enkele leider. Tegenwoordig staan de pupillen van toen – nu als ouder – massaal
langs de lijn. Niet alleen rijden ze hen naar het veld, ook fluiten ze de
wedstrijden of helpen met het inschenken van frisdrank in de kantine.
Wie als ouder van een voetballend kind niets doet voor de
vereniging wordt al gauw onder druk gezet actief te zijn. Zelfs een drukke baan
geldt niet als excuus. Omdat kinderen vaak op meerdere sporten zitten, hebben
ouders het drukker dan ooit met dit soort vrijwilligerswerk. Ze haken dan ook af
zo gauw het kind van de vereniging afgaat. ‘Niet de band met de vereniging maar
die met hun kind is de drijfveer’, aldus Van Helden.
Het NOC*NSF – de overkoepelde organisaties van sportbonden -
zegt dat 1,1 miljoen Nederlanders actief zijn als vrijwilliger zijn bij
sportclubs. ‘Wat ons het meeste zorgen baart is het verloop. De band met de
vereniging is nogal los geworden en mensen stappen gauw weer op’, aldus
woordvoerder Edwin te Bokkel. Hij zegt dat ook de administratieve druk daarbij
meespeelt. ‘De functies zijn veel zwaarder geworden. Vroeger vulde je als
bestuurder de waterflessen en trok de lijnen, nu moet je met allerlei wet- en
regelgeving rekening houden.’
Behalve sportclubs doen ook scholen vaker een beroep op
ouders dan enkele decennia geleden. Volgens Van Helden doen in totaal 4 miljoen
Nederlanders aan vrijwilligerswerk. ‘Of het aantal toeneemt, durf ik niet te
zeggen. Maar het neemt zeker niet af.’
Wel zijn er verschuivingen merkbaar. Veertig jaar geleden
ging de morele verplichting voor het doen van vrijwilligerswerk uit van de zuil
of het kerkgenootschap. Nu komt de druk van andere sociale groepen.
Van Helden: ‘Trends zijn belangrijk. Als
vrijwilligersorganisatie is het imago belangrijk geworden. Je moet flexibel en
klantgericht werken. Sommige organisaties – ik noem de verenigingen van
plattelandsvrouwen die vroeger vele duizenden vrijwilligers kenden – zijn
helemaal uit beeld verdwenen.’
Tussenstuk:
Mensen tekort?
Rode Kruis Nederland: ‘We hebben 34 tot 35 duizend vrijwilligers. Dat
aantal is tamelijk stabiel. We zouden graag willen dat mensen het minder
vrijblijvend zouden doen en meer regelmatig. Maar juist het vrijblijvende
spreekt aan. Zo is het heel populair om te werken voor de mappa- en mondo-huizen
waar chronisch zieken tot 18 jaar worden opgevangen.’
Stichting Humanitas in de Rijnmond: ‘We hebben geen tekort aan
vrijwilligers. Integendeel. Er staan mensen in de rij van 19 tot 87 jaar die met
ouderen die daar behoefte aan hebben willen winkelen, naar Blijdorp willen gaan
of naar een verre tante in Drachten.’
Vereniging Dierenbescherming: ’Ja, deze week is bij ons nog geklaagd over
het feit dat er een groot tekort is voor vrijwilligers bij de dierenambulances.
We kampen niet met grote tekorten, maar we hebben wel moeite de vrijwilligers
langer aan ons te binden. Ik moet wel bekennen dat de Federatie van
Dierenambulances helemaal niet vindt dat er een tekort aan vrijwilligers is.’
Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM): ’We kunnen onze
vacatures moeiteloos opvullen. Onze behoefte aan medewerkers stijgt ook niet
spectaculair. Af en toe wordt een nieuwe vestiging geopend en hebben we er
twintig of dertig extra mensen nodig, maar dat lukt goed.’
Brandweerkorpsen: ‘Op dit moment zijn alle formaties op sterkte. Dat
betekent dat we 20 duizend vrijwilligers hebben. Dat is voldoende, hoewel er
niettemin door individuele korpsen wel wordt geklaagd. Dat heeft vooral te maken
met de dagbezetting. Werkgevers doen er moeilijker over om vrijwilligers overdag
vrij te geven.’
De Volkskrant, 17-08-2007, van verslaggeefster Anja Sligter
Helpen en zwemmen gaan hand in hand in Zwolle
Het openluchtbad Zwolle draait geheel op vrijwilligers. En dat bevalt goed. De
leden zijn extra betrokken.
Tussentitel: Wie een abonnement neemt, is prompt lid en moet aan de slag
Het openluchtbad Zwolle is om twee redenen uniek. Het is het enige bad uit de
jaren dertig in de stijl van het Nieuwe Bouwen dat nog in gebruik is in Europa.
En het is het enige bad in Nederland dat volledig op vrijwilligers draait.
Met een abonnement van 33 euro ben je lid, maar moet je wel
twee keer drie uur werken als toezichthouder, schoonmaker of kassamedewerker.
Een los kaartje kopen is er niet bij. Zwemmen is meehelpen in dit rijksmonument.
Nooit eerder waren Nederlanders zo actief als vrijwilliger,
bleek deze week uit een onderzoek van Trendbox in opdracht van Sire (Stichting
Ideële Reclame). Ook het zwembad in Zwolle beleefde dit jaar zijn beste
voorverkoop en heeft 6.000 leden, al zijn eigenbelang en vrijwilligerswerk hier
de perfecte Siamese tweeling.
‘I.v.m. met het slechte weer 13.00 uur open’, staat er op een
handgeschreven briefje op het raam van de entree. De stad heeft vanaf elf uur –
de officiële openingstijd – alleen maar plensbuien over zich heen gekregen.
Beheerder en vaste vrijwilliger Ron van der Berg zegt op dit soort dagen de
kassadame af en verschuift de openingstijd naar het moment dat de
weersverwachting een opklaring voorspelt. ‘Het bad één graad opwarmen kost 600
euro per uur’, verklaart hij.
De vrijwillige dienst van Margo van Veen verstrijkt al
kaartend met drie andere vrijwilligers en een badjuf in het keukentje. Ze vindt
de sociale controle in het bad veel groter dan in andere zwembaden. ‘Je hebt een
groter belang bij het reilen en zeilen. Ik heb hier nog nooit een vieze wc
ontdekt. Als dat wel zo zou zijn, geef ik dat heel gemakkelijk even door aan een
vrijwilliger.’
Het bad ligt er strak, sober en uiterst functioneel bij. Geen
plastic speeltoestellen, louter groene weiden en blauwe baden.
Alles is nog authentiek, zegt bestuurslid Paul Uil. En wijst
op de ingang, de fietsenrekken, de duikplanken, en de badmeestertoren.
Stadarchitect Jan Gerko Wiebenga heeft zich in de jaren twintig laten inspireren
door Duiker (Zonnestraal Hilversum) en Van der Vlugt (Van Nelle-fabriek
Rotterdam) die met beton, staal en glas in de architectuur de deuren openzetten.
Het Olympische bad beschikte toentertijd over de nieuwste
snufjes, had een heus zandstrand en water uit een eigen bron. Van alle baden
(het ondiepe, het diepe en het kleuterbad) zijn er twee: een voor de dames, een
voor de heren. Tot de oorlog waren ze gescheiden door een wand en hing in het
bad een scherm. Uil: ‘Nog hebben we het over dames en heren. Kleed ik me om bij
de heren en zwem ik gek genoeg alleen in het herenbad.’
Het bad nestelde zich in menig jeugdherinnering. Toen het bad
in 1991 op de nominatie stond om te worden gesloopt, hielden de buurtbewoners
het ook vijf maanden lang met tenten en caravans bezet. Uil speelde uiteindelijk
de troef uit en haalde Monumentenzorg erbij. Op voorwaarde dat de vereniging de
broek kon ophouden, werd het bad van de slopershamer gered.
De sfeer is anders, zeggen Edith Vosselman en Esther Louw,
die voor het abonnement van hun kinderen komen ‘werken’, Er is geen herrie, geen
radio en geen overlast. Wie kliert, raakt zijn abonnement kwijt. Plots
verschijnt de zon, en meteen ook zwemmers en kunnen de moeders als
toezichthouders in rode hesjes aan de slag.
Rectificatie / Gerectificeerd Het openluchtbad Zwolle is om twee redenen uniek.
Het is het enige bad uit de jaren dertig in de stijl van het Nieuwe Bouwen dat
nog in gebruik is in Europa. En het is het enige bad in Nederland dat volledig
op vrijwilligers draait (Binnenland, pagina 2, 17 augustus). Het bad is echter
minder uniek, dan gedacht. In ieder geval in Limburg zijn ook twee zwembaden die
geheel draaien op vrijwilligers.
Naar Competitie en samenwerking
,
Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of naar site home
.
|