Sociologische krachten en begrippen
| 7 mrt.2007 |
Deze verzameling van begrippen-met-korte-uitleg vormt de inventarisatie van de
relevante factoren zoals geïntroduceerd in Menswetenschappen, regels
, voor wat betreft de sociologie. De onderlinge referenties binnen deze
verzameling zijn een startpunt voor de tweede stap uit de regels: de bepaling
van hun onderling belang. Voor nadere uitwerkingen verwijzen de items naar
artikelen en bronverzamelingen elders op de site.
Afwijking
Een term die eigenlijk niets zegt, tenzij je meteen erbij aangeeft waarvan er
afgeweken wordt. Indien dat niet gedaan wordt, bedoelt men gewoonlijk
het gemiddelde en moet je dit in eerste instantie aannemen. Maar omdat alles afwijkt van het gemiddelde (voorbeeld: het
gemiddelde kindertal is 2,5 en het actuele wijkt daar altijd van af), bedoelt men in tweede instantie dus meestal een
significante
afwijking van het gemiddelde. Dan moet er dus ook aangegeven worden wat
"significant" betekent. Daarvoor moet er dan gekeken worden naar hoeveel de meeste
mensen van het gemiddelde afwijken - voorbeeld: de meeste mensen hebben tussen 1
en 4 kinderen, en zitten dus binnen 1,5 van het gemiddelde. En dan moeten we
tenslotte nog een afspraak maken, namelijk over wat je "meeste" noemt. In de
praktijk en de statistiek zijn daarvoor twee redelijke natuurlijke maatstaven boven komen
drijven: tweederde (60-70 procent), en 95 procent - waarbij de eerste kan staan
voor "een ruime meerderheid", en de tweede voor "bijna iedereen"
. De objectieve uitleg van de term afwijking wordt dan: iets dat meer dan 95
procent afwijkt van het gemiddelde.
Dit is de terminologie die bruikbaar is voor het gewone
taalgebruik. Voor meer wetenschappelijke toestanden gebruik je de statistiek.
Het aanvangspunt daar, direct aansluitend op het voorgaande, is de normale of
Gaussiaanse verdeling - zie aldaar
.
Allochtonen
Op deze website wordt een grote hoeveelheid aandacht besteed aan de
niet-westerse immigranten die Nederland en daarmee de Nederlandse cultuur zijn
binnengekomen sinds de jaren zestig. De reden van die aandacht is grofweg
tweeledig: de tot op de dag van vandaag bijna universeel door de leidende elites
volgehouden stelling dat dit een verrijking is van de Nederlandse cultuur, ondanks al bijna
even zoveel decennia aan een overvloed van bewijzen van het tegendeel, af te
korten tot vrouwenonderdrukking, inteelt, uithuwelijken, eerwraak, besnijdenis,
qat, een overdaad aan criminaliteit, enzovoort, enzovoort, enzovoort, enzovoort
. Iets waarover door de elite zo hardnekkig gelogen wordt, dat het wel zeer
belangwekkende redenen moet hebben. De eerste belangwekkende reden is het
verraad van de elites aan de zaak van de Nederlandse bevolking als geheel en de
Nederlandse cultuur, de residentie cultuur, ten gunst van de nomadische cultuur
van diverse soorten immigranten en de elite zelf. .
En de tweede reden is nog interessanter: de binnenkomst van
allochtone immigranten, die tevens te onderscheiden zijn door uiterlijk, vervult
dezelfde rol al die van een injectie met contrastvloeistof voorafgaande aan een
röntgenopname van het anderszins moeilijk te fotograferen zachtere deel van de
structuur van het lichaam.
Allochtonen komen moeilijk binnen bij bepaalde banen, zeg de
diplomatieke dienst of de leiding van bedrijven? Dan is dat vanwege een lagere
opleiding en/of een lagere sociale status, en komen alle groepen met een lagere opleiding
en/of een lagere sociale status moeilijk
binnen bij die banen. En is er geen verschil in opleiding? Dan is het vanwege
netwerkprocessen, en wijst de allochtone afwezigheid op de afwezigheid van
iedereen die niet de juiste netwerken heeft
.
Een derdebelangwekkende reden is die van het eigenbelang. De onderbouwing daarvan
loopt over een paar stappen: de elites bestaan vrijwel geheel uit aanhangers van
het internationalisme en kosmopolitisme
. Bij internationalisme en kosmopolitisme
behoort het idee van vrije immigratie
. Allochtonen zijn immigranten, en als je iets slechts zegt van allochtonen zeg
je dus iets slechts over immigranten. Als er iets slechts gezegd wordt over
immigranten, wordt immigratie zelf in een slecht daglicht gesteld. Dat laatste
is strijdig met de vrije immigratie. Dus mag er niets slechts gezegd worden over
allochtonen.
Vanwege deze achterliggende processen is de zaak van de
allochtonen dus bijzonder interessante, sociologisch gezien, en verdient zij dus
alle mogelijke aandacht. Op deze
website zullen we dus alle aspecten belichten zoals ze zijn: dat de allochtone
culturen inderdaad achterlijk zijn, dat de allochtone immigranten de dragers zijn van die cultuur dus
cultureel achterlijke trekken hebben, dat de Nederlandse elite, ongeveer de
bovenste derde van de bevolking, ook in deze zaak uitsluitend handelt uit eigenbelang, en dat een
langere voortzetting van dit beleid tot diverse vormen van maatschappelijke
onrust kan leiden.
Angst
Psychologisch gezien is de belangrijkste angst die voor het vreemde
- al het vreemde. En komt voor ij alle levensvormen. Want "vreemd" is potentieel gevaar.
"Angst" is niet meer dan een evolutionair ontwikkelde waarschuwing voor
potentieel gevaar. En het niet in gevaar begeven betekent langer overleven.
Angst heeft ook een tegenkracht: nieuwsgierigheid.
Nieuwsgierigheid heeft ook een nut. Nieuwsgierigheid zorgt ervoor dat nieuwe
terreinen betreden worden, die de potentie van nieuwe voedselbronnen met zich
meebrengen. Nieuwe en betere voedselbronnen betekent dat ook langer overleven.
Het evenwicht tussen deze twee tegenkrachten kan op twee
manieren bereikt worden: binnen het individu, door de capaciteit om
inschattingen te maken wanneer wat toe te passen. Dat is moeilijk. De natuur
gebruikt voornamelijk een andere "oplossing", door binnen de soort individuen
met sterkere voorkeuren voor de ene of de andere houding te ontwikkelen. Dit
verschil is dusdanig duidelijk, dat het bijvoorbeeld bij zangvogels mogelijk is
de twee ondergroepen aan te wijzen.
Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat bij de
mens, op basaal niveau, niet precies dezelfde processen spelen.
Voor de sociologie het meest van belang is de angst voor de vreemde
soortgenoot - de angst voor andere
groepen. Het anders-zijn wordt in eerste instantie waargenomen via het
uiterlijk
, en daarvoor geldt natuurlijk: hoe meer "anders" het uiterlijk, des te
sterker de indruk van anders-zijn. "Angst voor andere groepen" wordt daarom heel
vaak vertaald in "angst voor groepen van een andere huidskleur of etnie
", of culturele achtergrond, en dan xenofobie
genoemd. En door gebruik van dit woord wordt dan meteen een negatief oordeel gehangen
aan het gevoel van angst.
Het evolutionaire voorbeeld laat zien dat angst niet een negatieve, maar een fundamentele en nuttige emotie
is.
Zoals bewezen door de door immigratie sterk toegenomen criminaliteit in
Nederland - ruim meer dan de helft van de criminelen is van allochtone afkomst,
dus (allochtone) immigratie heeft gezorgd voor meer dan een verdubbeling van de
criminaliteit. De angst voor het vreemde aan de allochtonen zou dus, indien naar
geluisterd, deze sterke toename van de criminaliteit voorkomen hebben.
Waartegenover geen soortgelijk verlies staat, en wel meerdere andere voordelen,
zoals geen materiële kosten, geen culturele kosten, enzovoort.
Een tweede belangrijke factor voor het ontstaan van angst
tussen mensengroepen is de factor van emotionele leesbaarheid:
naarmate de emotionele uitingen van de ander of de andere groep meer van het bekende afwijken,
zijn ze moeilijker leesbaar, dus kunnen we minder vertrouwen op onze waarneming,
dus is de persoon potentieel gevaarlijker. Dit leidt sociologisch tot het
bekende verschijnsel dat naarmate een etnie verder verschilt qua uiterlijk, zijn
gezichtsuitdrukking moeilijker leesbaar is, tenzij men ervaring heeft met de
groep - en dus wordt de etnie makkelijker als angstwekkend of potentieel
gevaarlijk gezien.
Antisemitisme
Antisemitisme is volgens de officiële betekenis van het woord de discriminatie
van joden gebaseerd op hun joods-zijn. De gangbare betekenis van het woord, dat
wil zeggen, de manier waarop het gebruikt wordt, houdt de zaken in zoals volgens
de definitie, plus nog een aantal andere. De zaken als volgende uit de definitie
zijn echte vormen van discriminatie, en deze vorm van antisemitisme mag verboden
worden. Bij de zaken die mede onder antisemitisme worden geschaard, dient dit
per zaak bekeken en onderzocht te worden.
Een zaak die in gangbaar gebruik ook onder antisemitisme
wordt verstaan is "kritiek op joden". Dat kan onder antisemitisme vallen, maat
het hoeft niet. Kritiek op personen van joodse afkomst omdat ze van joodse
afkomst zijn, is discriminatie. Kritiek op personen van joodse afkomst die
standpunten verkondigen die met die joodse afkomst te maken hebben, standpunten
afkomstig uit de joodse cultuur, is dat niet. Iemand die de joodse religieuze
standpunten verdedigt mag net zozeer bekritiseerd worden als degene die
christelijke religieuze standpunten verkondigt, of islamitische. Als de paus
iets zegt over homos, geboortebeperking of abortus, mag dat vrijelijk in alle
toonaarden bekritiseerd worden. Dus, volgens de ideeën van gelijke behandeling,
als iemand vanuit de joodse cultuur iets zegt over religieuze dracht,
besnijdenis, of ritueel slachten, mag dat even vrijelijk en met dezelfde
toonaarden bestreden worden.
In de praktijk gebeurt dat laatste niet. En dat gebeurt niet,
omdat als iemand zich ook maar een klein beetje op dat pad waagt, hij
beschuldigd wordt. Als eerste vaak van "generaliseren" - dat mag niet niet
. En als dat niet helpt, of vaak meteen, van antisemitisme. En het doet er weinig toe wie of hoevelen
die beschuldiging uiten. Zodra hij eenmaal geuit is, "in de lucht zit", is
degene die de kritiek geleverd heeft per definitie de beschuldigde partij met
een zeer sterke verdachtmaking van schuld.
Met één uitzondering: joden zelf mogen het wel.
Op het religieuze vlak is de impact van dit proces niet zo
erg groot: de joodse religie heeft weinig aantrekkingskracht voor niet-joden.
Maar precies hetzelfde geldt voor standpunten verkondigd door
joden op eigen culturele maar niet-religieuze terreinen. Met als archetypische
voorbeeld dat van de vrijheid van migratie.
Van de totale populatie van joden bevindt zich maar een
relatief klein deel in Israël- de rest is, zoals voor het ontstaan van Israël
allemaal, verspreid over zeer vele landen. Dus is het voor de joodse gemeenschap
van levensbelang om vrijelijk tussen de groepen kunnen reizen. Dat binnen één en
dezelfde familie leden in verschillende landen zitten, komt bij joden zo vaak
voor dat het vermoedelijk de (ruime?) meerderheid is.
De mogelijkheid van vrij reizen tussen gemeenschappen in
diverse landen staat haaks op het bestaan van grenzen tussen die landen. Als die
grenzen gepaard gaan met beperking met betrekking tot overschrijding, wat
meestal het geval is. Dus zijn joden, als cultuur, tegen die beperkingen. Joden
zijn als cultuur voor vrije migratie en bij implicatie voor vrije immigratie
.
De niet-joodse bewoners van de betreffende landen hebben ook
andere belangen, naast de mogelijkheid om makkelijk te kunnen reizen. Met de
toegenomen mobiliteit en een paar andere sociologische processen, zijn de
West-Europese landen volgestroomd met aanzienlijke hoeveelheden immigranten uit
niet-westerse landen en culturen, waarvan inmiddels vaststaat dat ze ontzettend
veel geld kosten
en de lokale culturen bedreigen en schaden
. Door diverse waarnemer is opgemerkt dat een sociale maatschappij, met zorg van
de zwakkeren, niet samengaat met open grenzen met vrije instroom van sociaal
zwakkeren - het sociale systeem raakt dan overbelast.
Er is een directe, niet-oplosbare en inhoudelijke
tegenstelling tussen de belangen van de joodse cultuur en de niet-joodse
culturen (een systeem waarbij joden wel mogen immigreren en andere
niet-westerlingen niet, ziet men natuurlijk als echte discriminatie, en is dan
ook nooit voorgesteld). De belangentegenstelling tussen nomadische en
residente culturen
.
Over deze belangtegenstelling zou openlijke discussie
mogelijk moeten zijn. Die openlijke discussie is er niet. Die openlijke
discussie is er niet, omdat als je ook maar een beetje kritiek in die richting
gaat leveren, je onmiddellijk beschuldigd wordt van antisemitisme. Een
beschuldiging die vaak samengaat met dat andere wapen in dit arsenaal: de
holocaust. Personen van joodse afkomst onderbouwen hun bezwaren tegen beperking
van immigratie regelmatig met de gelijkenis van het lot van de potentie of
daadwerkelijke immigranten met het lot van de joden rond de Tweede Wereldoorlog.
Als afkorting van "Wij mochten er niet in en daardoor werden we afgeslacht, dus
mag je huidige mensen die erin willen komen niet weigeren"
- af te korten tot het argument van de "holocaust"
. Het tweetal "holocaust" en "antisemitisme" vormen als het ware het tweetal
wapens van de tank: "holocaust" is het aanvalswapen, het kanon, en
"antisemitisme" is het bijbehorende verdedigingswapen: het pantser. De wapens
horen bij elkaar.
Uit de voorgaande analyse volgt, zonder verdere noodzakelijke
stappen, dat het bestrijden van de joodse opvattingen aangaande migratie geen
antisemitisme is. Die opvattingen kan je bestrijden, zonder te vinden dat joden
geen timmerman, loodgieter, hardloper, musicus of leraar mogen zijn. Het
bestrijden van het laatste is antisemitisme. het bestrijden van de opvattingen
en cultuur van vrije migratie is dat niet niet. Het gaat in eerste instantie
niet om het joods-zjjn, maar om de opvattingen, waarbij zich een secundair
proces voordoet, namelijk dat onder de groep van joden er dusdanig veel
aanhangers van die opvatting zijn, dat je het als groepseigenschap mag
omschrijven. Net als het voorkomen van bepaalde namen in die groep, enzovoort.
Het bestrijden van de joodse opvattingen omtrent migratie is geen
antisemitisme. Noch is dat het bestrijden van andere sociologische en cultureel
houdingen die uit die groep stammen of er kenmerkend voor zijn. Zoals
bijvoorbeeld het in die groep voorkomende racisme
, en de basis van deze en andere slechte houdingen en trekken: het joodse idee
om het door een absoute Schepper uitverkoren volk te zijn
. Dit laatste idee is vermoedelijk nog slechter dan bijna alle vormen van
discriminatie en racisme.
En dit geldt dus ook voor situaties die ertoe leiden dat de
joodse opvattingen over bijvoorbeeld migratie een voorkeursbehandeling krijgen.
Welke situatie zich daadwerkelijk voordoet door de oververtegenwoordiging van
personen afkomstig uit de joodse cultuur in de media, al zeer lange tijd, en op
het moment van schrijven, januari 2013, in de top van één van de twee
regeringspartijen: de PvdA (de betreffende leiders zijnde Diederik Samsom,
Lodewijk Asscher, Ronald Plasterk en Hans Spekman). Dit speelt een belangrijke
rol in een voor het voortbestaan van Nederland essentiële kwestie: het opgaan
van dit land in een Europese Imperium. De genoemde leden van de groep hebben
zich daar allemaal voorstander van betoond. Het volgt uit het recht om te
strijden voor het voortbestaan van Nederland als sociaal land, boven het opgaan
in een neoliberaal imperium
,
dat het mogelijk moet zijn om de oververtegenwoordiging van leden van de
joodse cultuur in media en politiek te bestrijden. Zonder dat hier op ook maar
een enkele manier sprake is van antisemitisme. Waar wel sprake van is, is
anti-internationalisme, anti-kosmopolitisme, anti-migratiefundamentalisme, en
anti-nomadisme. Allemaal standpunten die even nobel en fatsoenlijk zijn als
anti-nazisme, anti-imperialisme, en anti-neoliberalisme.
Antisemitisme, Nederlands
De beschuldiging van het bestaan van een Nederlands antisemitisme is een
belangrijke maatschappelijke kracht,, net als het gebruik van de holocaust,
omdat het wordt gehanteerd in combinatie met specifieke politieke en
maatschappelijke strevingen en beleid. Met name dus op het terrein van (im)migratie
en Europa. Iedere discussie over immigratie wordt vervuild met opmerkingen over
joden die niet binnen mochten komen voor de Tweede Wereldoorlog, en al zo vaak
is dat letterlijk gebeurd, dat het automatisch deel uitmaakt van de
overwegingen, ook al wordt het niet genoemd. En dat weigeren van joden was het
gevolg van antisemitisme. net als het gebrek aan verzet tegen de
jodentransporten. En het inpikken van hun huizen en andere wereldse goederen.
Allemaal antisemitisme. En dat wordt in Nederland breed gedragen, dat idee van
een Nederlands antisemitisme, en zodanig uitgedragen dat immigranten het
automatisch overnemen
.
Zowel allochtone immigratie als de EU zijn ernstige en
potentieel dodelijke bedreigingen voor onze cultuur, en dus is er reden om ook
de steun aan allochtone immigratie en EU middels het "Nederlandse antisemitisme"
aan te pakken.
Eerste argument: Er zijn relatief veel joden weggevoerd.
Weerlegging: Nederland was van alle bezette gebieden het best georganiseerd en
door zijn compactheid was er relatief weinig moeite voor nodig voor opsporing en
transport.
Tweede argument: er was zo weinig verzet. Weerlegging één: er
is altijd en overal weinig verzet geweest tegen machthebbers, vooral als ze een
sterke overmacht hebben en/of gewelddadig zijn. Was er een lagere drempel tot
verzet, was de Nederlandse graaiende oligarchie allang omvergeworpen. De beste
illustratie hiervan: degenen die het meest aanleiding hadden tot verzet, de joden
zelf, hebben zodanig weinig verzet gepleegd, dat dit zonder probleem op nul
gesteld kan worden. Dan is er geen enkele reden of aanleiding voor verzet van de
kant van derden (eerste en tweede partij: de nazi's en joden).
Derde argument: er is van het afvoer van de joden
geprofiteerd. Weerlegging: het profiteren van andermans ongeluk is iets dat je
binnen elke niet-geselecteerde groep mensen zal aantreffen. Ook al waren er
Spanjaarden, Hottentotten, of Nederlanders zelf afgevoerd, er zouden altijd
mensen geweest zijn die daarvan het profijt wilden trekken. Dit heeft niets met
antisemitisme te maken.
Conclusie: Er was ongetwijfeld Nederlands antisemitisme - toen en
nu. Maar niet als apart te benoemen verschijnsel: in
alle groepen zit een fractie die een hekel heeft aan leden van andere groepen.
Dat heet xenofobie
. Dat heeft weinig tot niets met de specifieke identiteit van
de andere groep te maken, maar alleen met het feit dat het een andere groep is.
Het universele karakter van xenofobie laat zien dat het kracht is die in zekere
omstandigheden een geldigheidswaarde heeft, zoals het begrip "angst" op het
individueel niveau: het behoed voor gevaar.
Beschaving
Beschaving is een van de algemenere en abstractere
termen in de sociologie, en daarom ook in zijn primaire duiding al meer
onderwerp van discussie. Zo kan, volgens de woordenboekuitleg, het in de
omgangstaal zowel slaan op individuen als maatschappijen. Aantekenende dat het
individuele gebruik in feite doelt op in hoeverre het individu voldoet aan de
maatschappelijke uitingsvormen van beschaving.
Die maatschappelijke uitingsvormen zijn in
woordenboekdefinities geformuleerd als 'de ontwikkeling die iemand of een groep
heeft bereikt op het gebied van kunst, techniek, wetenschap en sociale
rechtvaardigheid, enzovoort'
(Encyclo)
of iets dergelijks, wat expliciet laat zien dat "beschaving" een containerbegrip
is, dat wil zeggen: een verzameling van andere begrippen.
Dat beschaving een containerbegrip is, wordt wel gebruikt ter
afkeuring ervan
, net als dat gebeurt voor de eveneens
containerbegrippen van "identiteit", "karakter", enzovoort. Deze argumentatie
wordt weerlegd door het feit dat vrijwel alle begrippen containerbegrippen zijn.
Zo is de term "koe" een containerbegrip voor het gezamenlijke gedrag van een
groot aantal moleculen, enzovoort. Oftewel: hier hebben we het over de
abstractieladder
.
De reden dat bepaalde begrippen worden afgekeurd als zijnde
"containerbegrippen", terwijl andere containerbegrippen dat niet overkomt, is te
vinden in de voorbeelden van containerbegrippen die men afkeurt. Zo wordt dat
van "identiteit" niet afgekeurd als het gaat over individuen - hoe meer
"identiteit", hoe mooier. Wel wordt het afgekeurd als het gaat over groepen: "De
Nederlandse identiteit bestaat niet". Het voorbeeld van "cultuur" geeft een
vloed aan nog meer gedetailleerde aanwijzingen, samen te vatten in: "Cultuur -
dat is iets dat Nederlanders niet schijnen te hebben, en allochtonen mogen
behouden". Kortom: het al dan niet afkeuren van containerbegrippen heeft alles
te maken met politieke correctheid
, een containerbegrip voor zaken als
ideologie, geestelijke inteelt, (zelf)censuur, enzovoort.
De rol van de hedendaagse politieke correctheid blijkt
onmiddellijk als je de situatie verplaatst naar een meer historische - dan wordt
automatisch gepraat over verschillen in beschaving tussen culturen, en evolutie
van die beschaving over tijd
. Ook automatisch is dat andere culturen dan afgemeten worden aan de westerse
cultuur
.
Ook is onmiddellijk duidelijk is dat er wat vrijelijk opgemerkt wordt over
historische situaties, ook geldt voor de diverse huidige globale culturen, aangaande de
hoeveelheid beschaving, zichtbaar in een duidelijke noord-zuid en west-oost
rangorde
. Een rangorde die
ook vastgesteld kan worden middels twee
essentiële en onweerlegbare feiten: de westerse cultuur heeft de niet-westerse
ontdekt, en niet andersom, en: de niet-westerse mensen komen naar de westerse
cultuur om er beter van te worden in alle aspecten die vallen onder
"beschaving", en niet andersom (andersom: de westerse mensen gaan naar de
niet-westerse culturen om die beter te maken - dat heet eufemistisch "ontwikkelingshulp").
Met dit betoog wil niet gezegd worden dat de westerse cultuur
beschaafd is - in de beroemde woorden van Mahatma Ghandi
(Wikipedia) in antwoord op de
vraag wat hij vond van de westerse beschaving: "Dat zou een uitstekend idee
zijn". En al was het maar omdat ook binnen de westerse cultuur er
verschillen in beschaving zijn
. Wat wel gezegd wil worden is dat het antwoord dat Ghandi teruggegeven zou
kunnen zijn, luidt "Het beschaven van India zou een nog veel beter idee zijn"
. Uit het feit dat dit antwoord niet gegeven kan worden, blijkt op zijn minst
één ding: hoe pijnlijk waar het is.
Overigens is een objectief gevoel voor wat beschaving is dus
alleen te verkrijgen door het proces van vergelijking. En als je niet wilt vergelijken met
culturen op aarde omdat dat te pijnlijk is, blijft er maar één ding over: het
vergelijken van culturen in de verbeelding. Oftewel: lees sciencefiction
. Na het
lezen waarvan, ervan uitgaande dat het serieuze sciencefiction was, je
onvermijdelijk tot de conclusie komt dat welke beschavingen zich er ook verder
ontwikkelen, dat dat niet de huidige niet-westerse beschavingen zijn. Al was
maar omdat de term "religie" komt nauwelijks tot niet voorkomt. En voor zaken
als "winti" is een apart genre in het leven geroepen - dat heet, passend, "fantasy"
.
Bestuur
Bestuur is de aanduiding voor de situatie dat er mensen bestaan die anderen mensen
vertelt wat ze moeten doen. Is gebaseerd op de eigenschap binnen vele
zoogdiersoorten dat groepen een leider hebben - de "alfa". Wat op zich
weer gebaseerd is op de beginselen van de hiërarchie
.
Bij de mens bestaat het bestuur of leiderschap uit twee
hoofdsoorten: dat gebaseerd op macht en dat op gezag - dat wil zeggen: diverse
vormen van willekeur versus diverse vormen van capaciteiten - meer daarover hier
.
In de moderne maatschappij maakt het begrip "bestuur" deel uit van een
hogere sociologische vorm: organisatie
. Alle hedendaagse ervaringen wijzen erop dat het bestuur binnen de meeste
organisaties dat deel is dat het slechtste functioneert. Leidende tot twee
onderzoeksvragen: hoe komt dat, en waarom is er überhaupt dan een bestuur? De
antwoorden komen uit een praktijkvoorbeeld, met gebruik van de algemene methodieken
van deze website
,
Om met de tweede vraag te beginnen: Waarom handhaven we slecht bestuur? Omdat géén bestuur nog slechter is.
Geen bestuur, nergens, is helemaal niks (anarchie) - dus
moet er een bestuur zijn. En dat bestuur moet er zijn omdat er beslissingen
genomen moeten worden. Wat dus veelal slechte: beslissingen
zijn.
Maar waarom stort dan niet de hele boel in elkaar als
bestuurders zo slecht hun beslissingen nemen? Nou, dat
zit zo: Stel een bestuurder neemt een beslissing - zeg: "We gaan linksaf". Met het
doel en dus in de hoop om binnen redelijke tijd een biertent tegen te komen. Nu
blijkt dat aan de weg na op het linksaf slaan, er steeds minder huizen
staan, er vervolgens wat groen opduikt, tot je uiteindelijk midden in de
weilanden loopt. Ergens onderweg, als je met meerdere mensen bent, zullen er dan
steeds meer leden van het gezelschap komen die zullen gaan zeggen, en later
roepen: "We zijn verdwaald! We zijn níet op weg naar de biertent!" En, de
capaciteiten van de gemiddelde bestuurder als voorbeeld nemende, tegen de tijd
dat de helft van het gezelschap van honger en dorst is omgekomen, komt de
bestuurder op het idee dat linksaf slaan misschien niet zo'n goede beslissing
was. Waarna iedereen, voor zover nog levend, de linkerweg weer terugloopt,
komende bij het
kruispunt nu rechtsaf slaat, en daarna, na enige tijd voortslepen op de knieën,
aankomt bij de biertent.
Daarmee aantonende wat de waarde is van de bestuurder: er is
uiteindelijk de goede beslissing genomen.
Waarmee we gestuit zijn op het cruciale element in dit soort
situaties: het proces van terugkoppeling - het controleren van het
effect van wat je doet
. Het doet er minder toe welke beslissing je neemt,
als je maar bereid bent om je beslissing te controleren, en erop terug te komen.
Waarmee er ook een paar factoren benoemd kunnen worden die
de waarde en de effectiviteit van bestuur en bestuurders bepalen: hoe controleer
je als bestuurder het effect van je beslissing, hoe lang doe je erover om je beslissing te gaan
overwegen en daadwerkelijk te overwegen, en hoe bereid ben je om je beslissing
te veranderen. Het verhaal van de biertent diende mede ter illustratie van de
gemiddelde waardes bij het huidige
soort bestuurders: klein tot bijzonder klein.
Het slecht besturen door bestuurders kan dus vertaald worden
in de slechte bereidheid om hun beslissingen te controleren, te overwegen, en te
veranderen.
Dan is de volgende stap in de analyse de vraag waarom de bestuurders zo bijzonder weinig bereid
zijn om
hun beslissingen te controleren, te overwegen, en te veranderen. Het antwoord
zit ook al in
het verhaaltje van de biertent. Daar hebben we het impliciet zo
voorgesteld dat de bestuurder met de rest van het gezelschap meeloopt. Dat is
onjuist. Als representatie van de algemene gang van zaken is het zo dat
het gezelschap inderdaad voor het kruispunt staat, met de bedoeling om naar de biertent
te gaan, en de vraag om links- of rechtsaf te slaan. Maar
de bestuurder is niet in hun gezelschap! Die bestuurder is ergens anders. Die
bestuurder moeten ze bereiken, zeg via de telefoon, en dan vragen: "We willen
naar de biertent. Moeten we links of rechtsaf slaan?" En wat is nu de clou: die
bestuurder zit zelf al in de biertent. Te drinken samen met de andere
bestuurders. Dus voor die bestuurder doet het er helemaal niet toe welke
beslissing hij neemt. Links- of rechtsaf - het is wat zijn eigen positie betreft
om het even. Dus hij zegt maar wat. Dan heeft hij zijn werk gedaan: beslissingen nemen.
De primaire reden dat bestuurders zulke slechte
beslissingen nemen is dus deze: ze ondervinden er zelf niet de gevolgen van (grosso modo -
dit is natuurlijk een principe-analyse), omdat ze geen deel uitmaken van de
groep en/of de situatie waarop de beslissing betrekking heeft.
En deze primaire reden is terug te vinden in de genoemde
specifieke factoren, te beginnen met de controle, of ook wel de communicatie.
Als de bestuurder deel uitmaakt van het gezelschap, kunnen de
leden direct klagen tegen de bestuurder. Zit die bestuurder ergens anders, moeten
ze elke keer gaan lopen bellen. De bestuurder wordt iedere keer gestoord in zijn
drinken, en raakt geïrriteerd, want hij wordt uit zijn gezelschap van de overige
bestuurders gehaald. En dan moet hij ook nog eens gaan nadenken ... En de leden
van het gezelschap belden toch al niet graag graag, want een bestuurder storen
in zijn kroeg ... En bellen is toch al zo'n moeite ...
En dit is nog maar het simpele geval. Want het wordt nog
"moeilijker". Want het moderne reisgezelschap kan helemaal niet direct
met zijn bestuurder
bellen. Het moderne gezelschap moet eerst bellen naar de centrale, die neemt een
beslissing naar wie de boodschap moet, daarna gaat in het goede geval de
boodschap naar een speciale boodschappenontcijferaar (de manager
), die de boodschap giet in
een vorm waarvan hij
denkt dat de bestuurder het begrijpt - zo moeten alle details omtrent het aantal
huizen en de afname eruit geschrapt worden, en de boodschap teruggebracht tot
"Ze zijn verdwaald", want, weet de boodschappenontcijferaar, de bestuurder is op dat moment juist aan het kaarten
met zijn overige bestuurders. Of iets dergelijks.
En de volgende reeks complicaties in het communicatie- en controle-proces kan
iedereen aan de hand van eigen ervaringen invullen
Over naar de volgende factor: de bereidheid de eerder genomen beslissing
te overwegen. En, nemen we er ook maar meteen bij, die te veranderen. Voor de
evaluatie daarvan schiet de psychologie te hulp. En de psychologie geeft op vele
manieren en benaderd van vele kanten hetzelfde resultaat: mensen in het algemeen
zijn bijzonder weinig bereid hun beslissingen te heroverwegen en te veranderen.
Dat voelt op zijn minst als een verlies.
Maar hier schieten we niet veel mee op als we verbetering in
het achterhoofd hebben, omdat het alle mensen betreft. Het gaat dus om
de verschillen. En de bijbehorende factoren. Daarvan zijn er vele, maar
vermoedelijk de meest dominante is die van het macho-schap. Het
haantje-de-voorste willen zijn. "Zonnekoning" willen worden. Mensen met "trots".
Mensen die "respect" willen. Het soort mensen dat aangetrokken is tot macht.
Want "macht" is die situatie waarbij je dingen kan doen en andere mensen dingen
kan laten doen, zonder daarbij te hoeven letten op de gevolgen voor anderen. En
natuurlijk doe je alleen de dingen die voordelig zijn voor jou - als liefhebber
en hebber van
macht. En leiderschap en besturen zijn andere, mildere, vormen van macht. En
waar de originele vormen van macht, koningschap, dictatorschap en dergelijke,
verdwenen of onmogelijk zijn, blijft voor de machtsbeluste persoon weinig alternatieven
over dan "leider" of "bestuurder" worden. En is het dus zo dat de huidige
bestuurders, die in staat zouden moeten zijn beslissingen te heroverwegen, juist
de mensen zijn die daartoe, psychologisch gezien, het minst toe in staat zijn.
Tot zover de analyse, en tijd voor de conclusies: bestuurders
functioneren zo slecht omdat ze zelf niet de gevolgen ondervinden van hun
beslissingen, omdat ze slecht op de hoogte zijn van wat er gebeurt aangaande de
te nemen beslissing, en het trekt de verkeerde mensen aan waardoor ze hun
beslissingen niet tijdig kunnen corrigeren. Van welk het eerste het belangrijkst
is, hetgeen meer abstract geformuleerd kan worden als: een gebrek aan
terugkoppeling
.
Aan de hand
van deze primaire analyse kan je een aantal voorspellingen kan doen. Ten eerste: hoe hoger het bestuur, hoe slechter het
werkt. Daarvan is zo veel bewijs, dat we het niet hoeven te specificeren:
gemeente, provincie, land, Europese Unie ... Telkens wordt het luisteren
slechter, is de realiteitszin verder weg, en zijn de beslissingen dwazer.
Ten tweede: hoe meer macho een maatschappij, dat wil zeggen:
hoe meer niet-westers, hoe slechter het bestuur wordt. Daarvan bestaat ook
uitvoerig veel bewijs, onder andere verzameld hier
. Deze factor is ook aan het uiterlijk
af te lezen, zie Afrikaanse leiders
en Portretten, directeuren
: dit zijn de koppen van dictators.
Waarmee de kwaliteit van bestuur één van de bepalende
factoren voor de staat van beschaving lijkt te zijn - indien vertaald in de
verhouding tussen gezag
en macht
, is dit mondiaal zichtbaar in de noord-zuid
trend ervan
, dat wil zeggen: van westers naar niet-westers. En in het westen zelf is de
strijd tegen macht, macho en dictatorieel gedrag hardnekkig en
in volle hevigheid gaande - met name in het bedrijfsleven is het nog volstrekt
dominant.
Bestuur is één van de onderscheidende
hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Binding
De huidige menselijke samenleving is de directe afstammeling van de oude
menselijke samenlevingen. Voor het overgrote deel der menselijke geschiedenis
betrof dat laatste het leven in relatief kleine leefgemeenschappen, beginnende met enkele tot vele tientallen individuen, en pas op termijn van zo'n
tienduizend jaar geleden gegroeid tot duizenden en meer.
De menselijke neigingen zijn nog steeds voor een groot deel
gebaseerd op deze groepsgrootte. Die, zo leert de psychologie, dus ingebakken
zit in onze geest
,
als diverse vormen van gevoelens van binding. Dat wil zeggen binding binnen de
eigen groep, en neutraliteit of afstoting van andere groepen.
De menselijke binding binnen menselijke groepen is voor
iedereen een natuurlijk verschijnsel, behalve voor ideologische sociologen
(een ruime meerderheid) en politiek-correcte en/of multiculturalistische
politici, bestuurders en intellectuelen
- overigens is hun ideologie niet helemaal consistent, want de binding
binnen niet-westerse culturen wordt wel erkend - het gaat om groepsbinding
binnen westerse culturen die zij niet-bestaand verklaren ( "Er bestaat niet
zoiets als de Nederlandse identiteit"
) , of indien erkend als wel-bestaand, veroordelen onder het gebruik van termen
als "onderbuikgevoelens", "achter de dijken mentaliteit", "nationalisme" of xenofobie
.
De reëel bestaande sociologische binding is dusdanig belangrijk dat er vele
vormen van en namen voor zijn, zoals conformisme
, cultuur
, solidariteit
en loyaliteit
.
Censuur
Censuur is een speciale vorm van taboe
, namelijk die vorm die slaat op de verspreiding van informatie, meestal dus de
media. Net als taboe is censuur een vorm van het psychologische verschijnsel van
compartimentalisatie
: men drukt informatie weg die men niet weten wil. Dat laatste kan op talloze
gronden gebeuren, maar slechts heel weinig daarvan hebben enige positieve
betekenis of invloed.
De meest voorkomende vorm van censuur is zelfcensuur. Dat
komt omdat in alle landen waar censuur heerst, er ook zelfcensuur is, en in alle
landen waar geen censuur lijkt te zijn, de zelfcensuur eerder lijkt gestegen ten
opzichte van landen waar die censuur wel is. Dat komt omdat censuur direct te
maken heeft met de machtsverhoudingen binnen een land, er overal binnen een land
machtsverhoudingen zijn, en in vrijwel alle landen de media, de plaats waar
censuur het belangrijkste is en het meest speelt, grotendeels of geheel in
handen zijn van de machtigen. Wie dat dan ook zijn. Dictators, of een besturende
klasse die gekozen lijkt te zijn.
Van zelfcensuur bestaan weer twee varianten: de
bewuste en de onbewuste. Vermoedelijk is het grotere deel van de zelfcensuur
van de onbewuste soort, en gebeurt dit voornamelijk bij de keuze van onderwerpen
("Is het in mijn belang?") en de aandacht die eraan besteed wordt ("Wat vind ik
zelf belangrijk?"). Van dat laatste is het klassieke voorbeeld dat van de ramp, het
aantal slachtoffers en de nabijheid tot het eigen leven: twee Nederlanders doden
zijn belangrijker dan vijf Belgische en dan 50 Indonesiërs. Dit erkende
standaardvoorbeeld speelt op alle terreinen van het maatschappelijke gebeuren:
Huurders of kopers? De media kiezen voor de kopers
(ze zijn zelf kopers). Werkende of gepensioneerden?
De media kiezen voor de werkenden
(ze zijn zelf werkenden). ZZP'ers of vakbonden? De media kiezen voor de
ZZP'ers en tegen de vakbonden
(ze leven zelf van gestolen arbeid, genaamd
"winst"). D66 of SP? De media kiezen voor D66 en tegen de
SP
(ze behoren zelf tot de hogere-middenklasse). Nederlanders of immigranten? De media kiezen voor de immigranten
(ze zijn zelf hogere-middenklasse, of oligarchie - dus gebaat bij globalisering,
internationalisme, kosmopolitisme
, en dus migratie - dus zijn ze tegen beperking
van migratie - dus tegen beperking van immigratie - dus tegen bezwaren tegen
immigranten). Dat laatste is zo belangrijk, dat ze leidt tot absurde hetzes
tegen immigratie-tegenstanders
, en nog absurdere steun voor achterlijke
immigranten-culturen
.
Al de genoemde keuzes zijn samen te vatten als zelfcensuur: dat deel
van het nieuws, van de wereld, dat hen niet bevalt, verdwijnt uit de
berichtgeving. Of wordt actief bestreden. Zelfcensuur, dus. Het uit de media houden
van de negatieve aspecten van met name de allochtone immigratie, kan in vele
opzichten gekenmerkt worden als echte censuur in plaats van zelfcensuur.
Christendom
Het christendom is in West-Europa een uit het
Midden-Oosten geïmporteerde religie, die in de meeste opzichten strijdig was met
de voorgaande, Germaanse religie. In het Midden-Oosten is het christendom
ontstaan als reactie op de eigenschappen van het jodendom. De rebelse prediker
Jezus Christus keerde zich tegen het hoge wraak-gehalte van die godsdienst (met
door de godheid gesuggereerde kindoffers). Die reactie sloeg, zoals gewoonlijk,
door naar de andere kant, het meest gekarakteriseerd door "het toekeren van de
andere wang". Door vergelijking met het verschijnsel van wraak hebben de
aanhangers van het christendom zich een sterke mate van morele
meerderwaardigheid aangemeten.
De Germaanse religies onderscheidden zich sterk van het
christendom. Ze waren veel minder
hiërarchische en veel vrouwvriendelijker dan de geïmporteerde religie, en
hanteerden een simpel-straf-voor-misdaad rechtsidee.
De reden
dat christendom zich heeft kunnen vestigen is vermoedelijk haar karakter van een
sterk hiërarchische en dictatoriale structuur van absolute heerser, de godheid,
en de aantrekkelijkheid daarvan voor de heersende elites. De propaganda voor
haar morele superioriteit door haar aanhangers zal hieraan hebben bijgedragen. De rest van de
bevolking volgt meestal de elites
.
Onder de mantel van de religie is de overige sociologisch
ontwikkeling van West-Europa gedurende de Middeleeuwen gewoon doorgegaan, tot,
uiteindelijk er een eerste doorbraak kwam met de verlichting en de eerste stap
op weg naar de moderne wetenschap - een doorbraak die pas plaats kon
vinden nadat de morele superioriteit van het toen courante christendom onderuit
gehaald werd door de reformatiebeweging van Luther en navolgers. Waarna de wetenschappelijk visie op de
wereld, met daarin de Germaanse ideeën van gelijkheid. Waarna de strijd met de
religie nog 500 jaar heeft geduurd voor de tweede doorbraak, en het verdwijnen
van de dominantie van het christendom in West-Europa, in de twintigste eeuw.
Het doortrekken van deze ontwikkelingen laat het voor de hand
liggende pad zien dat de westerse cultuur heeft te gaan. Dat is ten eerste het
verder terugdringen van de de invloed van het christendom. dat wil zeggen als
eerste het terugdringen verdere restanten van het dictatoriale denken ten gunste
van het egalitaire en meritocratische denken, in combinatie met terugkoppeling
middels correctiemechanismes, zie bestuur
. Ten tweede het afschaffen van extremistische "het toekeren van de andere wang"
of permissiviteit
door humane versies het straf-voor-misdaad of tit-for-tat model
.
Andere lessen zijn dat in ieder geval de meer extremistische
verwanten van het christendom: judaïsme en islam, uitgeband zouden moeten
worden, en hun invloed op de samenleving teruggebracht tot nul. Particuliere
beoefening is natuurlijk geen probleem.
Dit slaat ook op de de nieuwste variant van het judaïsme
, de cynische variant, genaamd het neoliberalisme
. Hier is de joodse godheid die niet genoemd mag worden door een zeer benoembare
godheid: die van Mammon: de aanbidding van het Gouden Kalf
. Dit joodse neoliberalisme dreigt op dit eigenste moment, na eerst de
Amerikaanse cultuur verpest te hebben, de West-Europese culturen te ondermijnen
.
Meer over deze ontwikkelingen hier
.
Communicatie
In sociologische zin wordt met "communicatie" niet het proces op zich bedoeld,
want dat houdt ook menselijke spraak in, maar de middelen die er maatschappelijk
voor communicatie beschikbaar zijn en het gebruik daarvan. Die maatschappelijke
communicatie is hoogstwaarschijnlijk, hoewel er geen directe bewijzen zijn,
begonnen met het gebruik van natuurlijke middelen als gebroken takken en
verlegde stenen om een pad aan te geven voor groepsgenoten, en dergelijke. Dit
is een specifieke methode van communicatie, namelijk de twee-weg: beide partijen
moeten op de hoogte zijn methode van interpretatie van het signaal, en dus in
feite al eerdere communicatie hebben gehad.
Van een heel andere orde is één-weg communicatie, waarin een
boodschap verzonden wordt aan een partij waarmee niet eerder communicatie is
geweest. In de sciencefiction: het probleem van het communiceren met een andere
beschaving.
De communicatie die in de moderne maatschappij van essentieel
belang is, de massacommunicatie via de pers, en nog meer de elektronische vormen,
is een mengsel van beide processen.: een deel van de boodschap bevat eerdere
communicatie, en een deel niet. Dit laatste noodzakelijkerwijs omdat de groep
die de boodschap verzendt, of het individu, noodzakelijkerwijs veel kleiner is
dan de groep, de massa, die hem ontvangt.
Door het gedeeltelijke één-wegkarakter van massacommunicatie
is er dus altijd een interpretatieprobleem: is de bedoeling die de ontvanger
ziet dezelfde als die de verzender in zijn boodschap heeft gestoken? Een
probleem omdat het één-wegcommunicatie is, want bij de twee-weg variant vraag je
doodgewoon aan de zender of dat de bedoeling was. Dat heet "dialoog"
- een vorm van een terugkoppelings- of cirkelproces - een kenmerk van de meest
beter-functionerende natuurlijke en technologische processen
.
De gebreken van de één-wegcommunicatie zijn in iedere geval
onbewust bij een groot aantal mensen bekend, met name bij degenen die uit hoofde
van een maatschappelijke functie met massa-communicatie te maken hebben. Die
maken namelijk in toenemende mate gebruik van die gebreken door het verzenden van
valse informatie, meestal ingepakt in middelen die moeten verhullen dat de
informatie vals is. De oudste waarvan is de retorica: de kunst van het mooi-spreken. Waarvan het misbruik al zo oud is als blijkt uit het gezegde van
de Griekse wijsgeer en politicus, die bij het aanhoren van het applaus der
menigte zich wendde tot zijn vriend en vroeg: "Wat heb ik fout gezegd?".
Dit misbruik is verder beschreven bij propaganda
.
Op deze website is veel aandacht besteed aan het proces van
het vervalsen van communicatie, zoals in de verzameling Retorische trucs
. En ook is geprobeerd een tegenmiddel te formuleren, in de vorm van
"Informatieregels"
.
Een essentieel aspect van de massa-communicatie is de
toegankelijkheid: wie toegang heeft tot het massa-communicatiemiddel heeft ook
toegang tot de mogelijkheid van informatie-manipulatie. Veel van de
maatschappelijke strijd en competitie vindt plaats rond de toegang tot de
massa-communicatiemiddelen. Overal daar waar massa-communicatiemiddelen in de
handen komen van personen of groepen met concrete eigen belangen, zal dat
communicatiemiddel misbruikt worden om boodschappen voor eigen voordeel te
verspreiden. En in de meeste gevallen houdt het eigen voordeel ook andermans
nadeel in. Dat nadeel dan slaande op grote groepen. Het laatste maakt het
beheersen van de massa-communicatiemiddelen zo aantrekkelijk, en het misbruik zo
voordelig.
Dat deze mogelijkheden er allemaal zijn, is het gevolg van
een ontwikkelingsstap die misschien natuurlijk is, maar expliciet benoemd moet
worden ten einde enig zicht te krijgen op de behandeling van het probleem van
valse informatie: degenen die de massa-communicatiemiddelen ontwerpen, zijn niet
dezelfde als degenen die die middelen gebruiken. Om die
massa-communicatiemiddelen te ontwerpen is namelijk de inspanning van een
grotere groep mensen nodig, en bij de communicatie binnen dat ontwerpproces is
valse informatie volkomen uit den boze, omdat het eindproduct anders niet gaat
werken.
Er is dus een groot verschil tussen de groepen die
massa-communicatiemiddelen ontwerpen en hen die ze gebruiken. De eerste staan
bekend als de bèta's, de natuurwetenschappers en technologen, en de tweede de
alfa's en gamma's: de "kunstenaars" met woorden. Hetgeen constructief gebruikt
kan worden, in welk geval, je beperkende tot communicatie, je het hebt over
schrijvers en dergelijke. De overigen zijn voornamelijk bezig met valse
communicatie, onbewust of bewust. Uit eigenbelang of groepsbelang. Die overigen
vormen vermoedelijk ergens rond de 80 procent en hoger van alle betrokken bij
massa-communicatie. Bij communicatie voor een
constructief doel als het ontwikkelen van massa-communicatiemiddelen of
soortgelijke wetenschap en technologie, lijkt een percentage van 5 tot 10 het
maximum, voordat het ernstige problemen veroorzaakt. Het vervalsen van zoveel
van de overige maatschappelijke communicatie veroorzaakt natuurlijk ook
problemen, maar die worden meestal op een andere manier zichtbaar, zoals
bijvoorbeeld de groeiende steun voor "populistische" partijen (de media nomen
die partijen valselijk "populistisch", omdat die partijen opkomen voor degenen
die te lijden hebben onder de vervalste maatschappelijke communicatie, zoals de
leugen dat Nederland voordeel heeft aan allochtone massa-immigratie). Een
directe uitdrukking van het herkennen van de vervalsing is de uitdrukking "de
linkse kerk", indien slaande op de media. Waarbij "links" met name slaat op
opvattingen aangaande immigratie en andere internationale zaken.
De reparatie van het vervalste massa-communicatieproces is
vermoedelijk ook al ontworpen en in actie. Dat is het internet. In tegenstelling
tot radio- en televisiezenders heeft iedereen toegang tot het internet, met name
omdat die toeging, in tegenstelling tot de oude communicatiemiddelen, niet duur
is en geen technische kennis behoeft.
Het is bevestigend voor het idee dat de huidige
massa-communicatiemiddelen sterk vertekend zijn door eigenbelang, dat ze de
opkomst van de internet zien als een bedreiging. Een bedreiging die nauwelijks
kan bestaan uit nieuwe ongemanipuleerde informatie. Althans, als de informatie
vanuit de bestaande massamedia ook ongemanipuleerde is.
Maar dat is ze dus niet - zie verder bij media
.
Communisme
Uitgangspunt van alle vormen van socialisme is dat de opbrengst van de
gezamenlijke inspanningen van de maatschappij verdeeld worden naar de bijdrage
geleverd aan de maatschappij. Dit staat tegenover de praktijk van huidige
maatschappijen, in dat de meer capabelen en de minder sociaal denkenden gebruik
maken van ongelijke verdeling van capaciteiten en machtsmiddelen, om het
producerende deel van de bevolking minder te geven dan op grond van hun
inspanning passend zou zijn, en het verschil, de "winst", onder zichzelf te
verdelen. Volgens de communistische theorie is de enige manier om dit te
voorkomen door de inrichting van de staat aan te passen. En volgens de meeste
stromingen van het communisme is de enige manier om dat te bereiken een
revolutie. Die revolutie is in de meeste varianten van het traditionele
communisme een gewapende opstand.
Omdat uit de definitie volgt dat communisme tegen het belang
is van de meer capabelen en de minder sociaal denkenden, en die laatsten de
macht hebben in de maatschappij, dat wil zeggen: inclusief bestuur,
machtsuitoefening, en media, heeft communisme altijd een zeer slechte reputatie
binnen een niet-communistische maatschappij. Ieder oordeel over het communisme
kan daarom alleen serieus genomen worden, als het wordt geanalyseerd naar inhoud
en vervolgens bewezen. Tot dit gebeurd is, mag ieder oordeel over het communisme
binnen een niet-communistische maatschappij als onjuist worden aangenomen.
een start van een vergelijking van de twee systemen staat hier
. Voor de mate waarin
de negatieve beeldvorming rond communisme geslaagd is, zie communisme term
.
Communisme, term
De doeleinden van het communisme gaan in tegen de belangen van een groot deel
van de middenklasse, waaronder de media. De middenklasse ontvangen een
disproportioneel deel van maatschappelijke opbrengst, omdat hun bijdragen
geleverd worden vanuit gemakkelijke posities achter bureaus, met hoeveelheden
inspanningen die nauwelijks groter tot kleiner zijn dan die van de producerende
onder hen in de ongeordende maatschappelijke ladder. Voor het voortbestaan van
die situatie zijn ze afhankelijk van de machtigen in de ongeordende
maatschappij: de minder sociaal denken, machtsbeluste en psychopaten van diverse
soort.
Omdat dit een voor iedereen intuïtief duidelijke gang en
stand van zaken is, is het noodzakelijk om de normale intuïties dienaangaande te
neutraliseren. Dit gebeurd door middel van propaganda en hersenspoeling via de
media, bezet door een maatschappelijk klasse die dus belang hebben bij het
voeren van die propaganda en hersenspoeling. Lange tijd ging dat middels de
"Koude Oorlog", een propagandacampagne annex hersenspoeling die uitging van de
these dat "de communisten het westen wilden veroveren". Een these die, na de
val van de Sovjet-Unie, onjuist is gebleken.
Het doel van de campagne van de Koude Oorlog was om de meer
positieve houding tegenover de Sovjet-Unie en het communisme na haar overwinning
op nazi-Duitsland zo snel mogelijk af te breken - en te veranderen in haar
omgekeerde. In het kader van dit doel werd onder andere door het westen een voorstel tot
hereniging van Duitsland onder neutrale vlag afgewezen
. Deel van de campagne
bestond uit het minimaliseren van de Russische inbreng in die overwinning,
waarvan na de val van de Sovjet-Unie is toegegeven dat dit onjuist was: het
overgrote deel van de overwinning op nazi-Duitsland (verliezen in materieel en
manschappen) heeft plaats gevonden op Russische bodem door Russische inzet. De
berichten in de westerse wereld over dit soort evidente feiten is een direct
bewijs van de juistheid van de omschrijving van de berichtgeving als propaganda
en hersenspoeling.
De campagne van propaganda en hersenspoeling is dusdanig
succesvol, dat de termen "communisme" en "communist" nu algemeen gebruikt
worden als scheldwoorden, zie de voorbeelden hier .
Meer over het anticommunisme hier
, en diverse aspecten van de Koude Oorlog hier
.
Conformisme
Conformisme, de neiging te gaan doen en denken als andere mensen, is een proces
dat vrijwel precies op het midden van psychologie en sociologie ligt - daarom
wordt het vermeld zowel hier als bij psychologische krachten. Het kan gezien
worden als een evolutionair vervolg op zwerm- en kuddegedrag, waarbij er simpele
regels gevolgd worden: vlieg jij naar rechts, vlieg ik ook naar rechts - en de
hele zwerm vogels draait die kant op. Waaruit meteen een andere regel kan worden
afgeleid: naarmate de groep die iets gezamenlijk doet groter is, zijn de regels
van het conformisme simpeler.
In de mensengroep komt conformisme op meerdere niveaus voor.
Van de oude variant in massamenigtes bij stadions en festivals, tot meer
specifieke in vergaderingen in groepen die groter zijn dan drie à vijf personen
- en ook in zulke kleine groepen kan conformisme optreden, met name indien er duidelijke machts- of gezagsverschillen zijn.
Bekend en onderzocht zijn de gevallen waarbij de tweede piloot in de cockpit,
die er zit mede om een onafhankelijk tweede oordeel te vormen, zich in gevallen
van direct fout handelen van de gezagvoerder zich daar toch aan conformeert
. De kracht van conformisme blijkt dat ondanks dat er na het invoeren van
cursussen tegen de bestrijding ervan
, er toch nog ongelukken hebben plaatsgevonden waarbij conformisme een
essentiële rol speelde in de fatale afloop
. Dit sterke machtsconformisme speelt met name daar waar sterkere
machtsverhouding heersen - op grotere schaal houdt dat in: bij niet-westerse
culturen
.
Waar in de oudere vormen conformisme vrijwel altijd een
positieve invloed heeft (daar zorgt de evolutie wel voor), is dat bij de
recentere menselijke varianten minder het geval (de evolutie heeft zijn kans nog
niet gekregen). De reden daarvan is dat conformisme een neiging is van het
autonome of emotionele deel van de hersenen, terwijl de meeste huidige
beslissingen te nemen door de mensheid beter af zijn met een beslissing door de
rationele geest - de reden dat die rationele geest zich zo heeft ontwikkeld.
Conformisme speelt een rol op vrijwel alle niveaus van
menselijke interactie. "Cultuur"
lijkt een synoniem voor conformisme, in dit geval van de grootste groepen.
Religie
is, naast de specifieke overtuigingen van de soort "De maan is van groen kaas",
ook voor het overgrote deel een vorm van conformisme - in de vorm van de bekende
rituelen. Het verschijnsel "mode". In zijn oorspronkelijke betekenis van
een bepaalde kledingstijl, maar in zijn meer algemene betekenis van
"voorkeursstijl" lijkt ook "mode" doodgewoon weer een ander woord voor
conformisme.
Voor de sociologie misschien belangrijkste rol van
conformisme ligt op het vlak van de maatschappelijke discussie. Daar is het
conformisme bekend als politieke-correctheid
, in zijn extreme vorm het goed-zijn
.
Aan de hand van de voorbeeld is duidelijk dat conformisme als
intermenselijke kracht een nauwelijks te overschatten waarde heeft. Conformisme
is datgene dat "de boel bij elkaar houdt". Of in ieder geval één van de
belangrijkste dingen die de boel bij elkaar houding. Het is een of de
sociologische vorm van binding
.
Net als alle andere eigenschappen komt conformisme in diverse
mate voor. Ook hier zijn de extreme gevallen meestal contraproductief. Die
extreme(re) gevallen leiden tot diverse vormen en stadia van uitsluiting - ook
bij gevallen die nog als "fatsoenlijk" gezien worden kan dit al het geval
zijn - iemand die niet iedere week (of dag) naar de kerk gaat, enzovoort. Dit
lijkt een functie van de mate waarin het conformisme expliciet belenden wordt.
Waarin groepen expliciet naar buiten brengen dat ze zich conformeren, zoals
bijvoorbeeld met kleding. Dan is het risico op gedrag van expliciete uitsluiting
van degenen die niet conformeren zeer groot. Hoe basaal dit is is blijkt uit het
verschijnsel van groepsgewijs "pesten" bij kinderen, met name op school.
Waar conformisme goed is voor het voortbestaan van een groep,
kan uitsluiting van niet-conformistische gedrag al zeer snel schadelijk zijn, op
grond van de basale verschijnselen van verandering en evolutie. Als de omgeving
op relevante wijze veranderd (bijvoorbeeld het klimaat), kan het noodzakelijk
zijn de oude groepsvormen te laten vallen. En daar waar verandering vrijwel
altijd begint met een enkel individu, moet dat individu de gelegenheid hebben om
zijn niet-conformistische maar beter bij de veranderde omstandigheden passende
gedrag of meningen te uiten. Dat is bij vele vormen van conformisme niet het
geval.
Dit is tot nu toe in menselijke termen geformuleerd, maar de
basale kenmerken ervan zijn bij alle groepsdieren zichtbaar. Bij de mens speelt
het extra, vanwege de fundamenteel veel grotere invloed van het rationele
denken, zetelende in zijn uniek grote hersenen. Dit heeft ook het proces van
evolutie versneld, en die evolutie zit ook in de genoemde groepsprocessen. Het
(vermoedelijk) overgrote deel van het proces van conformisme en alles daar
omheen schuilt in de emotionele hersenen. De rationele hersenen geven vaak
uitkomsten die daar niet mee in overeenstemming zijn - anders waren ze ook niet
ontwikkeld. En dat 'anders zijn' is in dit geval bijna identiek aan "beter
zijn"- anders waren ze niet ontwikkeld.
Afwegingen en meningen gebaseerd op ingevingen van de
rationele hersenen kunnen dus al snel non-conformistisch zijn. De houding van de
alfa's en gamma's tegenover de bèta's, die meer werken met de rationele
hersenen, is voor een deel gebaseerd op non-conformismen
. Deze vorm van conformisme gaat dus regelrecht in tegen de evolutie van de
menselijke soort.
Culturele antropologie
Culturele antropologie is één van de vele subdivisies van de sociologie, en
degene die het meest de fouten van de algemene sociologie
vertoont. De
ideologische leerstelling van de gelijkheid der culturen is oorspronkelijk
afkomstig uit de culturele antropologie, en daar het meest verbonden met de
namen van Jean-Jacques Rousseau
en Claude Lévi-Straus
. Van de eerste komt het idee van de "nobele wilde", en de tweede de uitdrukking
"de rationaliteit van het wilde denken".
In de moderne tijd vindt je onder de
cultureel antropologen de ernstigste aanhangers van het multiculturalisme
en
de politieke-correctheid
.
Door de tegenstellingen tussen hun ideologieën en de reëel bestaande
werkelijkheid, vindt onder hun uitspraken, van alle wetenschapsbeoefenaars, ook de
meest markante voorbeelden van contradicties (Leids
universiteitsblad Mare, 19-04-2012, column door Rivke Jaffe, universitair docent
culturele antropologie):
En het is volkomen helder dat Jaffe denkt dat dat onzin is, want er volgt:
De betwijfeling of ontkenning waarvan een centrale stelling vormt in de
politieke-correctheid.
Maar een stukje verderop in het artikel:
Oftewel: degenen die dat doen, kunnen kennelijk uitstekend een niet-Nederlands
uiterlijk operationaliseren. Voor alle duidelijkheid: Rivke Jaffe is van joodse
afkomst.
De ideeën van de culturele antropologie zijn dus invloedrijk. De
vermoedelijk meest invloedrijke cultureel antropoloog in Nederland op
het moment van schrijven, 2013, is Maarten Keulemans
. Deze is niet werkzaam
in de wetenschap, maar al sinds een aantal jaren als wetenschapsjournalist bij
de Volkskrant, en in 2012 benoemd tot chef van de
wetenschapsredactie. Sinds zijn aantreden het propageren van bekende politiek-correcte standpunten toegenomen, zijnde: de totale gelijkheid van man
en vrouw, de ineffectiviteit van het bestraffen van criminelen, het niet-bestaan
van invloed van de de genen, het niet-bestaan van invloed van het IQ, het
niet-bestaan van rassen of etnieën. Daarmee bijdragende aan de versteviging van
het politiek-correcte karakter van die krant.
Alleen al het bestaan van ideologieën is schadelijk voor
vooruitgang in het denken en daarmee de maatschappij. Dit geldt met name voor
die van de gelijkheid der culturen, omdat in werkelijkheid culturen niet gelijk
zijn, zoals volgt uit het bestaan van het proces van evolutie. Daar waar de
culturen met elkaar in contact komen, met name door immigratie van niet westerse
culturen naar het westen, leidt de gelijkheid de combinatie van het
propaganderen van de gelijkheid der culten in combinatie met de daadwerkelijke
ongelijkheid, tot weerzin aan beide kanten: aan de niet-westerse kant omdat ze
denken bewust achtergesteld te worden, en aan de westerse kant omdat ze er
onterecht van beschuldigd worden te discrimineren.
De enige remedie in deze situatie is het tonen van de
werkelijkheid. vanwege het urgente en essentiële karakter ervan, denk aan de
rellen in Parijs 2005, Londen 2011 en Stockholm 2013 die er een uiting van zijn,
is besloten dat hier op de meeste indringende wijze te doen: met behelp van
beelden. De ongelijkheid van de islamitisch cultuur is
uitgebeeld hier
en die van de creoolse cultuur hier
.
Voor meer fouten van de culturele antropologie als
wetenschap, zie hier
.
Culturele nederlaag
Culturele nederlaag vooronderstelt twee andere begrippen: cultuurverschillen
en
cultuurstrijd
. De laatste twee begrippen zijn door sommigen, ook sociologen, al
omstreden, dus dan zou "culturele nederlaag", indien dat omstreden-zijn juist
is, helemaal sterke betwijfelbaar moeten zijn. De werkelijkheid bestaat uit het
onweerlegbare bestaan van de culturele nederlagen van de inheemse volken in
Australië, Nieuw-Zeeland en Amerika. Aan het Amerikaanse geval kwam nog merkbare
fysiek strijd te pas: "Indianen" met pijl en boog tegen kolonisten met geweren.
In het Australische en Nieuw-Zeelandse geval is zelfs dat nauwelijks gebeurd, en
hebben de inheemse volken zich stilletjes teruggetrokken en berust in hun
nederlaag - hun culturele nederlaag. Die zich nu uit in leegloperij, kleine
criminaliteit en drugsgebruik. Bij de inheemse Amerikanen, die cultureel veel
verder waren dan de Australische en Nieuw-Zeelandse volken, heeft zich
uiteindelijk een vrijwel identiek proces voltrokken.
De culturele nederlaag in die gevallen werd veroorzaakt door
een extreem verschil in cultureel niveau. Daar liggen nog vele gradaties tussen
voordat je uitkomt op nul. Culturele nederlaag in de zin van de genoemde volken
zal optreden boven bepaalde grenswaardes, met daaronder een reeks aan mindere
verschijnselen, gepaard gaande met gedeeltelijke culturele assimilatie.
Een aantal verschijnselen waargenomen bij niet-westerse
immigranten in Europa zijn te verklaren met verschijnselen verwant aan culturele
nederlaag ten opzichte van de westerse cultuur
. Om te beginnen de leegloperij, kleine en grote criminaliteit en
drugsgebruik
. Dit speelt met name bij jongeren, omdat die geconfronteerd
worden met het niet goed of niet kunnen meekomen in de succesfactor in de
westerse maatschappij: onderwijs
.
Ze worden geconfronteerd met culturele nederlaag. Maar ook de schrijverij van de
allochtone woordvoerders
, de hogeropgeleiden, is in één klap verklaarbaar, als de pijnkreet horende bij
de culturele nederlaag. Een pijn die in niet geringe mate versterkt wordt door
het bij de islam-opvoeding horende gevoel van superioriteit
.
Het tweede verschijnsel dat hiermee verklaard kan worden, is
de opgang van het religieuze beleven van met name moslim-immigranten. De
psychologie leert dat mensen verlies proberen te compenseren, en ter compensatie
van de nederlaag op bijna alle culturele vlakken, zoekt men versterking op dat
vlak waar men zich wel competent of competenter acht: de godsdienst. De islam
leert zijn aanhangers dat ze superieur zijn - zoals de meeste godsdiensten maar
de islam is hier sterk in
.
De onderzoekers die deze voor iedereen in West-Europa
zichtbare trend van islamisering hebben bevestigd
, constateerde een afwijking aan het patroon: bij Turken was die trend veel
minder. De oorzaak kon men niet vinden, maar is simpel als culturele nederlaag
de verklaring is: Turken hebben een alternatieve compensatie, in hun sterke
nationalisme
. Andere onderzoeken hebben laten zien dat bij jonge Turken het nationalisme in
de vorm van verlangen naar terugkeer sterk is toegenomen
.
Het derde verschijnsel dat verklaard wordt door culturele
nederlaag, is de houding van de creoolse onderklasse. Die vertonen extremer
gedrag, namelijk de neiging tot plundering
. Hier is het de culturele nederlaag die het verschil maakt met de autochtone
onderklasse, en zorgt voor de onderscheidbare extreme reactie.
En het vierde verschijnsel dat verklaard wordt door
"culturele nederlaag" is het taboe op cultureel niveauverschillen en
cultuurstrijd. Uit culturele niveauverschillen en cultuurstrijd, volgt
automatisch "culturele nederlaag". En uit culturele nederlaag volgt automatisch
islamisering en plundering. En uit islamisering en plundering volgt onmiddellijk
de ongewenstheid van niet-westerse massa-immigratie
. En aan immigratie mag niet getornd worden. Want dat hoort bij het
kosmopolitisme
en internationalisme of nomadisme
. Het onbewust besef van het verband tussen al deze dingen zorgt voor de zeer
strikte censuur op alle berichtgeving over problemen met gekleurde immigratie,
en het onmiddellijke goedpraten van datgene dat wel naar buiten komt.
Voor voorbeelden eerder verzameld op deze site, zie hier
.
Culturele psychopathie
Voorafgaand aan een beschrijving van culturele psychopathie, een vorm van
culturele ziekte, moet er eigenlijk eerst een definitie gegeven worden van
culturele gezondheid, in de zin van "gezond denken over cultuur". Daarvoor wordt
hier het volgende gehanteerd: "Cultureel gezond denken bestaat uit het erkennen
van (niveau)verschillen tussen culturen, en (niveau)verschillen tussen mensen,
in de combinatie dat een individu uit een minder functioneren cultuur beter kan
functioneren dan een individu uit een eter functionerende cultuur, terwijl het
gemiddelde van de minder functionerende cultuur dus qua functioneren lager ligt
dan het gemiddelde van de minder functionerende cultuur. En voor de definitie
van meer en minder functioneren kan bijvoorbeeld het criterium van
ontwikkelingshulp (landen die ontwikkelingshulp ontvangen functioneren per
definitie minder) of migratiestromen (landen met ene sterk migratieoverschot
functioneren minder) gehanteerd worden. In beide gevallen kom je op de bekende
reeks, ruwweg: Europees westers, Noord-Amerikaans westers, Zuid-Amerikaans
westers, de Aziatische wereld, en de rest: de derde wereld
.
Met deze definitie in de hand kan culturele cognitieve
ziekte
gedefinieerd worden als de diverse vormen om in de theorievorming, het denken,
van deze realiteit af te wijken, en als culturele psychopathie de zwart-wit
versies daarvan. Dus de opvatting dat alle culturen identiek zijn qua
functioneren, en de opvatting dat één cultuur superieur is aan alle andere
culturen.
De opvatting dat alle culturen gelijk zijn qua functioneren,
is de centrale leerstelling van het vak der culturele antropologie
, het overgrote deel van de rest der sociologie
,
het multiculturalisme
,
en de politieke-correctheid
.
Het verschijnsel om de eigen cultuur hoger te achten dan de
overige culturen is zo'n beetje ingebouwd in alle culturen. Het gaat hier dus om
de mate, de eventuele absoluutheid erin. Dan zijn er bij de huidige stand van
zaken twee koplopers, omdat hun opvattingen verbonden zijn aan een andere vorm
van absoluut denken: het denken in een Almachtige Godheid die heerst over het
hele heelal. En alle mensen en culturen, dus. Met op plaats twee: de islam.
Moslims achten zich superieur aan iedereen, zoals blijkt uit hun houding zodra
hun belangen ook maar enigszins botsen met die van anderen: ze willen altijd hun
zin doordrijven. En de absolute top, met enige afstand omdat het letterlijk is
opgeschreven, is de joodse cultuur, met de stelling dat zij het door hun zo
Almachtige Godheid dat je zijn naam niet eens mag uitspreken, uitverkoren volk
zijn.
Deze opvatting plaatst natuurlijk een culturele atoombom
onder alle culturele verhoudingen. Het geeft blijk van óf een totale ontkenning
van het bestaan van culturele en individuele gevoelens bij andere culturen en
hun leden, óf een totaal gebrek aan inzicht in het bestaan van dit soort
gevoelens bij andere culturen en hun leden. Het is culturele psychopathie van
het zuiverste water. Voor theoretische uitwerking, zie hier
,
en voor voorbeelden, zie hier
. (Wie hierin antisemitisme vermoedt, klik eerst hier
).
De uitingsvorm van individuele, psychologische, psychopathie
is "gewetenloosheid", en dus is de uitingsvorm van culturele cognitieve
psychopathie te omschrijven als culturele cognitieve gewetenloosheid. De
praktijk hiervan is in In het kort verwoord als:
Dit is dus een culturele cognitieve gewetenloosheid.
Naast deze culturele cognitieve gewetenloosheid bestaan er
ook vormen van culturele gewetenloosheid die op andere manieren zijn ontstaan.
Bekend zijn de voorbeelden van de Maya met hun cultuur van kindoffers, en die
van de woestijnvolken, vermoedelijk ontstaan door zaken als de hardheid van het
overleven in moeilijke natuurlijke omgevingen. Die hardheid en de
gewetenloosheid zijn in feite alleen een probleem bij contacten met andere
culturen, bijvoorbeeld door migratie
.
Cultuur (praktisch)
Een grote verzameling gedragingen en houdingen met betrekking tot de omgang
binnen een groep, bevattende zaken uiteenlopend van kleding en aanspreekwijzen
tot esthetische en morele opvattingen. Verschillende culturen kunnen dezelfde
elementen bevatten, maar dan vaak in verschillende intensiteiten en
verhoudingen. Daarom zijn zowel de term cultuur als de verschillen moeilijk te
definiëren, hoewel iedereen wel weet wat ze ongeveer zijn, zie Termen
. Hoe cultuur tot stand komt blijkt uit het apen-voorbeeld hier
.
De reden van het ontstaan van cultuur is dat het een recept
is voor handelen zonder de hele reeks van mogelijke handelingen zelf doorlopen
te hebben, en de nadelige gevolgen van een deel ervan te hebben ondervonden -
dit is het evolutionaire voordeel van cultuur. Het nadeel van cultuur is dat de
uitkomsten van die handelingen in de loop van de tijd kunnen veranderen, zodat
de cultuur mee zou moeten veranderen. Wat moeilijker wordt naarmate die cultuur
langer bestaat.
Maar de voornaamste barrière tegen verandering van cultuur
betreft het moment van inprenting. Naarmate een culturele eigenschap vroeger in
de kindertijd bijgebracht wordt, en naarmate dit minder bewust gebeurd, zal deze
eigenschap moeilijker veranderbaar zijn. Dit geldt natuurlijk het meest
opvallend voor de culturele eigenschap genaamd "religie" - daarvoor is voor
intelligent mensen circa vijf jaar toegewijde intellectuele inspanning voor
nodig om er vanaf te raken
. Een bijkomende reden voor die moeilijkheidsgraad is dat het geheugen werkt
niet met losse feiten maar met scenario's
, zodat het geleerde aangaande religie ook verbonden aan allerlei andere
geleerde zaken, die wel nuttig kunnen zijn.
Een ander gevolg van de moeilijke afleerbaarheid van
cultuurverschijnselen als religie is dat als het zo veel moeite kost, het
gewoonlijk plaats vindt in wat rijpere levensfase, zeg na de dertig. Dan hebben
veel mensen al kinderen gehad, en deze al besmet de de cultuur waarmee ze zelf
zijn opgevoed. Enzovoort.
Een duidelijk voorbeeld van het bestaan en de
moeilijk-veranderbaarheid van cultuur is wat er gebeurt bij verhuizing naar een
andere cultuur
. Dat brengt meestal een, variërend, gevoel van vervreemding, en
soms stress, met zich mee. De gevolgen van emigratie naar een andere cultuur
zijn tot in meerdere generaties merkbaar, en als er sprake is van een merkbaar
verschil in ontwikkeling (meestal gaat de migratie van lager naar hoger
ontwikkelde cultuur), is er vaak ook sprake van allerlei psychologische
problemen binnen de groep en sociologische spanningen met de gastcultuur, beide
veroorzaakt door de gevolgen van een zich ontwikkelend minderwaardigheidsgevoel,
of bij ergere gevallen, een minderwaardigheidscomplex: "culturele nederlaag"
.
Cultuur is dus een sterke en niet makkelijk veranderbare
sociologische eigenschap van een groep. Op de schaal van totaal onveranderlijk
naar onbeperkte instantane veranderlijkheid, bevindt de werkelijkheid van een
gemiddelde groep van voldoende omvang zich vermoedelijk ergens in het gebied
boven de 80 procent
.
Het ontkennen van het bestaan van die kracht, één van de
kenmerken van politieke correctheid en multiculturalisme
, is dus een vorm van
struisvogelpolitiek, die indien toegepast bij door cultuurverschillen ontstane
problemen, een goede kans geeft op contraproductieve vormen van aanpak
.
Het psychologische equivalent van "cultuur" is "karakter",
hetgeen eveneens bestaat uit een combinatie van meer basale eigenschappen,
gekenmerkt door de relatieve sterktes binnen de combinatie
.
Cultuur (theoretisch)
Naar analogie met de drie (psychologische) methodes van het nemen van beslissingen: reflexmatig,
emotioneel en rationeel
, zijn er ook drie methoden om het ontstaan van cultuur te definiëren - en in
het kader van deze
analyse betekent "cultuur" niet meer dan: "gedrag binnen een soort of anderszins
(redelijk) afgesloten groep".
Het archetypische voorbeeld van door reflexmatig gedrag
ontstane cultuur is dat van de mierenkolonie. De relatief hooggeorganiseerde
mierensamenleving of mierencultuur ontstaat door reflexmatig, "geautomatiseerd",
gedrag als reactie op communicatie middels chemische stoffen
. Voorbeeld: de duidelijk zichtbare paden waarlangs mieren lopen ontstaan omdat
verkennermieren het pad markeren met chemische stoffen, tezamen met boodschappen
aangaande het nut van dat pad - te testen door niet al te ver van een
mierenkolonie een schaaltje met stroop neer te zetten.
De tweede organisatieklasse van cultuur is die van de emotie.
Het archetypische voorbeeld is dat van de zoogdierenkudde. De methodes van
communicatie zijn hier geluid, gedrag, en geur, waarbij dat laatste, ook
chemisch van aard, weer vrij sterk aan reflexmatige processen gebonden is. Door
de grotere variatie en flexibiliteit van emoties, zijn er talloze variaties van
zoogdierencultuur - bekende voorbeelden want enigszins gelijkend op die van de
mens zijn die van olifanten en dolfijnen. En natuurlijk de mensapen
.
De derde klasse van cultuur is natuurlijk de menselijke.
Omdat het emotionele deel van die cultuur behoort tot de vorige klasse, bestaat
het onderscheidende van de menselijke cultuur uit het niet-emotionele deel - in
de werkelijkheid hebben de alle menselijke deelculturen beide aspecten,
waarschijnlijk zelfs alle drie. De normale aanduiding voor dit niet-emotionele
(en niet-reflexmatige) deel is het "rationele" deel.
Maar dit is terminologie uit de psychologie, terwijl het hier
gaat om sociologie, dat wil zeggen: om sociologische interactie en groeps- en
cultuurvorming. Het sociologische onderscheid tussen groepsvorming gebaseerd op
emotie en gebaseerd op verstand valt samen met groepen gedefinieerd door banden
middels familie
, clan en etnie
, en groepen gebaseerd op functionele samenwerking als vereniging, corporatie,
instelling, bedrijf en dergelijke
. Kortom: in de huidige tijd kent het menselijke cultuurspectrum slechts één
cultuur die er een aanzienlijke component van heeft: de westerse cultuur
-
maar dat natuurlijk ook slechts in sommige opzichten en in beperkte mate.
Cultuur, gelijkheid
Het beschrijven en waarderen van het idee van het bestaan van een vorm van
gelijkheid tussen culturen is een lastige kwestie als het op het abstracte
niveau gebeurt. Het is veel makkelijk als men naar de praktijk kijkt. In de
praktijk is een cultuur een stelsel deels samenhangende van generatie op
generatie doorgegeven manieren om met elkaar om te gaan
. Voor ieder van de
deeleigenschappen vallende onder "cultuur" is het volkomen duidelijk dat ze per
cultuur verschillen: in alle culturen zijn er mensen die klompen dragen, alleen
in de Nederlandse cultuur is dat wat meer. In alle culturen zijn er mensen die
met stokjes eten, maar in de Aziatische cultuur is dat wat meer. Anno 1500: in
alle culturen zijn er mensen die zeeschepen bouwen, maar in Europese culturen
wat meer. Anno 1600 in alle culturen zijn er mensen die aan wetenschap doen,
maar in Europese culturen wat meer. Anno 1900: in alle culturen zijn er mensen
die aan de diverse vormen van techniek doen, maar in de westerse culturen wat
meer.
Dus er zijn, schrijvende na 2000, twee mogelijkheden: stel
dat alle culturele activiteiten gelijk zijn, en alle culturen zijn gelijk. Stel
dat culturele activiteiten als wetenschap en techniek meer beschavend zijn als
het kweken van een lange nek of schotellippen, en alle culturen zijn ongelijk.
De eerste aanname heeft aanhangers onder slechts een
bijzonder klein aantal mensen - dat zijn aanhangers van het ideeëngoed van de "nobele
wilde", en theorie ontkracht door de uitbreiding ervan tot "de nobele leeuw die
het boze hertje opeet" - dit zijn de geestelijke afstammelingen van Jean-Jacques Rousseau
.
De eigenaardigheid is dat de "nobele wilde" slechts een
gering aantal aanhangers heeft, maar de gelijkheid der culturen, oftewel de
gelijkheid van het kweken van langnekken en schotellippen, absoluut dominant is.
De aanhangers van de gelijkheid der culturen
die wél geloven dat er een verschil is tussen de cultuur van wetenschap en
techniek en de cultuur van het kweken van langnekken en
schotellippen (die we verder voor het gemak zullen ombenoemen naar westerse en
niet-westerse culturen) moeten een manier vinden om de contradictie tussen deze
twee te verklaren. Hetgeen met name speelt daar waar de twee culturen elkaar
direct ontmoeten: bij de immigratie van leden van niet-westerse culturen
naar westerse. De meest gebruikelijke verklaring voor de contradictie is dat de westerse cultuur de
niet-westerse cultuur onderdrukt heeft in het verleden van de koloniale tijd, en
is blijven onderdrukken voor het geval van de huidige niet-westerse immigranten.
In deze meer neutrale context lijkt dit een vergezochte omschrijving,
en daarom als bewijs een voorbeeld uit de praktijk van de wetenschap der
sociologie (Universiteit Leiden - Sociale Wetenschappen, nieuwsbericht,
opgeslagen 14-05-2013
). Als eerste de vaststelling dat het onderzoek (onder begeleiding van
Prof. Dr. Naomi Ellemers, Dr. Belle Derks, and Dr. Daan Scheepers) gaat over verschillen tussen culturen:
Oftewel: het onderzoek gaat over etnische minderheidsgroepen in Nederland. En
daarmee geïmpliceerd: die groepen zijn
cultureel onderscheidbaar. Die onderscheiden worden niet genoemd, maar een van de
relevante specifieke te onderscheiden
eigenschappen volgt uit gegevens omtrent de opdrachtgever voor het onderzoek:
Een cultureel onderscheid dus zijnde een minder meedoen aan de beoefening van wetenschap.
Het minder meedoen aan wetenschapsbeoefening is op zich een
volstrekt neutrale zaak. Er zijn in Nederland aanzienlijke verschillen
tussen diverse culturele groepen in het meedoen aan het dragen van klederdrachten.
En talloze andere culturele verschillen waarvan het overgrote deel
onbecommentarieerd passeert. Dus moet er een speciale en specifieke
reden zijn om culturele verschillen als het meedoen aan wetenschapsbeoefening
wél aan een onderzoek te onderwerpen. Die reden wordt geïmpliceerd in de
volgende citaten:
Oftewel: bij verschillen in meedoen aan wetenschapsbeoefening, en
vermoedelijk soortgelijke culturele verschillen, is er sprake van ongelijke
kansen.
Bezien vanuit het oogpunt van wetenschapsbeoefening zou er,
omdat dit kennelijk het cruciale verschil is met bijvoorbeeld klederdrachten,
een definitie of op zijn minst omschrijving moeten staan van "gelijke kansen of
"ongelijke kansen". Die is afwezig in expliciete vorm, maar wordt wel
geïmpliceerd door:
Oftewel: de minderheidsgroepen of allochtone groepen (kennelijk worden deze in
het onderzoek gezien als synoniem, wat niet zo is) doen minder aan
wetenschapsbeoefening en soortgelijke culturele zaken omdat de meerderheids- of
autochtone groep (die zijn wel synoniem) zijn macht gebruikt om de minderheids-
of allochtone groepen minder kansen te geven.
Het minder kansen geven aan een bepaalde groep kan ook nog
steeds neutraal zijn, als "kansen" uitgelegd wordt als het daadwerkelijk
verkrijgen van één of andere voorrecht (mogen gaan promoveren of iets
dergelijks, dat voorrecht gegeven wordt op grond van prestaties (zeg
tentamencijfers) en op grond daarvan er minder minderheidsgroepen op bepaalde
posities zitten. Er is dan ongelijkheid maar dat is een inhoudelijke,
natuurlijke, ongelijkheid. Maar dit is vermoedelijk niet het geval, op grond van
het gebruik van de term 'macht' in het vorige citaat, en het volgende citaat:
Oftewel: het geval van sociale gelijkheid is positief, en het geval van
sociale ongelijkheid is negatief, onafhankelijk hoe die sociale ongelijkheid tot
stand komt, en iedere methodiek waarop dat verschil tot stand komt is dus fout,
een vorm van 'macht', waarmee dus kennelijk geïmpliceerd wordt:
"machtsmisbruik".
Waarna het oordeel over het ontstaan van sociale verschillen
door wat voor oorzaak dan ook nog wat wordt aangescherpt middels deze
terminologie:
Oftewel: iedere vorm van ongelijkheid in culturele verschillen als
wetenschapsbeoefening en dergelijke is immoreel, onafhankelijk van hoe die
verschillen tot stand komen.
Oftewel: de oorzaak van het minder doen aan
wetenschapsbeoefening en soortgelijke culturele zaken, samengevat in "sociale
ongelijkheid", is datgene wat in de omgangstaal omschreven zou worden als
"discriminatie".
Merk op dat de beoefening van wetenschap vereist dat hierbij omschrijven
wordt wat "moreel" is en wat niet, maar ook dit is in deze weergave afwezig.
Dit wat betreft de aannames voorafgaande aan het onderzoek,
zoals vervat in de formulering van het onderzoeksveld ervan. En dan nu het
onderzoek zelf:
Oftewel: het onderzoek is naar de manier waarop je de autochtonen kan motiveren om te streven naar
gelijke vertegenwoordiging van minderheids- en allochtone groepen in de
wetenschapsbeoefening en dergelijke zaken. Met als uitkomst:
Met dus als uitkomst dat je van het streven naar evenredige
vertegenwoordiging van minderheids- en allochtone groepen in
wetenschapsbeoefening en dergelijke zaken een moreel ideaal moet maken. Oftewel:
door de autochtonen ervan te overtuigen dat als ze dat niet doen doen, dat ze
dan immoreel zijn.
Uit deze analyse van het onderzoek kunnen vele conclusies
getrokken worden. Een ervan is dat dit onderzoek het volgende stelt: "Sociale
ongelijkheid van culturen, oftewel: culturele ongelijkheid, is immoreel". Dit is
de ideologie van de gelijkheid der culturen. Die gelijkheid is kennelijk absoluut, want als je ergens een
ongelijkheid ziet, dan is dat immoreel.
Een andere conclusie is dat de aard van dit onderzoek overeenkomt met wat hier
elders omschreven is als de gebruikelijke vorm van wetenschapsbeoefening door de
sociologie
, namelijk dat het onderzoek gedreven wordt door of start met ideologie, en niet
waarnemingen. Met als uitkomst: "Als de werkelijkheid niet overeenkomt met de
ideologie, dan is de werkelijkheid immoreel".
Natuurwetenschappers hanteren een andere vorm van
wetenschapsbeoefening
. Die
ziet er ongeveer
spiegelbeeldig uit: "Als je tussen twee zaken in de werkelijkheid een verschil ziet, en je beweert dat dat verschil
niet bestaat, dan ben je wetenschappelijk immoreel bezig".
Op deze website wordt standaard de natuurkundige vorm van
wetenschapsbeoefening gebruikt, ook voor de sociologie
.
Als je in het kader van een natuurkundige soort
wetenschapsbeoefening gaat kijken naar de maatschappij en haar diverse culturele
groepen, dan zijn er sociale
verschillen tussen culturen zijn waar te nemen op bijna alle terreinen naast de
wetenschapsbeoefening en dergelijke. Dus bijvoorbeeld ook in de sport, waar
alleen de uitkomst telt en culturele afkomst geen intrinsieke rol speelt. Dit onderzoek is op deze website gerapporteerd hier
. De uitkomsten ervan laten zien dat die sociale ongelijkheid of culturele verschillen
numeriek
zowel ongunstig als gunstig uitpakken voor minderheden, zodat die methode om
waarop die verschillen tot stand komen en de methode om die verschillen te
bepalen cultureel neutraal zijn. En dus dat de eventueel daardoor gevonden sociale en culturele verschillen
objectief zijn. De uitkomsten van dat onderzoek naar sportbeoefening laten zien
dat culturele groepen op diverse subterreinen daarvan ongelijk presteren.
En er is geen
enkele inhoudelijke, sociologische, reden te formuleren dat waar de sociale en
culturele verschillen bij zoiets als sportbeoefening bestaan, dat dat bij andere sociologische zaken als
wetenschapsbeoefening en dergelijke niet zou gelden. Temeer daar dit ook geldt
op diverse subterreinen van de sportbeoefening die nauw verwant zijn aan de
beoefening van wetenschap.
De conclusie is dat de aanname van de gelijkheid der culturen
volgens de natuurwetenschappelijk vorm van sociologie onjuist is
Omdat bovenstaande onderzoek uitgaat van de juistheid van de
gelijkheid der culturen, kan dus gesteld worden dat volgens de
natuurwetenschappelijke visie op wetenschap, dit onderzoek immoreel is.
En zonder alle voorafgaande woorden: Alle mensen met gezond verstand
weten dat culturen ongelijk
zijn, ook in de zin van ongelijk op de schaal der beschaving
-
hetgeen buiten de context van immigratie en dergelijk ook wordt toegegeven
. De immoraliteit
van de aanhangers van de gelijkheid der culturen zit erin dat ze het begrip
"beschaving" ontkennen. En in het feit dat de toepassing van hun
ideeën leidt tot het tegenoverstelde van wat ze willen bereiken: ze zullen de
afstand tussen culturen alleen maar vergroten
.
Cultuurstrijd
Het bestaan van een strijd tussen culturen is op zich
al een cultuurstrijd: tussen degene die het bestaan van een dergelijke strijd
propageren, met boektitels als "The Clash of Civilizations"
, en degenen die dit bestrijden - de aanhangers van "gelijkheid der culturen" en
multiculturalisten. Deze strijd speelt zich af binnen de westerse cultuur, en is
te herleiden tot een strijd over het al dan niet bestaan van culturele
niveauverschillen
.
Hier wordt uitgegaan van het bestaan van die
cultuurverschillen, waarvan de vele factoren zijn beschreven bij westerse
cultuur
. Dergelijke verschillen leiden vanzelfsprekend tot een vorm
van cultuurstrijd, omdat veel van de verschillen niet compatibel zijn, zoals
bijvoorbeeld verschillen in religie. In talloze landen leidt het naast elkaar
bestaan van verschillende religies, dus verschillende culturen, tot zowel koude
als hete onderlinge strijd. Te stellen dat er geen cultuurstrijd bestaat is
alleen al uit dien hoofde volstrekte onzin.
Waar de bestrijders van de "Clash" op doelen dat er geen
directe, openlijke strijd is tussen de westerse cultuur en de diverse
niet-westerse exemplaren: islam, hindoeïsme, enzovoort. Iets dat ook sloeg op het
communisme, maar toch zal geen van de bestrijders van de "Clash" beweren
dat daar geen sprake was van een cultuurstrijd. En er zijn goede argumenten aan
te voeren voor de stelling dat het verschil tussen de westerse cultuur en het
communisme zoals in Rusland kleiner tot veel kleiner is dan de verschillen
tussen de westerse en de hindoestaanse, creoolse, enzovoort culturen.
Dat er minder besef en nadruk is op de strijd met de
niet-westerse culturen, heeft dan ook een simpele reden: op twee na hebben ze
geen effectieve wapens tegen de westerse culturen. En dat is ook iets dat
de niet-westerse culturen beseffen. Hetgeen eruit blijkt dat ze zelfs proberen het
westerse uiterlijk te imiteren
.
De twee wapens die de niet-westerse culturen tegen de westen
hebben zijn demografie, het fokwapen, en (im)migratie. Het belang dat op dit
moment bij de bekende groep westerse "deskundigen', de pundits, gehecht wordt
aan de opkomst van de vier zogenaamde BRIC-landen, Brazilië, Rusland, India en
China, heeft voor circa 1 procent te maken met hun technische vooruitgang, want
dat is gewoon het kopiëren van westerse technieken, en voor 99 procent met hun
bevolkingsaantal. Voor Brazilië en met name India ook nog dramatisch groeiende.
Dit is geen echte cultuurstrijd, aangezien die groei alleen stand zal houden
zolang ze westerse ideeën blijven overnemen. Tenzij ze een nieuwe cultuurstap
weten te zetten, iets waarvoor alleen China, over vele decennia, eventueel in
aanmerking zou kunnen komen.
Merk op dat dit overnemen van de westerse cultuur mogelijk
is, omdat hier geen sprake is van directe culturele confrontatie.
Het tweede wapen is veel effectiever. Migratie van de eigen
cultuur naar de westerse landen leidt wel tot een directe confrontatie tussen de
culturen. Waarbij we hier, vanwege de betrokken aantallen en de aard van de
verschillen, de moslims als voorbeeld nemen.
Dat de massa-immigratie van moslims in West-Europa leidt tot
een cultuurstrijd, blijkt uit talloze verschijnselen. De fysieke component van
die strijd is het meest zichtbare middels de in bezit name van wijken van
steden, zoals in Frankrijk de banlieus
. Op het normale cultureel-sociale vlak is het meest zichtbaar het dominante
gedrag op straat middels hoofddoeken bij de vrouwen, lastig vallen van blanke
vrouwen door de mannen, andere vormen van overlast, en criminaliteit
. Deze zaken worden normaal apart bezien, maar tezamen zijn ze culturele
agressie
. Direct cultureel zijn hun bezwaren tegen kunstuitingen en de vrijheid van
meningsuiting, waarbij ze kritiek, de zuurstof van de intellectuele discussie,
bestempelen als belediging. En op het bovenste niveau, in de uitingen van hun
"intellectuelen", hun woordvoerders, die, op enkele uitzondering na, voluit
kracht geven achter de strijd van hun cultuur tegen de westerse cultuur
.
De oorzaak van deze agressie, in tegenstelling tot de
acceptatie van de westerse cultuur door de landen van origine, is dat de
immigranten direct geconfronteerd worden, continu en aan den lijve
met die beter-presterende westerse cultuur. Ze worden
geconfronteerd met hun "culturele nederlaag".
De reacties volgen uit de psychologie ("compensatiegedrag")
en zijn dus voorspelbaar: men vlucht in wat men ziet als
eigen overgebleven krachten: voor de meeste groepen: de islam en voor de Turken:
nationalisme
. En voor de creolen: omgekeerd racisme ("de blanke kolonisator is de schuld van
al ons ongeluk")
.
In deze strijd wordt er door de politieke, bestuurlijke en
intellectuele elite in Nederland en een groot deel van de rest van (West)-Europa
de kant van de immigratieculturen gekozen. Deze keuze heeft drie
hoofdcomponenten: de politieke, bestuurlijke en intellectuele elite is
sterk kosmopolitisch, en kiest voor de migrant. De politieke, bestuurlijke en
intellectuele elite streeft sterk voor het materiële eigenbelang, en kiest voor
de goedkope-importarbeidskracht, dat wil zeggen: de immigrant. En een deel van
de politieke, bestuurlijke en intellectuele elite kiest voor de vanwege zijn
zichtbare aanzienlijk en enorme achterstand, en het streven van christelijke
naastenliefde. Let wel: voorbijgaand aan het belang van de net zo naaste
landgenoten in de lagere klassen die nadelen ondervinden van de niet-westerse
immigratie. Dit gevoel van christelijke of anderszinse naastenliefde kan dan ook
vertaald worden naar liefde voor het eigen gevoel voor morele meerwaarde, op het
internet vertaald als het gevoel "Gutmensch" te zijn.
De keuze voor de niet-westerse immigranten en tegen de eigen
onderste klassen maakt deel uit van een andere heel duidelijke, interne,
cultuurstrijd: die tussen de bovenste derde en de onderste tweederde van de
maatschappij, ook wel bekend als "klassenstrijd". Iets dat de onderste tweederde
natuurlijk niet ontgaan si, en heeft geleid tot diverse vormen van
tegenbeweging, door de bovenste derde aangeduid als "populisme".
Omdat de westerse cultuur het product is van de hele
bevolking, keert met de keuze voor de niet-westerse immigranten, de elite zich
ook tegen de eigen, westerse, cultuur. De keuze van de elite voor de niet-eigen
en cultureel achterstandige niet-westerse immigranten en tegen de eigen onderste
tweederde, zichtbaar in zaken zoals, in Nederland, de strijd omtrent rituele
slacht, besnijdenis of het proces tegen Geert Wilders zijnde de keuze tegen de
vrijheid van meningsuiting, is niets minder dan regelrechte
cultuurverraad
.
Dit verschijnsel is historisch gezien niet onbekend. Het
christendom is afkomstig uit het Midden-Oosten, en hier geïntroduceerd door
migranten. Maar dat waren, destijds per definitie, enkelingen of kleine groepen.
Het christendom heeft in West-Europa alleen kunnen groeien doordat het
geadopteerd is, eerst door de elite, en daarna, door voorbeeldwerking, door de
rest van de bevolking
. Er zijn sterke argument aan te voren voor de stelling dat
dit een achteruitgang in cultuur was
. De West-Europese cultuur is sinds die
tijd sterker geworden naarmate het christendom naar de achtergrond kon worden
gedrongen
.
Op het ogenblik wordt weer een godsdienst uit het
Midden-Oosten in West-Europa geïntroduceerd. Het staat volkomen vast dat dit een
achteruitgang in cultuur is
. En ook in dit geval kiest de elite voor deze
godsdienst. Een merkwaardig toeval dat op een hoger niveau ook wel eens
verklaard zou kunnen worden door datgene dat de twee godsdiensten gemeen hebben:
en sterk hiërarchische, top-down, structuur met een enkele absolute baas.
Elites zijn dol op top-down structuren.
Eigenlijk is er in West-Europa niet een enkele cultuurstrijd,
maar diverse cultuurstrijden naast elkaar. Waarbij de sterke en toenemende
aanwezigheid van allochtone en met name moslimimmigranten de elite-partij
sterkt. Die niet-westerse en met name moslimimmigranten zijn in deze
cultuurstrijd een regelrechte vijfde colonne
. Waarbij de inzet van het immigratie- en fokwapen blijkt dat in Nederland de
grote steden nu al voor de helft door vertegenwoordigers van deze culturen bezet
zijn
.
Waarbij de ontkenningen van zowel het bestaan van
fundamentele cultuurverschillen, het bestaan van massa-immigratie, het bestaan
van ene cultuurstrijd, en vrijwel alle andere aspecten van wat hier beschreven
is, een natuurlijk deel uitmaakt van die strijd.
En waarbij het voeren van die strijd, met zijn vele interen
contradicties, natuurlijk tot talloze wanhopig absurde uitspraken en
stellingnames leidt, zoals bijvoorbeeld de stelling dat er geen sprake is van
massa-immigratie terwijl de drie grootste steden binnenkort een allochtone
meerderheid hebben
.
En waarvan soms een heel enkele keer de absurditeit van die
ontkenningen wordt toegegeven, zij het meestal stiekem
.
Cultuurverraad
Cultuurverraad is het verschijnsel dat, gesteld voor de keuze tussen westerse cultuurverschijnselen en niet-westers
waarbij sprake is van een belangenconflict (bijvoorbeeld bij dierenwelzijn
versus rituele slacht), bij elkaar geheten de cultuurstrijd
, gekozen wordt voor de niet-westerse variant. Bijvoorbeeld:
gesteld voor de keuze tussen de westerse gewoonte om bij een ontmoeting tussen
man en vrouw handen te schudden, en de islamitische gewoonte om dat niet te
doen, men kiest voor de islamitische gewoonte - met als voorwaarde dat de situatie zich
afspeelt
in Nederland. Indien de situatie zich afspeelt in een islamitisch land, is de
vrijwel universeel opvatting dat je je dient aan te passen aan de gewoontes van
het land. Cultuurverraad vindt plaats als je dat niet toepast in je eigen land.
Vrijwel de gehele politieke, bestuurlijke, intellectuele en
kunstzinnige elite pleegt op systematische basis cultuurverraad - zie voor de
verschijnselen hier
, en de personen hier .
Cultuurverschillen
Cultuurverschillen zijn verschillen in cultuur
. De reden van het noteren van deze tautologie is dat in de reguliere
sociologie, die de term ook kent, een afwijkende versie van het woord
"verschil" wordt gehanteerd, namelijk: "Cultuurverschillen zijn verschillen die zich uitsluitend op het
niveau van versierselen bewegen". Dat wil zeggen: met uitsluiting van alle
verschillen die zich bevinden op het vlak van materieel, economisch, sociaal of
geestelijk functioneren. Of in positieve termen gespecificeerd: de reguliere
sociologie beschouwt in de term "cultuurverschillen" alleen die zaken geldig die
slaan op kleding, haardracht, schoeisel, muziek, taal, enzovoort.
In de psychologie is het geheel van de hersenen te splitsen
in drie lagen
: rationele, emotionele en reflexmatige hersenen. Daarvan kan je een analogie
construeren in de sociologie met bovenaan, het "rationele", het
sociaal-economsich functioneren en als tweede, de "emoties", de "zang en dans"
zaken. De derde overeenkomend met het reflexensysteem is datgene dat meer is
vastgeld: de etnie. Dat laatste is nog meer een taboe als het eerste, zie
etnie
.
Op deze website wordt de algemene uitleg van het woord
"verschil" toegepast in "cultuurverschillen", dus ook die slaan op het vlak van
materieel, economisch, sociaal of geestelijk functioneren. Welke laatste, indien
toegepast op het terrein van algemeen maatschappelijk functioneren, ook wel
aangeduid kunnen worden als "niveauverschillen" (of, nog veel fouter:
verschillen in beschaving
). Waarbij voorbeelden van
"niveauverschil" zijn "transport op de rug van een ezel' versus "transport in
een jumbojet" - enzovoort.
Waaraan als theoretische onderbouwing, uitgebreider gedaan
hier
, nog toegevoegd kan
worden dat de mensheid gewoon een natuurverschijnsel is, net dus als "menselijke
cultuur", en de natuur nog nergens een levensvatbare levensvorm heeft
voortgebracht die niet ontstaan is door niveauverschillen - zoals in "survival
of the fittest", hetgeen uitsluitend vertaald mag worden als: "de best
aangepaste overleeft". Trouwens ook een tautologie. In het hiermee
geïntroduceerde "verschillen in aanpassing" zit, zonder enige verdunning,
"niveauverschillen".
Voor degenen die het verschil in cultuur ontkennen en het
begrip culturele identiteit ontkennen, hoor uit de mond van een in Nederland
wonende Turk, vertegenwoordiger van de Turken in Nederland, dat er een keiharde
Turkse identiteit bestaat, die volkomen onverenigbaar is met de Nederlandse
identiteit
(Nieuwsuur, 15-03-2013, na 10:32 min.). Later op dezelfde avond doet een
andere Turk het nog eens dunnetjes over bij Pauw & Witteman
(na 2:27 min.), ten bewijze dat het beslist geen mening van een enkeling is.
Verdere toelichting hier
.
Democratie
Over democratie zijn hele bibliotheken gevuld, en hier is slechts plaats voor
enkele regels. Daarom slechts twee observaties, waarvan één een zeer bekende:
"Democratie als systeem heeft vele falens, maar er is nog nooit iets beters
bedacht".
En de tweede, die redelijk bekend is in een aantal variaties:
"Democratie gaat er niet over om de meest geschikte personen te kiezen, maar om
de graaiers, dieven en machtswellustelingen eruit te kunnen gooien zonder het
bloedvergieten dat anders noodzakelijk is". In meer abstracte termen:
democratie biedt het voordeel van meer terugkoppeling
tussen de daden van leiders en de gevolgen voor de geleidden.
Als betrouwbare regel kan met uit de laatste stelling
afleiden dat degenen die pleiten tegen democratie, vermoedelijk graaiers, dieven
en/of machtswellustelingen zijn, op zijn minst potentieel, en dus ten zeerst
gewantrouwd moeten worden, en door de rest van de mensheid die wel te goeder
trouw is sociaal geboycot.
De meest recent opgekomen groep mensen voor wie dit
geldt, zijn de bestuurders en aanhangers van het Europese Imperium
,
dat wil zeggen: het overgrote deel van de Europese politieke, bestuurlijke, en
intellectuele klasse. Zodra deze hun zin niet krijgen, beginnen ze te zagen aan de
poten van de democratie
,
ten tijde van schrijven, 2012, naar aanleiding van het verzet
van de burgers tegen allochtone immigratie, multiculturalisme en verdere
Europese eenwording. De ernst van welke campagne blijkt uit de volgende reactie
(de Volkskrant, 14-06-2012, ingezonden brief van Robert Klaassen,
Rotterdam):
Die tien jaar slaan op de kloof tussen politiek en de mening van
de meerderheid van de burgers aangaande de genoemde zaken, waardoor partijen als
LPF, PVV en SP sterk konden opkomen. Het is niet de democratie, maar de
bestuurders die hebben gefaald. De keus is niet tussen "kiezers paaien"en
"verstandige keuzes", maar tussen "kiezers paaien" en "elite/oligarchie/rijken
paaien"
.
Uit welke processen tevens de volgende regel gedestilleerd kan worden:
Uit welke regel onmiddellijk de praktisch conclusie volgt dat Europese
eenwording het slechts mogelijk idee is, zoals bewezen door de voorbeelden van
Amerika, China en Rusland
- democratieën slechts in een geperverteerde versie van het woord.
Diversiteit
Het begrip "diversiteit", de menging van twee of meer zaken met verschillende
eigenschappen, heeft een bijbetekenis van "een goede tot zeer goede zaak". Op
het sociologische terrein bestaat die goede zaak uit het naast elkaar leven en
wonen of werken van groepen met verschillende culturele gewoontes, binnen
bijvoorbeeld organisaties of landen, waarbij dan automatisch de groepen elkaar
beste eigenschappen zullen overnemen. Ook wel samengevat is "Diversiteit leidt
tot creativiteit en vernieuwing".Voor grote groepen is diversiteit dusdanig
positief dat het alle ander overwegingen overstijgt, en dus een ideologie is
.
De werkelijkheid is dat voor diversiteit hetzelfde geldt als voor alle
andere sociologische en psychologische zaken: bepaalde hoeveelheden zijn goed,
maar je kan er ook teveel of te weinig van hebben. De goede naam van diversiteit
stamt uit de tijd dat er te weinig van was, voornamelijk door de beperkte
reismogelijkheden, de mobiliteit
, van vroegere tijden. Met een plotseling sterk gestegen mobiliteit van nu,
staat het vrijwel vast dat er nu te veel diversiteit is.
De normen voor veel of weinig diversiteit zijn redelijk
simpel: de grootte van de verschillen, meestal culturele verschillen, de grote
van de groepen, en het aantal groepen. Het simpelst zijn de gevallen van menging
van twee groepen.
Daarvoor zijn simpele regels die iedereen kan bedenken, maar
nog niet onderzocht zijn vanwege wetenschappelijke taboes: goede menging is
alleen mogelijk bij kleinere verschillen, en naarmate het verschil groter is,
ligt het percentage dat bijgemengd kan worden lager
. Overschrijdt het percentage een zekere kritieke waarde, dan treedt
fasescheiding op - men gaat bij elkaar zitten en er ontstaan twee onderscheiden
groepen
. Dan is er dus geen diversiteit meer.
De instroom van moslims en andere niet-westerse immigranten
in West-Europa voldoet aan alle criteria van te veel diversiteit. De sociale en
culturele achterstand is dusdanig groot dat het maximale opnamevermogen ergens
rond de 3 tot 5 procent ligt, afhankelijk van de groep. In de meeste
West-Europese landen zijn die percentages overschreden, met een zeer zichtbare
fasescheiding tot gevolg, met bijvoorbeeld moskeeën, hoofddoeken en dergelijke
als symbolen, en met name in een land als Frankrijk ook een sterke fysieke
scheiding
.
De fasescheiding is het eerste gevolg van te veel
diversiteit. Het is een breuklijn in de maatschappij, en breuklijnen veroorzaken
veelal nieuwe breuken. In de westerse maatschappij zelf tussen degenen die de
fasescheidingen en haar ge volgen constateren (overlast, criminaliteit en
dergelijke
), en degene die aan de ideologie van de diversiteit vasthouden. Binnen de
immigrantengroepen leidt het in tweede generaties ontstane besef van de eigen
culturele achterstand tot het verschijnsel van culturele nederlaag
, waardoor ze zich tegen de gastheercultuur gaan afzetten
bij moslims bijvoorbeeld ook door strenger religieus te worden tot aan religieus
terrorisme toe
.
Deze situatie wordt erger en de kritische waardes komen lager
te liggen, bij menging van meer dan twee groepen. Het standaardvoorbeeld is
Amerika, continent van immigranten.
De aanhangers van diversiteit hebben Amerika een goede naam gegeven, maar de
werkelijkheid is dat Amerika een imperium waarvoor
strikte toelatingseisen gelden, en waar wie wel toegelaten is, onderworpen wordt
aan een streng regime van vaderlandslievende activiteiten, zoals iedere dag de
pledge of allegiance op school, de nationale vlag in de hoek van het
lokaal, en het volkslied bij alle grote sportwedstrijden - wat in alle andere
situaties omschreven zou worden als semi-fascistisch
. En dat is in ieder geval omschreven kan worden als een "cultureel fascisme".
Waarvan de reden dus is dat er in Amerika te veel diversiteit is.
De werkelijkheid van culturele diversiteit is dus dat er te
veel van kan zijn, en te veel diversiteit leidt tot of het uiteenvallen van de
samenleving, of vormen van cultureel fascisme. Of burgeroorlog.
De werkelijkheid van de beperkte waarde van diversiteit in
het algemeen wordt bewezen door het kleinschaligere geval van fusies tussen
bedrijven. Deze mislukken is 80 procent van de gevallen, en de belangrijkste
oorzaak van die mislukkingen wordt genoemd als "cultuurverschillen"
. Dat zijn dan verschillen in cultuur van de dagelijkse omgang, maar dat zijn
dezelfde soort verschillen als in de wijdere maatschappij.
De ideologie van het goed-zijn van alle diversiteit is nauw
verweven met de ideologie van migratie, ook wel bekend als
migratiefundamentalisme of nomadisme
, de directe verbinding zijnde dat migratie vrijwel noodzakelijkerwijs leidt tot
culturele menging dus diversiteit. Dit alles weer overkoepeld door de ideologie
van het multiculturalisme
. Voorstanders van onbeperkte migratie of multiculturalisme gebruiken
"diversiteit" bijna standaard als een argument voor hun ideologie, wat vrijwel
altijd een gelegenheidsargument is, aangezien ze zelf nauwelijks tot niet aan
"diversiteit" doen: maatschappelijke top (politici, bestuurders, intellectuelen,
kunstzinnigen) hebben nog nooit een idee of culturele gewoonte van moslims
overgenomen, en het zeer vocale joodse deel ervan (D'Ancona, Van Thijn, Cohen,
Samsom) onderhoudt aangaande diversiteit vrijwel precies de tegenovergestelde
culturele houding
.
Economen
De groep van "economen" is, in tegenstelling tot wat men zou verwachten, geen
economische maar een sociologische kracht. Economie gaat over het maken en
verhandelen van producten, en alles dat daar min of meer verband mee houdt.
Economen produceren niets, en wat ze wel doen heeft heel weinig verband met die
productie. Wat ze wel doen heeft wel veel verband met en invloed op met het
functioneren van de maatschappij als geheel. Economen zijn dus een sociologische
kracht.
Wat economen bijdragen aan de maatschappij zijn observaties
van en meningen over het economisch functioneren van de maatschappij. Deze
activiteit wordt gewoonlijk geschaard onder de wetenschappen, en wel de
menswetenschappen. En soms ook wel gezien als de meest exacte van de
menswetenschappen, aangezien veel van de economische activiteit valt uit te
drukken in geld.
Aangaande de overige menswetenschappen en met name de
sociologie is al opgemerkt dat de wetenschappelijke kwaliteit ervan matig tot
(zeer) gering is, in dat geval door het aannemen van allerlei vormen van
ideologie, en de koppeling van emotionele en soms zelfs reflexmatige processen
met die ideologieën. Hetzelfde is het geval bij economen, maar dan in versterkte
mate en betreffende nog fundamentele processen. Daar waar het bij sociologen
voorkeuren betreft in het denken over wenselijke maatschappelijke organisatie,
betreft het bij economen een koppeling met een nog primitievere emotie:
eigenbelang. Eigenbelang is primitiever, omdat het gekoppeld is de meest
primaire emotie: lijfsbehoud.
Daar waar er al grote twijfel is omtrent de waarde van de
gezamenlijke inspanningen van sociologen, is de positie van economen zo veel
slechter, dat zonder gesteld kan worden dat die invloed schadelijk is. Het
individualisme en egoïsme dat voortvloeit uit de sterke invloed van eigenbelang
op de verbale productie van economen is schadelijk voor die vormen van
organisatie waarbij samenwerking belangrijker is dan individualisme en
onderlinge competitie. Wat in ieder geval alle modernere en beschaafdere vormen
van menselijke organisatie insluit
, en ook talloze op meer primairder
evolutionair niveau.
Conclusie: Daar zij bij de huidige stand van zaken anderen
energie en levenskracht kosten, en zelf, als groep, alleen een
negatieve bijdrage leveren, is de positie van economen, als groep, gelijk aan
die van parasieten
. Bij de huidige stand van de ontwikkeling der mensheid is het
een evolutionair wenselijke stap te stoppen met het onderhouden van degenen die
in leven niets anders doen dan woorden produceren over de maatschappelijk
economische activiteiten.
De verdere onderbouwing van deze analyse start met
voorbeelden hier
, of thematisch hier
.
Eetverslaving
(In ontwikkeling)
In de westerse landen doet zich het fenomeen voor van eetverslaving, dat naar
buiten komt als het steeds dikker worden van de bevolking. Dit fenomeen is
merkwaardig vanwege een paar wetmatigheden. Ten eerste verspreidt het zich
vanuit de meest Angelsaksische landen naar de minder Angelsaksische. Het
fenomeen is begonnen in Amerika, waar na een geleidelijke aanloop ongeveer een
decennium terug een steeds snellere toename van het gewicht viel waar te nemen -
zwaarlijvigheid is daar op dit moment min of meer de norm. In Engeland kwam de
geleidelijke trend een decennium of wat later, en is de sterkere stijging net
begonnen. In continentaal Europa is men aan het begin van de stijging.
Het tweede opmerkelijke is dat fenomeen, in tegenstelling tot
wat men zou verwachten, geen eenduidig verband heeft met welvaart - in alle
genoemde landen vinden de ergste varianten plaats aan de onderkant van de
maatschappij, bij wat tevens de lagere inkomens zijn. Vermoedelijk heeft de
aanvankelijke lichtere stijging wel te maken met stijgende inkomens, maar de
latere sterkere stijging in ieder geval niet. Althans, niet in de zin dat het
gaat om het opheffen van een beperking. Ook zou in dit geval de sterkere
stijging plaats hebben gevonden direct na de algemene inkomensstijging, en in
werkelijkheid zitten daar één tot meerdere decennia tussen.
Daar waar er geen materieel, economisch, verband lijkt te
zijn, is een culturele oorzaak de volgende in de reeks mogelijkheden, geordend
naar waarschijnlijkheid.
Etnie
Etnie is de betere term voor "ras" indien toegepast op de mens. In biologische
context is rasafscheiding gedefinieerd door het feit dat uit twee verschillende
rassen geen vruchtbaar nakomelingenschap komt - zo zijn paard en ezel nauw
genoeg verwant om nakomelingenschap te kunnen krijgen, muilpaard of muildier,
maar die zijn onvruchtbaar. Alle zogenaamde mensenrassen krijgen wel normaal
nageslacht.
Desalniettemin zijn de verschillen groot en volkomen
genetisch vastgelegd - er is geen enkel kind geboren uit Chinese ouders dat ooit
negroïde trekken heeft gekregen omdat het in Afrika is opgegroeid.
Ruwweg zijn er drie etnische hoofdsoorten: het blanke of
kaukasische ras, het mongoloïde ras, en het creoolse - vrijwel alle andere
kunnen onder deze geschaard worden.
Binnen de aardrijkskunde zijn dit de meest basale en voor de
hand liggende feiten. Binnen de sociologie zijn ze hoogst omtreden en sociologen
zijn er gevoeliger voor dan de spreekwoordelijke prinses op de erwt. Welke
gevoeligheid ze bestrijden op drie manieren, in volgorde van wenselijkheid:
doodzwijgen, ontkenning, en het absolute-gelijkheidsbeginsel
.
Dat laatste is de minst gewenste vorm, omdat het zo overduidelijk niet waar is.
Doodzwijgen is waarschijnlijk nog steeds wel de meest
gebruikte tactiek - zo weigert men hardnekkig te praten over de gezinsverlatende
man als een zeer typisch creools verschijnsel
. Is er één of andere onverlaat die er wel over begint, roept men om het hardst
dat het bij andere etnieën ook voorkomt - het analogon van "Maar er zijn ook
lange Japanners..."
. En wordt "men" het vuur te na aan de schenen gelegd, bijvoorbeeld door
wetenschappelijke bewijzen, dan roept de ideologie of het principe te hulp:
"Alle Culturen zijn Gelijk"
, en natuurlijk ook alle etnieën, en wie iets anders zegt, is een racist en op
zijn minst potentieel een nazi en iemand die oorzaak is van de nieuwe
holocaust
.
De praktijk is dat etnie een hoogst belangrijke rol speelt in
alle situaties waarin de verschillende varianten met elkaar in aanraking komen.
Het belang waarvan blijkt uit het feit dat leden van een zekere etnie duidelijk
minder goed zijn in het onderscheiden van de individuen van een andere, tenzij
ze dat in een redelijke jonge jeugd geleerd hebben (populair wetenschappelijk
tijdschrift - bron verloren gegaan). In de volksmond en de comedy is het ook een
volstrekt aanvaard feit, vervat in de veelvuldig geuite frase: "They all look
alike" (en denk hier een niet-westers accent bij - bijvoorbeeld uit de
serie It ain't half hot, mum
, een Indiër sprekende over blanken).
En even natuurlijk als dat het verschil wordt opgemerkt, is
dat de emotie die ervaren wordt ten opzichte van de ontmoeting met een
niet-etnie-genoot gemiddeld aanzienlijk negatiever zal zijn. Dit is keihard ingebouwd
in ieder dier en ook de mens, via de angst
voor het onbekende - "onbekend
is potentieel gevaar".
.
Dit laatste iets dat door vele sociologen wel erkend wordt,
onder de term "xenofobie"
. Dat wil zeggen: het wordt erkend als verschijnsel bij de blanke etnie -
volgens de sociologen hebben de andere etnieën er geen last van. Dit geheel in
tegenstelling tot de feiten, die erop wijzen dat het precies andersom is: de
afkeer van andere etnieën is het grootst onder de niet-blanke etnieën
- zo zal een Chinees eerder doodvallen dan met een creool gezien willen worden -
en Hindoestanen zijn, net als de Chinezen, redelijk wijdverspreid over de
wereld, maar hokken sterk bij elkaar en trouwen vrijwel uitsluitend met elkaar.
Joden hebben de term "goj" voor niet-joden, Surinamers hebben de term "bakra"
voor blanken, en vrijwel over de hele wereld kennen creolen de term "bounty",
slaande op iemand met het uiterlijk van een neger maar met sociale gewoontes van
de blanken. Al deze termen hebben, diverse, negatieve connotaties, die, indien
gebruikt door blanken, als zwaar racistisch zouden worden aangemerkt - het
blanke equivalent van "goj" is "Untermensch".
De etnische verschillen vallen ook grotendeels samen met
belangrijke culturele verschillen. Hoewel deze minder vastliggen dat de
uiterlijke etnische, lijkt ook hier sprake van een zeker etnisch gebonden
bestendigheid. Welke varieert van meer gebonden voor basalere tot nauwelijks of
niet gebonden voor oppervlakkige cultuurverschijnselen. Etnie is gewoon de meest
basale factor in het begrip cultuurverschil
in het algemeen, de andere twee zijnde "zang en dans" en sociaal-economische
factoren
Waar het uiteindelijk om draait is, zoals de koppeling met
sociaal-economische factoren al laat zien, dat die culturele
verschillen gebaseerd op etnische verschillen ook overeenkomen met niveauverschillen
- die niveauverschillen kunnen in volkomen objectieve beelden gevangen worden,
zie hier
. Die men ruwweg kan
indelen in drie hoofdgroepen: blanken, Aziaten, en andere niet-westerse culturen
. Deze niveauverschillen zijn de basale redenen voor alle vormen van
ontkennen van etnische en "ras"-verschillen
. Die ontkenningen zijn uitsluitend
van de theoretische soort, en beperkt tot de westerse cultuur. In alle andere
culturen worden de etnische verschillen openlijk beleefd, en het leidt geen
enkele twijfel welke cultuur volgens dit gedrag van de niet-westerse
cultuurdragers volgens hen bovenaan staat: ze proberen allemaal zo blank
mogelijk te zijn qua uiterlijk
.
Voor wat voor de objectieve waarnemer volstrekt overbodige voorbeelden van het belang dat met
name niet-gekleurde etnieën aan hun etnie hechten, zie hier
.
Eurofiel
Een op het internet ontstane aanduiding voor aanhangers van de zaak van de
Europese eenwording, alhier aangeduid als Europeanisme . Waar Europeanisme
neutraal lijkt, heeft "eurofilie" een duidelijke veroordeling in zich - het is
een scheldwoord. Dit woord is vermoedelijk ontstaan door de manier waarop
Europeanisten hun zaak aanhangen. Waar dit tot voor een jaar of tien
voornamelijk ging middels het schetsen van prachtige idealen, type "de pot aan
het einde van de regenboog", is dat in de loop van de laatste toen jaar
verworden tot verhulling, list en bedrog, en bedreiging: "Zonder volstrekt
Europese eenwording breekt de Derde Wereldoorlog uit". Allen die verhulling,
list en bedrog, en bedreiging hanteren als verdediging van de zaak van de
Europese eenwording, het Europeanisme, zijn eurofielen. Dit betreft vrijwel alle
(op hoogstens een enkel procent na) Europeanisten.
Voor wie een meer formele definitie wil, is deze het
makkelijkst hanteerbaar: "Een eurofiel is iedereen die als oplossing voor
problemen veroorzaakt door Europese eenwording, meer Europese eenwording
aanhangt".
Een enkel voorbeeld waarin al het bovenstaande samenkomt
(de Volkskrant, 05-11-2012, van de Haagse redactie):
Frans Timmermans is 'uitgesproken pro-Europa', vertaald: voor meer Europese
eenwording. Dus, in aanmerking genomen de enorme problemen veroorzaakt door de
vorige stap daarin, de muntunie, een eurofiel. Hij verklaart hier niet eurofiel
te zijn. Een combinatie van verhulling, list, en bedrog.
Meer verhulling, list, en bedrog aangaande de Europese
eenwording hier
.
Europeanisme
Europeanisme is de door deze website ingevoerde term voor het idee van Europese
eenwording, zoals gehanteerd door op zijn minst 99 procent van de aanhangers
ervan. Dat wil zeggen: alle stappen richting Europese eenwording zijn goed en de
enige goede vorm van Europese samenwerking is die van de volledige politieke
eenheid met opheffing van de aparte staten. Er zijn aanhangers van Europese
eenwording die dit niet toegeven en een enkele die het soms tegenspreekt., maar
dat is uitsluitend en alleen omdat ze weten dat de meerderheid van de Noordwest-
Europese burgers tegen de huidige en verdere eenwording zijn. Dit laatste
samengevat in de inmiddels gevleugelde woorden van ene van de woordvoerders van
de Europeanisten, Luxemburgs premier (schrijvende 2012) Claude Juncker: "We
weten wel wat we moeten doen om de Europese crisis op te lossen, maar we weten
niet hoe we daarna herkozen kunnen worden" Die oplossing natuurlijk zijnde
volledige Europese eenwording. Andere openlijke aanhangers mensen als voormalig
Belgisch premier Guy Verhofstadt en voormalig "links" actievoerder Daniel
Cohn-Bendit. En in Nederland de hele D66-fractie. Stillere aanhangers zijn
natuurlijk alle Europese bestuurders zelf. En het overgrote deel van de rest van
de politieke en bestuurlijke elite van Europa. Waar voor allemaal het argument
voor geldt: "Hoe meer Europa, hoe meer neoliberalisme
, hoe meer inkomensverschillen, dus hoe meer graaien voor mij".
Europeanisme is ook een glasheldere vorm van ideologie, wat
direct bewezen wordt door de houding van de aanhangers aangaande problemen die
voorgaande stappen in de eenwording veroorzaken: die moeten opgelost worden door
nog meer eenwording. Dingen die goed gaan zijn natuurlijk ook aanleiding voor
meer eenwording. Dus de oplossing voor alles is meer eenwording. Dit voldoet aan
de definitie
van ideologie
: het idee gaat boven de praktijk.
Waarna eigenlijk geen argumenten aangevoerd hoeven worden
voor de ondeugdelijk van Europeanisme, want het nauwelijks omstreden dat
ideologische vorming van maatschappij-inrichting niet deugen. In die zin kan
volledige Europese eenwording snel gekwalificeerd worden: na het communistische
rijk en nazistische rijk, het Derde Rijk, is het dus het Vierde Rijk. Of in
hedendaagse varianten: Amerika, Rusland en China zijn imperia van dezelfde
omvang als de EU, en er is geen reden om te veronderstellen dat de EU niet
precies dezelfde vorm krijgt als die andere drie imperia. En dus niet zal deugen
.
Overigens zijn er onder de aanhangers van het Europeanisme
ook groepen die naast de materialistische reden van eigenbelang, ook meer
principieel lijkende redenen hebben, zoals de oligarchen
en de nomadisten
.
Veel meer over het Europeanisme vanaf hier
.
Evolutie
Evolutie wordt gewoonlijk is als een onderwerp of zaak die beperkt is tot de
biologie - het leven. In Methodologie, inleiding
is betoogd dat evolutie vermoedelijk slaat op alle bestaan. In de zaak die het
verst af staat van de levende natuur, de wiskunde, is er sprake van bouwen op
voorgaande resultaten en steeds ingewikkelder wordende bewijzen - een
ontwikkeling die nauwelijks anders dan door de term "evolutie" beschreven kan
worden.
Het idee dat de evolutie slaat op bijna alles, houdt in dat
het ook slaat op de mens. En alles dat om de mens heen staat. Het idee dat de
evolutie niet slaat op de mens als levensvorm wordt alleen aangehangen
door (strengere) religieuzen. Het idee dat evolutie niet slaat op alles
dat om de mens heen staat, maatschappij, cultuur, enzovoort, wordt aangehangen
door (vrijwel) de hele bestuurlijke, intellectuele en culturele elite.
Het niet-aanhangen van maatschappelijke en culturele evolutie
is verpakt in een aantal andere ideologieën: de "gelijkheid der culturen", het
multiculturalisme
en dergelijke. "Gelijkheid der culturen" en "multiculturalisme" ziet men als
intellectuele edelstenen gebed in een intellectuele gouden band aan te duiden
als "politieke correctheid"
, zijnde die zaken die een fatsoenlijk mens dient te vinden, ten einde in
aanmerking te komen voor de kwalificatie "fatsoenlijk". Hetgeen men actief
voornamelijk belijdt door het kenschetsen van mensen die het niet eens zijn met
de "gelijkheid der culturen" en multiculturalisme als
"onfatsoenlijk"
.
De meer wetenschappelijke bestrijding van het idee van
toepassing van het begrip evolutie op maatschappelijke en culturele zaken vindt
ook plaats op het verbale vlak, en heeft als kernwoord de term "sociaal
darwinisme"
.
Op deze website wordt de evolutionaire visie aangehangen, en
de ideeën van de politieke correctheid zijn vanuit een evolutionaire visie even
absurd als het idee dat de aarde plat is.
De evolutionaire visie op het meest grootschalige vlak, dat
van de globale culturen, wordt uitgewerkt vanaf hier
.
Fokfactor
(In onwikkeling)
De fokfactor is als term in de sociologie een onbekend begrip - het is dan ook
uitgevonden door deze redactie. Dat is het gevolg van een weer een taboe. De
sociologie heeft wel een term die kan staan voor de de "fokfactor", maar die
term is "demografie", en "demografie" staat voor heel veel want is de ook de
term voor de wetenschap van de ontwikkeling van bevolkingsaantallen. Als het
bevolkingsaantal terugloopt in, zeg, Duitsland, is dat "demografie". Maar dus
duidelijk niet de "demografie" van de "fokfactor", hoewel de
"fokfactor"natuurlijk wel behoort tot de demografie.
Natuurlijk weet iedereen inmiddels wat er bedoeld wordt met
de "fokfactor", en degenen die minder behept zijn met ideologie wisten het
meteen al. De "fokfactor" slaat op het verschil in voortplantingssnelheid van
verschillende groepen en culturen, en meteen ook het welbekend gegeven dat de
regel is: hoe primitiever en onbeschaafder de cultuur, hoe hoger de fokfactor.
Gelijkheid
(In ontwikkeling)
Genen
Het vak der sociologie wordt beheerst door sociologen - logischerwijs. Maar dat
heeft een zeer storend gevolg: sociologen
hebben een sterk eenzijdig wereldbeeld
waar het gaat om de kwestie van opvoeding versus genen - nature versus
nurture. Tot voor zeer recent varieerde de hoeveelheid geschatte invloed van
nature, de genen, ergens tussen de nul voor de fundamentalisten en de de
twintig procent voor de realisten - de bekende 80-20 regel. Deze verhoudingen
zijn sterk aan het verschuiven, onder de druk van een voortdurende stroom
onderzoeken die de invloed van de genen laten zien - voor de echte
wetenschappers is het duidelijk dat de de verhouding 20-80 steeds
waarschijnlijker begint te worden - wat aanwijzingen hier
.
De essentiële conclusie hieruit is dat grote
inkomensverschillen onrechtvaardig zijn - het overgrote deel ervan is geen eigen
verdienste, maar gewoon het geluk van de genetische schikking.
Generalisaties
"Generalisatie" is het samennemen, meestal in gedachten, van een groep
elementen, en die groep beschrijven door middel van de gemeenschappelijke
kenmerken. De Engelse natuurkundige Rutherford liet stralingsdeeltjes afkomstig
uit een bolletje radium (of iets dergelijks) botsen op een stukje goudfolie, en
ontdekte dat die stralingsdeeltjes ergens tegenaan botsten - leidende tot het
direct uit de waarnemingen volgende vermoeden dat sommige gouddeeltjes,
goudatomen, een kern hadden. Dat generaliseerde Rutherford eerst door te stellen
dat dat kwam omdat álle gouddeeltjes, goudatomen, in dat stukje folie een
kern hadden. Vervolgens generaliseerde hij dat álle gouddeeltjes, goudatomen, in
álle goud een kern hadden. En vervolgens generaliseerde hij ook nog dat álle
materiedeeltjes, atomen, een kern hadden. En al die generalisaties bleken te
kloppen.
De sociologie werkt ook met generalisaties. Net als alle
andere wetenschap. Er is echter een belangrijk verschil in het soort
generalisaties van de natuurkunde en van de sociologie: de eigenschappen ontdekt
aan deeltjes als atomen laten zich meestal vertalen tot eigenschappen van alle
atomen. Echt allemaal. De eigenschappen ontdekt aan sociologische generalisaties
laten zich zelden of nooit vertalen in eigenschappen van alle elementen van de
generalisatie. Meestal zijnde dus groepen van mensen.
Stel een sociologische wetenschapper selecteert willekeurig
tien Japanners, bijvoorbeeld uit het telefoonboek, en tien Nederlanders. En die
zet hij in twee groepen naast elkaar. Dan ziet hij onmiddellijk dat de
Nederlanders langer zijn dan de Japanners. En ook ziet hij onmiddellijk dat een
enkele Japanner langer is dan de meeste of misschien wel alle Nederlanders onder
de tien. Welke observaties, met lichte aanpassingen, bevestigd worden door
herhalingen van het experiment. Dan geldt dus duidelijk niet wat voor de
natuurlijk heel vaak wel geldt: dat alle elementen uit de groep voldoen aan de
regel. Maar wat nog wel geldt is dat de gemiddelde Nederlander langer is
dan de gemiddelde Japanner - voor vrijwel alle en mogelijkerwijs alle
sociologische toepassingen is deze laatste observatie voldoende
.
Die laatste opmerking geldt alleen voor wetenschappelijke
sociologen. Niet-wetenschappelijke sociologen hanteren de regel dat als er voor één-of-andere voorgestelde groepsregel uitzonderingen bestaan, de groepsregel of
de groep behorende bij de regel ongeldig zijn. Met als meest gebruikte voorbeeld dat
als geconstateerd wordt dat één-of-andere groep bestaande uit allochtone
immigranten zich lijkt af te tekenen door één-of-andere vorm van ongewenst
gedrag, de constatering dat er ook Nederlanders zijn die dat gedrag vertonen
voldoende is om de regel omtrent het gedrag van die allochtone groep en het
bestaan van die allochtone groep tot ongeldig te verklaren
.
Andere voorbeelden zijn alles rond ras of etnie, genetica,
niet-westerse culturen enzovoort, kortom: bijna alles dat zich over de randen
van culturele scheidslijnen begeeft
.
Sociologen die de regel "De uitzondering maakt de groep
ongeldig" hanteren, ontkennen het bestaan van generalisaties voor menselijke
groepen. Oftewel: deze sociologen ontkennen het bestaan van een
wetenschappelijke vorm van sociologie. Het is een wetenschappelijke variant van
zelfverminking of automutilatie, een ernstige geestelijke kwaal. De grote
meerderheid der sociologen
lijdt eraan. Hun invloed kan ingeschat worden aan de hand van het feit dan één
hunner, cultureel-antropoloog
Maarten Keulemans die deze opvattingen uitvoerig
en expliciet beleden heeft
, door de Volkskrant in 2012 benoemd is tot hoofd van de
wetenschapsredactie.
Dit voor wat betreft de ene kant van de schaal der waardering
van generalisaties. De andere kant is het proces van overgeneralisatie. Dat kan
in werking treden zodra de generalisaties niet meer slaan op generalisaties van
de direct waarneembare werkelijkheid, maar op generalisaties van die
werkelijkheid. Zodra je de eerste stap van generalisatie van generalisaties hebt
gezet, is een theoretisch onbeperkte reeks van dit soort stappen mogelijk. Waar
sommige generalisaties van generalisaties nuttig en wenselijk kunnen zijn, zijn
andere dat niet - en het percentage van de onnuttige en zelfs schadelijke
generalisaties neemt snel toe met het aantal stappen. Het menselijke denken,
vooral bij de intellectueel ingestelde groepen, heeft snel de neiging , na de
eerste generalisatie van generalisaties, te vervallen in een reeks betekenisloze
en zelfs schadelijke overgeneralisaties. Dit is beschreven in Alfa- en
bèta-denken, neuroticisme
. Het proces van het maken van generalisaties van generalisaties is beschreven
als de Abstatractieladder
.
Gevangenendilemma
Het gevangenendilemma staat model voor veel situaties waarin de burger zich in
met name zijn economische interacties bevindt. Voor wie het niet kent: twee
criminelen zijn gepakt tijdens de voorbereiding van hun misdaad, en door de
politie in twee aparte cellen gezet. Ieder van de gevangen wordt een aanbod
gedaan: "Beken dat jullie alle twee het gedaan hebben, en jij krijgt wat minder
straf." Als beiden zwijgen komen ze misschien vrij. Als beiden bekennen, zijn
natuurlijk twee de sigaar. Maar ze weten niet van elkaar wat ze gaan doen. Heb
je vertrouwen in elkaar, of denk je alleen aan je eigen hachie?
Het gevangenendilemma gaat over wat je moet doen in
interactie met anderen, terwijl je niet voldoende informatie hebt over de
betrouwbaarheid van de anderen. Kortom: dit gaat over vertrouwen: Wie vertrouw
je wel, en wie vertrouw je niet?
Over de basiskeuze kan wel een uitspraak worden gedaan, want
je kan dit onderzoeken middels de zogenaamde speltheorie
, waarin "spel"
lijkt op gezelschapspel als Monopoly, maar dan met een serieus doel - meestal
betreft het onderhandelingsspelen. Het gevangenendilemma kan tot een spel
gemaakt worden, door met geld te gaan spelen. En dat spel kan je ook met
computers spelen. Het best presterende programma blijkt een bijzonder simpel
programma, tit-for-tat, dat maar een paar regels kent: 1: Doe eerst een meewerkende zet (als
gevangene: zwijg je) - 2. Doet de andere een tegenwerkende zet (je maat bekent),
doe dan één tegenwerkende zet terug - 3. Doe vervolgens weer een meewerkende
zet. Dus meewerking, vertrouwen, is de basis, maar niet zonder voorwaarde: van
de ander wordt ook meewerking verlangd.
In de praktische maatschappij werkt dit op een glijdende
schaal: voor nabijstaande mensen, in eerste instantie familie, wordt vertrouwen
veel eerder betoond en veel langer volgehouden dan voor verder af staande
mensen. Vertrouwen is zo ongeveer de meest basale factor voor het functioneren
van een maatschappij. Met spelen als het gevangenendilemma kan dit vertrouwen
gemeten worden.
Meer over tit-for-tat hier
.
Gezag
Wordt samen met macht vaak verkeerd gebruikt, in dat de twee verwisseld worden.
De overeenkomst is dat beide gaan over de situatie dat één individu aan een ander
vertelt wat hij moet doen, waarbij de verwachting is dat die ander dat ook
inderdaad doet. Er zijn twee verschillen die meestal samenvallen: bij gezag gaat
het om erkende verschillen in capaciteiten tussen de twee betrokkenen, zoals het geval
van dirigent en orkestlid - bij macht gaat het om andere zaken, zoals afkomst.
En het tweede verschil is: bij gezag gaat het om situaties waarin beide voordeel
hebben - bij macht gaat het om situaties waarbij de een voordeel heeft ten koste
van de ander.
En er is nog een derde, afgeleid, verschil in dat gezag slaat
op specifieke capaciteiten, en macht op alles.
Gezag versus macht is één van de onderscheidende
hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Meer over het onderwerp hier
.
Goed-doen
(In ontwikkeling)
"Goed-doen" staat natuurlijk niet voor het werkelijk "het goede doen", maar voor
"dingen doen om ervoor te zorgen dat ik goed overkom". Het verschil tussen de
twee lijkt klein, alleen maar een kwestie van intentie "want er komt
uiteindelijk toch hetzelfde uit" (een "Arnon Grunberg"-redenatie, zijnde de
overtreffende trap van de combinatie van cynisme en andere smerigheid
), maar die laatste toevoeging is een aanname, en wel een aanname die volkomen
onjuist is. De onjuistheid zit in een gezegde dat op een andere situatie slaat
maar de vinger op dezelfde plek legt: "Bij huwelijken uit berekening worden
gewoonlijk grote rekenfouten gemaakt". Met welk laatste gezegd wordt dat je wel
kan zeggen dat een huwelijk uit liefde en een huwelijk uit berekening hetzelfde
nastreeft: "het maximale geluk voor beide", maar dat in de praktijk het niet zo
werkt.
Precies hetzelfde is het geval met "het goede doen om goed over
te komen in de ogen van anderen". In de praktijk is het vrijwel altijd zo
dat er niet "het goede" uitkomt, maar zelfs het precies tegenovergestelde: "het
kwade". De oorzaak is te vinden in twee gezond-verstand waarheden, met als
eerste een " oosterse" variant: "De weg is belangrijker dan het doel". Als je
weg niet deugt, stat als een paal boven water dat je je goede doel nooit en te
nimmer zult bereiken.
En de tweede waarheid is die van de continuïteit der dingen.
Als je goede dingen gaat doen alleen naar om ervoor te zorgen dat je goed
overkomt, heb je als persoon hoogstwaarschijnlijk meer trekken die horen bij een
overdadige belangstelling voor de schijn der dingen. En weinig van die
geassocieerde houdingen zijn goede houdingen. Om wat duidelijker te zijn: de
meeste zijn ronduit vervelende en geestelijk-smerige houdingen. De kans dat zo
iemand iets goeds bereikt ligt op hetzelfde niveau dat adat beroemde gezegde
over de rijke en de hemel: "Er is minder kans dat een rijke in de hemel komt,
dan dat een kameel door het oog van een naald kruipt.
De bijbelse oorsprong van dat laatste meteen doet denken aan
de meeste prominente verspreider in houdingen als "want er komt uiteindelijk
toch hetzelfde uit": de aartscynicus en grossierde in geestelijke
weerzinwekkendheden: Arnon Grunberg. De schrijver van emtionele-putrioolromans en een
dagelijkse column op de voorpagina van de Volkskrant waarin hij
tekeergaat tegen alles dat mensen samenbindt - behalve datgene dat Joden bindt,
natuurlijk - zie hier
.
Ongeveer zo ligt het morele ijkpunt van degenen die "dingen
doen om ervoor te zorgen dat ik goed overkom". Voorbeelden van dingen die op die
manier "goed" zijn: ontwikkelingshulp, het op alle andere mogelijke manieren
steunen van zielige negertjes, multiculturalisme, het toekeren van de andere
wang, vrijheid waarmee men dan bedoelt het recht van de sterkste, de islam (het
christendom deugt van geen kanten
), internationale solidariteit, enzovoort, enzovoort, enzovoort. Voor welke
lijst ook één enkele term kan gebruiken die de lading grotendeels dekt:
politieke-correctheid
.
Overigens bestaat ook voor de aanhangers van het goed-doen
een kernachtige term, op het internet nogal eens gebruikt: "Gutmenschen"
(uit te spreken met Duits accent). Ze
hebben er gloeiend de pest aan, omdat hij midden in de roos is.
Goed-zijn
(In ontwikkeling)
Goed-zijn is zowel de overtreffende trap van goed-doen
als van
politieke-correctheid
.
Zowel politieke-correctheid als goed-doen hebben betrekking op opvattingen of
daden. Dat het er ernstig mee mis kan gaan of gaat, is nu even een andere
kwestie. Bij goed-zijn heeft het "goede" niet meer betrekking op daden of
opvattingen, maar op een persoon - in eerste instantie natuurlijk het "zelf".
Nu is het combineren van diverse eigenschappen onder één
noemer een onontbeerlijk verschijnsel om verder te denken dan een losse
verzameling entiteiten. En dat geldt ook voor personen. Maar dat daar in dat
laatste geval ook iets mis mee kan gaan wordt aangetoond door het bestaan, reeds
lang, als denkfout of retorisch truc van het begrip Ad hominem
- op de man spelen.
"Goed zijn" is zo'n
beetje het omgekeerde van Ad hominem. Of beter gezegd: waar Ad hominem het
gebruik is van een associatie van een zaak met een persoon met negatief bedoelde gevolgen voor de
geassocieerde, doet "goed zijn" hetzelfde met positief bedoelde gevolgen. Kortweg
komt het erop neer dat Ad hominem uitgaat van "Jij bent fout", en goed-zijn
uitgaat van "Jij bent goed" - en dat laatste dan ook meestal in de versie "Ik
ben goed", of ietwat subtieler: "Jij bent goed en ik hoor bij jou dus ik ben ook
goed".
Het hebben of hanteren van "Goed zijn" is een vrijwel honderd
procent betrouwbaar teken van het hebben van storingen in de ernst van zware
cognitieve ziektes
tot cognitieve psychopathie
, en een eindeloze reeks uitingsvormen daarvan
.
Groep
"Groep is het meest voor de hand liggende en meest basale sociologische begrip
. De sociologische groep ontstaat als een afgeleide van een psychologisch of
misschien zelfs neurologisch verschijnsel: kracht van
binding
. Dit tussen individuen bestaande verschijnsel vertaald zich door gewoon steeds
meer individuen te nemen tot de sociologische groep. Oftewel: de groep is een
sociologische vorm van binding
. Indien men dit van buiten doet, door als vorm van beschrijving te praten over
"groepen', dan is de sociologische groep een voorbeeld van "generalisatie(s)"
,
waarvan er dus vele niveaus van bestaan.
Ondanks dit fundamentele karakter is de sociologische groep
in maatschappelijke discussies over bijvoorbeeld immigratie- of
allochtonenbeleid ook meteen het meest omstreden
. Opmerkingen over nadelen van immigratie worden steevast beantwoord door
argumenten van de vorm: "Maar er zijn ook autochtone criminelen"
. Dit soort argument zijn equivalent aan een ontkenning van het bestaan van
sociologische groepen, en dus van sociologie, en haar bestuurlijke afgeleide: de politiek.
De start van de ontrafeling van de verwarring staat hier
.
Omdat verschillen in niveau van culturen eigenlijk nauwelijks
ontkend kunnen worden, heeft het merendeel der sociologen
, dat deze verschillen niet wil erkennen ("nazisme" , "Tweede Wereldoorlog",
"holocaust") een reeks verdedigingslinies opgebouwd, aan het einde waarvan staat
de ontkenning van het bestaan van groepen.
In werkelijkheid zijn sociologische groepen natuurlijk de kern
van het denken over de maatschappij - de ontkenning van hun bestaan in het
soort specifieke gevallen als het immigratie- en integratiedebat is een
toepassing in de sociologie van een ander belangrijk
sociologisch proces: taboe
.
De sociologische groep blijkt door haar omvang vanaf
honderden en duizenden stuks te voldoen aan een aantal regels omtrent gemiddelde
en verdeling, die tezamen bekend staan als de normale verdeling
.
Hiërarchie
Op zijn minst vele en misschien de meeste samenlevingsgroepen van in ieder geval
zoogdieren kennen een vorm van hiërarchie. Een verschijnsel dat noodzakelijker
wordt naarmate de groepen groter worden, en de interacties ingewikkelder - wat
het gevolg is van algemene regels aangaande organisatie
.
En waarmee door de mens natuurlijk een grote sprong is gemaakt. De meer
gebruikelijke terminologie voor hiërarchie bij menselijke toepassing is
bestuur
of "het bestuurlijke model".
In het menselijke geval, met zijn bewuste waarneming van het
proces, is er de vraag hoe deze hiërarchie het best kan worden
ingericht. Het basismodel is dat van de enkele baas en onderdanen - het
basismodel bij veel diergroepen. Dit model voldoet voor de meest simpel
interacties ("Wie paart met wie") en voor enkele tientallen individuen. Maar
voor ingewikkeldere situaties? In Methoden, sterke interactie
is hiervoor een theoretisch model geschetst: creëer een lagenstructuur, met
bazen en sub-bazen, enzovoort. Dit model is gebaseerd op technische en
natuurlijke voorbeelden, de technische zijnde de structuur van het internet, en
de natuurlijke die van het menselijke lichaam, en met name het zenuwstelsel,
zowel globaal
als op onderdelen als de hersenstam
.
Uit beide voorbeelden vallen meerdere belangrijke lessen te
trekken. De eerste les is dat ieder niveau het functioneren op zijn niveau zelf
afhandelt. Het is niet zo dat een signaal uit het onderste niveau doorgestuurd
wordt naar dat daarboven, en vandaar weer verder naar boven, enzovoort. Het
signaal wordt afgehandeld op het eigen niveau. En dat niveau ontvangt van boven
algemene boodschappen over wat het als resultaat moet doen - het bewustzijn zegt
wel in welke richting de hand moet bewegen, maar de subsystemen handelen zelf af
wat de vele spieren daarvoor moeten doen.
Ook de techniek van het internet werkt zo. Als je vanachter
je bureau op het werk een boodschap naar Amerika wilt sturen, stuurt je computer
die boodschap in een reeks enveloppen, die ieder op hun eigen niveau worden
afgehandeld. De eerste envelop zegt: ga naar de computer die aan het internet
vastzit. Daar wordt de volgende envelop geopend, en die zegt: ga naar de
centrale in de stad. Daar wordt de volgende envelop geopend, en die zegt: ga
naar AMS, het internetknooppunt in Amsterdam dat de internationale verbindingen
regelt - enzovoort. Ieder van de niveaus weet niet wat er op het voorgaande is
gebeurd, en niet wat er op het volgende gaat gebeuren. En op ieder van de
niveaus wordt gecontroleerd of de boodschap daadwerkelijk op de voor dat niveau
geldende eindbestemming is aangekomen - de terugkoppeling.
Het leidt geen enkele twijfel dat ook voor sociologische
situaties dezelfde aanpak veel beter is dan wat er nu gebruikelijk is. Want dat
laatste is, in variabele mate, nog steeds het model: van werkende naar baas naar
bovenbaas naar bovenbovenbaas naar ... enzovoort.
Ook de functionele werking van grotere organisaties is
automatisch ingedeeld in min of meer hiërarchische structuren. In de sociologie
leidt dat tot een aantal regels die onontbeerlijk zijn voor begrip van het
maatschappelijk functioneren
- een specifiek voorbeeld zijnde de "stapregel": bij een normale
verandering kan er slechts één niveaustap plaatsvinden - veranderingen met
meerdere niveaustappen tegelijk vallen meestal onder de term "revolutionair"
.
Het meest duidelijk worden de wetmatigheden van de hiërarchie
zodra men die regels overtreedt, wat bijvoorbeeld veel voorkomt bij
reorganisaties
.
Historici
Historici vormen tezamen met sociologen
en
economen
de groepen die voor een
belangrijk de houding, stemming en visie van een maatschappij verwoorden en
ontwikkelen en bepalen. Economen concentreren zich op de materiële aspecten,
sociologen de algemene verbanden, en historici de verbindingen met het verleden.
En bij economen en sociologen hebben we al gezien dat bij de huidige
vertegenwoordigers daarvan (schrijvende 2013), er sprake is van diverse mate van
eenzijdigheid en andere vervormingen in hun beelden en ideeën, merendeels
veroorzaakt door ideologie, dan een flink stuk eigenbelang, en tenslotte de meer
algemeen voorkomende factoren van gemakzucht en domheid.
Historici hebben van de de genoemde groepen het minst last
van zo'n beetje alle factoren, vermoedelijk door het in aanraking komen met
meerdere en zelfs vele vormen van werkelijkheid. Iedere cultuur en ieder
tijdsbestek kan namelijk ook gezien worden als een alternatieve manier om de
maatschappij in te richten, en het zien van een veelheid daarvan geeft
makkelijker zicht op de dynamiek. Een factor die alleen beter ligt bij de
sociologische belangstellende sciencefictionlezer.
Ook ligt de onderlinge verhouding tussen de die foutenbronnen
anders. Hier is nauwelijks sprake van eigenbelang, en ideologie lijkt veruit de
meest bepalende ervan. En die ideologie lijkt ook niet uit het eigen vak te
komen, maar gewoon de ideologie van de sociale klassen te zijn: de
politieke-correctheid
, en voor een deel het eruit volgende
multiculturalisme
.
Van die reeks politiek-correcte ideeën is de rol van de
historici het sterkst in het idee van het fout zijn van de natie, en de
Nederlandse natie in het bijzonder
.
Een bron van dat idee is de Tweede
Wereldoorlog (Nederland heeft relatief weinig van doen gehad met de Eerste), die
gezien wordt als het gevolg van het bestaan van naties. Het universeel
achterliggende idee van diverse uitingen daarvan is dat als je (in Europa) de
naties zou afschaffen, je nieuwe oorlogen kan voorkomen.
Deze redenatie wordt zelden openlijk besproken, maar meer
geïmpliceerd of gezien als een vanzelfsprekendheid. Wat het natuurlijk niet is.
Want, zoals de historici zouden moeten weten, komt oorlog voor in alle
voorgaande tijden, vrijwel universeel zonder naties in de Europese zin, en zijn
oorlogen gevoerd tussen alle mogelijke groepen, slecht een heel klein deel
waarvan was tussen naties in de Europese zin.
Dat het idee van een verband tussen naties en oorlog
desondanks zo sterk post heeft kunnen vatten, is ten gevolge van een andere
tweestrijd, namelijk die tussen natiestaten en nomadenvolken - residenten
en
nomaden
. Of nomadisten, als het meer over de ideologie erachter gaat. In
Nederland zijn de nomadisten het sterkst vertegenwoordigd, geweest en nu, door
Joodse immigranten en hun afstammelingen, relatief klein in aantal maar groot in
invloed
. Twee van de belangrijke stuwende krachten in Nederland van de
Europese eenwording, synoniem met de opheffing der Europese naties, waren van Joodse afkomst: Max Kohnstamm en Mom Wellenstein - en (bijna) alle andere
personen van Joodse afkomst in politiek, media, en intellectuele beroepen hebben
zich altijd ten zeerste ingespannen voor de Europese zaak
. De zaak van het
opheffen der Europese naties. Met de bijna automatisch boodschap: "Nooit meer
oorlog", en dan ook nog "Nooit meer holocaust"
.
En met als doel, tezamen met de rijken en de neoliberale oligarchie en de
nieuwere immigranten de vernietiging van de Europese culturen, te vervangen door
een nomadische
. De bijdrage van de historici daaraan is de ontkenning van de waarde van de
Europese culturen.
En het tweede aspect waarin historici de zaak van het
opheffen der naties en die van het nomadisme hebben gesteund, is in hun steun
aan de zaak van de migratie, dat wil zeggen: de immigratie. Zodra de waarde der
immigratie serieus ter sprake mocht komen, na de Fortuyn-revolutie, hebben
historici vrijwel unaniem betoogd dat (im)migratie een goede zaak was, daarbij
wijzende op gevallen van (im)migratie uit het verleden
- met als favoriet die van de hugenoten.
Net als de relatie tussen naties en oorlog is hier sprake van
bijna moedwillige simplificatie der zaken. De waarde van (im)migratie wordt
natuurlijk in hoge mate bepaald door de aard van de groep die migreert.
Migreer je, zeg, een miljoen geleerden, een miljoen middenstanders, of een
miljoen putjesscheppers naar een ander land, dan zullen de effecten van die
migraties dramatisch verschillen. Een waarheid als een koe. Een waarheid die
niet besproken mocht worden, aangezien de relevante groepen niet onderscheidbaar
waren op dit soort kenmerken, maar op dat van etnie. Of culturele achtergrond in
combinatie met etnie. En van etnie mag je nooit en te nimmer beweren of
suggereren dat dat overeenkomt met een verschil in niveau of anderszins
maatschappelijk functioneren. Volgens de politiek-correctheid.
Omdat zonder die politieke-correctheid, waar met name de
onderste tweederde van de bevolking weinig last van heeft, het volkomen
duidelijk is dat de groep recente immigranten tot de maatschappelijk minder functionerenden behoren, zeg maar: de "putjesscheppers", zijn er in de
maatschappij een toenemend aantal tekenen van de negatieve gevolgen effecten van
die recente immigratie, gewoonlijk omschreven als de "allochtone immigratie". De
historici hebben zich in diverse mate bemoeid met die maatschappelijke
discussie, door hun verhalen over geslaagde migraties uit het verleden
- die een voorbeeld zijn van migraties van middenstanders en geleerden in plaats
van de migratie van putjesscheppers - de recente migratie(s)
Daarmee zijn ook de historici dus een maatschappelijke kracht
op zich geworden, op dezelfde manier als economen en sociologen dat zijn: ze
bedrijven niet zozeer wetenschap, als wel politiek. Niet in de zin van
"politiek", maar in de "politieke opvattingen", dat wil zeggen: wat is wenselijk
voor onze maatschappij. En hierin staan ze dus, net als de economen en
sociologen, aan de volkomen verkeerde kant. De kant van de het complex van
internationalisme, kosmopolitisme
,
migratiefundamentalisme
,
nomadisme
, en
neoliberalisme
. De krachten van de afbraak van de sociale staat.
Holocaust
De holocaust is niet alleen een gebeurtenis, maar ook een sociologische kracht
geworden. De reden is dat de holocaust wordt gebruikt als argument, expliciet of
impliciet, in discussies rond verstrekkende beleidsterreinen, zoals het
openstellen van alle grenzen voor alle vluchtelingen, het creëren van een
Europese Unie, en het opheffen van de Europese natiestaten
. Tegenstanders van
vrije massa-immigratie, een Europees Imperium, en de opheffing van de Europese
culturen worden zwartgemaakt en in de discussie ernstig benadeeld door de
beeldvorming rond die holocaust. Een volkomen geldige reden om de juistheid van
die beeldvorming te analyseren - de verantwoordelijkheid voor het maken van die
analyse en de conclusies ervan liggen bij degenen die de holocaust gebruiken
voor politieke en sociologische doeleinden.
Het gangbare beeld van de holocaust, de moord op voornamelijk
joden in de Tweede Wereldoorlog, is dat het het allerergste is dat er ooit in de
geschiedenis is gebeurd - dusdanig dat men er tegenwoordig wel een hoofdletter
voor plakt. Dit oordeel van "ergste in de geschiedenis" kan berusten op drie
zaken: absolute aantallen slachtoffers, relatieve aantallen slachtoffers, en de
aard, de onschuldigheid, van de slachtoffers.
Wat betreft de absolute aantallen slachtoffers. Het aantal
doden dat in diezelfde Tweede Wereldoorlog aan Russische kant is gevallen, wordt
geschat op getallen rond de 10, 20 en 30 miljoen. Veel meer dan het geschatte
aantal joodse slachtoffer, rond de 6 miljoen. Dus in absolute aantallen is de
joodse holocaust niet de ergste. De Russische was erger.
Het relatieve aantal joodse slachtoffers, dat wil zeggen: het
aantal slachtoffers ten opzichte van de totale populatie, ligt bij de joden
hoger dan bij de Russen - op een getal rond de 50 procent. Maar de geschiedenis
kent talloze slachtpartijen waarbij het aantal slachtoffers in de 80 procent en
hoger ligt. Neem bijvoorbeeld die van de inheemse volken in Amerika en Australië
- door de Amerikanen nog trots uitgebeeld onder de terminologie "De laatste der
Mohikanen"
(Wikipedia) - wijzende op een score van (dicht bij) 100 procent. Dus in
relatieve aantallen was de joodse holocaust ook niet de ergste - die van de
Amerikaanse inheemse volken (meervoud) waren erger.
Tenslotte: de onschuld van de slachtoffers. Het is nauwelijks
omstreden dat een essentiële bijdrage tot het joodse slachtofferdom gelegen is
in de rassen- en superioriteitstheorieën van de nazi's. Feit: de Joden zelf
houden er ook een rassen- en superioriteitstheorie op na
.
En waar de nazi's die verbonden met een sterfelijk leider, verbinden de joden
die met een nog oneindig veel absoluter en onbereikbaarder heerser. Het nooit en
te nimmer uitgesproken idee dat het een niets met het ander te maken heeft, is
volkomen absurd (voor de rassenhouding zelf zie de vermaling bronnen hier
, en voor de connectie met de holocaust, met name deze
). Het is zo plausibel dat die zaken wél met elkaar te maken
hebben, en zo sterk is de behoefte aan de absoluutheid van dat slachtofferdom,
dat op het uitspreken van die intuïtief volkomen natuurlijke verbinding het
zwaarst mogelijke taboe rust: men laat het doodgewoon niet in de gedachten toe.
Natuurlijk is het zo dat als je je omgeving bestookt met ideeën over je eigen
absolute superioriteit, dat die omgeving daarover negatieve gedachten gaat
krijgen. Dit geldt absoluut op het individuele, psychologische, vlak. Het idee
dat deze verbinding zou verdwijnen als je individuen uitbreidt tot groepen die
hetzelfde doen als die individuen, is absurd.
Vergelijk dit met de rol van de Amerikaanse inheemse volken
in hun eigen ondergang. Die hadden geen theorieën over hun eigen superioriteit.
Die hebben de Europese kolonisten aanvankelijk geholpen. De Amerikaanse inheemse
volken zijn veel onschuldiger slachtoffers van een holocaust dan de joden.
Conclusie: de joodse holocaust is op geen enkele manier het
ergste dat er ooit in de geschiedenis is gebeurd. En is geen enkel argument voor
het openstellen van grenzen
, het creëren van een Europese Imperium
en
het opheffen van de Europese culturen
.
Bekijk alle informatie bij elkaar, en de conclusie luidt:
Integendeel.
Een aanhangend aspect van de uniekheid van de joodse
holocaust, is haar gebruik voor niet direct gerelateerde politieke of
sociologische doeleinden -wat dus misbruik is. Daarvoor gelden dezelfde
overwegingen als voor antisemitisme
,
zie aldaar
Ideologie
Het hele menselijke denken is gebouwd op ideeën in de zin dat er van de
waarnemingsorganen stukken van de werkelijkheid tot ons komen, die in de
hersenen tot een geheel worden samengesmeed, bijvoorbeeld het combineren van
zichtbare met hoorbare indrukken, en waarbij dat beeld gewoonlijk ook groter is
dan de afzonderlijke delen samen. Zelfs de werking van het oog apart gaat op
deze manier: uit informatie omrent contouren en aparte informatie omtrent
kleuren van vakken wordt het voor het bewustzijn zichtbare beeld geconstrueerd -
met soms constructiefouten die we kennen als optische illusies.
Op precies dezelfde manier wordt de hele realiteit
geconstrueerd. En het onderhouden van ideeën is dus niet iets fouts, het is de
kern.
Het probleem dat vervat zit in de term "ideologie", wat de
meeste mensen indien erop aangesproken ook wel kennen, is daar waar ideeën
getrokken uit de werkelijkheid boven de werkelijkheid worden gesteld. Dat wil
zeggen: daar waar men stelt: "We weten het nu wel, vanaf nu gaan onze ogen
sluiten voor verdere informatie". In nog fundamentelere termen: hier wordt
het proces van terugkoppeling uitgeschakeld, een proces waarvan duidelijk is dat
het een van de kernen van het leven is
.
In de filosofie is het stellen van ideeën boven de werkelijkheid
bekend als Platonisme - en gewoonlijk als niet erg zinnig gezien. In de
sociologie en in de maatschappij is ideologie in het algemeen ook iets negatief,
als het gaat over ideologieën als communisme
, nazisme, maoïsme, enzovoort. dat
wil zeggen: als het gaat om ideologieën waar men het niet mee eens is.
Daarentegen ziet men ideologie als iets positiefs als het gaat om
cultuurrelativisme ("alle culturen zijn gelijk"), multiculturalisme
("alle menging van culturen is goed"), Europeanisme
("De enige goede vorm van Europese samenwerking is een superstaat"),
kosmopolitisme
("de wereld is grote gelukkige familie en een plaats waar
iedereen vrij moet kunnen rondreizen") enzovoort. Dat wil zeggen ideeën waar men
het wél mee eens is.
Natuurlijk is het volkomen helder, door de manier van
uitschrijven hierboven, dat deze vormen van ideologie even fout zijn als die
ideeën die men al als negatief heeft gekwalificeerd. cultuurrelativisme en
multiculturalisme leiden tot racisme of stoppen van de beschaving, Europeanisme
en kosmopolitisme leiden tot dictatuur en onderdrukking. Het enige verschil met
de als slecht bekende staande varianten van ideologie is dat het bij deze
"goede" vormen langer duurt voor de slechte effecten zichtbaar zijn. Hetgeen nog
niet gebeurd is, omdat ze nog maar kort hun huidige kracht hebben gekregen, maar
in het geval van Europeanisme lijkt het proces gestart, schrijvende 2012, gezien
de opstand tegen immigranten in Griekenland.
In feite is het onderhouden van dit
soort ideologieën hetzelfde als het onderhouden van een religie: een stelsel van
absolute waarheden waar de werkelijkheid zich maar naar dient te schikken.
Oftewel; in feite is deze vorm van ideologie net zoals religie een vorm van
magisch denken
.
Zie verder hier
.
Individualisme
Individualisme is, net als socialisme, een algemeen
begrip waar vele varianten onder vallen. Individualisme en socialisme zijn
elkaars spiegelbeeld, en vormen een krachtenpaar waartussen een voortdurende
"strijd" is, met dan één en dan weer de ander die de overhand heeft. In een
gezonde maatschappij beweegt zich dit niet te ver van het evenwicht
. Over deze strijd en de punt van het evenwicht zijn al eeuwenlang discussies
gevoerd, deels onder de noemer "economie"
.
Een deel van de strijd tussen individualisme en socialisme
gaat over de prioriteit of anciënniteit: wie komt het eerst. Aanhangers van het
individualisme hebben hiervoor in essentie slechts één argument: de natuur. In
de natuur zou het leven een "strijd voor het overleven zijn" ("struggle for
survival"), impliciet of expliciet aangevuld met "... tussen individu en
individu"). Uit S.I. Hayakawa, Language in Thought an Action
:
Dit citaat wordt gevolgd door een betoog dat deze stelling weerspreekt, het
geheel onder de alleszeggende titel: "What animals shall we imitate?"
. Dit
boek en het betoog zijn oorspronkelijk gepubliceerd in 1949. In de
tussentijd, met name de laatste decennia, is uitvoerig aangetoond dat in de
natuur, binnen de soorten, samenwerking de veruit dominante factor is, en dat
zelfs tussen soorten de samenwerkende, symbiotische, relatie een veelvoorkomend
verschijnsel is
.
In feite lijkt er maar één fundamenteel en systematisch
uitzondering te zijn op deze regel: het geval van roofdieren.
Er is na deze argumentatie geen enkele aanleiding om
terughoudend te zijn met de voor de hand liggende conclusie met betrekking tot
de groep die aanhanger is van deze vorm van het individualisme, zoals verwoord in het citaat:
dit is de groep die binnen de menselijke samenleving, de maatschappij, het analogon vormt van de roofdieren
- of iets algemener: parasieten. Iets dat
bevestigd wordt door het directe vervolg op het laatste citaat:
Of zoals op een andere, meer artistieke, manier uitgebeeld hier
.
De maatschappelijke groep waar dit op slaat, bestaat uit de deelgroepen van
de gehele financiële wereld
, de gehele top van het bedrijfsleven en flink deel
van de leiding eronder (middels portretten uitgebeeld hier
en literair hier
), bijna de gehele rechtse politiek
en een groeiend deel
van wat zich links noemt
, vrijwel de gehele media en een flink deel van de
intellectuele elite
- wat hier tezamen aangeduid wordt als de "oligarchie"
.
Deze voorgaand beschreven vorm van individualisme is de
absolutistische - de vorm die uitgaat van het primaat van individualisme.
Daarnaast is er de vorm die hoort bij het evenwicht tussen belangen van de
ontwikkeling van het individu en de belangen van de ontwikkeling van de groep.
De ontwikkeling en gebruik van het rationele verstand, de grote hersenen, geeft
de soort homo sapiens een extra capaciteit tot het komen van inzichten met
betrekking tot de omliggende natuur, de werkelijkheid, die niet op groepsbasis
bereikt kunnen worden. Het individu dat dat soort inzichten bereikt, staat, daar
waar die inzichten regelmatig tot meestal botsen met bestaande inzichten. Die
inzichten zijn ook die van de groepen als geheel. Het individu met de nieuwe
inzichten staat dus tegenover de groep waartoe hij behoort. Het bestaan van zo'n
groep houdt automatisch een wijd-reikend proces van conformisme in: dat de
groepsleden gedrag, en dus in een hoger stadium ook inzichten, min of meer
dwingend op elkaar afstemmen - onbewust en voor mensen deels ook bewust. Dit kan
werken in het nadeel van de groep als het nieuwe inzicht van het individu beter
is dan dat van de groep. In dit soort gevallen in "individualisme" een kracht
die zou zwaarder zou moeten wegen dan "socialisme", het groepsproces.
Deze tweede vorm van individualisme is dus een kracht die
leidt tot (meer) vooruitgang. Uit de beschrijving volgt direct dat ze met name
slaat op de gebieden bekend onder de termen "wetenschap" en "kunst". De
absolutistische vorm van individualisme is, volgt uit de beschrijving, een
kracht die leidt tot verval, achteruitgang, omdat het de groep vernietigt. Uit
de beschrijving volgt dat ze met name betrekking op de gebieden bekend onder de
termen "economie" en "politiek"
In de praktijk valt een groot aantal stromingen onder het
"Individualisme", met name alle stromingen met de term "liberalisme". De meeste
van die "liberale" stromingen doen een impliciet of expliciet beroep op de
tweede vorm van het individualisme, de creatieve. In de praktijk zijn die
stromingen vrijwel uitsluitend actief zijn in de economie en politiek, en
hanteren ze de absolutistische vorm van "individualisme", of verbaal of
praktisch enigszins afgezwakte vormen ervan - het verschil tussen de afgezwakte
vormen en de absolutistische is gradueel in de zin dat het slechts langer duurt
voor de groep, de maatschappelijke samenhang vernietigd is. Zoals verwoord in de
expliciet absolutistische vorm van het individualisme, het neoliberalisme
, in de uitspraak van voorvrouw en icoon en voormalig premier van Engeland
Margaret Thatcher: "There is no such thing as society".
Het voorgaande is geformuleerd met "klassieke" sociologische
terminologie, binnen de min of meer klassieke sociologie
, zij het dat er hier conclusies worden getrokken die sociologen
zelden durven trekken, omdat ze ook politieke stellingnames impliceren. De
wetenschappelijke sociologie heeft extra middelen ter beschikking, en dat is in
dit geval de speltheorie
, bekend van het gevangenendilemma
. Het gevangenendilemma gaat over samenwerking versus individualisme tussen twee
personen, maar kan makkelijk uitgebreid worden tot groepen. De resultaten van
die onderzoeken laten universeel zien dat samenwerking meer oplevert dan
individueel gedrag
.
Meer over het tegendeel van individualisme, samenwerking,
hier
- meer over de "politieke" versie hiervan, socialisme, hier
.
Innovatie
Innovatie is een vorm van het creëren van nieuwe zaken of nieuwe manieren om
dingen te doen, en valt dus onder het wijdere begrip "creativiteit". Van
creativiteit wordt gewoonlijk verondersteld at het opbloeit tezamen met de rest
van de maatschappij, dus ook bij economische groei zoals bijvoorbeeld de
Nederlandse Gouden Eeuw, omdat het de tijd gelegenheid biedt om aan
niet-direct-noodzakelijke zaken te werken, en creativiteit vraagt naar algemeen
oordeel ook een zekere vrijheid van de besognes van alledag.
Dit geldt merkwaardigerwijs niet voor innovatie. Dat is een begrip dat
wel in en uit de mode raakt tezamen met de economische
toestand of groei, maar dan er tegenin - dat wil zeggen: naarmate het minder
gaat met de economie, heeft men het meer over innovatie, en omgekeerd.
En het wordt nog merkwaardiger als je beseft dat "innovatie"
ook datgene is dat in hoge mate de vooruitgang van onze westerse cultuur heeft
bepaald
- wat eigenlijk wel iedereen weet. Maar er is dus een aanzienlijk groep mensen
die dat niet wíl weten, waaronder degenen die "het erover hebben" bepalen.
Wat er mis is met "innovatie" is, dat het impliciet gaat over
creativiteit in de natuurwetenschappen of technologie. En degenen die gaan over
"het hebben over dingen" hebben kennelijk helemaal niets met
natuurwetenschappen of technologie,
behalve als er een economische noodzaak voor is. In tijden dat er geen noodzaak
voor is, hebben degene die "het erover hebben" bepalen het over zaken als
"diensteneconomie" en "financiële producten", of zelfs "financiële innovaties".
Wie zijn dus diegenen die gaan over "het hebben over dingen"?
Dat is simpel: de groep
mensen in de massa-communicatiemedia.
Daarover is al het een-en-ander opgemerkt onder het item communicatie
. Dat zijn de alfa's en gamma's, die gebruik maken van de producten van de
bèta's, met de wijziging dat waar bèta's uitgaan van eerlijke communicatie, de
alfa's en gamma's dat niet doen: die vinden manipuleren en liegen en bedriegen
heel veel minder een probleem
. Waaronder dus hoe ze omgaan met innovatie.
Meer over innovatie zelf hier
.
Inteelt
Inteelt, het trouwen binnen een redelijk nauwe familiekring, komt in vele
culturen voor, meestal in combinatie met het verschijnsel van uithuwelijken
-
de relatie zijnde de sterk conservatieve aard van de betrokken culturen .
Iedereen die iets meer weet
van de kracht van de regels van de evolutie, weet dat het is een vorm van culturele zelfmoord
is. Het leidt tot zowel lichamelijke als geestelijke zwakke weerbaarheid, die
voor een scherp en onbevooroordeeld waarnemer ook duidelijk waar te nemen zijn.
En op den duur betekent het de ondergang in de strijd met gezondere
concurrenten.
De factor inteelt verloopt vrijwel precies volgens de
culturele noord-zuid of westers-niet-westerse trends
, met specifieke brandhaarden in diverse islamitische landen en de hindoestaanse
cultuur
.
Het is niet onaannemelijk dat het veel minder last hebben van
dit verschijnsel bij heeft gedragen aan de de noord-zuid cultuur- en
ontwikkelingsverschillen.
Meer over inteelt onder Partnerkeuze
.
Judaïsme
Het judaïsme is het oer-exemplaar van de stamboom aan monotheïstische
godsdiensten en sekten zoals die in de westerse wereld tot ons zijn gekomen.
Monotheïsme was op zich niets nieuws, ook de oude Egyptenaren hadden een
dergelijk fase, maar de judaïstische vorm is het best gedocumenteerd annex
bewaard gebleven, en mogelijkerwijs ook de strengst doorgevoerde. De judaïstische godheid is een dusdanig absolute heerser, dat zelfs zijn naam niet
uitspreken mag worden. En staat dusdanig ver boven de mensheid, dat hij zelfs om
een kindoffer kan vragen. het is dus geen barmhartige maar eerder een wrekende
godheid.
Ook is het judaïsme volstrekt intolerant tegenover
andersdenkend. Want haar aanhangers, het joodse volk, zijn "het uitverkoren
volk" en, erger kan je je mede mensen natuurlijk niet naar beneden duwen. In
feite zijn het daarmee "ondermensen" geworden.
De eerste vertakking van het judaïsme is het christendom.
Deze wordt ook als de belangrijkste gezien, door haar verovering van Europa,
waar voorheen de Germaanse godsdiensten heersten. Indirect is de invloed van het
judaïsme in Europa dus zeer groot geweest. Direct echter nauwelijks, afgezien
van de fysieke aanwezigheid van relatief kleine groepen joodse immigranten, die
overal slechts getolereerd tot zwaar vervolgd werden. Het spreken van een
"joods-christelijke samenleving", zoals in het kader van de multiculturele
discussie nogal wat gebeurd is, is dan ook een volstrekt valse voorstelling van
zaken.
De laatste honderd jaar en met name de laatste decennia leek
ook de indirecte judaïstische invloed sterk tanende, door de ontkerkelijking en de steeds
grotere invloed van wetenschap en technologie. Het judaïstische denken heeft
echter teruggeslagen middels een niet-religieuze variant van haar ideologie. Die
is, naar voorbeeld van de oude Griekse beschaving waarin de koloniën veel van
het nieuwe denken voortbrachten, ontstaan in een gemeenschap van immigranten, en
verspreid en tot wasdom gekomen in een materialistisch rijk: Amerika. Ook weer
naar het historisch voorbeeld waarin de Romeinen hun versie van de Griekse
beschaving verspreiden. Dit nieuwe, seculiere, judaïstische geloof is even
ideologisch als de religieuze versie en even onbarmhartig. Dit nieuwe geloof is
het neoliberalisme
. Waarin een mens die niet genoeg geëquipeerd is om door de
natuur om in de maatschappij zelfstandig te overleven niet door de gemeenschap
geholpen mag worden. Volgens de woorden van de hogepriesteres van deze
ideologie, de joods-Russische naar Amerika gemigreerde Alissa Zinovievna Rosenbaum
, bekend geworden als Ayn Rand. De ideologie van Rand is verder verspreid door
andere mensen met een judaïstische achtergrond, met in de hoofdlijn als eerste Leo Strauss, een joods-Duitse immigrant, die grondlegger
is van de ondercategorie genaamd neo-conservatisme
, Milton Friedman, zoon van
(hij is de jongste van de drie) joods-Oostenrijks-Hongaarse immigranten in Amerika, en grondlegger van de
ondercategorie te benoemen als neo-monetarisme
, en hoofd-uitvoerder Alan Greenspan, gedurende decennia directeur van de
Amerikaanse Federale Bank. Meer over deze lijn van figuren hier
.
De drie praktische leerstellingen van het neoliberalisme zijn: "Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke",
"Het recht van de sterkste", en "Winner takes all".
Hieruit blijkt de directe afstammeling van het judaïsme - het is een verlenging
van die ene enkele wrekende godheid die aan het hoofd van alles staat, die op
geen enkele manier rekening hoeft te houden met de belangen van mensen, zoals
blijkt uit het vragen van een kindoffer.
Via Amerika heeft de judaïstische ideologie van het
neoliberalisme bijna de gehele wereld geïnfecteerd, en dreigt op het ogenblik,
middels de Europese Unie, heel Europa te overmeesteren
. De voorwaarden voor een revolutie van één of andere soort lijken geschapen.
Tot het judaïsme hoort ook het nomadisme
:
het aanhangen van de rondtrekkers-cultuur in tegenstelling tot die van
residente groepen
.
Het nomadisme komt misschien nog voor het neoliberalisme, omdat voor
rondtrekkende culturen geld (vroeger: goud) het enige echt waardevolle was dat
ze mee konden nemen. Ook bij allang gesettelde mensen uit de judaïstische
cultuur is een bijna onbreekbare loyaliteit aan andere nomadisten te herkenen
. Treffende illustratie is de inspanningen van joodse immigranten voor de
verdediging van hun landen van verblijf, met als belangrijkste voorbeeld de
verdediging van Rusland in de Tweede Wereldoorlog. De bijdrage van joodse
immigranten hieraan (ondanks vele pogingen tot propaganda hierover) relatief tot
wat de Russen hebben gedaan, ligt zo dicht bij nul, dat dat de enig praktische
afronding is.
Meer over de joodse cultuur hier
.
Kans
Tezamen met groep
vormt "kans" twee van de essentiële sociologische begrippen. Dat
is omdat sociologische termen en begrippen nooit precies afbakenbaar zijn, en
dus zijn er altijd
gevallen die buiten de regels vallen. Maar zelfs binnen die regels geldt een
regel nooit voor iedereen. De enige soort uitspraak die men sociologische gezien kan
doen, gaat dus over de kans dat iemand aan de regel voldoet. Over die kansen kunnen wel
redelijk duidelijke uitspraken gedaan worden: je kan niet een willekeurige
Japanner en een willekeurige Nederlander nemen en zeggen: de Nederlander is
langer dan de Japanner - wat je wel kan, is met zekerheid zeggen: de kans dat de
Nederlander langer is dan de Japanner is 61,3 procent. De basale regels omtrent
dit soort kansen zijn geformuleerd in de statistiek, en met name wat heet de "normale verdeling"
.
Klasse
Het is gebruikelijk de maatschappij in te delen in lagere, midden en hogere
klasse, waarbij de grenzen enigszins variabel zijn - als je naar inkomen zou
kijken meestal ergens rond de onderste 70 procent, dan een band van circa 20
procent middeninkomens, en een top van 10 procent - maar je kan hier ook 60 - 30
-10 van maken. Een indeling die tot ergens in de jaren negentig wel redelijk
geldig was.
Na die tijd werd de tweedeling zoals bekend uit Amerika ook
hier steeds sterker, dat wil zeggen de top steeds smaller en steeds rijker. In
Amerika begon daarmee ook het uitknijpen van de middenklasse, zodat daar nog wel
een driedeling is, maar het verschil tussen laag en midden veel kleiner is dan
tussen midden en top. Dit gebeurt in mindere mat ook in Europa, doordat Europa
steeds meer het Amerikaanse neoliberalisme overneemt.
Maar de situatie kan sterk vereenvoudigd worden door niet te
kijken naar inkomen, maar naar cultuur. Dan is de verdeling simpeler en ook
constanter. Want dan krijg je niet een driedeling maar een tweedeling. Die tweedeling is die van de onderste tweederde die voor een
sociale maatschappij is binnen veilige grenzen, en de topderde, die voor een
neoliberale kosmopolitische maatschappij is met open grenzen. Die tweedeling is
zo constant, dat hij al eind Middeleeuwen beschreven en geïllustreerd is door Sebastian Brant, in Das Narrenschiff
, vergezeld van de spreuk:
Illustrerende dat de middenklasse, de schrijver, solidair is met de topklasse, de
ridder, of kasteelheer.
Die tweedeling van tweederde versus eenderde komt naar boven
bij de meeste belangrijke maatschappelijke discussies. Al genoemd: tweederde is
voor de verzorgingsstaat, eenderde er tegen. Andere voorbeelden: tweederde is tegen verdere
uitbreiding van Europa, eenderde is er voor. Tweederde was tegen
massa-immigratie, eenderde was er voor. Enzovoort.
Meer over de klassenstrijd hier
.
Klassenstrijd
Klassenstrijd is net als cultuurstrijd
iets dat volgens
de politieke-correctheid niet bestaat
. Het bestaan van een klassenstrijd is
echter veel makkelijker aantoonbaar: stel voor de hogere-midden en hogere
inkomens, de topderde van de maatschappij, een belastingverhoging van 1
procent voor, en aan de toonhoogte van de protesten, zie Belastingmoraal
en
verder, kan men direct afmeten dat de
klassenstrijd niet alleen reëel, maar heftig en fundamenteel is. Want stel
eenzelfde lastenverzwaring voor de onderste tweederde voor, en er is geen haan
die er naar kraait. Die haan zou namelijk als eerste de media
moeten zijn, en de
leden van de media behoren tot de topderde of zijn daarmee solidair.
Er is dus een keiharde klassenstrijd, en die klassenstrijd
zoals gevoerd, is een simpele belangenstrijd. Nu zijn de belangen van de klassen
op culturele, globale, toekomstige en al dit soort schalen volkomen gelijk,
omdat er op dat soort schalen er in feite maar één enkele strijd gevoerd wordt
en dat is te overleven als menselijke soort temidden van de willekeur van de
natuur. Maar die realiteit wordt kennelijk overschaduwd door andere factoren.
Die factoren zijn niet moeilijk te vinden, na het noemen van het voorgaande, en
komen in twee hoofdcategorieën: domheid en egoïsme. Het eerste blijkt uit dat
men de maatschappij laat besturen door mensen die kunnen praten in plaats van te
selecteren op kunnen denken
, en het tweede blijkt uit de dominantie van het
rechtse denken, dat uitgaat van het recht van de sterkste (in Nederland: de
dominantie van CDA en VVD). Dat laatste betekent
dat men persoonlijke rijkdom ziet als een teken van maatschappelijke kracht in
plaats van maatschappelijke problemen en extreme persoonlijke rijkdom al ultieme
maatschappelijke triomf in plaats van maatschappelijke ondergang, en het eerste
betekent hetzelfde, want de praters, de media en dergelijke, steunen de rijken.
De klassenstrijd, het gebeuren waarbij de bovenste derde de
onderste tweederde zo veel mogelijk leven in de vorm van arbeid probeert af te
troggelen ten einde er persoonlijk beter van te worden, is niets meer dan het
gevolg van domheid en hebzucht.
De laatste decennia heeft die klassenstrijd een steeds
helderder gezicht gekregen in de vorm van het neoliberalisme
.
Het neoliberalisme is een via-via uit het Midden-Oosten afkomstige ideologie,
die uitgaat van drie leerstellingen: "Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke",
"Het recht van de sterkste", en "Winner takes all". Deze ideologie is,
zoals uit deze leerstellingen zichtbaar, een directe afstammeling van de religie
van het judaïsme
, die één enkele wrekende godheid aan het hoofd van alles heeft staan, die op
geen enkele manier rekening hoeft te houden met de belangen van mensen., zoals
blijkt uit het vragen van een kindoffer. In de klassenstrijd vragen de rijken
voortdurend kindoffers van de armeren.
Meer over de klassenstrijd hier
.
Klokkenluider
(In ontwikkeling)
Kosmopolitisme
Kosmopolitisme is van alle "ismes" één van de meest onduidelijke - de gangbare
definities gaan niet veel verder dan: "De houding van mensen die zich een
wereldburger voelen".
Meer valt er te halen uit de letterlijke vertaling, zijn de
een combinaties van kosmos en polis, waarbij het eerste heelal of wereld
betekent en het tweede stad: Oftewel: de hele wereld zien als één stad. Waarbij
het kenmerk van een stad is dat je er vrij kunt rondreizen - van oorsprong is
polis eigenlijk stad-staat, zoiets als Athene of Sparta. Oftewel: eigenlijk is
kosmopolitisme tussen een "vrij kunnen rondreizen"-isme. Oftewel: het is bijna
hetzelfde als nomadisme
.
Waar er bij kosmopolitisme nog een ding bij komt: het gaat er
vanuit dat dat rondreizen in de wereld een plezierige gebeurtenis. Hetgeen,
gezien de stand van de huidige wereld, of inhoudt een zeer beperkte kijk op het
geheel van de wereld, of een zeer beperkte actieradius van reizen, of een
grenzeloze naïviteit.
Ook wel genoemd bij kosmopolitisme is het genieten van
verschillende culturen, er tussen bewegen, en er dingen van overnemen. Dat zijn
allemaal leugens. Degenen die aangeduid worden als kosmopolieten zijn mensen van
westerse afkomst, die niets overnemen van andere culturen behalve naar
eetgelegenheden en misschien kunstuitingen gaan, en de niet-westerse
kosmopolieten zijn mensen uit de intellectuele en bestuurlijke top die zich in
diverse mate westers gedragen.
Kortom: eigenlijk verschilt kosmopolitisme alleen van
nomadisme in het parfum waarmee het besprenkeld is. Een parfum dat noodzakelijk
is om de zaken die bij nomadisme horen te verhullen. Van welke de meest extreme
die van het parasitisme is. Kosmopolieten behoren vrijwel zonder uitzondering
ook tot die klasse: hun heerlijke wereldwijde leventje wordt onderhouden en
gefinancierd door de arbeid van anderen, aan wie ze dit soort geneugten
ontzeggen. Kosmopolieten zijn parasieten. En kosmopolitisme is parasitisme
.
Meer over het kosmopolitisme vanaf hier
.
Liberalisme
Onder liberalisme vallen, net als onder socialisme, diverse stromingen. Wat die
stromingen gemeen hebben is een sterke nadruk op "vrijheid". Het begrip
"vrijheid" heeft een sterk positieve bijklank, veroorzaakt door het feit dat de
geschiedenis van de mensheid gekenmerkt is door onderdrukking, door machtigen.
Maak je "vrijheid" los van deze connotatie, zegt het eigenlijk niets, zolang er
niet gedefinieerd wordt ten opzichte van welke beperking men die vrijheid wenst.
En in werkelijkheid heeft een groot aantal van die beperkingen te maken met
vrijheden van anderen. De is de mogelijkheid van de machtige om zijn macht uit
te oefenen, vanuit de ogen van die machtige een vorm van vrijheid. Hetgeen soms
ook met een duur woord omschreven wordt als een "prerogatief" - een voorrecht.
Liberalisme is daarom ook een begrip waarvan de betekenis in
de tijd en per plaats varieert.
In de huidige tijd, schrijvende 2012, en in Europa, is
liberalisme een begrip dat voornamelijk gehanteerd wordt door meer elitaire
partijen en personen - de politieke partij genaamd VVD noemt zich liberaal, en
staat bekend als vertegenwoordiger van de rijkeren en rijken - en machtigen
. En
een land als Engeland ligt dat wat anders - daar zijn de "liberals" (of "Liberal
Democrats") de vertegenwoordigers van de midden en hogere-middenklasse, wat in
Nederland ruwweg D66 is. Maar door de groep van de echte elite en die van de
(hogere)middenklasse tezamen te nemen in de topderde van de maatschappij is er
ook een gezamenlijke vrijheid te definiëren waarnaar deze liberalen streven: de
vrijheid om de opbrengst van de arbeid van de onderste tweederde van de
maatschappij voor eigen doel te benutten - om de onderste tweederde uit te
buiten.
Kortom: de liberalen van nu zijn de machtigen van vroeger.
Dit geldt in nog aanzienlijk verhoogde mate voor de groep die
te omschrijven is als neoliberalen, opgekomen in de eerste graaidecennia: de
jaren tachtig. Maar in feite valt de groep van liberalen in de huidige tijd in
hoge mate samen met die van de neoliberalen. Waarover verder hier
.
Merk op: in Amerika heeft "liberal" bijna precies de
tegenovergestelde betekenis. Daar is een "liberal" iemand met min of meer
intellectuele ideeën of afkomst, die sympathie voelt voor een meer Europese
maatschappij. Het is de nog net respectabele variant van "socialist", wat in
Amerika een scheldwoord is - een "socialist" is "on-Amerikaans".
Loyaliteit
Loyaliteit, het je tot lid verklaren van een bepaalde groep, is één van de varianten van solidariteit
, die allemaal deels een net wat andere betekenis hebben. Het voornaamste verschil tussen
solidariteit en loyaliteit is dat het laatste op gemiddeld kleinere groepen
lijkt te slaan dan het eerste: solidariteit betuig je met een stroming,
loyaliteit aan je familie.
Loyaliteit is een relevant maatschappelijke issue in slechts
één zaak: die van de allochtone immigranten, dat wil zeggen: immigranten uit
achtergebleven culturen die er duidelijk blijk van geven niet te willen of
kunnen integreren in de Nederlandse samenleving - in welk geval vaak sprake is
van de term "dubbele loyaliteit". Dit is een misverstand - het begrip
"loyaliteit" is van dezelfde soort als "zwangerschap": je bent het wel of niet.
In geval van allochtone immigranten en hun nakomelingen is, bij de stand van
2013, er inderdaad slechts sprake van één loyaliteit: die aan de eigen cultuur,
en het culturele achterland
. Waarvan en simpele test bestaat: schrijf een artikel over één of ander bezwaar
aangaande Nederlanders. Allochtonen zullen niet reageren of er me instemmen.
Schrijf een tweede artikel met één of andere bezwaar aangaande allochtone
cultuur. Op soms een doodenkele uitzondering nar zullen ze allemaal in de pen
klimmen om uiting te geven aan hun beledigdheid, boosheid, en gekwetstheid,
tezamen met een stroom van ontkenningen en beschuldigingen aan het adres van
alle Nederlanders, die allemaal niet deugen. Dit is allemaal te controleren op
hun eigen sites, of die van Joop.nl
.
Maatschappij
"Maatschappij" is één van de vele termen voor menselijke groepen - "maatschappij" hanteert men meestal voor grote groepen, gewoonlijk
ook landen, dat wil zeggen: met aantallen lopende in de miljoenen. Bij
dergelijke grote aantallen is het belangrijkste aspect diverse vormen van
maatschappij hoe het bestuur in elkaar steekt. Het bestuur van een maatschappij
noemt men meestal "regering" - voor een korte beschrijving van diverse
regeringsvormen, zie hier
.
Het vormen van een bestuur voor de menselijke "maatschappij" is
een specifieke toepassing van het meer algemene probleem van hoe grote aantallen
elementen met elkaar omgaan, waarvoor er de term "organisatie" is - waarover
meer hier
.
Macht
Wordt samen met gezag vaak verkeerd gebruikt, in dat de twee verwisseld worden.
De overeenkomst dat beide gaan over de situatie dat één individu aan een ander
vertelt wat hij moet doen, waarbij de verwachting is dat die ander dat ook
inderdaad doet. Er zijn twee verschillen die meestal samenvallen: bij gezag gaat
het om erkende verschillen in capaciteiten tussen de twee betrokkenen, het geval
van dirigent en orkestlid - bij macht gaat het om andere zaken, zoals afkomst.
En het tweede verschil is: bij gezag gaat het om situaties waarin beide voordeel
hebben - bij macht gaat het om situaties waarbij de een voordeel heeft ten koste
van de ander.
En er is nog een derde, afgeleid, verschil in dat gezag slaat
op specifieke capaciteiten, en macht op alles.
Voor macht gelden nog wat dingen extra, zoals dit (De
Volkskrant, 27-07-2012, column door Rob Vreeken):
Macht versus gezag is één van de onderscheidende
hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Meer over het onderwerp hier
.
Man-vrouwverhouding
De man-vrouwverhouding is in de praktijk vrijwel geheel een afkorting van de
man-vrouw-gezagsverhouding. Of, veel correcter: de man-vrouw-machtsverhouding.
Want bij een gezagsverhouding wordt gekeken naar onderlinge verhouding
capaciteiten, en bij machtsverhouding naar andere factoren, zoals afkomst. En
dus in dit geval: uitsluitend fysieke kracht. En het lijkt moeilijk andere
factoren te verzinnen die zo bepalend zijn voor een ongelijke machtsverhouding
tussen man en vrouw naast fysieke kracht. Hetgeen het bestaan van een
machtsverhouding in plaats van een gezagsverhouding tussen man en vrouw op
dezelfde voet plaats als machtsverhoudingen in het algemeen: van archaïsch tot
ronduit achterlijk.
De man-vrouw-machtsverhouding verschilt aanzienlijk tussen de
historische culturen, en ook tussen de culturen in de huidige tijd. Bekende
voorbeelden van meer gelijke verhoudingen in het verleden waren die bij de
inheemse ("Indiaanse") volken aan de Amerikaanse oostkust, en de
Noordwest-Europese volken verzameld onder noemer "Germaanse". Bekende culturen
met meer ongelijke machtsverhoudingen zijn de joodse, Arabische, en diverse
andere in het Midden-Oosten en oosten. Een een voor Europa onderscheidende
ontwikkeling is dat met de binnenkomst van de oosterse godsdienst genaamd het
christendom, ook de meer ongelijke man-vrouwverhouding is binnen gekomen
.
Het verminderen en bijna-verdwijnen van de macht van het
christendom in Noordwest-Europa, onder druk van de opkomst van de wetenschap en
het rationele denken, heeft ook geleid tot een terugkeer naar de meer gelijke
man-vrouwverhouding. Tussen deze twee zaken lijkt op dit moment ook een directe
koppeling te zijn: de meer ongelijke man-vrouwverhouding is het kenmerk van
niet-westerse culturen, en daarmee tegelijkertijd van niet-blanke
culturen
. Wat meteen ook weer weerspiegeld wordt in de economische verhoudingen
.
Ook binnen de westerse maatschappij is de
man-vrouw-verhouding een goede graadmeter voor de ontwikkeling van de
maatschappij als geheel. Zo is een belangrijke stap ter verbetering genomen met
wat heet de zestigerjaren-revolutie, waarin in feite alle machtsverhoudingen
binnen de maatschappij enigszins geherschikt werden - richting ietwat meer
meritocratie. En, kenmerkend voor een revolutie, is ook hier de situatie
doorgeschoten van een afwijking naar de ene kant, naar een afwijking, weliswaar
wat minder, aan de andere
. In de zin dat in het meer smaakmakende intellectuele
en media-vullende elite het idee van de absolute gelijkheid of gelijkwaardigheid
van man en vrouw is ontstaan - dat wil zeggen: gelijkheid en gelijkwaardigheid
op alle mogelijke vlakken. Om dit streven de ondersteunen is zelfs een aparte
vak op de universiteiten opgericht: de gender-studies, waarvan de
centrale leerstelling is dat het verschil tussen man en vrouw ontstaat in de
wieg, door de ene helft van de baby's roze sokjes aan te trekken en de andere
helft blauwe
. De praktische
uitvoering ervan bestaat uit het streven naar evenredige vertegenwoordiging op
alle maatschappelijke vlakken
.
Het idee, of beter: de ideologie, van absolute
gelijk(waardig)heid van man en vrouw is simpel te weerleggen, waarbij de
weerlegging bestaat uit het constateren van één enkel feit: vrouwen kunnen
kinderen krijgen en krijgen de hormonen nodig voor de aandrang tot de verzorging
ervan,
en mannen niet (mannen krijgen een eigen hormoon, testosteron, waarmee ze andere
dingen gaan doen als op jacht gaan). Zijn alle overige capaciteiten wel gelijk,
dan zijn vrouwen meer "waard" dan mannen, en is er geen gelijk(waardig)heid. Is er
een totale gelijkwaardigheid, dan zijn vrouwen minder waard op andere vlakken,
en is er ook geen absolute gelijkwaardigheid op alle vlakken
.
Zonder dat hier de tussenstappen worden vermeld, is het
volkomen duidelijk dat ongelijke capaciteiten overeenkomt met ongelijke
geschiktheden voor diverse functies die binnen de moderne maatschappij bestaan.
Het streven naar evenredige vertegenwoordiging op alle maatschappelijke vlakken
leidt dus tot een minder goede invulling van posities op zeer veel
maatschappelijke functies -gedacht kan worden aan de rechterlijke macht (vrouwen
hebben veel meer de neiging tot "verzorging" richting overtreders die correctie
nodig hebben) en de politiek, waar er niet gekeken moet worde naar individuen
(die "zielig" kunnen zijn, zoals asielzoekers), maar naar groepen (die als groep
bedreigend kunne zijn, zoals asielzoekers).
De ideologie van de absolute gelijkwaardigheid behoort tot
een complex aan ideologieën, die tezamen bekend staan als de "politieke
correctheid"
.
De man-vrouwverhouding is één van de onderscheidende
hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Media
De basale functie van de media is het verspreiden van informatie. Met de opkomst
van de elektronische media, met name de televisie, is daar nog een functie bij
gekomen: het creëren van een beeld van de maatschappij. Omdat de media zelf deel
uitmaken van die maatschappij, maken ze dus zelf deel uit van het beeld dat ze
scheppen - een klassieke Droste-effect situatie
- een triviaal voorbeeld daarvan is de aandacht in de media voor
media-persoonlijkheden als presentatoren.
Maar het essentiële aspect van het Droste-effect van de media
ligt natuurlijk in de politieke en maatschappelijke beeldvorming. Als je die
beeldvorming ziet als het maatschappelijke bewustzijn, is het meteen volkomen
duidelijk dat de media dezelfde rol vervullen als in de psychologie het
"bewustzijn": dat proces dat een beeld maakt van de buitenwereld én de
binnenwereld ten gevolge van die buitenwereld, en daarom ook een Droste-proces
is
.
En net als de psychologische evenknie kan je de media zien als een netwerk. In de psychologisch variant het hiërarchische netwerk van de
hersenen
, en voor de media is dat oorspronkelijk het hiërarchische netwerk van
nieuwsvoorziening via internationale nieuwsbureaus als Reuters, de nationale
nieuwsbureaus en de nationale zenders en kranten, en tenslotte de lokale media.
Maar in toenemende mate wordt dit aangevuld met het directe analogon van het
hersennetwerk: het internet-netwerk.
Het boven geschrevene gaat over de rol van de media als
informatievoorziening. Die rol van de media wordt sinds de jaren tachtig,
tezamen met het begin van de overige neoliberalisering van de maatschappij,
steeds met aangevuld met een rol als informatie-manipulator. Het neoliberalisme
heeft namelijk als eerste tot gevolg een sterke stijging van de
inkomensverschillen, en als als tweede, in het kielzog van het eerste, een
sterke stijging van de klassenverschillen. De media behoren tot de
(hogere-)middenklasse, en die klasse is vrijwel universeel solidair met de
topklasse - tezamen vormen ze de topderde van de maatschappij.
Waar in het kader van het neoliberalisme de werkenden klassen
en de zwakkeren, deel van de onderst tweederde, voortdurend achteruitgaan, is
het de rol van de media om dit zo goed mogelijk te verhullen. Ze doen dit
bijvoorbeeld in meer algemene kwesties consequent de kant van de de topderde te
keizen, zoals bijvoorbeeld bij vakbonden
, de woningmarkt
en pensioenen
. En in de politiek door het steunen van die partijen die een neoliberale
beleid voorstaan, de laatste decennia (schrijvende 2012) VVD, CDA, D66 het
rechterdeel van de PvdA en recent ook GroenLinks, consequent te steunen. En de
partijen die relatief sterk opkomen voor de onderste tweederde, de SP, de PVV,
en een minderheid van de PvdA, consequent aan te vallen. Iets dat voor
andersoortige gevallen beschreven zou worden als "propaganda"
. In het geval van PVV en
SP neemt dat de vorm aan van regelrechte hetzes
.
Meer over de media en haar vervormde rol in de maatschappij
vanaf hier
.Meritocratie
Meritocratie hoort oorspronkelijk tot hetzelfde rijtje als democratie enzovoort,
dat wil zeggen: regeringsvormen
, waarbij meritocratie bestuur gebaseerd op merites, capaciteiten, is - en als
zodanig natuurlijk zo zeldzaam als het zuiverste goud.
Op deze website wordt meritocratie gebruikt als een manier
voor het inrichten van de maatschappij als geheel - meer daarover hier
.
Meritocratie versus aristocratie is één van de onderscheidende
hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Migratie
Migratie is een term en begrip met een sterk positieve bijklank. In
werkelijkheid is het iets met zeer reële potentiële schadelijkheid, van dusdanig
niveau dat de natuur een waarschuwing heeft ingebouwd in de vorm van de emotie
van heimwee
. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat die heimwee een waarschuwing voor direct
merkbare schadelijke effecten .
Voor een
belangrijk deel is de positie connotatie van migratie ontleend aan het immigratieland bij uitstek: Amerika. En
Amerika heeft als land, of beter continent, lang de schijn gewekt succesvol te
zijn. Maar dat is voor het overgrote deel te danken aan slechts drie factoren:
naar Amerika is een zeer sterk geselecteerde groep mensen gegaan, en twee: in
Amerika is er dusdanig veel ruimte dat groepen die elkaar niet liggen elkaar
kunnen ontlopen, en drie: tussen mensen en groepen in Amerika is een relatief
zwakke sociale band -Amerika is een sterk individualistisch land
.
De selectie is gegaan in twee fases: voor de Tweede Wereldoorlog kwamen er
voornamelijk initiatiefrijken uit Europa. Na de oorlog heeft men een streng
regime ingesteld met zogenaamde green cards - in feite hebben alleen
hoger opgeleiden en rijkeren een kans op toegang.
De ervaringen wat betreft Amerika zijn dus niet algemeen geldig, en zijn
absoluut niet geldig voor de migratie naar Europa, sinds de jaren zestig. Dit
betrof ook geselecteerde mensen, maar geselecteerd op negatieve eigenschappen
samen te vatten als: mislukt in reeds slecht werkend eigen land. Niet per se individueel mislukt,
maar als groep mislukt: berbers uit de Rif, geitenhoeders en Koerden uit Anatolië, enzovoort. Deze kwamen niet zozeer op eigen initiatief naar Europa,
maar kwamen via familie en dorpsgenoten, enzovoort, zogenaamde
kettingimmigratie. En dat ze konden komen is het gevolg van de toegenomen
mobiliteit
.
Het is zonder verdere aanwijzingen duidelijk dat dit soort migratie een
negatieve bijdrage levert. Door achteruitgang van de de sociale potentiaal als
gemiddelde, maar nog meer door de daardoor noodzakelijk ontstane wrijvingen.
Waarvoor in Europa veel minder vluchtruimte is dan in Amerika.
Maar ook los daarvan laten recente ontwikkelingen in Amerika ook zien dat
met het algemene begrip "migratie" iets mis is. De problemen die daar door de
kredietcrisis van 2008 boven water zijn gekomen, kunnen met groot gemak
gekoppeld worden met eigenschappen die je kan verbinden met het psychologische
profiel van migranten. Meer daarover later.
Maar ook wat betreft de Europese immigranten is aantoonbaar
dat de problemen met immigratie niet alleen zitten in materiële achterstanden.
Het afkomstig zijn uit een achtergebleven cultuur maakt ook voor de hoger
opleidbaren en hoger opgeleiden uit die cultuur hun situatie in Europa dusdanig cultureel-dubbelzinnig, "schizofreen", dat ze er zeer westerse-cultuur-vijandige
meningen op na blijken te houden
- een verschijnsel te omschrijven als culturele nederlaag
. Meningen die in ieder geval zonder meer schadelijk zijn voor de sociale verhoudingen in de
immigratielanden. Los waarvan de migratie ook schadelijk is voor de migranten
.
Voor verdere aspecten, zie de aanverwante onderwerpen van nomadisme
(stelselmatige migratie)
en parasitisme (de gevolgen voor de "gast"-populatie)
.
Misdaad
Misdaad bestaat al zolang als het leven in groepen bestaat. De ene aap heeft van
een dunne tak met risico voor lijf en leden een sappige vrucht geplukt, en de
andere aap pikt die vrucht van hem af. Dat is misdaad. En alle andere vormen van
misdaad zijn hiertoe te herleiden.
Een tussenstap naar de moderne maatschappij is de situatie
van de kolendragers
. Die sjouwen ter waarde van 15 florijnen kolen uit de mijn, en krijgen maar
voor 10 florijnen betaald. Ook dat is misdaad. Ook als de kolendragers daarmee
al dan niet formeel ingestemd hebben. Want als de kolendragers volledig vrij
waren in hun keuze, zouden ze alleen werken voor 15 florijnen - dat wil zeggen
voor datgene dat ze verdient hebben. Als ze er door omstandigheden of regels
instemmen met betaling voor minder dan ze verdiend hebben, zijn dus
omstandigheden of de regels misdadig. Als er in de dierentuin een regel is dat
een aap sappige vruchten mag stelen van degene die hem geplukt heeft, is de
regel misdadig.
Het stelen van een sappige vrucht of van een zak kolen is een
directe vorm van misdaad. Het stelen door middel van regels is een indirecte
vorm van misdaad. Effectief zijn beide vormen van misdaad identiek - het
verschil zit slechts in de methode van uitvoering. Met gebruik van een
anglicisme wordt op deze website de directe vorm van misdaad aangeduid als
"blauwe boorden"-misdaad, en de indirecte als "witte boorden"-misdaad - dit
stamt uit de Amerikaanse cultuur waarin arbeiders van de werkvloer blauwe
overhemden droegen, en op kantoor witte overhemden, leidende tot de terminologie
"blue collar workers"
(Wikipedia) en "white collar workers".
Het behoeft geen (uitgebreid) betoog dat in de moderne
maatschappij, de hoeveelheid witte-boordenmisdaad in aantal en bedrag tezamen
met de hoeveelheid witte-boorden misdadigers de hoeveelheden
blauwe-boordenmisdaad vele en vele en vele en vele malen overtreffen. Er hoeft
slechts gewezen te worden op de 20 of 30 biljard aan particuliere tegoeden in
belastingparadijzen en dergelijke
, welke immense hoeveelheid geld vrijwel geheel afkomstig is van
witte-boordenmisdaad
. Dit alles mede indachtig de oude volkswijsheden dat je van werken niet rijk
wordt, en dat er geen eerlijke manieren bestaan om rijk te worden. In absolute
zin misschien onjuist, maar als 95 procent-regel hartstikke wél juist.
Waarmee onmiddellijk de vraag opgeworpen wordt waarom er
relatief zo veel aandacht is voor de relatief zeer kleine hoeveelheid
blauwe-boorden-misdaad, of zo relatief zeer weinig aandacht voor de hoeveelheid
witte-boordenmisdaad. Deze vraag lijkt lastig, maar wordt simpel als je als
tussenstap bedenkt wie er verantwoordelijk is voor het het bepalen van de "de
hoeveelheid aandacht". In de oude tijd waren dat de schrijvers - die groep
intellectuele die de kunst van het schrijven beheersten, en zich verhuurden aan
de lokale kasteelheer, om zijn heldendaden te noteren ten dienste van het
nageslacht
. Op deze situatie is ook een volkswijsheid van toepassing, namelijk "Wiens
brood men eet, diens woord men spreekt".
De oude rol van de schrijver is overgenomen door de huidige
alfa-intellectuele elite, en de rol van het doorgeven van de boodschap, in oude
tijden vaak gedaan door de kerk, is overgenomen door de media - bemand door
half-was-intellectuelen. Maar de sociologische positie en de bijbehorende
belangen zijn hetzelfde gebleven: de huidige intellectuele klassen leven van de
beloningen hen aangereikt door de machtigen, die op hun beurt weer hun inkomen
ontlenen aan het onderbetalen en afpersen van de werkenden. De reden dat
witte-boordenmisdaad ten opzichte van blauwe-boordenmisdaad zo ontzettend,
ontzettend, ontzettend weinig aandacht krijgt, is omdat de belangen van de
intellectuele klassen en de media liggen bij de witte-boordenmisdaad
.
De laatste decennia, schrijvende 2012, heeft deze neiging tot
het verdedigen van witte-boorden misdaad een een nieuw niveau bereikt, in de zin
dat een groot deel van de intellectuele klasse en vrijwel de gehele media er toe
overgegaan zijn om de witte-boordenmisdaad actief te promoten. Dat heeft diverse
vormen aangenomen, met als meest pregnante die van de steun aan het
neoliberalisme
,
dat laatste zijnde de stroming die witte-boordenmisdaad tot iets goeds
verklaart, en een aantal verwante zaken, als globalisering, kosmopolitisme
,
nomadisme
,
en Europeanisme
. Zaken die nu als even deugdelijk worden voorgesteld als
destijds het roofridderschap van de kasteelheer, en precies dezelfde morele
status hebben: diefstal van de sappige vrucht geplukt door de ene aap en
gestolen door de andere.
Mobiliteit
De factor mobiliteit is met name van belang voor zaken als migratie, en dat dan
van grotere groepen. Alle mobiliteit, ook van materiële zaken is af te leiden
uit de hoeveelheid massa die vervoerd wordt, ten opzichte van de kosten ervan.
En van kosten bestaat er maar één objectieve maat, en dat is hoelang je ervoor
moet werken. De kosten van migratie zijn hoog, als je er een aanzienlijk deel
van je leven aan moet besteden om ergens te omen, direct door te lopen, of
indirect door hoe lang je ervoor moet werken om de reis te betalen.
Met deze maatstaf in de hand is het simpel om de veranderingen in mobiliteit
over de loop van de geschiedenis te schetsen. In pre-mechanische tijden was
migratie mogelijk net zo ver als je kon lopen, en toch nog in je levensonderhoud
blijven voorzien. Oftewel: het was voornamelijk een kwestie voor
jagers/verzamelaars.
De eerste grote revolutie in mobiliteit was de mogelijkheid tot gebruik van
fossiele brandstoffen, omdat die "bijna" gratis energie betekenden. Er
ontstonden de eerste grote migratiegolven, die zich onderscheiden van eerder
emigratie in dat het zich allemaal op persoonlijk basis binnen termijn van
ongeveer een jaar en voor groepen van ongeveer een decennium kon afspelen. Bijna
alle eerdere migratie was geleidelijker, of geen migratie maar oorlogvoering en
verovering: de migranten gebruikten de voorraden van de residenten om te
overleven.
De tweede stap in mobiliteit was die van binnen de groepen waarin de
mobiliteit ontwikkeld werd, de westerse, Europese, culturen, naar de overige
groepen. Net als voor communicatie
zit hier de groet overgang in de groep die de nieuwe capaciteit ontwikkeld, en
de groep die er gebruikt van maakt. Toen migratie beperkt was tot de groep die
het ontwikkeld had, de westerse cultuur, had mobiliteit of migratie en positief
effect. Toen ook groepen die niet de capaciteit hadden tot het ontwikkelen van
nieuwe capaciteiten, de niet-westerse culturen, konden gaan migreren, kreeg het
effect ervan een negatieve werking. Hetgeen niet geldt voor het karakteristieke
immigratieland, Amerika: eerst was de mobiliteit daarheen beperkt door twee
oceanen, en toen die barrière tegen mobiliteit wegviel, heeft men een administratieve
restrictie gesteld op de toegang ertoe.
Waar voor communicatie een eveneens technisch correctiemechanisme voor het
misbruik door groepsmatig "onbevoegden" is ontstaan in de vorm van het internet,
is een dergelijke mechanisme wat betreft mobiliteit (nog) niet voorhanden. Dan
zal vermoedelijk, indien de problemen blijven voortduren van bijvoorbeeld
toegenomen criminaliteit
tot de algemene cultuurbedreiging veroorzaakt door allochtone immigrantengroepen
, er een sociologische
correctie komen. En die zijn van de soort "opstand" en "revolutie". Waarvan in
Nederland de eerste halve al is geweest: de Fortuyn-revolutie.
Mode
Mode is in zijn oorspronkelijke betekenis de voorkeur binnen een grotere groep
voor een bepaalde stijl van kleding of andere vorm van uitdossing. Daarna is men
het wordt gaan toepassen voor alle vormen van voorkeursgedrag binnen een groep.
En die laatste betekenis is het een synoniem voor conformisme
, zie verder aldaar.
Multiculturalisme
Multiculturalisme is het idee en de ideologie dat culturen van immigranten
zonder beperking gemengd kunnen worden met die van residenten, en dat het
resultaat van die menging altijd positief zal zijn - samengevat in het adagium
geïntroduceerd begin jaren tachtig door toenmalig staatssecretaris van Sociale
Zaken Hedy d'Ancona, en in 2012, na een
periode van kritiek erop, herhaald door toenmalig minister voor Immigratiezaken Gerd Leers: "De
multiculturele samenleving is een verrijking van onze cultuur". De
weerlegging
ervan is ontzettend simpel, en bestaat uit een enkele vraag: "Noem eens wat
concrete punten waaruit die verrijking bestaat, en couscous en buikdansen ken ik
al". De redactie heeft deze vraag tientallen malen gesteld, met name op het
voormalige Volkskrant-weblog, dat gevuld was met multiculturalisten uit
binnen- en buitenland, en er is nog nooit een antwoord op gekomen. Waarna de
enig mogelijke conclusie luidt: Dat voordeel is er niet.
Daarentegen is het aantal voorbeelden van nadelen schier
oneindig, beginnen met puur de kosten
, via zaken als censuur op kunst
en de
beperking van de meningsvrijheid
, via overlast en criminaliteit
, tot aan
cultureel terrorisme op straat jegens te westerse geklede jonge vrouwen .
Waarbij speciale vermelding verdient de ondermijning van het maatschappelijke
vertrouwen
. De niet-westerse culturen verkeren dienaangaande nog in het stadium
dat alle wat publiek en overheid is, door hen ingepikt, gestolen misbruikt en
mee gefraudeerd mag worden. Deze houding is ook de reden dat hun eigen
thuisculturen zo arm zijn, wat dus de reden is dat ze naar het westen komen,
waar ze de westerse cultuur besmetten met precies diezelfde a-sociale
eigenschappen. Die mede tot uiting komen in sterk gestegen sociale kosten, maar
dus met name ook in de stijgende onwelwillendheid van de residente bevolking
daaraan bij te dragen.
Multiculturalisme, indien slaande op culturen van het niveau
van de allochtone culturen en lager, is niet alleen absurd, het is
cultuurgevaarlijk en cultuurbedreigend
.
Het versterkt bij de allochtonen het onterechte gevoel van discriminatie en
racisme, dat ze al van nature hebben, ter compensatie van het gevoel van
culturele nederlaag
.
Multiculturalisme met betrekking tot allochtone culturen
leidt bij de aanhangers ervan tot volstrekte absurde en contradictoire houdingen
en uitspraken, die niet anders dan als "geestelijk gestoord" omschreven kunnen
worden - in het kort geschetst hier
, samengevat als "Nederlanders hebben geen cultuur en allochtonen moeten die van
hen behouden", met geanalyseerde voorbeelden hier
. Voor een erkenning van het hier beschreven vanuit allochtone achtergrond, zie
hier
.
De ideologie van het multiculturalisme is nauw verbonden met
die van de gelijkheid der culturen
, migratiefundamentalisme
, kosmopolitisme
en nomadisme
. De strijd voor het multiculturalisme is van het begin af aan gevoerd met de
inzet van de wapens van het goed-zijn, beschuldigingen van racisme
, en holocaust-misbruik
.
Meer over het multiculturalisme hier
.
Neoliberalisme
Neoliberalisme, is, zoals het woord al zegt, een nieuwe vorm van liberalisme
. Zoals daar al uitgelegd, is liberalisme in de huidige tijd (het moment van
schrijven is 2012) voornamelijk een vorm van vrijheid-voor-de-machtigen, waarbij
de liberaal nog probeert een "fatsoenlijk" imago te behouden door te praten over
verantwoordelijkheid en dergelijke. Bij de neoliberalen, als aanzienlijke groep
opgestaan in de jaren tachtig, zichtbaar met de opkomst van Margaret Thatcher en
Ronald Reagan, is ook dat respectabele masker afgevallen - in de woorden van
Thatcher: "There is no such thing as society". Het neoliberalisme bestaat
uit slechts drie kreten of begrippen: "Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke", "Het
recht van de sterkste", en "Winner takes all". Waarmee,
vooral met de laatste, meteen duidelijk is dat de moderne brandhaard van
het neoliberalisme in Amerika ligt. Neoliberalisme is het tot zijn ultieme
consequentie doorgetrokken individualisme.
Het idee van het neoliberalisme is, zoals deze drie kreten die
bijna hetzelfde zeggen al laten zien, hartstikke basaal. Het is gewoon het idee
dat de holbewoner met de sterkste spierballen en de grootste knuppel de baas is,
en de rest zonder remming mag misbruiken. Er zijn theoretici van die beweging die daarvoor wel
eens een beroep doen op de natuur, maar sinds een decennium of zo is de
wetenschap ze ver voortgeschreden, dat men weet dat dit een keiharde leugen is:
ook bij de apen wordt een te dominant en inhalig mannetje, als het te lang duurt,
beetgepakt door een paar andere, en vervolgens afgerost.
De theoretici van het moderne neoliberalisme zijn ook te
lokaliseren in Amerika, hoewel ze daar niet cultureel van afstammen. Het moderne
theoretische neoliberalisme heeft een afstammingslijn met als ruggegraat de
figuren van Ayn Rand, een joods-Russische immigrante
oorspronkelijk genaamd Alissa Zinovievna Rosenbaum
, Leo Strauss, een joods-Duitse immigrant, die grondlegger
is van de ondercategorie genaamd neo-conservatisme
, Milton Friedman, zoon van
joods-Oostenrijks-Hongaarse immigranten in Amerika, en grondlegger van de
ondercategorie te benoemen als neo-monetarisme
, en tenslotte de uitvoerder van het neo-monetarisme, de nu voormalig, directeur van de
Amerikaanse Federale Bank, Alan Greenspan. Rond deze ruggegraat ligt een een
hele lichaam van soortgelijke figuren, die tezamen ook hebben gezorgd voor de
financiële crisis in Amerika van 2008 en die in Europa van 2009. In dat alles
speelt nog een belangrijke instelling een hoofdrol, namelijk de zakenbank
Goldman Sachs - binnen de financiële wereld ook wel beschreven als "the
masters of the universe".
Op het ogenblik van schrijven, oktober 2012, is dit lichaam
van belangengroepen bezig de kosten van de kredietcrisis te verhalen op de
onderste tweederde van de maatschappij
, onder het motto "Never waste a good
crisis".
Uit bovenstaande inhoudelijke beschrijvingen volgt dat de
morele status van deze groep mensen die is van parasieten en bloedzuigers. Wier
enige rechtvaardige lot is ten onder te gaan in een revolutie.
Nomadisme
"Nomadisme" is een niet veel gebruikte maar instantaan begrijpelijke afkorting
van "nomadische cultuur" - de nomadische cultuur zelf is één van een spiegelbeeldig
tweetal, de ander zijn een residente cultuur
.
Deze tweedeling tussen nomadische en residentie cultuur is in
de beschrijving geschiedenis van de mensheid een normaal begrip, staande voor de
overgang van voorheen uitsluitende cultuur van jagers en verzamelaars naar de
ontdekking van de landbouw, en het bijbehorende ontstaan van vaste
nederzettingen.
De overgang naar landbouwculturen dus residente culturen
heeft plaats gevonden op diverse locaties in de wereld, en zich daarna
verspreid over de rest. Met enkele uitzonderingen, met name daar waar landbouw
moeilijker is, zoals de woestijnen. En op een paar plekken waar het nomadisme te
zeer vast zat in de cultuur. Zo waren er op het Amerikaanse continent, voor de
invasie van Europeanen, zowel landbouwende volken, met name aan de oostkust, en
nomadische, op de centrale vlaktes. Later herhaalde zich dat nog een keer, op
die vlaktes, zoals beschreven in de Amerikaanse musical Oklahoma
(Wikipedia),
(YouTube), die mede
gaat over de tegenstelling tussen cowhand (nomade) en farmer
(resident) - en heel concreet over het recht om hekken te plaatsen: fencing.
De belangentegenstelling tussen nomadisme en residente
culturen is dus zeer direct en principieel - zoals toe te lichten met een simpel
voorbeeld: neem een dorp met landbouwers en handarbeiders, en een groep nomaden
die het dorp binnen wil trekken. Het dorp is zelfvoorzienend, en de nomaden geen
materiële goederen in de aanbieding (dat kan niet als je rondtrekt) hebben geen
andere capaciteiten dan, zeg, muziekspelen. Nu heeft een bepaald dorp
weinig of geen behoefte aan
muziekspelers, zeg bijvoorbeeld omdat ze zelf muziek kunnen spelen. Dan hebben
de nomaden die het dorp binnen willen trekken niets in de aanbieding hebben voor
het dorp. Terwijl ze wel een hele duidelijke behoeftes hebben, voortvloeiende
uit de eisen van levensonderhoud. Dus zodra de nomaden in het dorp in hun
levensonderhoud gaan voorzien, gaat dat ten koste van het dorp, zonder een vorm
van terugbetaling. Oftewel: het dorp heeft slechts één enkel belang: het niet-toelaten van de nomaden
.
Dit beeld van het zelfvoorzienend dorp is op deze website
gebruikt als uitleg van de werking van economie, dan geformuleerd als het "agraro-technische dorp"
.
Op de basale structuren van zijn dorp zijn alle verdere economische en maatschappelijke ontwikkelingen te
bouwen, zoals die ook daadwerkelijk de afgelopen tienduizend jaar hebben
plaatsgevonden. Start je tienduizend jaar geleden met een troep rondtrekkende
nomaden, staande voor de nomadische cultuur, dan heb je
anno 2012 nog steeds een groepje rondreizende nomaden. De nomadische cultuur
kent geen vooruitgang.
In de huidige wereld zijn er twee soorten nomadische
culturen: de van oudsher nomaden, die er ook weer in twee soorten zijn: degene
die nog dagelijks rondtrekken, en degene die dat op meerjaarlijkse basis doen -
hier aangeduid, net als de theoretische aanhangers van het model, als "nomadisten".
Beide hebben hun archetypische voorbeeld - van de eerste is dat de Roma, van de
tweede Joden. Van de tweede zijn er ook twee: als eerste de rijken, die hun
vrijwel altijd gestolen kapitaal gebruiken om over de wereld te gaan trekken,
meestal richting zonnige oorden als Dubai en de Kaaiman Eilanden, maar ook
tussen de luxedelen van de metropolen
, en de tweede de intellectuelen en kunstzinnigen, die door het rondreizen menen
"inspiratie op te doen" voor hun intellectueel en cultureel vale en valse
producten (overigens is er ook wel een enkele rijke die een deel van rijkdom
verdient heeft, een enkele intellectueel die iets zinnigs zegt, en een enkele
kunstenaar die iets moois maakt). Deze tweede groep nomadische culturen heeft
een eigen aanduiding naast die van het nomadisme: die vormen het kosmopolitisme
.
Met het sociologische verschijnsel van nomadisme corresponderen ook bepaalde psychologische karaktertrekken van de betrokken
individuen. Gemeenschapszin en sociale hechting, in het algemeen: binding
,
zijn zelfs zaken die neurologisch gereguleerd worden, met inmiddels een bekende
rol van neurotransmitters als oxytocine
. Het nomadisme gaat in tegen de werking van deze processen, wat zijn uitwerking
heeft in psychologische kenmerken van "lijders" aan het nomadisme, zoals
vervreemding, extreem individualisme, neuroticisme, en materialisme
- en er is
ook een duidelijk verband met neoliberalisme
, dat haar theoretisch oorpsong vindt in het Joodse nomadisme
. Bij het cultureel en mogelijk genetisch overgeërfde nomadisme zijn de sociale
verschijnselen het gevolg van de psychische. Deze vorm van nomadisme wordt
beleden zonder effectief besef van de schadelijkheid ervan, ook wel te betitelen
als schaamteloos of gewetenloos. Bij de rijken en intellectuelen zonder
nomadische afkomst ligt het andersom: de veranderingen vaan de psyche zijn het
gevolg van overnemen van het maatschappelijke nomadisme. Hier kan nog sprake
zijn van een aanzienlijke mate van besef van het verbreken van de sociale
banden.
Overigens zijn dit karakteriseringen bekeken vanuit de
residente cultuur - voor de nomaden en nomadisten zelf ligt dit natuurlijk
anders. Zoals blijkt uit de onveranderlijkheid van hun culturen. Wat voor de
Roma en dergelijke bijna letterlijk het geval is, en voor de Joden en dergelijke
in ieder geval in cultureel en intellectueel opzicht: de Joodse godsdienst en
culturele tradities lijken ontzettend veel meer op die van 5000 jaar geleden dan
die van de Noordwest-Europese volken. Die hebben weinig meer overgehouden van
5000 jaar terug dan hun sterkere sociale binding, egalitairdere samenleving, en
egalitairdere man-vrouwverhouding.
De psychische overeenkomsten tussen de groepen van oude en
nieuwe nomaden en nomadisten veroorzaakt ook een mate van overlap en vermenging.
Dit geldt het minst voor de echte nomaden, de Roma-achtigen, omdat die zelden
rijk zullen worden. Het geldt wel voor de van oudsher nomadisten als Joden en
Arabieren, en de eerste veel meer dan de tweede, omdat de eerste ook vele
honderden en soms duizenden jaren temidden van de Europese culturen hebben
geleefd, en daardoor de werking van een sociale maatschappij hebben gezien en
deels daarin gefunctioneerd hebben. Dit overigens zonder voor zichzelf de ideeën
daaruit overgenomen te hebben, wat dat zou geleid hebben tot assimilatie en het
verdwijnen van de Joodse cultuur, zoals de meeste migrantenculturen uit het
verleden. De Arabieren zijn rijk geworden in eigen land door oliewinning, en
zitten nog vrijwel volledig vast is hun nomadistische cultuur, met kenmerkende
uitwassen als de systematische mishandeling van immigrantenwerkers
.
In West-Europa en Amerika is er echter een aanzienlijke
overlap en vermenging tussen het oude en het nieuwe nomadisme. Die heeft kunnen
ontstaan door de verdere ontwikkeling van de westerse maatschappij, waardoor
veel posities ontstonden die ook en juist geschikt waren voor mensen met een
nomadistische inslag, met name in een van de belangrijkste sterk gegroeide
sectoren: die van de massamedia. Het verkopen van praatjes, naast valse waar, is
altijd een van de hoofdvormen van inkomsten geweest van nomaden en nomadisten,
na de opkomst van de resident culturen.
Een van de deelterreinen waarop dat het duidelijkst te zien
is geweest (kijkende vanaf de Tweede Wereldoorlog) in het gezamenlijke streven
van nomadisten intellectuelen en rijken naar een verenigd Europa
.
De nomadisten hebben een ingeboren hekel aan alle grenzen en alle staatsvormen.
De intellectuelen hebben een afkeer van de onderste tweederde van de bevolking
die staat voor residente en sociale en ordelijke maatschappij, en hebben een
voorkeur voor de wanorde en chaos van de nomadische wereld, wat ze dan
"vrijheid" noemen
,
en de rijkeren zijn ook tegen sterkere en socialere maatschappijen en staten,
omdat ze daarin minder kunnen graaien en stelen.
Deze coalitie heeft eerste een strijd gevoerd met als
uithangbord idealen als "saamhorigheid", "Europese solidariteit" en vooral "het
voorkomen van oorlog". Na de jaren tachtig met het ontstaan van de dominantie
van het neoliberalisme, is men steeds openlijker op het graaipad gegaan. En meer
recent heeft de nomadische coalitie openlijk durven uitspreken wat haar doel is:
de vernietiging van de Europese staten, zodat één groot imperium ontstaat waarin
iedereen vrij kan rondreizen maar waarvan alleen zij als rijkeren vrij gebruik
kunnen maken, en waarin de dure arbeidskrachten van de oorspronkelijke westerse
bevolking vervangen gaat worden door goedkope dumparbeid door het toestaan van
vrij immigratie uit volgefokte achterstandslanden en culturen
.
Met deze beschrijving van de maatschappelijke werkelijkheid
van het nomadisme als spiegelbeeld van de residente culturen, is ook volkomen
duidelijk wat haar morele positie is. Om het te benadrukken: de nomadistische
cultuur is een parasitaire
cultuur. Ze ontneemt zo veel materiele en geleidelijk ook geestelijke waarde uit
de residente cultuur die de beschaving draagt, dat die residente cultuur en de
beschaving daar aanzienlijke schade van ondervinden. De schade op het materiële
vlak is overduidelijk: naar schattingen zijn al enkele tientallen biljarden
gegloeid van de residente culturen naar belastingparadijzen, en andere de holen
waar de nomadisten schuilen. De geestelijk schade is ook duidelijk: onder de
opkomst van de achterlijke religieuze stromig geheten de islam en de
bijbehorende achterlijk culturele gewoontes zijn in West-Europa zaken opgedoken
als vrouwenonderdrukking, beperking van de vrijheid van meningsuiting en etnisch
denken en racisme,
Nomadisme is parasitisme.
Omdat het gaat over het voortbestaan van de beschaving in
West-Europa, hier ook wat directieve opmerkingen. Voor het voortbestaan van de
beschaving binnen de westerse cultuur is het van belang dat het parasitisme van
de nomadistische cultuur bestreden wordt. In de praktijk wil dat zeggen: het
stoppen en voor een flink deel terugdraaien van de Europese eenwording. Het
opnieuw bewaken van de staatsgrenzen. Het terugdraaien van alle graaisalarissen
en andere vormen van materialistisch parasitisme. Beloning dient uitsluitend
gebaseerd te gaan worden op daadwerkelijk verrichte prestatie, en er dient 100
procent belasting geheven te gaan worden op winsten uit financiële praktijken.
Noodzakelijk is het stoppen van de immigratie vanuit achterlijke culturen en het
starten van een beleid tot stimulering van remigratie. Oproepen tot evenredige
vertegenwoordiging van immigranten uit achterlijke culturen
,
een gevaar door kwalititeitsdaling
, moeten beantwoord gaan worden met het terugdraaien van de
oververtegenwoordiging van vertegenwoordigers van de nomadistische culturen
. Andere vormen van nomadistische propaganda moeten beantwoord worden met het
ontslag van de betrokkenen net zo lang tot de media een weerspiegeling van de
opvattingen van de gehele bevolking vormen in plaats van de doordringende
propaganda van het kosmopolitisme en nomadisme waar nu sprake van is.
Voor het organiseren van voldoende kracht in de beweging tot
herstel van de beschaving, is ook een duidelijke symboliek gewenst. Die heeft
zichzelf aangediend in de vorm van de al naar verwezen acties van de nomadisten.
Die worden misschien niet gecoördineerd maar wel gestimuleerd met name vanuit
financiële instellingen, die de voornaamste institutionele profiteurs zijn van
het nomadisme en neoliberalisme. Die financiële instellingen worden
gesymboliseerd door de meest machtige ervan: Goldman Sachs
.
Dit betreft mede de bij haar werkzaam geweest zijnde figuren, die de hoogste
functies verwerven. Goldman Sachs staat ook symbool voor het nomadisme, door
haar Joodse banden. De strijd voor de beschaving kan gesymboliseerd worden door
de strijd tegen alles rond de symbolen van Goldman Sachs: de banden met het
Joodse nomadisme, de banden met het westerse nomadisme, de plundering door haar
aanhangers van de westerse staten, de oproepen vanuit die kringen tot
vernietiging van de westerse staten. Bestrijdt dus de beschavingspiraten van
Goldman Sachs, en hun vertegenwoordigers, en met vertegenwoordigers
oudtestamentische en westerse origine die de media domineren (columnisten bij
de Volkskrant met joodse bindingen, stand 2013: 6 (Grunberg, Wagendorp,
Brill, Pam, Schnitzler, Tempelman), en anderzinse migrantenbinding: 3 (Sitalsing,
Fretz, Duurvoort)), en de beschaving
vergiftigen met hun nomadistische en neoliberale propaganda
.
En ter persoonlijke ontmoediging: bedenk wat voor soort
mensen nomadisten zijn: Arabische mishandelaars, Joodse
absolute-superioritietsdenkers, weerzinwekkende graaiers, en hypocriete en voze
en rattige
media-lakeien. En als er geen gereguleerd einde komt aan deze
beschavingsondermijnende praktijken, kan de sociologische dynamiek leiden tot
een slachtofferschap in een niet-vreedzame oplossing ervan.
Normale of Gaussiaanse verdeling
De verdeling van eigenschappen over de mensheid die iedereen uit zijn eigen
ervaring kent: de meeste mensen zitten rond het gemiddelde, en naarmate iets
verder van het gemiddelde afzit, zal je het minder vaak tegenkomen - in detail
uitgewerkt hier
.
In vrijwel alle gevallen spelen bij de verdeling van eigenschappen
meerdere factoren een rol, zoals bij menselijke lengte meerdere genen, en in
zo'n situatie is de resulterende verdeling vrijwel altijd sterk gelijkend op de
verdeling als ontdekt door de wiskundige Gauss
(Wikipedia), ook wel de "normale verdeling"
geheten.
De tweede basisterm uit de normale verdeling, na het
gemiddelde, is de gemiddelde afwijking van het gemiddelde - dat noemt men de
standaarddeviatie. Binnen één standaarddeviatie vanaf het gemiddelde, ligt
ongeveer tweederde van alle exemplaren. Binnen twee standaarddeviaties ligt
ongeveer 95 procent van alle exemplaren. Makers van kleding en dergelijke
beperken zich bij hun fabricage meestal tot maten die liggen ongeveer twee
standaarddeviaties. Mensen die daar buiten vallen worden in de meeste situaties
gezien als "afwijkend". Dit is ook de meest voor de hand liggende definitie van
"afwijkend" of "afwijking"
in de meeste andere situaties. Zo is het niet doenlijk om maatschappelijke
regels te ontwerpen die werken voor alle situaties, of alle mensen, en een goede
regel zou zijn te mikken op twee standaarddeviaties: 95 procent. De rest moet
dat grotendeels individueel afgehandeld worden.
Oligarchie
Oligarchie is in Nederland die voornamelijk bekend is
in de vorm "Russische oligarchen". Aangevende dat de term "oligarch" als
negatief wordt gezien. Niettemin is het verschil tussen Russische superrijken op
weinig tot geen manier ten onderscheiden van superrijken in het algemeen - er is
geen morele manier om aan superrijkdom te komen. Superrijkdom zelf is immoreel.
De officiële definitie van oligarchie is een regering door
een (meestal) kleine topklasse. In die zin komt het nog voor in landen als
Saoedi-Arabië - betrekkelijk zeldzaam dus. Op deze website gebruiken we het voor
de klasse die in Nederland en de overige westerse landen het voor het zeggen
heeft. Dat is geen kleine groep - op deze website wordt de term ook wel gebruikt
als beschrijving voor de topderde van de maatschappij, zijnde de groep die alle
machtsmiddelen in handen heeft, van wetgevende (juristen) en uitvoerende
(politiek), tot aan sfeerbepalende (media). De term "oligarchie" hiervoor wordt
gebruikt om aan te geven dat deze groep vrijwel uitsluitend in belang van de
eigen groep handelt, ten kost van de onderste tweederde van de maatschappij.
Iets dat ze zelf bevestigen door het aanduiden van al degenen die wel (mede)
opkomen voor de belangen van de onderste tweederde, te betitelen als "populisten"
.
In die zin zijn ook de westerse
maatschappijen, op het moment van schrijven, 2012, oligarchieën. Hoewel ze formeel een democratie zijn.
Meer over de westerse oligarchie in de praktijk hier
.
Oorlog
Oorlog is één van de meest besproken sociologische verschijnselen, en dus ook
één waar de meeste verwarring rond heerst - iets dat helder is hoeft niet veel
besproken te worden. ook hier is de werkelijkheid dat het ook mogelijk is
"oorlog" als een simpel verschijnsel te zien. Oorlog is gewoon "strijd tussen
culturen". Waarna "oorlog" niets anders is dan de sterkste kracht op het veld
van de evolutie van menselijke interacties tussen groepen - om te bepalen wie
het sterkste is, de "fittest". Dat het niet altijd of misschien wel nooit
de beste manier is, is niet terzake. Dat komt gewoon tot uiting in de uitslag op
langere termijn
De verwarring is voor een groot deel veroorzaakt doordat
sociologen
gaarne het bestaan van cultuurverschillen
,
culturele niveauverschillen
(idem), strijd tussen culturen
,
en zelfs dat van menselijke groepen
ontkennen. Historici lijken zich, onder druk van de politieke correctheid
,
daar steeds meer bij aan te sluiten
.
Zo woedt er op het moment van schrijven, januari 2013, een
burgeroorlog in Syrië, wat in het westen universeel wordt voorgesteld als een
strijd tussen een "dictator" en "vrijheidslievende rebellen", terwijl het
doodgewoon een strijd is tussen de culturen van de alewieten en christenen die
aan de macht zijn, en de soennieten die de macht willen grijpen.
Vrijwel alle of mogelijkerwijs zelfs alle oorlogen zijn op
dit soort culturele tegenstellingen terug te voeren.
Organisatie
Organisatie is een algemene term vorm het op één of andere manier samenwerken
van meerdere, meestal vele, min of meer gelijke elementen - in deze algemene
vorm is het behandeld voor het geval van sterke krachten tussen deelelementen
en zwakke
.
Op het menselijke vlak bestaan er talloze vormen van
organisatie, aangeduid met eigen namen. Eén de grootste is "maatschappij", de
naam voor alle proces binnen een bepaald gebied, meestal een land. Een
organisatie heeft ook meestal een bestuur
, en een belangrijk aspect van een
organisatie is hoe dat bestuur in elkaar steekt.
Parasitisme
Parasitisme is een term uit de biologie en daar een overbekend en vrijelijk bespreekbaar verschijnsel:
de ene soort teert op de andere, ten nadele van die andere. Je leert het op de
middelbare school, tezamen met soortgelijke begrippen als symbiose: twee soorten
hebben voordeel aan elkaar.
Er is geen enkele inhoudelijke reden te verzinnen waarom
dezelfde terminologie niet van toepassing zou zijn op de relatie tussen groepen
mensen. En het wordt dan ook met enige regelmaat gebruikt bij interne
maatschappelijke verhoudingen. Zo is het totaal geen fundamenteel probleem om
rijken te bestempelen als "parasieten". Op grond van het feit dat ze meer
kapitaal onttrekken aan de maatschappij dan er waarde aan toevoegen terwijl ze
daar wel toe in staat zijn. Omdat het
dus een geldige beschrijving is van de werkelijkheid. Voorbeelden en analyses
van deze groepen interne parasieten zijn op deze website al gegeven in Rijken
, Rijken en moraliteit
,
kosmopolieten
, oligarchen
,
economen
, Houding van de top
, Financiële wereld, parasitisme
en vele andere bronverzamelingen achter deze links.
Parasitisme is dus een geldig begrip tussen biologische
soorten, en tussen groepen binnen een enkele maatschappelijke structuur van de
soort "mens". Er is geen enkele reden te verzinnen waarom het niet van
toepassing zou kunnen zijn op alle tussenliggende niveaus. Hier wordt die
toepassing dus uitgereid tot groepen met een eigen maatschappelijke structuur of
cultuur. Een dergelijke toepassing is taboe
,
omdat ze ook betrekking heeft op groepen die verschillen in etnie, omdat
verschillen in maatschappelijke structuur en cultuur heel vaak (tot meestal)
samenvallen met verschillen in etnie
.
Het constateren van verschillen in etnie is sterk taboe
.
De praktijk is dus dat bij mensengroepen die ook etnisch te
onderscheiden zijn, en zich gedragen op een manier die bij intra-etnische
groepen omschreven zou kunnen worden als "parasitair", die beschrijving als
"parasitair" niet is toegestaan. Je mag van rijken beweren dat ze parasiteren,
maar niet van Roma, terwijl het vaststaat dat zowel voor rijken als Roma de
optelsom van bijdragen en onttrekkingen sterk negatief is (in percentage van de
totale "omzet" - in absolute bedragen zijn de rijken natuurlijk veel erger).
In een wetenschappelijk vorm van sociologie kan een taboe
niet bestaan, omdat daar de werkelijkheid uiteindelijk altijd dominant is boven
iedere andere overweging. In dit geval is er ook uit menselijk oogpunt een cruciaal
argument om dit taboe niet te eerbiedigen: de groepen die lijden aan
parasitisme, hebben meestal ook vele andere kenmerken die nadelig zijn, vooral
ook voor zichzelf. Het taboe op parasitisme belemmert ook het bespreken en
verhelpen van die andere eigenschappen. Een taboe op culturele en vaak dus ook
etnische ongelijkheid belemmert bijvoorbeeld het bespreken van zaken als inteelt
en
eerwraak.
Deze website volgt een
wetenschappelijke vorm van sociologie en de taboes voortvloeiende uit de
multiculturalistische
ideologie
en
politieke-correctheid
worden dan ook genegeerd.
De ongelijkheden tussen culturen en etnieën bestonden
natuurlijk altijd al, maar werden pas relevant en urgent met de komst van immigranten uit
achterstandige culturen naar het westen toen deze een dusdanige grootte kregen
dat ze een onderscheiden groep vormden
.
De gevolgen daarvan zijn uitvoerig verzameld en geanalyseerd onder andere hier
. Uit die verzamelingen
en analyses blijkt zonneklaar dat voor deze groepen, in Nederland aangeduid als
"allochtoon", voldoen aan dezelfde criteria als de rijken aangaande het gebruik
van de term "parasitisme". Bij de rijken is er sprake van intra-groeps of intern
parasitisme, bij de allochtone immigranten van inter-groeps of extern
parasitisme.
De gebruikelijke criteria voor parasitisme slaan op materiële
zaken. Maar er zijn ook ideologische en culturele vormen van parasitisme. Dit cultureel parasitisme komt voornamelijk van
buiten. Zo
wordt op deze website het opkomen van het christelijke geloof beschouwd als een
culturele vorm van parasitisme, waarbij de religieuze ideologie afkomstig uit
het Midden-Oosten de cultuur van de Noordwest-Europese volken heeft besmet en
haar culturele achteruitgang heeft gebracht. De vooruitgang van de
Noordwest-Europese cultuur kon pas weer verder toen de absolute greep van de
Midden-Oosten ideologie genaamd het christendom enigszins doorbroken werd door de Verlichting.
Cultureel parasitisme gaat over veranderingen in
cultuur en speelt zich voornamelijk af in de bovenlagen van de maatschappij. Wat
betreft de invasieve cultuur moet deze dus meer ontwikkeld zijn of slaan op de ontwikkelende subgroep uit achterstandige culturen.
Omdat het dus ook altijd kleinere groepen betreft, kunnen ze geen invloed uitoefenen
zonder de collaboratie vanuit voedercultuur, vrijwel altijd betreffende de
leiders. Bij de
christelijke invasie was dat het geval, omdat het absolute leiderschap zoals
gevat in de monotheïstische godsdienst met een enkele heerser, de godheid, een uitstekend model was voor een absoluut
leiderschap van de leiders van de voorheen meer egalitaire voedercultuur - het
verkozen aanvoerderschap werd het door God gegeven
koningschap.
In de huidige tijdsvak zijn er twee relevante
maatschappelijke processen van aanleiding gevende tot cultureel parasitisme. De
meest opvallende is die veroorzaakt door de allochtone immigratie. De allochtone immigranten beroepen
zich bij het verwerven van diverse maatschappelijke voordelen en posities met grote regelmaat op vrijheden die niet deel uitmaken
van de eigen ideologie, zoals de vrijheid van godsdienst, maar wel van de voeder-cultuur. Dat is cultureel parasitisme.
Een tweede voorbeeld is de bewering, gebaseerd op de westerse waardering van
culturele diversiteit, dat zij als cultureel diversen staan boven "monoculturele"
westerlingen, daarmee onder andere implicerende dat het doen aan of kennis
hebben van eerwraak een positieve zaak is
. Een westerse cultureel idee wordt gebruikt om zich tegen de westerse cultuur
te keren. Ook dat is cultureel parasitisme. Meer voorbeelden hier
.
Het tweede maatschappelijke proces waarbij cultureel
parasitisme een rol speelt, is dat van de Europese eenwording, dat wil zeggen:
de opheffing van de natiestaten ten gunste van een grenzenvrij imperium
.
In dit proces wordt een belangrijke rol gespeeld door nakomelingen van Joodse
immigranten
. Het bestaan van Europese natiestaten is door hen negatief beschreven als "nationalisme",
en voorgehouden alternatief is het opheffen van grenzen en het recht van iedereen om zich
in Nederland te vestigen
.
Ook dit is cultureel parasitisme. De cultuur van de
oudtestamentische immigranten bestaat uit een combinatie van een sterk
individualistisch, competitief, en absolutistisch denken. Dit soort denken is
absoluut niet in staat om enige vooruitgang te bieden voorbij het punt van
kleinschalige bedrijvigheid in de vorm van wat dorpse techniek en winkelnering,
zoals de stand van zaken in de verwante islamitische maatschappijen bewijst.
Zouden de Joodse immigranten op hun geboorteplek zijn gebleven, was daar een
maatschappij die sterk zou gelijken op de omliggende Arabische en islamitische
maatschappijen. Joden en Arabieren zijn religieus en cultureel sterk gelijkende
volken, met ieder een nadruk op individualistisch, competitief, en
absolutistisch denken, waarbij de Joden in alle drie de aspecten nog een stuk
sterker lijken dan de Arabieren.
De
mogelijkheden om zich materieel en cultureel verder te ontwikkelen hebben de
Joodse immigranten in Europa en hun nakomelingen uitsluitend te danken aan het
zich bevinden in de Noordwest-Europese cultuur te midden waarvan ze verkeren.
Die Noordwest-Europese cultuur wordt gekenmerkt door sociale samenhang, samenwerking, en relativerend,
wetenschappelijk, denken, leidende tot de ontwikkeling van de Noordwest-Europese
natiestaten als organisatievorm. Door gebruik te maken van deze van de westerse cultuur
verkregen verworvenheden, hebben ze (mede) een positie in de bovenlagen
maatschappij verkregen. Vanuit welke positie ze dus nu hun ideeën kunnen
verspreiden over de opheffing van de Europese natiestaten. Dus inderdaad weer een vorm van cultureel parasitisme.
Net als in het geval van de invasie van het christendom, zou
ook nu de effectiviteit ervan beperkt door het gering aantal. En ook in
dit geval draait het dus om collaboratie en ook in dit geval om
collaboratie in de leiding van de voerdermaatschappij, nu bestaande uit de rijken en de lagen daaronder,
zich uitstrekkende tot ongeveer de topderde van de
maatschappij. Dit zijn de groepen leiding geven aan het proces van de Europese
eenwording (politiek en bestuur) en het propageren ervan (media en
intellectuelen).
Deze reden van deze collaboratie is een wijder samenvallen van belangen.
De Joodse culturele kenmerken van een sterk individualistisch, competitief, en
absolutistisch denken, laten zich praktisch vertalen in een geloof in "Ieder
voor zich en God voor ons allen" (de oude en religieuze vorm) of "Ikke, ikke,
ikke en de rest kan stikke" (de seculiere vorm), "Het recht van de sterkste", en
"Winner takes all". Dit zijn tevens de basisideeën die ten grondslag liggen aan
het neoliberalisme
. Die overeenkomst gaat verder: het neoliberalisme als ideologie is ontstaan binnen de groep van uit Europa
afkomstige Joodse migranten, voornamelijk in Verenigde Staten
.
De leidende klassen van de westerse maatschappijen zijn door de na de Tweede Wereldoorlog
toegenomen rijkdom in toenemende mate in de greep geraakt van
dit neoliberalisme, de ideologie van het graaien - het eerst en het meest in Amerika, en
sinds de jaren tachtig ook met stijgende snelheid in Europa.
In het neoliberalisme vallen dus de belangen samen van de
groep Joodse immigranten en de leiding van de Noordwest-Europese staten, niet
alleen in het opheffen van die staten, maar ook in het vervangen van de cultuur
van sociale samenhang, samenwerking, en relativerend,
wetenschappelijk, denken door de cultuur van het individualistisch,
competitief, en in mindere mate, het absolutistisch denken.
Omdat de Joodse immigranten veel sterker lijden aan het
absolutistische denken, geven zij ook de meest extreme verwoordingen van de
neoliberale strevingen. Dit gaat zo ver als het actief belijden van het
vernietigen van de Noordwest-Europese cultuur van de Europese staten en cultuur
en het invoeren van een imperium geleid door types van diverse afkomst komende van de Joodse
zakenbank Goldman Sachs
- een programma waarin het bijna letterlijk zo staat: "Bakstenen huizen moeten vervangen worden door glas-en-beton woontorens want daar
voelen allochtone immigranten zich meer thuis".
In feite is dit dus een herhaling van de ideologische invasie
leidende tot de dominantie van het christendom.
In het huidige tijdsbestek hebben we dus te maken met de nasleep van een oude
ideologische invasie uit het Midden-Oosten, het christendom, en twee nieuwe: de
islamitische en de Joodse. In beeldende termen: een invasie van drie woestijn-ideologieën, met islam en judaïsme als de meest
kenmerkende. En absolutisme als het meest gevaarlijke kenmerk, daar de
menselijke geest er kennelijk bijzonder vatbar voor is, en het leidt, via
religie en ideologie
, tot
een dramatisch slechter functioneren van de geest
.
Waarna de tegenstelling op een nog wat hoger niveau getild
kan worden, door te constateren dat een groot deel van de collaborerende
westerlingen, met name de allerrijksten onder hen,
een sterke neiging hebben om weg te trekken uit de maatschappij waarin ze rijk
zijn geworden naar allerlei luxeoorden
. Bijgevallen door de intellectuelen en kunstzinnigen die, zich scharend onder
de "kosmopolieten"
, zich tussen de mondaine metropolen bewegen
.
De leden van de invasieve cultuur zijn van nature
rondtrekkers, en de leden van de collaborerende gemeenschap gaan dat doen. Waar
hier dus sprake is, op dat hogere plan, is van een tegenstelling tussen rondtrekkers, nomaden
(actief) of nomadisten (aanhangers van het idee) versus de rest, degenen die op
één plek blijven, de residenten. Hetgeen samenvalt met het soort werkzaamheden
dat ze verrichten: de transportabele werkzaamheden van (goederen-) handel,
geldhandel, schrijverij, en zang en dans, versus de niet-transportabele,
residente, werkzaamheden als landbouw en werken in een fabriek, en secundaire
zaken als zorg, onderwijs, wetenschap enzovoort. Oftewel: de
parasitaire versus de productieve werkzaamheden.
Waar er hier dus sprake van is, is van de tweedeling tussen residente
en
nomadische culturen
,
die dus grotendeels samenvalt met een tweedeling in groepen met parasitair
gedrag en die met symbiotisch gedrag. Wat te herleiden valt tot psychologische
processen plaats vindende in de geesten van betrokken individuen: residenten blijven langdurig bij elkaar en zullen dus
meer rekening moeten houden met elkaar, en nomaden kunnen iemand oplichten en
daarna verder trekken en rustig verder leven. En andersom: individuen die
anderen oplichten en nog een vorm van geweten
behouden hebben, zullen de neiging hebben de nabijheid van hun slachtoffers te
ontlopen.
Waarmee de samengevatte conclusie kan luiden: parasitisme is
een afgeleid verschijnsel van nomadisme
, en parasitisme leidt tot nomadisch
gedrag
.
Speciaal ter illustratie hiervan verzamelde voorbeelden hier
.
Voor degenen die hierin enig antisemitisme vermoeden, lees
eerst dit
.
Partnerkeuze
Naast de psychologische variant van partnerkeuze
, is er ook de
sociologische. De psychologische gaat over de keuze van de partner door het
individu. Dat laatste is meteen een beperking, want in vele culturen wordt de
partnerkeuze niet bepaald door het individu, maar door anderen. Met in eerste en meest voorkomende instantie de familie. En in tweede instantie de overige leden
van de cultuur.
De partnerkeuze door de familie is bekender als
"uithuwelijken". Dit is vele culturen de praktijk, met als meest bekende diverse
Arabische en moslim-culturen. En als tweede die van de hindoestanen. Bij bij het
in het land land oorsprong, vrijwel monolithisch is - 90 procent van de
huwelijken komt tot stand na uithuwelijken
. Zelfs in de hindoestaanse diaspora
is het vrijwel universeel.
De tweede vorm van niet-individuele partnerkeuze gaat meestal
samen met de eerste. Dat is vaak niet zozeer een positieve keuze als een
negatieve: er bestaan strikte regels omtrent wie niet een geschikte partner is.
En dat betreft vrijwel universeel iemand buiten de eigen cultuur of etnie. Ook
dit komt voor bij de genoemde Arabische en moslim-culturen, maar ook bij veel
andere. En ook dit is weer het sterkst bij de hindoestanen. Daar is het zelfs
verboden buiten de eigen kaste te huwelijken
.
En al deze vormen van niet-individuele partnerkeuze gaan
samen met nog een verschijnsel: het huwelijk binnen de familie - meer bekend als
neef- en nicht-huwelijken. "Neef- en nichthuwelijken" is tevens verzachtende
terminologie voor "inteelt". De waarde van inteelt kan simpel geschetst worden
door het correct te positioneren: het is de net iets minder ernstig versie van
incest. En van incest is algemeen bekend dat het schadelijk is voor het
nageslacht
De relatie tussen incest en inteelt
is dat de eerste schadelijk is op de korte termijn, dat wil zeggen: het directe
nageslacht. Inteelt is even schadelijk, natuurlijk maar dan op de langere
termijn.
Nu is incest in vrijwel alle culturen taboe - inteelt is
dat dus niet. En in vele culturen dus juist een streven.
De culturen waarin uithuwelijken en incest voorkomen zijn
vrijwel uitsluitend niet-westerse culturen. Het voorkomen van uithuwelijken en
inteelt in die culturen zou gekenschetst moeten worden als een negatieve
eigenschap van die culturen, gezien de bekende schadelijk effecten van het
naaste broertje: incest. Maar het toekennen van negatieve kenmerken aan
niet-westers culturen, is ook een taboe. Als dat gedaan wordt, heet het vrijwel
meteen discriminatie, stigmatisering en racisme. In dit geval allemaal slechts
synoniemen voor "taboe". Het taboe er onder andere toe leidende dat de term
"inteelt" in dit verband zelden of nooit genoemd wordt - daaraan kleeft een
negatieve connotatie.
In een wetenschappelijke sociologie bestaat dit taboe niet.
De wetenschappelijke achtergronden bij uithuwelijken dus bij inteelt zijn
geschetst en volkomen helder: het is een gevaar voor de genetische gezondheid -
van de betrokken groep of cultuur. En als dit gebruik langdurige gehanteerd
wordt, kan men er zonder meer vanuit gaan dat die potentiële schade is niet
alleen potentieel is, maar inderdaad is aangericht. Met als wetenschappelijke
conclusie: culturen die langdurig aan uithuwelijken dus aan inteelt hebben
gedaan, hebben genetische schade opgelopen.
Nu is de genetische schade iets dat merkbaar is het individu
- en leidt tot minder functioneren. Anders was het geen schade. Maar als de
genetische schade voorkomt binnen een cultuur, hebben vele individuen binnen die
cultuur die genetische schade - dus last van het bijbehorende minder-functioneren. Gemiddeld hebben die culturen dus meer individuen die
minder functioneren dan culturen waar inteelt niet voorkomt
Waarna het alleen nog maar een kwestie is van het gebruik van
andere woorden, om te stellen dat culturen waarin inteelt voorkomt potentieel
minder functioneren. Omdat de gemiddelde individuen die ertoe behoren minder
functioneren. Door de praktijk van inteelt
.
Waarna er nog valt te constateren dat de genoemde culturen:
diverse Arabische en moslim-culturen en de hindoestaanse, in de zichtbare
werkelijkheid veel minder presteren dan de westerse cultuur. Hetgeen dus valt te
correleren met slechte huwelijkse gewoontes en de daardoor minder-functionerend
populatie. Waarbij de kans dat dit een oorzakelijk verband is, zeer groot mag
worden genoemd.
In geen van de hiervoor genomen stappen zit enige bijzondere
aanname, en het is eigenlijk allemaal gezond verstand. Het is dus ook kennis die
bij vrijwel iedereen op een of andere manier in het hoofd zit, dus zeker ook bij
degenen die het benoemen van uithuwelijken als inteelt tot en taboe hebben
verklaard - de intellectuele en bestuurlijke elite. En het is vrijwel zeker dat
dat taboe er is juist omdat men dit beseft. Men denkt de betrokken
bevolkingsgroepen te helpen door ze een negatieve kwalificatie te besparen. Dat
is in dus vermoedelijk sterk contraproductief.
Er is echter ook een heel andere zienswijze op dit alles
mogelijk. Die gaat er vanuit dat, nu nog steeds zichtbaar, de westerse cultuur
de uitzondering is en de niet-westerse de regel. Dan is de eerste vraag waar die
uitzondering ontstaan is, en dat zou heel wel kunnen liggen in de ook in
man-vrouw opzicht meer egalitairdere cultuur van de Noordwest-Europese volken,
gewoonlijk aangeduid met Germaanse volken. Wat betreft algemene culturele
verhoudingen is dat uitgewerkt hier
, en voor arbeidsverhoudingen hier
. Maar het zou dus best kunnen dat de meer vrouwgerichte partnerkeuze de meer
basale van deze ontwikkelingen is
In dit verband is het ook noodzakelijk te wijzen op de
zichtbare rol die het uiterlijk in dit alles speelt. Middels niet meer ontkend
is dat uiterlijk een rol speelt bij de intuïtieve beoordeling van gezondheid.
Dat is zowel lichamelijke als geestelijke gezondheid betreft is evident.
Hoe de betere partnerkeuze zichtbaar een rol speelt in uiterlijk en beoordeling
van culturen, is geïllustreerd hier
.
De partnerkeuze is daarmee één van de onderscheidende
hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Permissiviteit
Permissiviteit in zijn algemeenheid is het niet-bestraffen van daden die sociaal
schadelijk zijn. Ook in zijn algemeenheid is het in de westerse cultuur gekomen
via het christendom
, waarin permissiviteit een reactie was op de wraakculturen
van het Midden-Oosten, specifiek het judaïsme
. In de westerse cultuur is het
na de Tweede Wereldoorlog overgenomen door de "links"-denkenden, die sociaal
schadelijk gedrag vrijwel, met name criminaliteit geheel toegeschreven aan
sociale structuren. En in de laatste decennia van de twintigste eeuw werd het in
groeiende mat gebruikt om de negatieve gevolgen van de allochtone n immigratie,
overlast, criminaliteit, sociaal misbruik, te verhullen en vergoelijken.
Daarnaast is er nog een cultuur-onafhankelijk
permissiviteit, en die slaat op het feit dat vrijwel overal de sociaal
schadelijke daden van machtigen veel minder tot niet worden bestraft dan
de sociaal schadelijk daden van niet-machtigen. Deze vorm van permissiviteit is
sterk toegenomen met de komst van het vuurwapen, want dat betekende dat een
kleine groep mensen, de huurlingen, namens de machtigen de rest van de bevolking
kon terroriseren en onder de duim houden. Ook apengemeenschappen kennen een
hiërarchie en de bijbehorende machts- of "politieke" interacties, maar een
(langdurig) over de schreef gaande machtige kan daar gecorrigeerd worden door
een kleine coalitie van zeg vier mindere apen die terroriseert worden door de
machtige. In de mensenkolonie huurt de machtige een aap met een pistool in, en
hebben de overigen dus niets te vertellen.
Dit laatste geval illustreert tevens de negatieve waarde van
permissiviteit: het stelt het noodzakelijke controlemechanisme op sociaal
schadelijke daden buiten werking. Sociale correctie zorgt ervoor dat sociaal
schadelijk gedrag niet loont, en zorgt daarmee voor het behoud van de
solidariteit en de sociale samenhang. En de term "correctie" in "sociale
correctie" is bijna synoniem met straf
.
En straf is iets dat bestreden wordt door "permissiviteit".
In de huidige, schrijvende 2012, Nederlandse maatschappij is
permissiviteit een kenmerk van het linkse denken
,
het alfa-denken
, en daarmee ook het politiek-correcte denken
.
In het linkse denken is het een restant van de "het is de schuld van de
maatschappij"-argument. In het alfa-denken behoort het tot de sympathie die het
alfa-denken heeft voor alles dat regels doorbreekt
- de sympathiek ook voor alles dat tegen orde en regelmaat is
. En in de politieke-correctheid is het gevolg van het feit dat de meerderheid
van de criminaliteit tegenwoordig gepleegd wordt door allochtone immigranten
. De media maken deel uit van de alfa-wereld, en zijn ook sterk permissief.
Plundering
Het verschijnsel, in modernere tijden, dat een groep daders zich toegang verschaft tot voornamelijk
winkels, en de voorraad meeneemt - meestal vergezeld van grof geweld. Ook meestal is
er een anderssoortige aanleiding, en is plundering het gevolg. Die aanleiding kan
zo relevant zijn als sociale onrust, en zo irrelevant als een natuurramp. een
veelvoorkomende oorzaak is de arrestatie van iemand uit de plunder-gevoelige
sociale groep, zoals de brandstichtingen en plunderingen in Frankrijk
voorafgegaan worden door de dood bij arrestatie van twee Noord-Afrikaanse
criminelen, en idem voorafgaande aan de brandstichtingen en plunderingen in
Engeland in 2011, waar de aanleiding de dood bij arrestatie van een bekende
Jamaïcaanse gangster was
Het
verschijnsel is sterk cultureel bepaald. Met aan het ene uiteinde de Japanners,
waarvan bij natuurrampen waarna er totaal geen overheidscontrole meer is, nog nooit
een geval van plundering bekend is geworden. En aan de andere kant de creolen,
waarbij zelfs voor niet-arme exemplaren in Amerika een belronde voldoende is om
massaal aan het plunderen te slaan
.
De neiging tot plundering is natuurlijk een spiegelbeeld van de neiging tot
sociaal vertrouwen en sociale volgzaamheid. De vermoedelijke oorzaak van
plundering door creolen en niet-westerse immigranten is "culturele nederlaag"
.
Door de culturele nederlaag zijn ze in het geheel niet solidair met de westerse
maatschappij die hen omringt, waar ze dus vrijelijk m van mogen stelen, in eigen
ogen. Vandaar de in de filmpje ten toon gespreide geestelijke rust bij het
bedrijven van de daden.
Plundering is één van de extremen in het spectrum van het
omgaan met de openbare ruimte. Dat laatste is één van de één van de
onderscheidende hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Politieke correctheid
Politieke correctheid, als algemeen verschijnsel, beperkt zich niet tot de politiek, en zou als eerste
correctie dus "maatschappelijke correctheid" kunnen heten. Maar ook dat is niet juist,
want over het algemeen is maar één deel van de maatschappij vatbaar voor
politieke correctheid, zich voornamelijk bevindend in de bovenste derde. En in
die bovenste derde weer voornamelijk de politieke, bestuurlijke, intellectuele
en kunstzinnige elite - de correcte term is dus eigenlijk "elitaire correctheid"
.
Iets dat de politieke-correctheid onbewust bevestigt door meningen die in strijd
zijn met haar opvattingen en die enig draagvlak hebben buiten de politieke-correctheid, te voorzien van het label "populisme"
of soortgelijke historische termen. Het
spiegelbeeld van "populisme" is "elitarisme", en
soortgelijke historische termen
Politieke-correctheid in zijn algemeen bestaat uit twee delen: datgene wat
niet mag, en dat datgene dat wel mag en eigenlijk wel móet. Datgene wat niet mag, valt onder de term
taboe
.
Taboes zijn over het algemeen bestendiger dan de actieve vorm.
Ieder tijdperk en iedere cultuur heeft zijn eigen
politieke-correctheid. Maar de sociologie in het algemeen en de
wetenschappelijke sociologie in het bijzonder zijn natuurlijk westerse zaken, en
de term "politieke correctheid" wordt dus altijd in westerse context gebruikt.
In feite is "politieke correctheid" dus een pars pro toto van "westerse
politieke correctheid". De Nederlandse politieke-correctheid valt grotendeels
samen met de Europese, en ook in een ruime meerderheid met de Amerikaanse of
beter: Angelsaksische (Engeland, Australië enzovoort vallen grotendeels samen
met Amerika in dit soort opzichten).
De Nederlandse politieke-correctheden zijn: de gelijkheid der
culturen
, de gelijkheid der rassen/etnieën, de wenselijkheid van
migratie
, de
wenselijkheid van de vermenging van culturen, internationalisme, globalisering,
kosmopolitisme
, opheffen van
nationale staten, een Europese eenheidstaat, ontwikkelingshulp, metropolen,
grootschaligheid of megalomanie, neoliberalisme, Anglofilie, steun aan
alles vallende onder nomadisme
(intellectuele marskramers, Roma, joden
enzovoort), absurdistische kunst, rotzooi (als in: "Geen rust en orde"),
criminaliteit is het gevolg van armoede, geestelijk gehandicapten zijn normaal,
enzovoort.
De Nederlandse politiek-correcte taboes zijn: de invloed van erfelijkheid of genen
, de invloed van ras of etnie
,
de invloed van uiterlijk
, de schadelijkheid van religie
,
de schadelijkheid van ideologie
,
de achtergeblevenheid tot achterlijkheid van alle niet-westerse culturen
(cultuurverschillen - ook de westerse cultuur is natuurlijk achterlijk, maar dat is in
relatie tot de toekomst - de rest is gewoon nog achterlijker), vermenging
van achterlijke culturen met niet-achterlijke levert ellende op
(culturele
nederlaag), de fokfactor
,
de klassenstrijd
,
en nog wat zaken
.
Vrijwel alle van de genoemde punten zijn in in hoge mate in
strijd met de werkelijkheid van de maatschappij, de kennis van welke
werkelijkheid ook wel benoemd kan worden als "gezond verstand"
. De reden is dat achter het grote en divers lijkende aantal afwijkingen van dit
gezonde verstand een enkele basale oorzaak schuilt: het aanhangen van ideologie,
of in filosofische termen: het idee dat ideeën werkelijker zijn dan de
werkelijkheid, ook wel bekend als Platonisme
. Iets dat direct samenhangt met de absolutistische monotheïstische religie, en
daarom ook in diverse sterktes voortkomt bij moslims en Joden . De elite is besmet
geraakt met deze absolutistische vorm van denken, met invulling van andere
begrippen.
Een belangrijke rol bij het ontstaan van
politieke-correctheid en bijbehorende taboes wordt gespeeld door de media. Dit
is een zelf-versterkend proces: de elite bepaalt wie er in de media komen en dat
zijn dus politiek-correcten, en de media bepalen wat politiek-correct is door
propagatie van en propaganda voor politiek-correcte ideeën, en hetze tegen
ideeën en werkelijkheden die daarmee in strijd zijn
.
In recent decennia zijn leden van de media zelf deel gaan uitmaken van de
topderde van de maatschappij die de rest onderdrukt. Natuurlijk is de
constatering hiervan volstrekt taboe, dus het enkele voorbeeld dat het
bevestigt, kan meteen gezien worden als een vrijwel absoluut bewijs
,
al was het maar omdat het komt uit de pen van
een zeer politiek-correcte bijdrager aan het ultieme politiek-correcte medium
Joop.nl (Joop.nl, 07-12-2012, door Bart Schut - Journalist
):
Ten opzichte van de andere programma's die iets met nieuws doen, wordt het
NOS Journaal wel als het meest neutrale gezien - iedere tweede op straat
geïnterviewde burger is er dan ook van allochtone afkomst. Daaruit kan men dus
meteen afleiden, hoe het gesteld is met die andere programma's: Nieuwsuur,
P&W, DWDD, Buitenhof: meer politiek-correct dan de paus
Rooms is.
Meer over de media hier
.
Populisme
Volgens de oorspronkelijke betekenis is populisme "het volgen
van het volk", meestal vernauwd tot de meningen van het volk. Nu is democratie
ook het volgen van de mening van het volk, dus in populisme moet iets extra's
zitten. Dat extra's is de vooronderstelling dat de mening van het volk minder
waard zou zijn dan de mening van degene die niet tot het volk behoren.
Nu is de normale betekenis van het woord "volk" hetzelfde als
die van "de burgers", namelijk iedereen in het land, of een anderszinse grote
sociologische groep - als in de uitdrukking "het Nederlandse volk",
bijvoorbeeld gebruikt door het staatshoofd bij een toespraak.
Maar in de term "populisme" zit dus iets meer van alleen
volk, want je kan het volk dus al dan niet volgen in haar mening, dus moeten er
ook ander meningen zijn dan die van het volk. Oftewel: er moeten mensen zijn,
een groep, wier mening níet overeenkomt met die van het volk.
Oftewel: het gebruik van populisme veronderstelt een
tweedeling "volk" en "niet volk", en zelfs in haar oorspronkelijke betekenis,
uit de Griekse oudheid, hangt er een oordeel aan die tweedeling: de mening
van het volk is minder dan die van "niet volk" - of de mening van "niet volk" is
beter dan die van volk. Voor welk laatste de afkorting "elite" bestaat.
Oftewel: wie de term populisme en zijn aanverwante gebruikt, introduceert een
tweedeling tussen volk en elite als minder en meer. Er bestaat geen populisme
zonder elitarisme. Wie de term "populisme" hanteert in de veroordelende zin, is
zelf een elitarist.
De term "populisme" staat dus midden in de woelingen van de
meer ontwikkelde maatschappij, en een min of meer volledige omschrijving ervan
komt neer op een min of meer volledige beschrijving van de hele sociologie. Op
dit moment van belang is het huidige gebruik ervan, en dat is volkomen helder:
de term populisme is in zwang geraakt toen de eerste vertegenwoordigers van de
elite een mening verkondigden die het hart van de meningen van de elite raakte:
toen Pim Fortuyn, lid van de elite, zich keerde tegen de allochtone immigratie
en met name de immigratie van moslims. Waarna het terrein zich uitgebreid heeft
naar alles aangaande migratie en dergelijke, inclusief de Europese eenwording,
waarmee je het meningsverschil kan samenvatten als "internationalisme versus
nationalisme". Waarbij internationalisme staat voor andere termen als
globalisering, vrije migratie, open grenzen, Europese eenwording, vrije markt,
individualisme, neoliberalisme, enzovoort, en nationalisme staat voor
regionalisering, grensbewaking, geen imperia, marktregulering, corporatisme,
enzovoort. Wat je ook weer kan afkorten tot heet Amerikaanse imperiale model,
versus het Europese nationale model.
De gebruikers van "populisme" behoren tot de elite, en hebben
voordeel bij het Amerikaanse imperiale model en zijn veel grotere
inkomensverschillen.
De herinvoering en het gebruik van de term "populisme" is een
aspect van een keiharde klassenstrijd van elite versus degenen van wie ze
profiteren. Een klassenstrijd die vroeger begonnen werd met knuppels van
politiemensen, en nu met propagandacampagnes
in de media. Of er sprake is van
vooruitgang, wordt pas duidelijk na afloop ervan, en dat duurt nog jaren en
mogelijk decennia.
Een enkel voorbeeld (de Volkskrant, 27-11-2012, column door Bert Wagendorp):
De rijken willen de armere laten betalen voor de blunders van de rijken
, en
de bezwaren van de armeren daartegen worden door een van de lakeien van de
rijken, namens vrijwel de gehele media, aangeduid als 'populisme'.
Meer voorbeelden van dit gebruik van "populisme" hier
.
Propaganda
Propaganda is als term nog steeds voornamelijk bekend in de combinaties
"Russische propaganda", "Sovjet propaganda" en "communistische propaganda" - dat
laatste nog steeds actueel in het Chinese geval - alle berichten die uit
China komen, ongeacht de inhoud, zijn "communistische propaganda"
(terzijde: tenzij ze van
dissidenten komen, dan zijn ze per definitie de waarheid). Dit is de vorm van
propaganda zoals literair vereeuwigd door George Orwell
(Wikipedia) in 1984
en
Animal Farm
(Wikipedia), die ook allebei geacht worden exclusief te slaan op de genoemde
voorbeelden.
Principieel bekeken is "propaganda" natuurlijk in allereerste
instantie een vorm van woordkunst - een begrip uit dezelfde hoek als
"retoriek" of "retorica"
. En voor goede retoriek heb je goede wordkunstenaars nodig, en
vanzelfsprekend: idem voor goede propaganda.
Als je dus de neutrale vraag gesteld zou worden waar je de
beste beoefenaar van propaganda vindt, dan is het antwoord "waar je de
beste woordkunstenaars vindt". En waar vindt je de beste woordkunstenaars,
maatschappelijk gezien: in de alfa-intellectuele klasse. In de hoek waar je ook
groepen als schrijvers, journalisten, enzovoort treft.
Stel je nu als volgende de vraag: in welke vorm van
maatschappij-inrichting hebben alfa's als journalisten en schrijvers het meest
te vertellen, en dan is het antwoord, met enorme voorsprong: de westerse
maatschappijen. Het belangrijkste transportmiddel voor informatie, de media,
hebben ze volledig in handen. En in de regeringen en de rest van de politiek
vindt je ook nauwelijks iets anders dan alfa's. Woordkunstenaars.
Dus als je, hiervan uitgaande, de vraag zou stellen,"Waar zal je
de beste propaganda vinden?", dan is het logische antwoord: "In het westen". En niet in communistische maatschappijen. Waar schrijvers en journalisten vele
minder te vertellen hebben, en waaraan schrijvers en journalisten dus een
hartgrondige hekel hebben.
Hoe kan dan het idee ontstaan zijn dat propaganda
voornamelijk iets is van communistische landen? Dat heeft meerdere oorzaken, maar
een belangrijke en simpele component is natuurlijk het geval dat lijkt op de
tweedeling "Inlichtingendienst" en "Spionagedienst". Wij verzamelen inlichtingen
en zij bedrijven spionage.
Als je dit soort factoren verrekent, en een simpel sommetje
zou kunnen doen, dan was de uitkomst volkomen eenduidig: de beste en de meeste
propaganda wordt bedreven daar waar de alfa's de baas zijn
:
in het westen. Overigens: in strijd met wat men daarover suggereert,
constateerde Orwell ook al iets dergelijks, in 1946, in een vrij onbekend essay
genaamd Politics and the English Language
.
Die propaganda komt er in twee hoofdsoorten: de externe en de
interne. De externe dus slaande op de buitenlandse politiek, zie de lange reeks
meestal grofstoffelijke voorbeelden hier
. En de interne op een minder bekend en zelfs ontkend verschijnsel: de
klassenstrijd. Dat beslaat meerdere deelterreinen, waaronder de strijd rond de
Europese eenwording, oftewel de strijd tussen de kosmopolitische bovenklasse en
de residente rest. Alleen al in deze strijd is de hoeveelheid propaganda vele
malen groter dan er in honderd jaar communisme is verschenen
. Voor wat interne politieke leugens, zie hier
- de verzamelingen in het menu naast de voorgaande bron geven nog eens een hoeveelheid
propaganda die de hoeveelheid uit de buitenlandse politiek op zijn minst naar de
kroon steekt.
Historisch onderzoek heeft steeds meer aan het licht gebracht
dat er altijd al ruime hoeveelheden propaganda zijn bedreven, en dat de huidige
reputaties van vele historische personen erdoor zijn vervormd. Maar het leidt
weinig twijfel dat, door de massaliteit en de snelheid van de huidige
massamedia, de hoeveelheid propaganda tot ongekende hoogte is gestegen. Tot het
punt waar het in vele situaties, met name in de buitenlandse politiek, veiliger
is het tegenovergestelde aan te nemen - in Informatiefilter
zijn deze en een aantal andere vuistregels voor het compenseren van propaganda uitgewerkt.
De cruciale factor bij het formuleren van de informatieregels
is die van "belangen". Dat geldt ook voor de media in het algemeen - in het
geval van de buitenlandse politiek hebben ze het eigen-landse belang, en in
geval van de binnenlandse politiek hebben ze het hoge-middenklasse belang. Meer
daarover bij
media
.
Een voorbeeld van het tweezijdige gebruik van propaganda
staat hier
.
Racisme
Zie ook ras
.
Volgens de zuivere definitie is racisme de ongelijke behandeling van mensen
uitsluitend op grond van ras. In de praktijk hanteert men veelal een andere
definitie, namelijk: "Racisme is iedere vorm van ongelijke behandeling van
iemand van een gekleurd ras, indien dit gebeurd door (een lid van) een groep van
het blanke ras". Oftewel: men erkent alleen een blank racisme.
Bijvoorbeeld: als iemand van gekleurd ras vanwege criminaliteit wordt opgepakt,
is een veelvoorkomende reactie dat dit is vanwege het ras, en niet vanwege de
misdaad
. Of: als criminaliteit hoofdzakelijk gepleegd wordt door mensen met rode
petjes, mag je mensen met rode petjes extra in de gaten houden. Maar als
criminaliteit voornamelijk gepleegd wordt door gekleurde mensen, mag je die
gekleurde mensen niet extra in de gaten houden. Dat laatste heet "racial
profiling" en is verboden in bijvoorbeeld alle Angelsaksische landen.
Als een Nederlander een Turk vermoordt, is de verdachtmaking van racisme
standaard en wordt vrijelijk verspreid. Als Marokkanen een blanke scheidsrechter
doodschoppen, is alleen al het benoemen van de etnische achtergrond van de daders aanleiding tot beschuldigingen van racisme.
En iedere vorm van kritiek op de islam wordt heel snel teruggevoerd, vaak via de
tussenterm "xenofobie"
,
op racisme.
Dit veelvuldige gebruik van de term racisme is noodzakelijk,
om de ideologie van de gelijkheid der culturen
te
verdedigen tegen de werkelijkheid waarin er sprake is van aanzienlijke tot grote
cultuurverschillen
.
Meer over de theorie van het racisme hier
.
Voorbeelden van gekleurd racisme hier
, en voorbeelden van specifiek creools racisme hier
. Voor de in het westen meest voorkomende vorm van racisme, het anti-blank
racisme, zie hier
.
Ras
Het onderwerp ras behandelen we hieronder volgens de reguliere sociologie
- de
wetenschappelijke versie staat onder etnie
.
Volgens de reguliere sociologie en vrijwel alle reguliere
sociologen is ras een fictief begrip, dat verzonnen is door een groep mensen, de
racisten, om van het bestaan van willekeurige kleurverschillen tussen mensen (zo
komen er in Afrika relatief veel donkerhuidige mensen voor) een significant of
zelfs essentieel onderscheid te maken
. Deze opvatting omtrent ras hoort bij de
opvatting dat het verschil tussen man en vrouw slechts is ontstaan door het
aantrekken in de babywieg van respectievelijk blauwe en roze sokjes (ook wel
bekend als gender studies
). In beide
gevallen wenst men te benadrukken dat zowel man als vrouw, en de verschillende
gekleurde mensen, allemaal twee benen, twee armen, en een enkel hoofd,
enzovoort, gemeen hebben. En dat, dús, de verschillen onbelangrijk zijn.
Beide opvattingen hebben ook dezelfde werkelijkheidswaarde:
absoluut nul. De "werkelijkheid" hier slaande op de vraag of er al dan niet
essentiële verschillen zijn. Tussen man en vrouw zijn die evident - iets met
kinderen krijgen, enzovoort - en tussen de rassen nauwelijks minder: een neger uit
Afrika is een neger uit Afrika - zowel in Europa als in China. Misschien niet
bij de eskimo's in Lapland, maar dat komt dan omdat de eskimo's in Lapland nog
nooit eerder een neger hebben gezien, reëel of in beeld. Wat weer wijst op de
reden dat de reguliere sociologie en de reguliere sociologen niet over ras
willen praten: een verschil in vooruitgang aangaande kennis van de wereld, op
zijn beurt weer één van de kenmerken van het begrip "beschaving"
. Want als er
één ding absoluut en helemaal en totaal niet kan, dan is dat een verschil in
beschaving tussen culturen - en rassen - daarvoor hgeldt de gelijkheid der
culturen
. Iedere groep ter wereld, overal en waar dan ook en wat ze dan ook
doen, is precies even beschaafd - dat heet "de gelijkheid der culturen"
,
en is het onderwerp van een speciaal stuk sociologie: de culturele antropologie
.
De opzet van die smerige racisten is dan ook om te laten
zien dat er wel verschillen in beschaving bestaan, en daarom hebben de racisten
uitgevonden dat kleurverschillen iets is dat vastzit aan bepaalde groepen
mensen, om die groepen mensen te stigmatiseren, discrimineren en te vernederen.
Volgens de reguliere sociologie en de reguliere sociologen
.
Het niet kunnen en niet mogen praten over ras, of correcter:
etnie
, is één van de belangrijkste sociologische krachten
- hier behandeld onder de noemer ras-taboeïsme
. Als je tenminste
aanneemt dat die verschillen even reëel zijn als die tussen man en vrouw. En in
ieder geval de kunst gaat daar, wat betreft de laatste, voorlopig nog wel
vanuit. Waarna je dit nog wat verder kan doortrekken, door te herinneren aan een
aardige uitspraak gedaan naar aanleiding van de stelling, stammende van direct
na de val van het communisme, dat hiermee ook de geschiedenis was afgelopen. Hm,
merkte een commentator op, de Koude Oorlog mag dan wel afgelopen zijn, maar één
oorlog zal er altijd blijven bestaan: die tussen man en vrouw. En precies
hetzelfde geldt voor de oorlog tussen de culturen en rassen. Het is de manier
waarop de natuur en de beschaving zich ontwikkelen. Dat heet "evolutie".
En voor die laatste constatering hebben de reguliere
sociologen, in verband met het gevaar ervan, weer een speciale term uitgevonden,
die laat zien hoe erg het is: "sociaal darwinisme"
.
Ras-taboeïsme
Als je uitgaat dat ras een belangrijke factor is in het functioneren van de
maatschappij en de wereld, dan is het verbieden van het bespreken van die factor
nog veel belangrijker. Want het niet meenemen van een factor die wel van belang
is, leidt in je beschrijvingen tot gaten, en in je voorspellingen tot fouten,
die met het grootste gemak contraproductief kunnen uitvallen.
Daarom eerst een paar woorden over het belang van ras. Bij
een ontmoeting van twee mensen die elkaar niet kennen, wordt de nadere partij
door het gezamenlijke waarnemings- en evalueringsapparaat, zintuigen en
hersenen, zorgvuldig gewogen - om heel precies te zijn: zo goed als maar
enigszins kan. Want het inschatten van de ander maakt deel uit van de factor van
het eigen individuele overleven.
De natuur pakt dat soort zaken op de natuurlijke manier aan:
de belangrijkste zaken eerst. En tot die belangrijkste zaken waren, gedurende
enkele miljoenen jaren wat betreft de mens en nog veel langer in een aantal
andere opzichten, behoorden vrijwel zeker de volgende topdrie: welk geslacht:
man of vrouw, welke groep: eigen of ander, welke status hoger of lager. Zet bij
geslacht ook nog "eigen of ander", en je ziet dat dit vooral ook om verschillen
gaat.
Na het opschrijven van dit rijtje valt de veronderstelling
dat ras er niet toe doet, onder termen als absurd, gestoord, krankzinnig of iets
dergelijks, al naar gelang de situatie.
Het ontstaan van ras-taboeïsme valt op zich misschien ook
weer onder de natuurlijke ontwikkelingen. Die begon met het ontstaan van de
moderne maatschappij, de moderne beschaving, in Noordwest Europa, met het
ontstaan van de moderne wetenschap en de ontwikkeling van het houten zeeschip.
Dat leidde tot de ontdekking van andere volken, zonder moderne wetenschap en
zonder zeeschepen, hetgeen aanleiding gaf tot het idee van verschil in
beschaving. In die vroeger beschavingen leidde het verschil in beschaving tot
misbruik van de zwakkere beschavingen en culturen. Dit vat men ook wel samen als
"kolonialisme". Bij het verder voortschrijden van de moderne beschaving kwam men
tot het inzicht dat het misbruiken van minder beschaafde volken een teken van
onbeschaafdheid is, en het kolonialisme werd afgeschaft. In Amerika bleef het
nog een tijd voortleven in de vormen van het anti-zwarte racisme, in de
zuidelijke staten.
Na het besef van de onbeschaafdheid van het misbruik van
minder-beschaafde culturen is er bij de beschaafde culturen een vorm van
collectieve schaamte ontstaan over het eerdere misbruik - over het kolonialisme. Dat
uit zich, bewust of onbewust, in het pogingen om hernieuwd misbruik te
voorkomen. Dit leidt, bewust of onbewust, tot de ontkenning van het bestaan van
verschillen in beschaving tussen culturen. En in ultimo, bewust of onbewust, tot
de ontkenning van het bestaan van verschillen tussen culturen. Wat gewoonlijk
overeenkomt met verschillen in rassen. Dat is ras-taboeïsme.
Dit is allemaal "theorie" - analyse. Het gaat op deze website
uiteindelijk altijd weer om de praktijk. Die praktijk is dat het vrijwel
absoluut verboden is iets minder positiefs, lichtelijk negatiefs, en al helemaal
iets echts negatief te zeggen over gekleurde culturen in het algemeen, of, nog
erger, gekleurde individuen in het bijzonder. Doe je dat, ben je meteen een
racist. Zeg iets slechts over de islam, bijvoorbeeld dat het leidt tot
vrouwenonderdrukking, en je bent een racist. Want moslims zijn meestal
Arabieren, Arabieren zijn licht getint (in Europa zijn moslims ook vaak Turken
en Turken zijn geen Arabieren maar wel licht-getint), dus als je iets negatiefs
zegt over de islam, zeg je iets slechts over licht-getinte mensen, en dus ben je
een racist.
Ras-taboeïsme is terecht als er sprake is van echt racisme.
In de huidige westerse maatschappijen is geen sprake van (substantieel) racisme,
en waar er sprake is van iets iets dat er op lijkt, is het minder dan het
racisme dat andere culturen tentoonspreiden
. In deze situatie leidt ras-taboeïsme zelf tot negatieve verschijnselen, omdat het voorkomt dat negatief
gedrag van degenen die beschermd worden door ras-taboeïsme gecorrigeerd wordt,
daar waar dat voor de rest van de burgers wel gebeurt. Dit is in sterke mate het
geval overal waar het multiculturalisme enige invloed heeft - dat wil zeggen:
bijna alle Noordwest-Europese landen met aanzienlijke hoeveelheden gekleurde of
allochtone immigranten. Van hen mag je niet zeggen "dat ze crimineel zijn", wat
de gewone uitdrukking is van dat "ze significant hoger scoren in de
misdaadstatistieken". In werkelijkheid scoren ze vier tot vijf keer zo hoog, met
als essentiële factor dat dit betekent dat ze voor rond de helft bijdragen aan de
misdaadcijfers
. Het niet-mogen-constateren van deze cijfers, die al dertig
jaar lang bekend zijn, is er de oorzaak van dat die cijfers als dertig jaar lang
even hoog zijn gebleven. Dat is het directe negatieve gevolg van ras-taboeïsme:
het gebrek aan maatschappelijke terugkoppeling en correctie.
Het tweede negatieve gevolg is dat waar in een bepaald land
de autochtone blanke bevolking wel bekritiseerd mag worden, en de allochtone
gekleurde bevolking niet, dat er sprake is van racisme. Systematisch racisme
.
Zeker als dat ook nog eens versterkt wordt door de bovenklasse en met name de
media, door op het moment dat, door doodgewone gebeurtenissen, negatief in het
nieuws komen, bijvoorbeeld de zoveelste misstand in de islamitische wereld,
uitvoerig partij te kiezen voor de allochtone gekleurde standpunt, ook waar ze
botsen met de autochtone blanke
. Zoals in de discussies rond beledigding van gelovigen versus de vrijheid van
meningsuiting. Of als in 2011 de negers Londen en andere grote Engelse steden
platbranden en plunderen, mag je niet zeggen dat het negers zijn (het begon met
de dood van ene creoolse crimineel en uitsluitend creoolse rellen).
Dit elitaire racisme heeft weer als secundair gevolg dat steeds meer niet-gekleurde
burgers een afkeer krijgen van de gekleurde, allochtone, immigranten. Dat is het
contraproductieve gevolg van ras-taboeïsme. En in het geval van de Londense
rellen, de overige etnieën aldaar al geroepen hebben dat ze de volgende keer
zelf die negers in elkaar zullen rammen omdat de politie het niet doet.
Bij onverkort voortzetten van het beleid van ras-taboeïsme,
valt te voorzien dat er uiteindelijk een nieuwe definitie zal ontstaan van
normale burgers, van Nederlanders: dat wordt synoniem met blank - de
oorspronkelijke autochtone bevolking. Zo leidt ras-taboeïsme tot racisme.
Meer over de verschijnselen rond ras-taboeïsme hier
.
Religie
(In ontwikkeling). Zie voorlopig bij Psychologische krachten
, en verder hier
.
Voor specifiek het christendom, zie hier
.
De mate van religiositeit is één van de onderscheidende
hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Residentie
Residentie is de cultuur van het zo veel mogelijk willen blijven leven op één
plaats. Residentie staat tegenover nomadisme
: het zo veel mogelijk willen leven
op verschillende plaatsen.
Residentie en migratie zijn vermoedelijk altijd aanvullende
begrippen geweest, met het van tijd tot tijd voorkomen van beide. Residentie is
dominant geworden met de opkomst van de landbouw
. Dit is qua voedselopbrengst
oftewel energieopbrengst efficiënter gebleken dan het jagen-verzamelen ervoor en
het veehouden van ervoor en erna. Agrarische culturen hebben sindsdien in alle
mogelijke opzichten de veehoudende overvleugeld - waar er nog verhoudende
culturen bestaan is dat gebaseerd op culturele trots, met als standaardvoorbeeld
dat van de Masaï in Kenia
Maar sporen hiervan zijn ook nog aanwezig in de voormalig kameelhoudende
culturen uit het Midden-Oosten. Met als archetypische voorbeeld dat van de
Joden, een semitische dus bijna Arabische stam uit het Midden-Oosten.
Voor de moderne beschaving is residentie veruit de norm. Voor
vrijwel alle ontwikkelingen die essentieel ervoor zijn, is residentie een
voorwaarde. Met als vroeg voorbeeld dat van de ambachten: ook zoiets primitiefs
als het maken van een ijzeren zwaard vereist zaken als het winnen van ijzererts,
die nauwelijks denkbaar zijn voor een nomadisch volk. Nomadische volken hebben
dat soort zaken verkregen door ruil (zeer gedeelijk0 of roof (voornamelijk). Dit
geldt dus in steeds sterkere mate naarmate er voor het maken van iets meer tijd
of organisatie nodig zin. Qua beschaving en vooruitgang is het nomadisme
parasitair.
Residentie is de norm. Migratie is een uitzondering,
en nomadisme komt neer op parasitisme
en
is dus verwerpelijk.
Respect
Van respect bestaan er twee hoofdvarianten. De westerse vorm van respect is de
houding ten opzichte van mensen die iets opmerkelijks hebben gepresteerd,
meestal mede ten dienste van anderen. De niet-westerse vorm van respect is een
houding ten opzichte van anderen vanwege wat ze zijn - gewoonlijk als gevolg van
familiaire afkomst, maar ook ten gevolge van geslacht, religie, stam, of etnie.
Dan is er noch een derde tussenvariant, de Aziatische versie, die uitgaat van
voorouderschap en leeftijd.
De westerse variant is een positieve maatschappelijke kracht
(de niet-westerse variant heeft ook in het westen bestaan, maar daar geleidelijk
en vergelijkenderwijs grotendeels afgeschaft), omdat het een vorm van beloning
is voor daadwerkelijk verrichte werkzaamheden met nut voor de hele maatschappij,
en daardoor dit soort werkzaamheden stimuleert.
De niet-westerse vorm bereikt het tegenovergestelde. Dat werkt op meerdere manieren, die soms alleen
maar meestal in diverse combinaties tegelijkertijd optreden. De eerste is dat
prestaties niet beloond worden, dus indien verricht niet versterkt. De tweede is
dat prestaties een lagere status hebben dan bestaand respect, dus dat prestaties
niet snel verricht zullen worden. De derde is dat mensen met respect dat respect
kunnen gebruiken om degenen die prestaties verricht hebben op diverse manieren
de vruchten van die prestaties te ontnemen - dat een algemeen gevolg van hogere
maatschappelijke status. De vierde is het verrichten van werk in het algemeen
geen status heeft, omdat status afhangt van afkomst. De vijfde is dat werken een
negatieve status heeft, omdat je kennelijk werken nodig hebt om in je
levensonderhoud te voorzien, in plaats van dat je dat kan doen door status - dus
zonder te werken.
Deze manieren waarop een respect-cultuur het doen van nuttig
werk ondermijnt zijn gerangschikt min of meer naar ernst. De laatste eigenlijk
meer het eindproduct van de langdurige werking van de voorgaande, maar ook
duidelijk het ernstigst.
Voorbeelden van respect-culturen zijn vrijwel alle
niet-westerse culturen. Daar hoeft geen daadwerkelijk bewijs voor geleverd te
worden, maar slechts geluisterd te worden naar wat er vanuit die culoturen, met
name door machtsdragers, over westerse mensen gezegd wordt: die zijn respectloos
(waarin de Nederlanders met hun meest open cultuur trouwens ook nog een
topscoren). En dat klopt: de westerse cultuur is zonder respect voor het respect
van de niet-westerse culturen. Wat algemene voorbeelden dis zich binnen eigen
land zijn te vinden hier
, en het speciale en meer ernstige geval van creolen hier
.
Dit betreft de de directe vormen van de werking van respect.
Maar ook de vijfde, de omgekeerde, dat als je werk je daardoor geen repsect
verliest, is waar te nemen. Een groepje allochtone jongeren werd
geïnterviewd na de Parijse rellen van
2005 - één had er werk als postbode - de rest keek daar duidelijk op neer, en
deze jongen had duidelijk de laagste status. Onder allochtone jongeren, vooral
van creoolse en Marokkaanse afkomst, hebben criminele jongeren een veel hogere
status dan werkenden. In de creoolse gemeenschap is "hosselen"
een eerbiedwaardige manier om in je levensonderhoud te voorzien. Een
willekeurige imam heeft een grotere status dan een Marokkaanse burgemeester van
Rotterdam. Niet-werkende creoolse Surinamers hebben een hogere status dan
werkende hindoestanen - de laatste zijn "koelies". Een creoolse crimineel wordt
door de politie per ongeluk neergeschoten bij zijn arrestatie (2011) - in
talrijke Engelse steden breken grootschalige rellen uit
- wat vermoedelijk niet was gebeurd als het een gewone werkende jongen was
geweest. Onder autochtone bouwvakkers of mensen in soortgelijke banen in de
uitdrukking "Werk ze" als afscheidsgroet gebruikelijk - allochtonen en met
name creolen "kennen" deze uitdrukking niet eens (er zijn, verhoudingsgewijs,
trouwens nauwelijks allochtone en met name creoolse bouwvakkers - daarvoor zijn
Polen en andere Oost-Europeanen binnengehaald). Enzovoort, enzovoort, enzovoort.
Dit kan beschouwd worden als een theoretische beschrijving.
De test ligt dan in de praktijk. De theorie voorspelt dat culturen en landen
waarin het zijn-respect sterk is het slecht zullen doen, en wel slechter
naarmate het zijn-respect sterker is - ten opzichte van het presteren-respect.
Het glasharde bewijs daarvan is geleverd hier
.
Respect is één van de onderscheidende
hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Retorica
Retorica is de kunst van het "schoon spreken", in de westerse cultuurlijn
afkomstig van de oude Grieken, bij wie retorica is een hoog aanzien stond, en
het middel was om de mede-inwoners van stadstaten als Athene bij het bestuur te
betrekken - één van de wortels van de democratie. Waarom bepaalde manieren van
spreken retorisch beter zijn dan anderen, is vermoedelijk een kwestie van een
mengsel van symbolen en klanken en patronen in geluiden overeenkomende met
symbolen patronen en ritmes in hersengolven. Met als simpelste voorbeeld dat van
de alliteratie: "Liesje leerde Lotje lopen ...".
Een essentieel kenmerk van retorica is dat het weinig of
niets met de inhoud van doen heeft. Zo is het alliteratie-voorbeeld net zo
geldig met "Liesje leerde Lotje liegen ...". Retorica kan en is gebruikt voor de
meest nobele doelen, en kan en is gebruikt voor de meest kwaadaardige.
Maar wel lijkt noodzakelijkerwijs verbonden aan retorica,
gebruikt ten goede of ten kwade, dat de spreker of schrijver staat achter wat
hij spreekt of schrijft. Dat het komt vanuit een dieper innerlijk ik of diepere
overtuiging. Wijzende op die correlatie met onderliggende diepere
hersenprocessen.
Net zoals alles komt retorica voor in gradaties van gebruik
en gaven. In de moderne tijd is de oorspronkelijke versie nog terug te zien in
toespraken van Amerikaanse presidenten. Vroeger ook Latijns-Amerikaanse, maar
die zijn wat rustiger geworden, hoewel figuren als Castro en Chavez de traditie
voortzetten.
Maar in minder intense doch zeer veel frequenter gebruikte
vorm wordt retorica nog gehanteerd in dat deel van de maatschappij dat
communicatie als hoofdbezigheid heeft: de media. Aldaar heeft het een andere
naam: propaganda
- zie aldaar.
Revolutie
Revolutie, direct vertaald: "omwenteling", kan letterlijk uitgelegd worden: door
een omwenteling of omkering verwisselen onder en boven. Of, maatschappelijk
gezien: machtigen en onderdanen. In het dagelijkse taalgebruik wordt revolutie
gebruikt voor alle relatief sterke veranderingen in een relatief kort
tijdsbestek.
Revolutie in de zin van "omwenteling", ook wel "revolte"
geheten, is vrijwel zonder uitzondering het
gevolg van zeer ernstig machtsmisbruik door de machtigen. Licht, normaal tot
ernstig machtsmisbruik zijn zeer zelden aanleiding tot revolutie. De reden is
dat een wat grotere groep een leider moet hebben, om de beslissingen te nemen,
zie bestuur
.
Dus dat er na de revolutie ook weer een leider moet komen. En dat de kans op
machtsmisbruik door de nieuwe leider niet erg veel minder is dan de huidige. En
omdat ook de potentieel opstandigen wel beseffen dat een revolutie zeer veel bijkomende
schade veroorzaakt - het is tenslotte niet de eerste keer in de geschiedenis.
Zodat het huidige leiderschap wel zeer schadelijk moet zijn, wil het de moeite
van een revolutie lonen.
Tot de vereisten van de ernst van het machtsmisbruik hoort
ook een langere duur. De onderdrukte partij zal voortdurend kleinere signalen
afgeven om haar ongenoegen te tonen - grotere signalen kan niet vanwege het
machtsmisbruik. Achteraf constateren waarnemers dat die kleinere signalen er al
lange tijd waren - onder gebruik van termen als "veenbrand". Het punt dat
aanleiding is voor de daadwerkelijke revolutie kan relatief erg klein lijken, en
hoeft zelfs (schijnbaar) niets met de zaak zelf te maken te hebben (de "Boston
Tea Party"
, "De Stomme van Portici"
). Het meest recente voorbeeld van zeer ernstig misbruik dat te kort
duurde of duurt was de kredietcrisis van 2008 tot nu, schrijvende 2012. In
termen van sociaal ongewenst gedrag was dit zeker ernstig genoeg voor een
revolutie.
De beschrijving van revolutie binnen een wetenschappelijke
sociologie kan gebaseerd worden op die in de natuur- en wiskunde. Revolutie valt natuurkundig gezien onder de "niet-evenwichtsverschijnselen".
Evenwichtsverschijnselen
zijn zoals het gewichtje dat hangt aan het
elastiekje, met het elastiekje trekkende aan de ene kant, en de zwaartekracht aan
de andere. Het met de hand geleidelijk een beetje meer gaan trekken aan het
gewichtje doet het elastiekje geleidelijk rekken - dat noemen natuurkundigen een quasi-evenwichtsproces.
Het geleidelijk warmer maken van het elastiekje ook. Tot
je de temperatuur boven een bepaald punt hebt gerekt of gestookt - dan breekt het
elastiekje. Dat is een niet-evenwichtsproces, en de wiskundige beschrijving
ervan heet naar de menselijke variant "catastrofetheorie"
. Revolutie is een catastrofe veroorzaakt door een geleidelijk steeds verder
bewegen van het evenwicht in het maatschappelijke verband, tot een schijnbaar
futiele aanleiding oorzaak lijkt te zijn van het knappen van het
maatschappelijke verband. Het precieze krachtenniveau of het precieze tijdstip
van de catastrofe of revolutie kan niet voorspeld worden, maar wel de kans
binnen een bepaald krachts- of tijdsbestek.
Sociologisch gezien zijn
revoluties nuttig in de zin dat ze de gelegenheid bieden om de
maatschappelijke processen te modelleren, op dezelfde manier dat psychologische
afwijkingen inzicht bieden in de normale psychologische processen.
Voorbeelden en beschrijvingen ervan hier
.
Rijnlandmodel
(In ontwikkeling)
Zie voorlopig hier .
Samenwerking
Van samenwerking werd, net zoals voor emoties, tot voor enkele tientallen jaren
gedacht dat het iets typisch menselijks was, want, dacht men, het is het product van
rationele overwegingen. In werkelijkheid blijkt het zelfs bij micro-organismen
voor te komen
. Wat betekent dat samenwerking een evolutionair ontwikkeld en
voordelig proces is.
Omdat het evolutionair ontwikkeld is, moet het gebaseerd zijn
op basale processen, die er mechanisch en zelfs willekeurig kunnen uitzien.
"Vogels in vlucht" is een vorm van samenwerking, gebaseerd op: "Jij naar links,
ik naar links" - idem voor scholen vis
. Een vorm van gedrag die ontstaat
omdat de vis die er een eigen "mening" op na houdt, opgegeten wordt door de
haai.
De menselijke vorm van samenwerking onderscheidt van deze
basale in dat het niet is dat externe factoren als de haai zorgen voor de correctie van
afwijkend gedrag, maar andere mensen - de corrigerende factor is niet extern
maar intern gezien vanuit de groep. Omdat interacties binnen een groep veel
intensiever zijn dan daarbuiten, gaat de evolutie van deze vorm van samenwerking
veel sneller, en, mag je aannemen, ontstaat er meer samenwerking, en zijn er, op
een gegeven moment (bij een zekere drempelwaarde)
, ook hogere vormen van samenwerking mogelijk.
Bij samenwerking binnen de groep is het ook mogelijk om het
correctiemechanisme aan te passen: in plaats van het niet-samenwerkende individu
te elimineren, blijkt het ook mogelijk om andere manieren te hanteren. De
ontwikkeling van de menselijke maatschappij valt in hoge mate samen met deze
ontwikkeling van steeds fijnere en subtiele methodes van correctie, naast het
basale elimineren. Al die correctie-methoden tezamen hebben een eigen categorie
gekregen met de naam "straf".
De bestudering van al deze verschillende correctiemechanismen
valt onder de speltheorie
,
en met name dat onderdeel dat bekend staat als het gevangenendilemma
.
Onderzoek aan het gevangenendilemma, als onderzoek naar methoden van correctie,
leverde als eerste resultaat dat de meest effectieve methode die van
tit-for-tat is: begin met een samenwerkende, vijandelijke, daad, en
beantwoord een niet-samenwerkende, vijandige, daad van de andere partij met één
vijandige daad terug. En doe daarna weer vriendelijk.
In de meest simpele vormen van de spelen rond het
gevangenendilemma is er maar één keuze: vriendelijk of vijandig - met nieuwe
regels kan dit bijna naar willekeur uitgebreid worden. Veel van het ingewikkeld
lijkende intermenselijke gedrag is herleidbaar tot dit soort regels, en vaak
zelfs de meer simpeler vormen ervan. En overige vormen van gedrag en de
bijbehorende begrippen kan aan deze simpele regels gekoppeld worden. Zo is
vertrouwen
eraan te koppelen, door het te definiëren als de factor die bepaald
in hoeverre men bereid is schijnbaar vijandig gedrag van de ander te accepteren
in de hoop op verbetering, voordat men overgaat tot vijandig gedrag terug.
Meer over de relatie tussen samenwerking en competitie hier
,
en over de tegenpool van samenwerking: individualisme hier
.
Sciencefiction
Sciencefiction is een deel van de literatuur dat door het overige deel van de
literatuur niet gezien wordt als literatuur
. De reden daarvan is dat het
overige deel van de literatuur als haar voornaamste inspiratiebron de menselijk
geest heeft, en dan voornamelijk de individuele - dat wil zeggen: de
kunstzinnige tegenhanger is van psychologie. Sciencefiction heeft als
voornaamste inspiratiebron de maatschappelijke ontwikkelingen onder invloed van
wetenschappelijke ontwikkelingen, en gezien de grotere tijdschaal hiervan dan
voornamelijk in de toekomst - dat wil zeggen: sciencefiction is de kunstzinnige
tegenhanger van sociologie.
Daar waar gezegd wordt dat voor een bredere kennis van de
menselijke geest en het menselijke bewustzijn het noodzakelijk is veel, goede,
literatuur te lezen, is het voor de bredere kennis van de menselijke
maatschappij het noodzakelijk om veel, goede, sciencefiction te lezen. Daar waar
bewustzijn het reflecteren over eigen interne ontwikkelingen is en het
projecteren van een deel daarvan op toekomstig handelen, is sciencefiction
te karakteriseren als een een vorm van het maatschappelijke bewustzijn. De
pogingen die politici en de rest van de maatschappij ondernemen om met de
maatschappelijke toekomst om te gaan, zoals bijvoorbeeld in het kader van de
klimaat- en milieudiscussie, doet vermoeden dat er nauwelijks tot geen andere
vormen van maatschappelijk bewustzijn zijn dan dat neergelegd in de
sciencefiction.
Slavernij
Politiek correcte versie: Het verhandelen en houden door blanken van negers om ze
werk te laten doen, gepleegd in de periode van ergens in 16e eeuw tot ergens
eind 19de eeuw. Het verdere voorkomen van slavernij in de geschiedenis is
onbekend.
Nederlandse politiek-correcte versie: Het voorgaande, plus de
Nederlanders zijn de hoofddaders.
Creools versie: Het verhandelen en houden door blanken van negers om ze werk te
laten doen, gepleegd in de periode van ergens in 16e eeuw tot ergens eind 19de
eeuw. Bijna alle slaven worden dagelijks geslagen en gemarteld, en de vrouwen
dagelijks verkracht.
Wetenschappelijke versie: Een verschijnsel bestaand gedurende de hele
bekende geschiedenis van de mensheid, in diverse vormen. Het blanke geval is op
geen enkele manier uitzonderlijk of opvallend, behalve dat er zo weinig
slachtoffers bij vielen. Dit omdat het doel van die slavernij niet onderdrukking
was, maar het leveren van arbeidskracht. Dit is een overeenkomst met een ander
geval, namelijk dat van de Griekse slavernij. ten tijde van de klassieke Griekse
periode, waar het aantal slaven in bijvoorbeeld Athene ongeveer drie keer zo
groot als het aantal burgers, en de slaven ook sommige rechten hadden. De
Nederlandse bijdrage aan de Europese slavernij wordt geschat op circa 5 procent.
Tijdens de periode van het slavenhalen en slavenhouden
van de blanken, werd het slavenmaken bedreven door de creolen, die de
slaven aan de blanken verhandelden
.
Dit creoolse slavenmaken en slavenhouden stamt van voor de blanke slavenhandel
en slavenhouden, en is daarna voortgezet. Tot op de dag van vandaag bestaan er in Afrika en eigenlijk de
hele overige creoolse cultuur maar twee rangen: meester en slaaf - zoals
gepraktiseerd door de Afrikaanse leiders
. In de creoolse diaspora heeft dit de vorm van de "respect"-cultuur
.
Het land waar de creoolse slaven het juk van de Europese
slavernij het eerst afwierpen, werd in tegenstelling tot de verwachtingen
binnen het politiek-correcte en het creoolse model, niet het meest ontwikkelde
land met creools bestuur, maar met grote afstand het slechtste. Dat land is
Haïti
.
Voor voorbeelden van de Nederlandse politiek-correcte versie,
zie hier
.
Sociaal darwinisme
Darwinisme
(Wikipedia), vernoemd naar één van de ontwikkelaars van de evolutietheorie:
Charles Darwin, is één van de vormen van de theorie van evolutie. Het sociaal
darwinisme
(Wikipedia) verklaart de evolutie ook van toepassing op maatschappijen. Daarmee
is sociaal darwinisme in directe tegenspraak met één van de ideologen van de politieke-correctheid en het multiculturalisme: de gelijkheid der culturen. De
gelijkheid der culturen stelt dat alle culturen, indien niet letterlijk gelijk,
dan toch evenveel waard zijn: je kan geen onderscheid maken qua waardering,
niveau of wat voor hiërarchische indeling dan ook tussen de cultuur van de
Papoea's en die van de Noordwest-Europa.
Omdat de ideeën van de politieke-correctheid en het
multiculturalisme, politiek-correct zijn, zijn ze dus ook de opvattingen van de
top van de maatschappij, de bovenste derde. Dat is namelijk de definitie van politieke-correctheid.
Ten einde de eigen ideologie te verdedigen heeft de
politiek-correctheid dus een negatieve bijklank gegeven aan "sociaal darwinisme"-
het is "Slecht!" - met een hoofdletter. Of in de formele terminologie van Wikipedia: het is een
pejoratieve, bestraffende, term.: wie "sociaal-darwinist" is, is daarmee
gediskwalificeerd. Wat betreft datgene wat beschouwd wordt als "het zinnige
oordeel", en indien mogelijk ook wat betreft de toegang de sociale kringen van
de top van de maatschappij - een universitaire positie voor een sociaal
darwinist is vrijwel ondenkbaar. "Sociaal darwinist" zijn behoort het rijtje "Lombroso-aanhanger",
"nationaal socialist" (enzovoort), "communist", enzovoort, en staat dicht bij
"pedofiel".
Wat voorbeelden van dit gebruik ervan hier
.
Voor de volledigheid: natuurlijk is het ideologie van de
gelijkheid der culturen die volstrekt absurd is, aangezien de rest van de natuur
wel de processen van de evolutie gehoorzaamd, en er maar één enkele reden zou
zijn waarom dat niet zou gelden voor mensen en haar interacties: goddelijke
interventie. Sociaal darwinisme is doodgewoon wetenschap.
Sociologen
Degenen die geacht worden het vak sociologie te beoefenen, de sociologen, vormen
natuurlijk zelf een belangrijke sociologische kracht. Op het ogenblik bestaat
hun invloed er voornamelijk in, in dat ze weigeren het vak sociologie te
beoefenen, althans, voor zover je dat vak ziet als een wetenschap
. In de
wetenschap gaan namelijk de feiten voor de opvattingen, terwijl de overgrote
meerderheid der sociologen denkt of handelt naar het idee dat opvattingen gaan
voor feiten, alhier "ideologie" geheten
. Sociologen behoren vrijwel universeel tot de politieke correctheid
.
Voorbeeld één is de hardnekkige ontkenning van het feit dat
sociologie over groepen gaat, zodra het ook maar enigszins lastig wordt. De
grens ligt ongeveer bij de uitspraak dat Nederlanders langer zijn dan Japanners
.
Degenen die beseffen dat een dergelijke uitspraak, indien toegegeven,
onmiddellijk van toepassing is op talloze andere zaken, zullen zelfs dit
elementaire feit ontkennen
.
Voorbeeld twee, voor het Nederlandse geval, is de hardnekkige
en systematische weigering de verschillen tussen de culturen van allochtone
immigranten en de Nederlandse cultuur te beschrijven, en internationaal gezien,
vooral in de Angelsaksische wereld, weigert men hetzelfde voor bijvoorbeeld het
verschil tussen de blanke en creoolse cultuur. Dit alles samen te vatten onder
de algemene leerstelling: "Etnie kan geen rol spelen"
. Terwijl overduidelijk het
tegenovergestelde het geval is
.
Dit alles leidt er natuurlijk toe dat sociologen talloze,
letterlijk, stompzinnige fouten maken
, en nauwelijks opschieten in de voortgang van hun vak - terwijl die voortgang
betrekkelijk simpel is als je eenmaal durft uitgaan van de veronderstelling dat
sociologie een objectiveerbare wetenschap is
.
Socialisme
Socialisme is een algemene term die over de wereld verschillende betekenissen
heeft - we beginnen met de Europese versie. In Europa staat socialisme voor
een reeks opvattingen, waarvan de voornaamste twee zijn dat de opbrengst van de
gezamenlijke inspanningen van de maatschappij verdeeld worden naar de bijdrage
geleverd aan de maatschappij, en dat mensen die door omstandigheden buiten hun
schuld tijdelijk (zieken, werklozen) of permanent (gehandicapten) niet
goed mee kunnen komen, voor voor hun levensonderhoud kunnen rekenen op de rest
van de burgers, middels een gezamenlijke overheid. Voor de steun aan de
tijdelijk behoevende wordt een utilitair argument gehanteerd: door iemand nu te
helpen kan hij later weer zelf in zijn eigen onderhoud voorzien en weer gaan
bijdragen aan de maatschappij - tot nut van allen. Voor de meer permanente
gevallen wordt het argument van humaniteit gehanteerd.
Dit lijkt vanzelfsprekend, maar het staat tegenover de praktijk van
vrijwel alle huidige
maatschappijen, in dat de meer-capabelen en de minder-sociaal denkenden gebruik
maken van ongelijke verdeling van capaciteiten en machtsmiddelen, om het
producerende deel van de bevolking minder te geven dan op grond van hun
inspanning passend zou zijn, en het verschil, de "winst", onder zichzelf te
verdelen.
De verschillende stromingen van het socialisme verschillen
hoofdzakelijk in de manier waarop ze het doel van een meer sociale en
socratische maatschappij willen bereiken, met als hoofdgroepen die van het
anarchisme, dat de hele staat wil opheffen, de sociaal-democratie die binnen een
democratisch systeem wil werken, en het communisme
dat
stelt dat enige manier om uitbuiting door de anti-socialen en de kansrijken te
voorkomen door de inrichting van de staat aan te passen. En volgens de meeste
stromingen van het communisme is de enige manier om dat te bereiken een
revolutie. Die revolutie is in de meeste varianten van het traditionele
communisme een gewapende opstand.
Omdat uit de definitie volgt dat socialisme tegen het belang
is van de meer-capabelen en de niet-sociaal denkenden, en die laatsten de macht
hebben in vrijwel alle huidige maatschappijen, dat wil zeggen: inclusief
bestuur, machtsuitoefening, en media, heeft socialisme altijd een zeer
slechte reputatie binnen een niet-socialistische maatschappij, en wel
slechter naarmate het meer de kant van "afdwingen" opgaat, met als extreem het
communisme
.
Het socialisme valt ook nader te omschrijven door te kijken
naar haar tegenpool: het individualisme. Dat laatste houdt in dat iedereen in
zijn eigen onderhoud moet voorzien, en dat als hij dat niet kan, dat alleen zijn
zorg is. Ook dat heeft vele varianten, zie verder bij individualisme
.
He huidige dominante variant is neoliberalisme
,
maar dit kan ook gezien worden als slechts een andere term voor de meer extreme
vormen van individualisme. Neoliberalisme is globaal de meest gangbare
maatschappij-inrichting, ook daar waar het democratisch lijkt.
In Amerika heeft socialisme ongeveer dezelfde inhoudelijke
achtergrond, maar is de praktische betekenis heel anders. Waar in Europa
socialisme gezien wordt een geldige politieke stroming waarvan de wenselijkheid
door velen betwist wordt, is in Amerika "socialist" universeel een scheldwoord
bedoeld om een politieke tegenstander zwart te maken - een equivalent als
zodanig van "nazi" of "communist". In onder invloed van het
neoliberalisme begint ook in Europa de betekenis in die richting te verschuiven.
De systemen van socialisme en neoliberalisme kunnen niet
naast elkaar bestaan zonder een barrière, aangezien het socialistische systeem
ook capabelen moet opleiden om haar maatschappij te besturen en meer welvaart te
creëren, en die capabelen materieel beter af zijn in een neoliberaal systeem, en
voor een groot deel daarheen zullen reizen als ze de kans krijgen
.
Ook binnen een gemengd neoliberaal-socialistisch systeem is
dit patroon zichtbaar, in dat mensen met sociale opvattingen vatbaar zijn voor
verandering van opvatting richting neoliberalisme. Dit geldt in dusdanige mate
dat diverse volkswijsheden over zijn, zoals de uitdrukking "Links lullen, rechts
vullen". Politiek gezien is dit zichtbaar in een partij als de PvdA
, die sinds de jaren 70 zo veel naar rechts is opgeschoven, dat er nu,
schrijvende 2013, een nieuwe partij is, de SP, die ongeveer dezelfde opvattingen
verkondigd als de PvdA toen
en als veel linkser dan de PvdA wordt gezien.
Een cruciale maatschappelijke groep waarop dit slaat is die
horende tot de media
,
omdat de media in belangrijke mate de sfeer in de maatschappij bepalen, door te
bepalen wordt er al dan niet in de media komt, en de manier waarop er over wordt
gepraat. In de media wordt, bijvoorbeeld, de SP gepresenteerd als een extreem
linkse partij, waaraan het regeren van de maatschappij niet toevertrouwd kan
worden. Terwijl de meest rabiate neoliberalen, degenen die meteen terugwillen
naar de tijd van Dickens zonder enige vorm van sociale voorzieningen, waaronder
het overgrote deel van aanhang en bestuurders van de VVD
, door de media als eerzame burgers worden gepresenteerd en volstrekt capabel om
de maatschappij te leiden.
Socialisten (groep)
"Socialisten" zijn, volgens de directe uitleg van de term, aanhangers van het
socialisme. Daaronder vallen in principe alle stromingen die min-of-meer
socialistisch zijn, en soms neemt men daar ook communisten onder. Dit laatste
heeft een specifieke bedoeling, zie socialisten, term
. En een tweede
veelvoorkomende afsplitsing is die tussen "socialisten" en "sociaal-democraten".
Dit is ruwweg het verschil tussen degenen die een corporatistische maatschappij
als uitgangspunt nemen en daarin diverse hoeveelheden van individualisme willen
toelaten, en degenen die individualisme als uitgangspunt nemen en daarin diverse
mate onderlinge zorg willen toelaten. Ruwweg gezegd: "socialisme met een
menselijk gezicht" of volgens de tegenstanders "communisme met een menselijk gezicht"
versus "kapitalisme met een menselijk gezicht" of volgens de tegenstanders
"neoliberalisme met een menselijk gezicht".
De tweede tweedeling binnen de "socialisten" is die tussen de
lagere- en middenklasse-aanhangers. het voorgaande gaat, zoals al door
vele waarnemers opgemerkt, in feite alleen over de middenklasse-aanhangers. Dat
zijn de woordvoerders, leiders en theoretici van de beweging. De lagere klassen
zijn voor het overgrote deel min of mee socialistisch van opvatting, maar
bezitten onvoldoende de capaciteiten om die opvattingen en hun numerieke
overmacht te gelde te brengen - deels door het besef niet de capaciteiten tot
leiderschap te hebben, en deels door het geweld, de wapens, van de machtigen die
tevens ook de rijken zijn. De socialistische beweging is de beweging voor meer
evenwicht in de maatschappij, waarin de sociaal-denkende middenklasse de
middenpositie inneemt.
De middenpositie van de socialisten maakt dat ze in
tegenstelling tot die top en de onderklassen een autonome ontwikkeling kan
ondergaan - de top was, is en zal blijven voor de afzienbare tijd uit
egoïstische
tot psychopate graaiers
, en de onderklassen waren zijn, en zullen blijven voor afzienbare tijd afhankelijk van de acties van anderen.
Het huidige
socialisme is opgekomen, ruwweg, aan het begin van de twintigste eeuw,
culminerend in de Russische revolutie. Dit was een ontwikkeling ten gevolge
algemeen maatschappelijke wantoestanden, af te korten tot: "uitbuiting van
arbeid". Dat heeft gedurende een periode tot in ongeveer de jaren zeventig
geleid tot een met pieken en dalen versierde maatschappelijke groei, en
toename van maatschappelijk welvaart, met name na de Tweede Wereldoorlog. Op een
gegeven moment is dit door het punt van overdaad gegaan, dat wil zeggen: vrijwel
iedereen kon in de normale kosten van levensonderhoud voorzien en een kleinere
maar groeiende groep zat daar boven. Waarmee een deel van de motivatie van het
socialisme: het stoppen van de uitbuiting die leidde tot lijden, verdwenen. Het
proces van uitbuiting van arbeid op zich bleef bestaan, maar speelde zich dus af
op een hoger basisniveau.
Op een volgend moment is de maatschappelijke overdaad tot een
dusdanig punt gestegen dat het voor de middenklasse (kennelijk) te verleidelijk
werd om mee te gaan met de top. Die top had haar eigen belangrijkste
schakelmoment in de jaren tachtig, toen alle restjes sociaal besef weren
afgeschaft, met als iconen Reagan en Thatcher. De socialisten startten hun
beweging richting top ietwat later, in de jaren negentig (althans: voor zover
zichtbaar - misschien lag de oorsprong in dezelfde tijd). In Nederland ergens in
de jaren negentig met de Paarse kabinetten, die begonnen met het uitkleden van
de rol van de overheid ten gunste van de marktwerking, en bijpassende
"lastenverlichtingen", dat wil zeggen: belastingverlagingen ten gunste van de
rijken. Waarvan ook steeds meer van de middenklasse meeprofiteerden.
Door de privatisering van vele overheidstaken hebben grote
delen van de voormalig sociaal-denkende middenklasse ook salarissen gekregen
waarbij het voordeel van het neoliberale model van minimale overheid, zorg, en
belastingen, een voordeel is. Deze trend heeft zich voortgezet in de
sociaal-democratische beweging. Op dit moment is de sociaal-democratisch
beweging zo ver opgeschoven richting neoliberalisme, dat er een nieuwe
sociaal-democratische partij is ontstaan, de SP ( die "de socialisten" heten
maar dit alleen zijn in vergelijking met de huidige sociaal-democraten, de PvdA,
die half-neoliberaal is), die de opengevallen ruimte aan het opvullen is
.
Mochten deze bewegingen zich voortzetten, en de nieuwe
sociaal-democraten hun rol niet voldoende de vervullen, dan komt de mogelijkheid
dichterbij dat de lagere klassen zelfstandig in actie komen. Zelfstandige actie
van de lagere klassen komt er eigenlijk maar in één enkele soort: revolutie.
Socialisten (term):
De term "socialisten" als aanduiding van degenen die een sociale maatschappij
aanhangen heeft, in tegenstelling tot wat men zou verwachten uitgaande van het
feit dat een sociale maatschappij meer samenwerking kent dan een niet-sociale,
een negatieve in plaats van een positieve bijklank. Daaruit kan, aangezien
reputatie bepaald wordt, in de moderne tijd, door wat er gebeurt in de media,
slechts één conclusie worden getrokken: dat die media tegen de sociale beweging
zijn. Die constatering is al heel oud, de hier op deze website veel aangehaalde
komende van de laat-Middeleeuwse satirist Sebastiaan Brant, verwoord in zijn
Das Narrenschiff
:
Waarbij "schrijver" in de huidige tijd natuurlijk staat voor "intelligentsia",
"journalistiek", en "media". Deze eten uit de ruif hen verschaft door
"ridder", die de ruif gevuld heeft met de producten gestolen van de boer.
Zie ook de reputatie van de term "verzorgingsstaat" .
Sociologie
De sociologie als wetenschap bevindt zich in een stadium ergens tussen die van
"religie" en "astrologie" of "alchemie". Net als astrologie of alchemie doet
sociologie wel alsof ze op een systematische of wetenschappelijke manier over de
werkelijkheid praat, maar net als astrologie of alchemie hanteert ze daarbij
basisaannames en principes die daar volstrekt mee in tegenspraak zijn. Welke
basisaannames en principes sterk doen denken aan religie, hebbende met elkaar
gemeen dat het op hersenspinselen gebaseerde ideologieën zijn.
De belangrijkste van die alchemisme en religieuze
basisaannames zijn de Gelijkheid der Etnieën, De Gelijkheid de Culturen, en De
Gelijkheid der Individuen. Alle drie zijn ze hevig beleden geloofsartikelen, en
nog heftiger zijn de woorden waarmee de bewijzen van het tegendeel en de
waarnemers daarvan bestreden worden.
De weerlegging van de basisaannames daarentegen is zo
fundamenteel en zo simpel dat één uitleg voldoet voor zowel de drie genoemde als
alle andere varianten en soortgelijke stellingen: ze zijn in strijd met de
evolutie. Niet met een of andere evolutieleer, maar met evolutie zelf. Nergens
in de levende natuur is iets blijven voortbestaan dat geen variatie vertoont
binnen zijn soort, plant of dier, aangezien dit direct en onlosmakelijk
verbonden is aan aanpassing aan veranderde omstandigheden en handhaving
verbetering van overlevingskansen. Het is volstrekt natuurlijk, volgens het
gezond verstand, wetenschappelijk, enzovoort, om aan te nemen dat dit ook
geldt voor menselijke culturen en etnieën. Het is aan degenen die het
tegenovergestelde beweren om hun beweringen te bewijzen.
Die bewijzen heeft men nooit kunnen leveren, dus heeft men
zich overgegeven aan "the last refuge of the incompetent"
: geweld.
Geen fysiek geweld, maar verbaal en sociaal. Verbaal geweld in de vorm van het
gebruik van termen als "racisme" en referenties naar "de oorlog", of in meer academische termen
geformuleerd in de term "sociaal darwinisme", door Wikipedia
(14-09-2012) omschreven als '...een pejoratieve term voor het toepassen
van begrippen uit de evolutiebiologie in de sociale wetenschappen' -
"pejoratief" zijnde de chique term voor "bestraffend" en "sterk negatief
beoordeeld op emotionele gronden". De toevoeging van Wikipedia '... aan het einde van de 19de eeuw'
is onvolledig tot onjuist: in de huidige tijd, schrijvende 2012, is het zo
sterk dat het in de 19de eeuw nauwelijks erger kan zijn geweest
.
Het sociale geweld tegen het toepassen van evolutie op mensen
en mensengroepen bestaat uit het uitsluitend van iedereen die er ook maar een
beetje zo over denkt van alle academische en andere maatschappelijke posities
van enig belang. Die universeel bezet worden door tegenstanders van de
toepassing van evolutie op de men en mensengroepen. In Nederland kent deze
redactie maar één persoon met een reputatie op het gebied van het toepassen van
evolutie op mensen en mensengroepen, natuurkundige en filosoof C.W. Rietdijk
,
en dat leverde hem een hoofdrol op in een aflevering van de VARA-televisie-serie Het Zwarte
Schaap
- een serie waarin ook mensen als Pim Fortuyn, Hans Janmaat,
en Florrie Rost van Tonningen opgevoerd werden. Het specifieke onderwerp was
euthanasie, en de politieke-correctheid pakte dat aan door een moeder van een
Down-kind het woord te laten voeren, met als boodschap: "Wie voor euthanasie is
en screening op Down, is voor moord op lieve Down-kindertjes" (zie hier wat
Theo van Gogh ervan meekreeg
). Rietdijk heeft,
ondanks het voldoen aan het meest essentiële criterium: nieuwe wetenschappelijke
inzichten verschaffen, nooit een academische positie gekregen.
In principe zou het effect van zo'n afwijking van de
wetenschappelijkheid beperkt kunnen blijven tot de terrein waarvoor het relevant
is, talloze andere terreinen overlatend. In de praktijk werkt dat niet zo, omdat
het niet zo kan werken: als aan de basis een dergelijke fundamentele fout wordt
gemaakt, raakt het hele gebouw instabiel - gecorrumpeerd. En dus functioneer het
hele vakgebied van de sociologie slecht.
Voor dat slechte functioneren gaat men dan verklaringen zoeken. De
meest bekende verklaring is die van de beïnvloeding: omdat de uitspraken van de
sociologie over de maatschappij gaan en in die maatschappij terecht komen,
beïnvloeden de uitspraken van de sociologie de maatschappij die ze
bestudeert."Dus" is er geen onafhankelijke en objectieve sociologie mogelijk.
Dit is als verklaring onjuist, omdat het als beschrijving te
juist is: niet alleen de sociologie is een kringproces, want dat is wat men
zegt, maar zo'n beetje de hele levende natuur is een kringproces
. Waarvan men zeer vele uitstekend kan beschrijven. Zoals bijvoorbeeld het functioneren van het
menselijke lichaam: één grote verzameling kringprocessen. Bijvoorbeeld het
bewegingsstelsel, dat gebruik maakt van waarneming van de beweging, door middel
van proprioceptische neuronen
(Wikipedia), om de beweging bij te sturen. De sociologische
wetenschap kan zeer adequaat omschreven worden als de proprioceptische
waarneming van het gedrag van menselijke groepen: het neemt waar wat er gebeurt
en beïnvloedt wat er gebeurt, leidende tot een adequate reactie op veranderingen
in de omgeving of de wijdere natuur.
De huidige sociologie is dat dus zeker niet. Deze website
heeft als één van haar hoofddoelen daar een aanzet aan te geven. Het idee dat
zoiets mogelijk is, is afkomstig van een terrein waar wél openlijk over dit
soort zaken geschreven kan worden: de sciencefiction
. De redactie kent drie
titels waarin expliciet gesproken wordt van een wetenschappelijke sociologie:
Foundation van Isaac Asimov, De Wereld van Nul-A van A.E. van Vogt,
en Weg met de Wereld van John Brunner. Deze hebben gediend als
inspiratie. Met name van de eerste twee titels komt daarbij het idee dat dit
niet kan zonder er ook de psychologie bij te betrekken. De invulling van de
aanpak is geleend van de meest algemene regels afkomstig uit de
natuurwetenschappen, aangevuld met gezond verstand, intuïtie en dergelijke
. Wat allemaal bijna als vanzelfsprekend leidt tot het startpunt: een
inventarisatie van de betrokken factoren, en ze rangschikken naar belang.
Waarvan het sociologische deel bestaat uit deze verzameling.
Ter illustratie een paar elementaire stappen. De meest
simpele manier om sociologische processen naar belang te rangschikken, is naar
de omvang van de betrokken groepen. Dan komt op één: de interacties tussen
naties en culturen. En op twee: binnen een natie of cultuur: de relaties tussen
de grootste maatschappelijke standen, dan "maatschappelijke klassen" geheten.
En nog elementairder: bij het rangschikken gaat het om die
zaken waar de betrokken entiteiten verschillen.
Deze theorie onmiddellijk een eerste praktische toepassing
gegeven kan worden. De onderzoeksvraag luidde: "Waarom boekt de
standaard-sociologie geen voortgang". Antwoord uit de wetenschappelijke
sociologie: "Men ontkent het bestaan of de relevantie van verschillen tussen de
meest basale sociologische structuren: verschillen in culturen
,
en de strijd tussen de klassen
.
Voor meer opmerkingen over de gevolgen van deze basisfouten,
zie
sociologen
.
De verdere systematische opbouw naar de wetenschappelijke
sociologie begint hier
, en de verdere
uitwerking begint hier
.
Solidariteit
Solidariteit staat voor de kracht die een persoon voelt als hij zich verbonden
voelt met een groep, meestal gebaseerd op één of meerdere overeenkomsten met de
leden van die groep (of andersom: de overeenkomsten definiëren de groep).
Solidariteit is de sociologische term overeenkomende met het psychologische
proces van binding
.
Solidariteit is de kracht die groepen mogelijk maakt die
andere overeenkomsten hebben dan genetische. De genetische groep: familie, clan,
etnie en dergelijke, zijn in andere maatschappelijke opzichten van beperkte
nuttigheid en omvang. Als je een zeevarend schip wilt bouwen uit boomstammen,
heb je zo veel mensen nodig met zulke diverse vaardigheden, dat je die moeilijk
binnen één familieverband zult treffen. Daarvoor is een ander verband nodig het
functionele verband: zagers (bedienen de zaagmolens), timmerlieden, zeilmakers,
touwmakers, enzovoort. Het werk verricht door deze vakmensen wordt het beste
gedaan als er een onderlinge band is tussen de groepsleden - dit is
"solidariteit".
De moderne westerse maatschappij is ontstaan door de
ontwikkeling van de solidariteit, tot een punt waar de functionele groepen
konden ontstaan, en men grotere projecten kon ondernemen, zoals het bouwen van
(houten) zeeschepen
. De functionele onderneming gebaseerd op solidariteit met de grootste impact is
die van de wetenschap
.
Solidariteit berust voor een belangrijk deel op een nog
fundamenteler begrip: vertrouwen, zie aldaar
.
Speltheorie
Het onderdeel "spel" in deze term slaat niet op het spelen van een kind, maar op
wat officieel heet het "geformaliseerde spel", waarin twee of meer deelnemers
een interactie hebben waarin wederzijds zaken worden onderhandeld en
verhandeld - wat ook geldt voor diverse wel uit de kindertijd komende bordspelen.
De term is geïntroduceerd door twee wiskundigen/economen, John von Neumann en
Oskar Morgenstern, die diverse soorten spelen en
bijbehorende tactieken hebben beschreven in een boek genaamd Theory of Games
and Economic Behaviour
(Wikipedia), dat geldt als de grondleggende publicatie over het onderwerp. Op deze website zijn we
voornamelijk geïnteresseerd in een speciaal geval van speltheorie: het
gevangenendilemma
.
Statistiek
De wetenschap van kansen. Hoewel het pure wiskunde is, zijn er toch een aantal
wijdverspreide misverstanden over. Ten eerste zijn er twee soorten kansen: die
van het dobbelen, en die van het lootjes trekken. Bij het dobbelen is de kans op
6 een zesde, en de kans op een zes in de volgende worp ook een zesde - en dat
tot in het oneindige. Bij lootjestrekken is dat niet zo: stop tien lootjes in de
pot met 1 prijslot, en als dan het eerst lot prijs is, is de kans op een prijs
bij de volgende poging gelijk aan nul. Het verschil tussen de twee gevallen is
simpel: van dobbelen en dergelijke bestaan er in principe een oneindig aantal
mogelijke "trekkingen" (je kan doorgaan en doorgaan en doorgaan ...), en bij
lootjestrekken niet.
Statistiek is als een wiskundige wetenschap volstrekt
neutraal. Maar net zoals woorden misbruikt kunnen worden, kan dat ook met
statistiek. De grootste misbruikers van statistiek zijn sociologen en politici.
Sociologen doen dat omdat ze pretenderen een wetenschap te bedrijven, terwijl ze
er vooropgezette ideeën op nahouden over hoe de wereld er uit zou moeten zien.,
zoals de gelijkheid der culturen. Omdat sociologisch onderzoek altijd gaat over
groepen, en je voor de uitkomsten, zeg de gemiddeldes dus statistiek moet
toepassen, worden de reukstaten veelal geformuleerd in termen als "statistisch
onderzoek heeft bewezen dat ...". Als die onderzoeken ideologische of
politiek-correcte vervalsingen zijn, hetgeen voor de gewone burgers die niet
veel weten van statistiek maar ook geen door ideologie verstoorde blik hebben,
absurde uitkomsten oplevert, lijdt ook de reputatie van de statistiek schade.
Uit het feit dat "statistiek" een slechte naam heeft, valt direct af te leiden
hoe veelvuldig dit misbruik is.
Een belangrijke bron van foute statistiek is het gebruik van
enquêtes, met name degene waarin mensen gevraagd wordt naar zaken betreffende
henzelf of de eigen groep. De ruwe uitkomsten daarvan, de ingevulde formulieren,
zijn al volstrekt onbetrouwbaar
, en door het gebruik van statistiek op die ruwe uitkomsten en de fouten in die
uitkomsten, krijgt ook de statistiek een slechte naam.
Straf
De term "straf" klinkt meer als iets uit de psychologie, en een meer
sociologisch klinkend synoniem is "bestraffing". Maar de nog neutralere en meer
wetenschappelijke term is "correctie". Met welke reeks termen tevens is
aangegeven hoe er in het huidige maatschappelijke klimaat tegen correctie wordt
aangekeken: als iets negatiefs.
Dat is, met de wetenschappelijke terminologie als basis,
natuurlijk volstrekt ten onrechte. "Correctie" is een vitaal deel van het
grotere proces genaamd "terugkoppeling"
, en het proces van terugkoppeling is
nauwelijks minder dan het proces van leven zelf - met als enige andere begrip
van ongeveer gelijk belang dat van "reproductie".
Een van de illustratieve tussenstappen van het niveau van het
begin van het leven naar het niveau van het menselijke maatschappelijk
functioneren is dat van de dierlijke lichaam. De methodiek genaamd "correctie"
heeft daar een eigen signaalsysteem, door de mens genaamd "pijn"
. "Pijn" klinkt
voor ons heel pijnlijk, maar is niest meer dan een signaal met de boodschap
"Niet meer doen!". Met een uitroepteken.
"Straf" is een maatschappelijk signaal met de boodschap "Niet
meer doen!". Met een uitroepteken.
Deze analyse is ook wetenschappelijk uitgewerkt. Dat is
gedaan binnen de speltheorie
,
de naam voor het vak dat de menselijke onderhandelingen (het "spel") bestudeert.
Bij een computertechnische versie, met maximale winst bij samenwerking van dit
spel won afgetekend de strategie genaamd "tit-for-tat"
,
een synoniem van "equivalent retaliation" oftewel "gelijkwaardig
terugslaan". Een strategie die goed werkt, en dus een goede manier is om
samenwerking te stimuleren. En het is volkomen duidelijk dat "retaliation"
hetzelfde is als het Nederlandse straf: Ook volgens dit onderzoek is het
toepassen van gelijkwaardige straf is de beste manier tot samenwerking te komen
Het idee dat in de huidige maatschappij heerst dat "straf"
iets negatief is, is dus volkomen absurd, en wijst op een geestesafwijking - van
de soort "elementaire denkfout". Zonder straf zou de correctie op ongewenst
gedrag, de maatschappelijke vorm van "pijn", niet bestaan, en uit de psychologie
is bekend dat het niet kunnen voelen van pijn een gevaarlijke en
levensbedreigende aandoening is. Deze absurde denkafwijking maakt deel van uit
een complex van dit soort afwijkingen, genaamd "politieke correctheid"
.
Een enkel voorbeeld, van de zeer gerenommeerde commentator
Bas Heijne (NRC.nl, 08-10-2012, column door Bas Heijne
):
Dit na veertig jaar van veel te weinig controle en straf, waardoor dit soort
excessen uiteindelijk wel moesten gebeuren. Want, natuurlijk niet aangehaald, de
daders waren al eerdere op net iets mindere wijze over de schreef gegaan en
onvoldoende gecorrigeerd. Bas Heijne, en met hem natuurlijk ook heel "links',
weet het zeker: "Straf helpt niet". Met hun motovatie vergezeld gaande van de
bekende alfa-intellectuele propaganda en leugens: in 'Winst is alvast het besef
...' is 'besef' natuurlijk een vuile leugen, staande voor "onze ideologie".
Taal
Taal is een zo'n vanzelfsprekende factor in het maatschappelijke gebeuren, dat
hij als sociologische kracht of begrip nauwelijks opvalt - net als water de vis
niet zal opvallen. Taal verschaft een aantal niveaus van communiceren en
functioneren, zonder welke de menselijke beschaving niet mogelijk is.
Taal zal daarom pas gaan opvallen, daar waar ze niet goed of
niet meer functioneert. Waarbij functioneren dus staat voor het zojuist
omschreven: het overbrengen van waarnemingen omtrent de werkelijkheid, de vanuit
de mens de buitenwereld, en voor speciale gevallen wat die buitenwereld met de
menselijke binnenwereld doet. En voor nog specialere gevallen: de inhoud van die
individuele binnenwereld. Dat laatste valt onder psychologie en kunst.
Sociologisch gezien gaat "taal" voornamelijk over de relatie
van taal tot de werkelijkheid, of meer geconcretiseerd: waar woorden voor staan.
Officieel valt dit binnen het vakgebeid van de semantiek
(Wikipedia), maar
dat is formeel de leer van alle vormen van signalen, en beperkt tot taalkundige
aspecten. Hier gaat het vooral om de sociologische, met, het thema van
deze website, tevens de verbanden met zaken als psychologie en neurologie. Dit
valt onder de "algemene semantiek". De algemene semantiek heeft in verband met
haar betekenis een aparte sectie op deze site
- op
deze plaats daarom nog slechts een
enkel aspect van taal en sociologie, namelijk dat van de taalvervuiling.
De algemene semantiek laat zien dat de oorspronkelijke bedoeling
van werkelijkheidsoverdracht verstoord en "vervuild" wordt door diverse zaken,
deels van nature. Daarvan zijn een aantal opzettelijk, met name retorica,
retorische trucs en liegen. "Retorica" of "retoriek" is het aankleden van beschrijvende termen
met termen die appelleren aan emoties, zodanig dat de beschrijving beter
overkomst. "Retorische trucs" is het aankleden van beschrijvende termen met
emotionele, zodanig dat de ontvanger een valse verbale boodschap krijgt, dat wil
zeggen: een boodschap die niet of aanzienlijk tot in sterk verminderde mate
overeenkomt met de werkelijkheid
. "Liegen" is het zonder omhaal verspreiden van een valse verbale boodschap
. Tussen deze drie omschrijvingen liggen natuurlijk overgangsgebieden, tezamen
vormende een continue of glijdende schaal.
Taboe
De term voor die zaken in een cultuur die men niet openlijk wil of durft te
bespreken. Taboes zijn meestal zo oud en zo effectief, dat het alleen mogelijk
is ze te herkennen en bespreken als het over andere culturen gaat. De
Nederlandse term is dan ook afkomstig uit toenmalig Nederlands-Indië, waar men
het verschijnsel wel herkende in de cultuur van de Javanen, terwijl in de eigen
Nederlandse cultuur natuurlijk volkomen identieke processen speelden.
Taboe is de sociologische versie van het psychologische
begrip "compartimentalisatie", aanduidende dat informatie in het ene deel van de
hersenen weg wordt gehouden van het andere
.
Voor de ontwikkeling van een wetenschappelijke sociologie is het
vanzelfsprekend dat alle sociologische taboes onmiddellijk afgebroken moeten
worden: je kan niet een verschijnsel bestuderen als je de helft of maar één
enkele van de betrokken krachten of factoren niet mag benoemen. De meest voor de
hand liggende taboes in deze tijd zijn natuurlijk bekend, in ieder geval
onbewust, want om een taboe te worden moet je er in ieder geval van bewust
zijn dat iets bestaat - in willekeurige volgorde: de invloed van erfelijkheid of
genen
, de schadelijkheid van religie
,
de schadelijkheid van ideologie
,
de achtergeblevenheid tot achterlijkheid van alle niet-westerse culturen
(cultuurverschillen - ook de westerse cultuur is natuurlijk achterlijk, maar dat is in
relatie tot de toekomst - de rest is gewoon nog achterlijker), vermenging
van achterlijke culturen met niet-achterlijke levert ellende op
(culturele
nederlaag), de fokfactor
, de invloed van ras of etnie
,
de invloed van uiterlijk
,
de klassenstrijd
, en waarschijnlijk nog wat zaken. Merk op dat de
schadelijkheid van ideologie in deze context een vorm is van zelfreferentie
,
omdat de schadelijkheid van ideologie op zich weer behoort tot de ideologie. van
de sociologen
. En een taboe is.
Taboe, of althans: deze sociologische taboes, vormen de
ene helft van de politieke-correctheid
-
de andere helft voorschrijvende wat wél mag, of moet.
Terugkoppeling
Terugkoppeling is een algemeen begrip en een hoofdthema van deze site -
terugkoppeling is naast vermenigvuldiging een essentiële levenskracht waarvan de
waarde geldt op alle niveaus
.
In de sociologie is het als expliciete factor nauwelijks tot
niet bekend. Dat is omdat de belangrijkste toepassing ervan is de terugkoppeling
met de werkelijkheid, en de huidige sociologie
is
ideologisch, en dus niet gediend van de werkelijkheid.
De specifieke toepassing van terugkoppeling op het meest
abstracte niveau is die van religie - strikt genomen niet een sociologisch maar
psycho-sociologische toepassing
. Alle hier relevante religies hebben een godheid als baas. Een absoluut
heerser. En die doet absoluut niet aan terugkoppeling. Reden waarom religie
voorbij een zeker punt van ontwikkeling van de mensheid een sterk destructieve
kracht is.
De tweede specifieke toepassing ligt op het terrein van de
eerste, maar een trapje lager, en is die van gezag en macht
.
Het kenmerk van "macht" is omschreven als anderen schade kunnen berokkenen
zonder daarvoor gecorrigeerd te worden. Het gebrek aan terugkoppeling zit dus al
in de definitie. Het verschil tussen feodale, dictatoriale en democratische
structuren qua effectiviteit wordt bekend verondersteld. Democratie
doet het het best omdat daarin de meeste potentie tot terugkoppeling zit.
De derde specifieke toepassing ligt ook op dit terrein, weer
een trapje lager. Want nu gaat het over verschillende vormen van bestuur
binnen dezelfde algemeen maatschappelijke structuur - in Nederland die van
democratie. Voor de verschillende bestuursvormen binnen Nederland, maar
natuurlijk ook daarbuiten, geldt dat ze slechter werken naarmate er minder
terugkoppeling is: de misstanden bij het besturen van bijvoorbeeld
onderwijsinstellingen, schrijvende 2012, gaan vrijwel altijd samen met dictatoriale neigingen van
de betreffende bestuurders - het niet luisteren naar medewerkers en al helemaal
niet naar kritische medewerkers
. Sociologisch uitgedrukt: het niet willen doen aan terugkoppeling.
Tit-for-tat
Tit-for-tat is de Engelstalige uitdrukking voor "gelijkwaardig terugslaan" (equivalent
retaliation). Er is een Laurel en Hardy-film met die naam
,
waarbij je je
onmiddellijk de slapstick-komieken kan voorstellen waarvan de ene een
luidruchtige klap (de "slap") in het gezcht geeft van de ander (voor de
film uitgevoerd door middel van een hulpstuk bestaande uit twee latjes: de
slapstick
) , waarna de ander er eentje, meestal met enige vertraging voor het
komisch effect, teruggeeft. Dat is tit-for-tat.
Tit-for-tat is dus niet hetzelfde als "wraak"
, maar een meer
zachtzinnige versie uit het zelfde emotionele spectrum.
Tegenwoordig is de uitdrukking voornamelijk bekend in
connectie met het vak genaamd speltheorie, wat niet gaat over
kinderspelen, maar de manier waarop mensen in de maatschappij met elkaar
onderhandelen om tot een of andere overeenkomst te komen. Een van die "spelen"
is dat van het gevangenendillemma
, waarin twee daders van dezelfde misdaad apart
worden opgesloten, en beide een "soepele regeling" krijgen aangeboden als hij de
ander maar verraad.
Socioloog Robert Axelrod
kwam op het idee om van deze situatie een
computervorm te ontwikkelen, en daarna aan zijn collega's te vragen om in de
vorm van een computerprogramma een "deelnemer" te ontwikkelen, en die
"deelnemers" tegen elkaar te laten spelen - waarbij de beloning het
hoogst is als beide partijen meewerkende zetten doen. De afgetekende winnaar was het meest
simpele programma, dat maar vier regels computercode bevatte: start met
medewerking - doet de andere partij een tegenwerkende zet, doe dan één keer iets
tegenwerkends terug - en doe daarna weer medewerkend
.
De clou van de overwinning zit er natuurlijk in dat deze
strategie dus kennelijk de beste is om de andere partij tot medewerking te
stimuleren.
Waarvan de sociologische les natuurlijk is dat je euvele
daden van anderen of andere groepen niet langs je heen moet laten gaan, oftewel:
de christelijk aanpak, en ook niet tot in het oneindige moet vergelden, de
semitische (joden en Arabieren) aanpak die we kennen als wraak
.
Een illustratief voorbeeld van de effectiviteit van
tit-for-tat is het "donorprobleem": het chronische gebrek aan donororganen. Er
is veel maatschappelijk aandrang op meer donorschap, en er is veel
maatschappelijke weerstand tegen verplicht donorschap. De oplossing hiervan is
simpel: koppel het niet-donor zijn aan het niet-ontvanger zijn. Tit-for-tat. De
wachtlijsten nemen onmiddellijk af, en wie er op wil, draagt bij aan het
donorschap.
Uiterlijk
Als psychologische kracht of begrip is het hanteren van "uiterlijk" al
sterk omstreden
- als sociologische kracht nog veel meer, tot op het verbondene
af
. En net als voor het psychologische geval is dat verbod volstrekte onzin -
voor het sociologische geval in
combinatie met ernstige hypocrisie.
Net als bij het psychologische geval is het onzin omdat de waarneming
van de buitenwereld uitsluitend tot stand komt via uiterlijke kenmerken - het
binnenwerk is per definitie onzichtbaar. En dat geldt dus ook voor het begrip "uiterlijk", en
wat men daarmee associeert: de innerlijke kenmerken van de mens - zijn "karakter"
- een voorbeeld (de Volkskrant, 14-09-2012, column door Sheila Sitalsing):
De SP-collega's van Emile Roemer (en Roemer zelf natuurlijk) hebben
'zelfvoldane koppen'. Dat wil zeggen: uit het uiterlijk van deze groep kan
Sheila Sitalsing, een prominent columnist in een kwaliteitmedium, iets afleiden
omtrent het karakter van deze groep. Zijnde een voorbeeld uit een onafzienbare
stroom, die staat voor het nog vele gewonere proces dat altijd op de achtergrond
plaatsvindt: uiterlijk → karakter.
Uitdrukkingen als "harde rechte koppen" en zijn equivalent "linkse baby-face gezichten"
zijn redelijk bekend. Amerikanen kennen de uitdrukking "egghead":
iemand met het uiterlijk als behorende tot de groep "intellectuelen" - die
mensen die ook brillen dragen - een instituut als Hollywood leeft van het
uiterlijk
. Enzovoort. En op deze website is een ruime
verzamelingen portretten van beroepsgroepen als politieman of slager te zien,
die een duidelijke correlatie met uiterlijk laat zien
.
Gedurende het afgelopen decennium, schrijvende in 2012, is er
een opening gekomen in het verbod op de rol van het uiterlijk, omdat de effecten
ervan meetbaar bleken - zo vond men een verband tussen lengte en hoogte van
salaris
. Er is dus niet alleen een zichtbaar verschil in uiterlijk, maar men blijkt er
ook maatschappelijke en economisch naar te handelen.
Dit betreft misschien voornamelijk meer persoonlijke
karaktertrekken. Precies hetzelfde geldt ook voor de culturele trekken in die
persoonlijkheid (de Volkskrant, 02-08-2012, van correspondent Kees Broere):
Ligt de situatie andersom, waar het een niet-westerse immigrant in een
westers land betreft, zouden de ontkenningen hiervan gepaard gaan met de meest
ernstige vormen van verbaal geweld richting degenen die dat suggereerden.
Met welke erkenning in de hand, en de voorgaande feiten in
combinatie met gezond verstand het verantwoord is om verder te
gaan op dit pad. En te kijken naar het verband tussen culturele verschillen en
uiterlijk. Die gedemonstreerd voor door de gevallen van Turkse immigranten hier
, Marokkanen hier
, en Somaliërs hier
. En uit die beelden volgt klip-en-klaar: culturele verschillen vallen af te
lezen uit het uiterlijk. Niet alleen door Somaliërs, maar door iedereen.
En dit geldt niet alleen tussen verschillende culturen, maar
ook voor verschillen in maatschappelijke opvattingen binnen één en dezelfde
cultuur. Al geconstateerd is het verband tussen uiterlijk en beroepsgroepen,
zoals geconstateerd, is ook van toepassing op maatschappelijke klassen in het
algemeen. Al die eigenschappen in karakter die een maatschappelijke weerslag
hebben, zoals egoisme, gierigheid, altruïsme, vrijgevigheid, enzovoort zijn vrij direct
te vertalent in de sociologische beschrijving van een groepen van
individuen. En dat ook typisch voor individuen gebruikte omschrijvingen als
"eigenwijs" of "meegaand, met veranderde terminologie, ook van toepassing zijn
op groepen. een relatie waarvan deze redactie
zich bewust is geworden ten tijde van de gevangenneming van
de Chileense dictator Pinochet in Londen. In Chili werden demonstraties gehouden
door medestanders voor Pinochet, en Londen door tegenstanders, veelal Chileense
ballingen. Het contrast tussen de twee populaties was sprekend. Een ander
voorbeeld waarvan is dat van Cubanen wonend op Cuba en in Florida. Dus ook
politieke verschillen zijn te zien in het uiterlijk.
Een groot deel van het hier gestelde was al uitgewerkt in de
eerdere gemaakte verzamelingen portretten. Naast de beroepsgroepen bevatte die
diverse andere maatschappelijke klassificeringen. Bijna alles blijkt in
uiterlijk zichtbaar. Als je maar maar groepen kijkt. Welk laatste ook logisch
is: het indeling op uiterlijk werkt beter voor groepen dan voor individuen,
omdat in een groep een aantal individuele afwijkingen eruit gemiddeld worden, en
de gemeenschappelijk trekken overblijven.
Dat doet de vraag rijzen naar de oorzaak van het verbod erop. Dat verbod is één van de leerstellingen
van de politieke correctheid, en één van de weinig die nauwelijks tot niet aan
kracht heeft ingeboet. De psychologische, enigszins verlichte, versie van het
verbod is uitsluitend en alleen het gevolg van het sociologische, politiek-correcte, verbod. Dat verbod komt uit de reeks: "man en vrouw zijn gelijk",
"misdaad heeft niets met karakter te maken", "alle culturen zijn gelijk", "alle
mensen zijn gelijk", enzovoort
. Allemaal inmiddels grotendeels of geheel
weerlegd.
Bovendien is het ontkennen van de rol van het uiterlijk
ontzettend hypocriet. Want als het karakter van het individu niet waargenomen
kan worden, dan is er maar één manier om er wel iets van te weten te komen: door
constructie in de hersenen. Door het combineren en associëren van de waargenomen
verschijnselen tot een groter of abstracter geheel. Welke omschrijvingen
ontzettend dicht in de buurt komen van die van het rationele verstand. En de
groep mensen van de politieke correctheid, op deze website bekend als de alfa's
(en gamma's), is precies de groep die een ontzettende hekel heeft aan het
rationele verstand
. Die een ontzettend sterke voorkeur heeft voor de vorm der
dingen boven de inhoud
. Voor uiterlijkheden boven innerlijkheden.
De reden voor het toevoegen van het uiterlijk als één van de
verboden van de politieke-correctheid is niet moeilijk te raden. Want de
grootste verschillen in uiterlijk vallen samen met de verschillen in etnie. En etnische verschillen zijn, behalve als curiositeit,
volkomen verboden terrein. Die zijn "Hitler!" en "Holocaust!".
En waar binnen de etnieën verschillen in uiterlijk ook
verschillen in maatschappelijk functioneren aangeven, is het uitermate
onwaarschijnlijk dat voor de etnische verschillen in uiterlijk niet zou gelden.
Het bewijs van het tegendeel is de ook al eerdere gemaakte verzameling
Afrikaanse leiders
.
Het hopeloos slechte functioneren is direct aan het uiterlijk van de groep af te
lezen - of het nu mannen zijn of vrouwen. Een van de zichtbare kenmerkende
eigenschappen zijn die van de arrogantie.
En iets dergelijks geldt voor religieuze overtuigingen: moslims
achten zichzelf uit hoofde van hun religie superieur
. Dit is met het grootste gemak af te lezen aan het uiterlijk van aanhangers:
hoe strenger de moslims, hoe arroganter het uiterlijk
.
Waarna dit ook voor meer algemeen matschappelijk functioneren
gedemonstreerd kan worden. Want het al eerder aangehaalde voorbeeld van Turkse
immigranten laat zien dat de geslaagde immigranten, meer op Nederlanders lijken
dan de gemiddelde Turk. En daar de geslaagde Turken een relatief kleine groep
is, vermoedelijk ergens onder de 10 procent, kan gesteld worden dat wat je daar
in uiterlijk ziet tussen de twee groepen Turken, een weerslag is voor het
verschil is sociaal functioneren tussen Turken en Nederlanders in het algemeen.
De bij Turken bestaande sociale achterstanden zijn direct zichtbaar in het
uiterlijk voorkomen. Met als belangrijke les dat waar dat uiterlijk niet snel
zal veranderen, dat voor de achterstanden mogelijkerwijs ook niet het geval zal
zijn. Welke overwegingen natuurlijk onverkort van toepassing zijn op alle
groepen allochtone immigranten.
Dit soort gevolgtrekking zijn, na het aanvaarden van het
belang van uiterlijk, niet moeilijk te maken. Om heel precies te zijn: de
betrokken groepen maken, onbewust natuurlijk, ze ook. Zo zijn vrijwel alle
volken er ontzettend druk mee bezig om maar zo blank mogelijk over te komen als
maar enigszins kan - met zulke extreme acties als het "strijken" van kroeshaar, het bleken van de huid en het kunstmatig verlengen van de benen
. Allemaal evenzoveel bewijzen van het belang van het uiterlijk. van het belang van
uiterlijk als teken van etnische verschillen. En geen etnische verschillen in
kookkunst, geen etnische verschillen in zang of dans, enzovoort. Het is allemaal
vanwege de associatie die die volken maken tussen verschillen in uiterlijk en
verschillen in maatschappelijke ontwikkeling. Verschillen in beschaving
.
Waarmee we dus weer zijn bij de reden van het verbod op het constateren van
systematische uiterlijke verschillen: politiek-correcte ideologie.
De werkelijkheid is dus doodgewoon zo: uiterlijk is van belang. En iedere
tegenspraak daarvan een bewijs van één of andere geestelijke afwijking van
dezelfde soort als die van degenen die beweren dat de maan van groene kaas is,
of de aarde plat. Hetgeen nog eens geïllustreerd wordt door een gezond-verstand
vraag te stellen: "Als je niet mag afgaan op het uiterlijk, waarop moet je dan
wel afgaan?". Waarop je dan zelf meteen een antwoord suggereert: "Het
innerlijk?". Gevolgd door een schaterlach.
Uithuwelijken
Bij uithuwelijken gaat het niet zozeer om wat er wél gebeurt, als wel om wat er
níet gebeurt. Namelijk de natuurlijke partnerkeuze op eigen initiatief van de
twee partners. Bij dat natuurlijke proces vindt namelijk iets heel belangrijks
plaats: het onderzoek van de geschiktheid van de wederzijdse immuunsystemen. Dit
is sowieso al belangrijk als je dicht op elkaar leeft met iedere eigen biotopen
van parasieten in de vorm van bacteriën en virussen, maar nog meer voor de
foetus, die in de baarmoeder geen problemen moet krijgen met immuunsysteem van
de moeder - deels ook omgekeerd. Dit is dusdanig belangrijk dat de natuur
gezorgd heeft voor een speciaal waarnemingssysteem op dit vlak, net als geur
gelokaliseerd in de neus, maar werkende met andere stoffen, genaamd feromonen
.
Culturen die door middel van de praktijk van uithuwelijken
tegen dit natuurlijke systeem ingaan, doen zichzelf schade, en zullen door
zwakkere lichamelijk en vermoedelijk ook geestelijke gezondheid op den duur in
het evolutionaire proces het onderspit delven tegen meer de natuur volgende
culturen. Hetgeen versterkt wordt door het feit dat het vaak ook nog samengaat
met de praktijk van inteelt.
De factor uithuwelijken verloopt vrijwel precies volgens de
culturele noord-zuid of westers-niet-westerse trends
, in die zin dat het binnen de blanke culturen, in tegenstelling tot factoren
als corruptie, heel weinig voorkomt.
De overtreffende trap van uithuwelijken qua schadelijkheid is
inteelt
.
Verandering
In de natuurkunde is uit de bestudering van atomaire toestanden iets bekend dat
heet de "selectieregels". Een beetje technische uitleg is nodig: in atomen
draaien elektronen rond een kern in onveranderlijke, stabiele banen. Die
stabiliteit volgt uit een evenwicht tussen twee krachten: de elektrische kracht
die kern en elektron naar elkaar toetrekt, en de "traagheidskracht" van de
massa, die de elektronen rechtdoor de vrije ruimte in wil laten vliegen.
Er zijn vele verschilleden banen mogelijk overeenkomstig met meer en minder
energie van het elektron en atoom, die men kan aanduiden met simpele gehele
getallen.
En nu is de eigenaardigheid die men meteen zag nadat dit
ontdekt was dit: elektronen kunnen niet zomaar naar iedere willekeurige andere
baan gaan, maar alleen naar banen die niet meer dan +1 of -1 verschillen in één
van die karakteristieke getallen - zeg maar: naar de directe nabuurbanen.
Op vele andere terreinen ziet men dergelijke zaken: de eerste
auto's waren koetsen die men voorzag van een motor - pas later werden die
gemotoriseerde koetsen de auto's die wij kennen, terwijl niets tegenhield om
meteen die auto's te maken. De eerste transistorradio's zaten precies hetzelfde
in elkaar als buizenradio's, met de buizen vervangen door transistoren, en pas
later ging men gebruik maken van de veel kleinere afmetingen van de transistor
voor het maken van echte kleine transistorradio's.
Op het psychologische vlak kan men dezelfde soort verschijnselen
zien: mensen zien niet graag meer dan één ding tegelijk veranderen, en zeker als
het een grote verandering is. Twee grote veranderingen is meestal al een crisis,
en drie een ramp. Hier geldt waarschijnlijk net als voor atomen dat dit te maken
heeft met het feit dat de menselijke psyche uit evenwichtsprocessen bestaat.
En dat laatste geldt ook voor de sociologie, waar men dezelfde
soort verschijnselen ziet: maatschappelijke veranderingen op meer dan één aspect
veroorzaken weerstand, of ergere problemen. En veranderingen die meer dan één
enkel aspect betreffen, hebben ook een andere naam: die heten "revoluties".
Er is een mogelijke evolutionaire achtergrond achter deze
verschijnselen. Het effect van een verandering is, afhankelijk van de
complexiteit van het relevante proces, meestal pas op wat langere termijn
duidelijk. Het optreden van een nieuwe verandering maakt het evalueren van de
voorgaande onmogelijk. Zodat slecht uitwerkende veranderingen niet gecorrigeerd
worden.
Ook van de mogelijke problemen van meerdere veranderingen
tegelijk zijn voorbeelden uit de techniek bekend, één zijnde het verhaal van de
De Havilland Comet. Naast zijnde het eerste verkeersvliegtuig met straalmotoren,
was het ook het eerste vliegtuig met een drukcabine. Dat laatste bleek één
verandering te veel
. (Wikipedia).
De voor evaluatie noodzakelijke vertragingstijd bestaat uit
de tijd waarin het proces zelf tot een nieuwe toestand komt, plus de tijd voor
de omgeving om op die verandering te reageren. Als het proces deel uitmaakt van
een samenstel of hiërarchie van processen
,
is het effect van de verandering valt pas te bepalen als alle onderdelen van het
samenstel of de hiërarchie zich hebben aangepast aan de verandering - ieder
hebben hun eigen aanpassingstijden. In het geval dat het samenstel een eigen
vorm van evenwicht heeft, dienen de veranderingen van de individuele systemen
weer doorgegeven worden aan alle andere. Enzovoort, tot een nieuw evenwicht is
bereikt. In complexe systemen zijn de totaaltijden moeilijk te voorspellen -
voor door mensen ontwikkelde systemen, technisch of sociologisch, is een ruime
veiligheidmarge vrijwel noodzakelijk.
Vertrouwen
Vertrouwen lijkt een lastig te formuleren begrip, maar het volgende blijkt
uitstekend te werken:
Dit is een wat individualistische formulering, die gezien kan worden als de
psychologische versie. De overeenkomstige sociologische variant zou dan luiden:
Vertrouwen is iets dat ontstaat in praktisch interactie met anderen en andere
groepen, en iets dat in een reeks van interacties ontstaat en weer kan
verdwijnen, oftewel, het is ten nauwste verwant met begrippen als het
gevangenendilemma en tit-for-tat, zie hier
.
Meer over vertrouwen hier
.
Vertrouwen is een van de belangrijkste sociaal indicatoren
voor het succes van een maatschappij - er is een verband tussen hoeveelheid
vertrouwen en vrijwel alle maatschappelijke succes-indicatoren die vrijwel geen
afwijkingen kent, en die loopt langs de bekende lijnen vanuit Noordwest-Europa
van noord naar zuid en van west naar oost.
De koppeling tussen vertrouwen en maatschappelijk succes is dat in
een bedrieg-en-fraude-en-corruptie maatschappij (meestal gaan deze zaken
allemaal samen) het niet de moeite loont om iets extra te presteren, want dat
extra zal je door allerlei vormen van bedrog, vaak beginnende bij hogerhand,
razendsnel worden ontnomen (De Volkskrant, 28-07-2012, door Hans Stein,
een in Griekenland woonachtige Nederlander.):
Ook duidelijk gemaakt is dat vertrouwen sterk dominant is: slecht vertrouwen
doet goede andere eigenschappen teniet.
Het maatschappelijke vertrouwen is één van de onderscheidende
hoofdfactoren in het verschil tussen westerse en niet-westerse culturen
.
Verzorgingsstaat
De term "verzorgingsstaat" is een voorbeeld van het gebruik van taal in
de sociologische belangenstrijd die heerst tussen sociologische groepen binnen
dezelfde maatschappij. Letterlijk en inhoudelijk betekent "verzorgingsstaat" een
staat waarin voor de tijdelijk en permanent zwakkeren van de maatschappij, tot
en met zij die niet meer in het eigen levensonderhoud kunnen voorzien, wordt
gezorgd - dat wil zeggen: dusdanige dingen gedaan dat ze in leven kunnen
blijven, en bovendien een redelijk normaal leven kunnen leiden.
In de praktijk van de huidige maatschappelijke discussie
staat de term "verzorgingsstaat" voor de opvatting dat de huidige Nederlandse
maatschappij te veel aan de verzorging van de zwakkeren doet
. Dat wil zeggen:
een op zich neutrale term is voorzien van een politieke en emotionele lading -
"politiek" omdat er binnen het huidige politieke spectrum verschillend over
wordt gedacht, en emotioneel omdat het "afkeuring" inhoudt die in de meeste
gevallen niet inhoudelijke onderbouwd wordt.
Tegenover de "verzorgingsstaat" als "fout idee" staan andere
ideeën. Dat zijn de ideeën van "Het recht van de sterkste", "Ikke, ikke, ikke en
de rest kan stikke", en "Winner takes all", op deze website afgekort tot
het "neoliberalisme"
. De meeste aanhangers van het neoliberalisme, vooral
die in de politiek, zeggen dat ze niet tegen een verzorgingsstaat zijn, maar dat
er te veel van is. Daarvoor geldt hetzelfde als voor de (sterke) tegenstanders
van belastingbetalen: ze zeggen dat het te veel is op iedere niveau - de facto
zijn ze er helemaal tegen. De politici hebben daarvoor nog verhullende
terminologie ontwikkeld "We willen een kleinere overheid", of nog mooier: "We
willen een kleiner en beter functionerende overheid". Het gaat in feite allemaal
om de drie uitspraken afgekort tot "neoliberalisme", en het feit dat verzorging
van zwakke mensen ten koste gaat van de mogelijkheid om een nieuwe Maserati te
kopen, of een huis in Dubai.
Nu is er op meerdere plaatsen op deze website al getoond dat
in de natuur bij succesvolle soorten samenwerking een zeer belangrijke rol
speelt, en dat samnewerking, met name bij groeps- en kuddedieren, in zaken als
bijvoorbeeld een "bindingshormoon" is vastgelegd. Samenwerking en binding
behoren tot het emotionele systeem.
Dat betekent dat het verzet tegen de verzorgingsstaat
eigenlijk ook niet iets emotioneels is - iets emotioneels zou juist zijn om die
zwakke mensen te willen verzorgen.
Vastgesteld hebbende dat het beslist ook niet rationeel is om
tegen de verzorgingsstaat te zijn, want iedereen kan bedenken dat je altijd een
redelijke kans loopt er zelf gebruik van te moeten maken, bijvoorbeeld als je
een ernstige ziekte krijgt en/of een operatie nodig hebt, blijft er maar één
plek in het zenuwstelsel over waar de drift tot het afkeuren van de
verzorgingsstaat vandaan kan komen: het reflexenstelsel. namelijk die delen
ervan die draaien om het behoud van het eigen leven, de meest primitieve drift
voor een levend wezen. Hetgeen ook verwoord is in één van de drie neoliberale
lijfspreuken "Ikke, ikke, ikke, en de rest kan stikke". Dit komt duidelijk
regelrecht van de hersenstam
, het gebied waar ook hartslag en dergelijke
geregeld worden.
Dat de neoliberalen zo sterk geslaagd zijn in hun streven,
komt voor een belangrijk deel omdat er onvoldoende weerwoord is gekomen. Van de
onderste tweederde in de samenleving is dat logisch, omdat ze er niet voldoende
voor equipeerd zijn. Direct daarboven zit de tussengroep van de middenklasse,
die normaliter tussen het egoïsme van de top en de onderlagen een buffer vormt.
Die zijn door de economische en welvaartsgroei van de laatste decennia
grotendeels gecorrumpeerd geraakt, en keren zich voor een groot deel ook tegen
de "te grote verzorgingsstaat" - in hun hoofd zit geen Maserati maar wel een
Audi. Met name spelen de media hierin een belangrijke, omdat zij de ideeën
verspreiden.
In de huidige situatie, schrijvende 2013 met strijd rond
begrotingstekorten alom, is sterk tegenvuur richting neoliberalen gewenst en
noodzakelijk. Een deel daarvan is het begeven op het terrein waar de neoliberalen nu zo sterk zijn: de verbale oorlog. de strijd om de ideeën. Hun
idee, dat "verzorgingsstaat" een negatief begrip is, is nu het sterkst. Maar dat
komt omdat ze gebruik maken van de meest primitieve reflex van het zenuwstelsel:
het ik-behoud. Met voorbijgaan van de gevoelens van binding en saamhorigheid.
Het op bijna-automatische voorbijgaan aan gevoelens kent een beschrijving in de
psychologie - dat heet "psychopathie" . De echte neoliberalen zijn psychopaten.
Ze zijn volstrekt ongevoelig voor het menselijke leed dat ze aanrichten. En
natuurlijk is dit zichtbaar in het uiterlijk
. Kijk naar koppen als die van
Mark Rutte (VVD-leider en premier - diens totaal gevoelloze liegen is
gedocumenteerd hier
), Stef Blok (VVD-ideoloog en minister
- stelt met een stalen gezicht dat huurders meer moeten gaan betalen maar kopers
niet minder subsidie krijgen
) en Bernard Wientjes (werkgevers-voorzitter
- vindt al decennialang dat lonen omlaag moeten en salarissen van directeuren
en andere topmensen omhoog): dit zijn (maatschappelijke) psychopaten:
Overigens: de relatie tussen personen in topfuncties en psychopathie
is wetenschappelijk vastgesteld
. Het enige dat hier boven is gedaan, is daar praktische invulling aan geven.
Dit wat betreft de ideologische strijd rond het begrip
"verzorgingsstaat". De praktische invulling eraan is op deze website gegeven
onder de noemer "Rijnlandmodel"
.
Vooruitgang
Vooruitgang is er op twee manieren: de kleine, langzame, geleidelijke of
evolutionaire, en de grote, snelle, plotselinge of revolutionaire.
Revolutionaire vooruitgang heet ook wel een paradigma verandering, omdat dan
meestal een hele groep ideeën vervangen wordt door andere - een bekend voorbeeld
is de relativiteitstheorie van Einstein: een hele groep ideeën over ruimte en
tijd moest tegelijk vervangen worden.
Op revolutionaire verandering is de Wet van Planck van
toepassing (Max, natuurkundige - ontdekker van het verschijnsel van quantisatie
) , die zegt dat de verandering niet plaatsvindt doordat de aanhangers
van de oude ideeën, het oude paradigma, het nieuwe overnemen, maar omdat ze
uitsterven. Hierin verborgen zit het idee dat het overnemen van nieuwe ideeën
een sterke functie is van leeftijd, oftewel hoe langer men met de oude ideeën
gewerkt heeft, en hoe groter de emotionele binding met de oude ideeën is, hoe
nader ze aan het hart liggen.
Dat laatste betekent meteen dat verandering van cultuur en
met name religie een langzaam proces is, dat slechts per generatie merkbaar
vooruit gaat. Daarbij komt nog dat per generatie waarschijnlijk maar één
fundamenteel ding kan veranderen.
Het sterkst ligt dat allemaal bij religie, waarbij het
eigenlijk onmogelijk is om een fundamentele verandering te doen - een
fundamentele verandering in religie betekent vrijwel altijd meteen het ontstaan
van een nieuwe religie.
Meer hier over hier
en hier
.
Westerse cultuur
Bij de evaluatie of analyse van sociologische verschijnsel, moet je, volgens de
wetenschappelijk aanpak
, dat verschijnsel eerst opdelen naar zijn
relevante factoren. En daarna die factoren op volgorde van belang proberen te
zetten - waarin enige moeite steekt.
De meest relevante factoren aangaande kwalificatie van
culturen zijn, in
willekeurige volgorde:
- de man-vrouwverhouding
- de gezag-machtverhouding
- de familie-gezinverhouding
- de kwaliteit van bestuur
- de respectcultuur
- het maatschappelijke vertrouwen
- de fokfactor
- de mate van religiositeit
- het gedrag in de openbare ruimte
- de partnerkeuze
- meritocratie versus aristocratie
- verenigingscultuur
- vrijwilligerswerk
- homofobie
Waarna wat betreft de positionering van de westerse cultuur het op volgorde
zetten van deze factoren overbodig is, omdat in alle gevallen de westerse
cultuur beter scoort dan de niet-westerse.
Waarmee niet gezegd wil worden dat die westerse cultuur zo
goed is, maar slechts dat de niet-westerse culturen op al die punten nog (veel)
slechter scoren.
Meer details hier
.
Wetenschap
Wetenschap is de (voorlopig) ultieme expressie van dat onderdeel van lichaam en
geest dat de mens onderscheidt van de vorige levensvormen: het rationele brein -
de cortex
. Het doel van zowel brein als dus ook wetenschap is duidelijk, voor zover de
term doel van toepassing is: het voortbestaan van de soort. Minder duidelijk is
of dit een direct of een indirect effect is. Er is een theorie (verspreid via de
BBC-documentaireserie Walking with caveman
) dat de cortex, beschreven als een "energieslurper" gebruikende ongeveer een
zesde van de totale energiebehoefte, zijn nut ontleende aan het beter kunnen
begrijpen van elkaar motieven, zeg maar elkaars gedachten, tijdens de jacht in
een kleinere groep op prooidieren. Dit klinkt plausibel omdat het een continu
ontwikkelingspad opent met voortdurend voordeel bij verdere ontwikkeling langs
deze lijn. En de manier waarop wetenschap bijdraagt aan de mensheid kan gezien
worden als een hoogontwikkelde, abstracte, vorm hiervan: door wetenschap en de
bijbehorende technologie hoeft nog maar een klein deel van de bevolking zich de
hele dag in te spannen om voldoende voedsel voor iedereen in de kookpot te
krijgen. De rest kan zich wijden aan andere zaken, zoals de wetenschap en
technologie.
Waarop de woorden volgen die kenmerkend zijn voor een natuurlijk
ontwikkelingsproces zijnde meestal een kringproces
: "Enzovoort". (Noot: het idee dat het de wetenschap en technologie zijn die de
hogere ontwikkeling van de mensheid mogelijk maken is de redactie aangereikt
door een geschiedenisleraar in de tweede klas van de middelbare school, die
uitlegde dat de kindertjes in de klas die bezig waren opgeleid te worden, alleen
maar in de klas konden zitten om opgeleid te worden, omdat het niet langer nodig
was dat ze op het land en in de fabriek werkten om in het gewone levensonderhoud
te voorzien. Deze vorm van gezond verstand schijnt ergens tussen dat tijdstip,
in de jaren zestig, en het heden, die jaren 2010, vrijwel volledig verloren te
zijn gegaan. Dat is zonder enige twijfel veroorzaakt door de opkomst, door te
veel vrije tijd, van een nieuwe mensensoort: de homo alfarensis, de alfa- en
gamma-"denkende"
, die zijn verstand misbruikt voor het ontwikkelen van
ideologieën en dergelijke).
Meer over de eigen ontwikkeling en het belang van de
wetenschap hier
.
Xenofobie
Xenofobie de sociologische term en toepassing van de psychologische kracht
"angst voor de/het vreemde"
. Dat term uit oud-Griekse tijden stamt, geeft al aan hoe oud en hoe lang bekend
het proces is, menselijk gezien. Maar het is ongetwijfeld nog veel ouder, want
het leidt weinig twijfel dat het afstamt van een corresponderende dierlijke
reflex, om iets nieuws, dus vreemds, met argwaan tegemoet te treden. Het
individu of de soort die het niet doet, loopt een veel te grote kans te eindigen
als maaltijd voor een ander.
Deze basale oorsprong die voor alle levende wezens geldt, is
in groeps- en kuddedieren verder ontwikkeld, in dat er een evolutionaire
voordeel is om de band binnen de groep te versterken, en daarmee
niet-groepsleden af te stoten. Dat is een dermate fundamenteel proces voor de
groepsbinding, dat er het een eigen chemische stof in de hersenen heeft
gekregen: oxytocine - meer daarover bij binding
.
Xenofobie is in principe een algemene term, maar in de
praktijk wordt ze voornamelijk gebruikt in het specifieke geval van blanken en
hun mening over niet-blanken, en dat dan weer meestal in het geval van
immigranten. Door de fundamentele achtergronden is het als eenzijdig gebruik dus
een onjuist gebruik, want je mag er zonder meer vanuit gaan dat (niet-gekleurde)
immigranten precies dezelfde neigingen hebben geërfd, wat dan ook vrijwel altijd
tot uitdrukking komt in het feit dat immigranten bij elkaar kruipen in dezelfde
buurten en wijken - ook in het immigrantenland Amerika.
Meer over de oorsprong van de echte xenofobie hier
. Bewijzen dat de xenofobie het ergst is bij niet-blanken hier
.
Zeeschip
Het ontstaan van het houten zeeschip is een glashelder keerpunt in de
geschiedenis. Erna werd de gehele wereld ontdekt, in de historische wetenschap
bekend als "de ontdekkingsreizen".
Voor het bouwen van een zeeschip, als je dat als historische mens wilde doen,
zijn betrekkelijk weinig technische vaardigheden noodzakelijk: als opzichtige
eerste het kunnen bewerken van hout, maar die vaardigheid is bijzonder oud. Als
tweede ook nog zaken als het maken van touw en linnen of andere stoffen lappen, maar ook dat
is zeer oude kennis. En, minder direct zichtbaar: het kunnen fabriceren van staal.
Niet ijzer, maar specifiek staal. Dat is nodig omdat er aan een zeeschip
dusdanig veel hout van allerlei formaten te pas komt, dat een mechanische vorm
van bewerken met stalen gereedschap wel noodzakelijk is. Maar ook het maken van
staal is duizenden jaren oud. En het houten zeeschip is veel jonger, iets van
500 jaar. Waarom ontstond het houten zeeschip in de tijd en op de plaats waarop
het ontstond? In Europa. Welke nieuwe ontwikkelingen waren daarvoor nodig?
De clou zit in de combinatie van omvang en structuur van het
houten zeeschip. Het moet dusdanig groot zijn en bestaat uit dusdanig veel
gespecialiseerde onderdelen, dat er een minimale hoeveelheid personeel qua
grootte en diversiteit noodzakelijk is. Die ook nog eens vaklieden zijn,
bijvoorbeeld in het maken van al de noodzakelijke stalen gereedschappen. En wel
vaklieden die ook los van zeeschepen zich in een levensonderhoud konden
voorzien, om te ontstaan als vakman die ook ingezet kon worden voor het bouwen
van zeeschepen. Kortom: er zijn minimale hoeveelheden in industrialisatie en
organisatie nodig. Zaken die geleidelijk gegroeid zijn in Europa tijdens de
Middeleeuwen, zich onder andere uitende in de bouw van kathedralen. De start van
de bouw en het gebruik van zeeschepen viel samen met de overgang met de
innerlijke blik van de Middeleeuwen naar de meer naar buiten gerichte blik van
de Verlichting.
De bouw van zeeschepen was op het technologisch vlak het
teken van het historische keerpunt van de Verlichting, daar waar de moderne wetenschap
dat was op het vlak van het denken. Hetgeen door een enkele contemporaine geest
ook als zodanig onderkend werd, met als meest opvallende voorbeeld dat van de
Russische tsaar Peter de Grote, zie hier
.
Zelfcensuur
In de westerse wereld de praktische vorm van censuur - zie aldaar
.
Zinloos geweld
Zinloos geweld is een term die eind jaren negentig is opgekomen als beschrijving
van geweld dat plotseling oplaait, vrijwel altijd tussen jongeren en meestal in
het uitgaansleven. Letterlijk genomen betekent de omschrijving dat het
opgelaaide geweld geen zin heeft - dit vermoedelijk omdat er voor dit
geweld vrijwel altijd onvoldoende tot geen afdoende aanleiding kon worden
gevonden. Althans niet meer dan bijvoorbeeld een woordenwisseling over gedrag,
zoals pissen tegen een muur in het openbaar of schoppen tegen een fiets.
Natuurlijk is de term "zinloos" in de letterlijke zin
volkomen onjuist. Al meer in de buurt komt "Ik/wij kunnen de zin ervan niet
ontdekken". Maar natuurlijk heeft het geweld voor de dader alle mogelijke zin,
want "Anders", zou Dr. Phil van de simpele (gedrags-)psychologie
zeggen,
"zou hij het
niet doen".
Verwarrend punt daarbij is dat de dader het vaak zelf ook
niet weet. Althans niet bewust. Wat het verschijnsel, als onderwerp, verplaatst
van de sociologie naar de psychologie. Samengevat: het verschijnsel komt
natuurlijk niet uit de rationele hersenen en dus ook niet uit de emotionele,
anders zou men het wel weten. Het gedrag komt dus van het reflexensysteem
, gesitueerd in de
hersenstam
. Waar we het veel moeilijker kunnen traceren.
Als je dit geweld ziet als "kwaad", is het dus kwaadheid in of onderin de
geest, of de aard van de geest - afgekort is het dus gewoon "kwaadaardigheid". Misschien is dat ook wel de reden van het
niet niet-weten van de bron van dit geweld, want dan is er een goede mogelijkheid dat het niet-willen-weten is. Want
kwaadaardigheid kan volgens de "linksige" politieke-correctheid niet bestaan. Volgens
de politieke-correctheid is alle fout gedrag en alle misdaad verklaarbaar uit armoede, of andere
maatschappelijke factoren
.
Naar Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|