De Volkskrant, 11-03-2008, van verslaggeefster Ellen de Visser |
16 mrt.2008 |
Het risico van het trouwen met een neef
RIVM ziet verband tussen sterftecijfer allochtone kinderen en bloedbanden ouders
| Veel allochtonen zijn van de risico’s niet op de hoogte.
Tussentitel: Het sterftepercentage onder allochtone kinderen ligt veel hoger
Trouwen binnen de familie biedt voordelen. Het leidt bijvoorbeeld tot hechtere
familiebanden en maakte de mantelzorg voor oudere familieleden makkelijker. Maar
de voordelen van bloedverwantschap kunnen omslaan in een fors nadeel als er
kinderen komen. Wereldwijd heeft ruim 8 procent van alle kinderen bloedverwante
ouders: hun vader en moeder zijn neef of nicht, oom en nicht of achterneef en
achternicht. De kans is groter dat die kinderen twee identieke kopieën van genen
krijgen en dat kan leiden tot meer aangeboren afwijkingen.
Het RIVM zette op verzoek van het ministerie van
Volksgezondheid de gevolgen op een rijtje in het rapport Kinderwens van
consanguďne ouders: risico’s en erfelijkheidsvoorlichting. Aanleiding is het
veel hogere sterftepercentage onder allochtone kinderen. Voor niet-westerse
kinderen is de kans op doodgeboorte 40 procent hoger dan bij autochtone
kinderen, en de kans op sterfte in het eerste levensjaar 30 procent hoger. De
Tweede Kamer vroeg zich af of dat te maken kon hebben met de vele
familiehuwelijken bij allochtonen.
Het RIVM moet het doen met beperkte cijfers omdat
registraties van huwelijken tussen bloedverwanten en van alle aangeboren
afwijkingen niet (meer) bestaan. Toch bieden twee onderzoeken houvast voor
conclusies.
Gegevens uit het Generation-R onderzoek, waarbij tienduizend
Rotterdamse kinderen jarenlang worden gevolgd, tonen aan dat bijna een kwart van
de ruim 1.100 Turkse en Marokkaanse ouderparen is getrouwd met een familielid.
De percentages wijken nauwelijks af van de cijfers uit de landen van herkomst.
In Marokko is ongeveer 30 procent van de huwelijken een huwelijk tussen
bloedverwanten, in Turkije ongeveer 23 procent. Van de 3.756 Nederlandse
ouderparen uit het onderzoek was slechts 0,1 procent met een familielid
getrouwd.
Bekend is dat bloedverwantschap een groot effect heeft op het
ontstaan van autosomaal recessieve aandoeningen, vrij zeldzame genetisch
aangeboren afwijkingen, waarvan sommige dodelijk.
Hoe sterk dat verband is, tonen de gegevens uit een databank
waarin sinds 25 jaar alle aangeboren afwijkingen worden vastgelegd van kinderen
uit Friesland, Groningen en Drenthe. Van de allochtone ouders met een kind met
een aandoening is 6,7 procent familie van elkaar; bij autochtone ouders gaat het
om 1,1 procent.
Recent onderzoek wijst uit dat Marokkaanse en Turkse kinderen
in de eerste twee levensjaren vijf tot acht keer vaker overlijden aan autosomaal
recessieve aandoeningen dan autochtone kinderen.
PvdA-Kamerlid Arib vindt dat bloedverwantschap bij allochtone
ouders moet worden beschouwd als een gezondheidszorgprobleem en niet als
migratievraagstuk. Een verbod op familiehuwelijken is onmogelijk. ‘En bovendien
los je daarmee niets op, want dan gebeurt het stiekem.’
Voorlichting aan allochtone vrouwen is nodig, denkt Arib, om
de risico’s over te brengen. Veel allochtonen kennen die risico’s niet. Volgens
Arib kan prenatale screening veel ziektegevallen voorkomen. De
voorlichtingsprojecten zijn echter stopgezet vanwege gebrek aan subsidies.
Dat terwijl buitenlandse ervaringen aantonen dat voorlichting
lonend is. Voor eenderde van alle autosomaal recessieve aandoeningen kan
bloedonderzoek uitwijzen of ouders drager zijn.
In Turkije werden eind jaren negentig tienduizend ouderparen
voor de huwelijkssluiting gescreend op dragerschap van een erfelijke vorm van
bloedarmoede. Het aantal pasgeboren met aandoeningen is daar sterk gedaald.
Naar Cultuurverschillen, Turkije ,
Cultuurverschillen ,
Allochtonen overzicht , of site home
.
|