Bronnen bij Cultuur, integratie, afkeer: allochtone leerlingen

Allochtonen leiders en woordvoerders klagen eindeloos over de behandeling die de groep ten deel valt, maar tot voor kort was er geen enkel voorbeeld bekend van een erkenning dat er ook aan de allochtone kant wat mis zou kunnen zijn. Recent zijn er een paar opgedoken, naar aanleiding van de film Fitna van Geert Wilders (nog van voor het verschijnen ervan) (de Volkskrant, 13-05-2008, van verslaggever Cor Speksnijder ):
  Allochtone leerling vaak onderschat

Onderzoek UvA: elite van Turkse en Marokkaanse jongeren moest lange weg afleggen | Talent wordt niet herkend.


Tussentitel: Afschaffen ‘succesroute’ treft allochtone leerling

Er is de afgelopen jaren een elite ontstaan van hoogopgeleide en maatschappelijk succesvolle Turkse en Marokkaanse jongeren. Maar om het hoger onderwijs te bereiken, moeten zij vaak een langere weg afleggen dan hun autochtone leeftijdsgenoten. Dat komt mede doordat het talent van veel van deze allochtone jongeren niet wordt herkend op de basisschool.
    Dit blijkt uit onderzoek dat het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) van de Universiteit van Amsterdam heeft gedaan in de hoofdstad en in Rotterdam. Voor het onderzoek, dat vandaag onder de titel De tweede generatie. Last of kansen voor de stad? wordt gepresenteerd, zijn duizend in Nederland geboren Turkse en Marokkaanse jongeren (van 18 tot 35 jaar) ondervraagd. Het is het eerste grote onderzoek naar allochtone jongeren van de tweede generatie in Nederland. Het onderzoek maakt deel uit van een groot internationaal onderzoeksproject (TIES) dat de positie van de tweede generatie in acht Europese landen in kaart brengt.
    Een kwart van de in Nederland geboren Turkse en Marokkaanse jongeren is inmiddels hoogopgeleid. ‘Vijftien jaar geleden waren succesvolle allochtone jongeren een uitzondering op de regel, maar bij de tweede generatie wordt de eerste elite zichtbaar’, zegt onderwijssocioloog Maurice Crul, een van de onderzoekers. Bijna de helft van deze groep blijkt via een tijdrovende weg in het hoger onderwijs terecht te zijn gekomen.
    Ze doorlopen vmbo en mbo voordat ze het hbo bereiken, een route die drie jaar langer duurt dan de directe toegang tot het hbo, via havo of vwo.
    Deze jongeren zijn laatbloeiers en hebben enige tijd nodig hun achterstand in te halen, of ze zijn onderschat bij het verlaten van de basisschool. Volgens Crul is voor velen dat laatste het geval: zij hadden waarschijnlijk ook via de korte route hun doel kunnen bereiken. Allochtone leerlingen krijgen bij het verlaten van de basisschool vaak een lager advies voor vervolgonderwijs dan autochtone leerlingen met eenzelfde Cito-score.
    Crul wijt het tijdverlies mede aan het verdwijnen van ‘succesroutes’ als de brugklas, van waaruit leerlingen vroeger sneller bij havo of vwo terechtkwamen. ‘De afschaffing daarvan levert de paradoxale situatie op dat honderden miljoenen worden besteed aan achterstandsleerlingen, terwijl tegelijkertijd bewezen succesroutes zijn afgeschaft.’ Sommige scholen zijn inmiddels bezig de overstap van mavo naar havo weer makkelijker te maken.
    De dunne scheidslijn tussen succes en falen wordt vaak getrokken terwijl een leerling op het mbo zit. Een deel van de jongeren heeft moeite met de overgang van de schoolse omstandigheden op het vmbo naar het mbo, waar grotere vrijheid heerst en minder begeleiding is, en valt uit voordat een diploma is gehaald. Crul pleit dan ook voor een ‘doorlopende leerlijn’ tussen vmbo en mbo en voortzetting van de intensieve begeleiding die het vmbo kent. ‘Het is eigenlijk niet uit te leggen dat wij de moeilijkste leerlingen het kortst in een schoolse omgeving houden, terwijl havo- en vwo-leerlingen op die manier wel tot hun 17de of 18de worden vastgehouden’, zegt Crul.
    Met de hoogopgeleide Turken en Marokkanen gaat het goed: ze kiezen vaak voor een studie die goede kansen biedt op de arbeidsmarkt (economische opleidingen, bedrijfskunde, rechten), ze vormen een nieuwe middenklasse, stellen huwelijk en het krijgen van kinderen uit tot na de studie en spelen een voorhoederol in hun gemeenschap. Ook na het huwelijk blijven vrouwen werken, al of niet parttime. Hoogopgeleiden zijn aanzienlijk progressiever in hun ideeën over vrouwenemancipatie en seksualiteit dan laagopgeleiden en zijn in grote meerderheid voorstander van een scheiding tussen kerk en staat.
    Intussen groeit de kloof ten opzichte van een langzaam slinkende, maar nog altijd substantiële groep allochtone jongeren (ook een kwart), die op school achterblijft en geen startkwalificatie (minimaal 2 jaar mbo) haalt. Hun maatschappelijke positie is zwak en hun toekomst ziet er volgens Crul somber uit. ‘Als het deze jongeren niet lukt, wat geven zij dan door aan hun kinderen?’ Ze zijn na het verlaten van de school vaak werkloos, een deel leeft van een bijstandsuitkering en heeft financiële problemen. Gesubsidieerde banen zijn niet in trek bij deze ‘risicojongeren’. Slechts vier van de 250 ondervraagde werkende jongeren zonder startkwalificatie hebben zo’n baan.

Allochtone leerlingen even vaak overschat.

Wensdenken (de Volkskrant, 14-05-2008, hoofdredactioneel; commentaar ):
  Het belang van scholing

Er ontstaat een elite van hoog opgeleide allochtone jongeren, zo blijkt uit een onderzoek van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) van de Universiteit van Amsterdam. Een kwart van de in Nederland geboren Turkse en Marokkaanse jongeren is inmiddels hoog opgeleid.
    Dat is verheugend nieuws. Langzaam maar zeker bereiken ook allochtonen in grote aantallen het hoger onderwijs. Minder verheugend is het feit dat zij daar volgens de onderzoekers relatief lang over doen. Zij bereiken het hoger beroepsonderwijs via het vmbo en het mbo, hetgeen drie jaar langer duurt dan de route via de havo. Allochtoon talent wordt vaak onderschat, zoals vroeger gebeurde bij autochtone ‘arbeiderskinderen’.
    In Nederland worden kinderen relatief jong, op 12-jarige leeftijd, geselecteerd. Daar zijn ook goede redenen voor: een gedifferentieerd voortgezet onderwijs speelt in op de verschillen tussen leerlingen. Voor een ‘middenschool’ voor alle leerlingen bestaat geen enkel enthousiasme meer.
    Bij vroege selectie is het wel van groot belang dat correcties mogelijk blijven. Laatbloeiers of leerlingen uit een achterstandsmilieu moeten de kans krijgen alsnog naar een hoger niveau over te stappen. De afgelopen decennia is de overstap van mavo naar havo en vwo, steeds moeilijker gemaakt. Uit financiële overwegingen werden steeds meer drempels tussen de schooltypen opgeworpen.
    Het kabinet zou deze drempels weer moeten slechten. Voor sommige leerlingen is de meer praktijkgerichte route via vmbo en mbo geschikter, anderen zijn erbij gebaat om langer in de ‘schoolse’ omgeving van vmbo en havo of vwo te blijven. Alle routes naar boven moeten open blijven.
    Dat is niet alleen belangrijk uit het oogpunt van rechtvaardigheid. Ook de integratie is gebaat bij het ontstaan van een goed opgeleide allochtone elite. Ook in sociaal-cultureel opzicht komt een goede opleiding de integratie ten goede, zo blijkt uit het onderzoek. Zo blijven hoger opgeleide allochtone vrouwen ook na hun huwelijk werken. Tenslotte profiteert ook de Nederlandse economie van deze allochtone elite, die doorgaans kiest voor vakken die goed in de markt liggen, zoals bedrijfskunde of rechten.

Blank wensdenken.

Wensdenken (Volkskrant.nl, Opinie, 13-05-2008, Sabra Dahhan )
  Geef niet op!

Als 12 jaar oude achtste groeper wist Sabra Dahhan niet welke middelbare school bij haar paste en praatte ze met haar vriendinnetjes over de griezelige nabije toekomst als brugklasser.
Ze was een goed meekomende leerling, sprak twee talen vloeiend, stelde vragen aan de meester waar hij zelf geen antwoord op had (‘Wat komt er als de mens is uitgestorven?’), en hield veel van rekenen want dat kon ze snel. Ook vond ze biologie leuk, want ze wilde later dokter worden.
    Haar studieadvies in groep acht: havo. Ze kon het niet geloven.
    Haar ouders net zo min, dus gingen zij een gesprek aan met de leerkracht om deze uit te horen over de, in hun ogen te lage inschatting van het intellect van hun dochter. De leerkracht besloot er havo/vwo-advies van te maken.

Gymnasium
Zo vervolgde Sabra haar weg naar het gymnasium. Ze was goed in Latijn, want de Italiaanse lerares zag iets bijzonders in haar. Ze deed haar best, en was perfectionistisch als het ging om haar cijfers. Een Nederlands leraar noemde haar ‘het Mohamedaantje’ van de klas, en haar droom om arts te worden werd haar vaak ontnomen door leerkrachten die fluisterden: ‘Ik denk niet dat jij over dat talent beschikt, Sabra’. Toch ging ze door, haalde haar diploma en zwaaide er letterlijk mee in het gezicht van de leraren die haar ontmoedigd hadden. Nu is ze op weg om arts te worden.
    In de openbare bibliotheek zaten een aantal weken geleden 3 Marokkaanse jongetjes van een jaar of elf. Bilal, Ashraf en Ali heetten ze. Ik begon een gesprek met ze. Zomaar omdat ik me verveelde en ze mij aardig leken. Ze kwamen elke dag na school naar de bibliotheek. Beneden lazen ze boeken van Carry Slee en Paul van Loon, en op internet bereidden ze hun spreekbeurten voor. Bilal’s lievelingsdier was de tyrannosaurus rex, waarna een hele uitgebreide beschrijving volgde wat de uitsterving van dit dier voor hem betekende.
    Ze vroegen naar mijn hobby’s, mijn geloof en mijn liefdesleven. Intelligente jongens, die de talen Berbers, Arabisch en Nederlands perfect beheersten.
    'De meester zegt dat mijn gedrag niet bij het vwo hoort'. Ali was 12 jaar oud, en had al een krantenwijkje. Het geld gaf hij aan zijn moeder, zodat ze wat meer boodschappen kon doen. Gefascineerd was ik naar ze aan het luisteren. Ze vertelden me dat ze alledrie vmbo-advies hadden gekregen. Mijn mond viel open van verbazing. Ik vroeg ze of ze niet boos zijn daarover, en of ze niet naar de havo of naar het vwo zouden willen. ‘De meester zegt dat mijn gedrag niet bij het vwo hoort, en dat ik beter met mijn handen kan werken.’ Ik vroeg ze wat ze wilde worden. Bilal zei zonder twijfel: ‘Loodgieter’. Ali keek me aan en zei: ‘Kickbokser’. Ashraf wilde automonteur worden.

Onacceptabel
Uit een vandaag gepresenteerd onderzoek van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) blijkt dat allochtone leerlingen bij het verlaten van de basisschool vaak worden onderschat. De hoogopgeleide tweede generatie Turkse en Marokkaanse jongeren doorlopen dikwijls een langere route dan hoogopgeleiden met een Nederlandse afkomst. Het feit dat in een land als Nederland afkomst medebepalend is voor iemands kansen op onderwijsniveau is onacceptabel.
    Mijn ouders zijn hoogopgeleide mensen, die hun mond hebben opengetrokken om mij de kansen te geven die ik verdien. De ouders van Bilal, Ashraf en Ali beschikken wellicht niet over die eigenschap. Zijn we in Nederland beland in een tijdperk waarin het opleidingsniveau van de ouders kan bepalen wat het opleidingsniveau van het kind zal zijn? Het is alsof we afstevenen richting een ordinaire klassenmaatschappij.
    De opklimrouten die ontworpen zijn binnen het onderwijs worden vaak gebruikt door allochtone leerlingen. Dat deze routes in de loop van de jaren zijn afgesneden is ronduit schandalig. Niet alleen ontneem je hiermee het recht van individuen zich te ontwikkelen, maar ook dwing je ze om te accepteren dat ze ‘dommer zijn dan ze denken’. Minister Plasterk, kom in actie!

Allochtoon wensdenken.
 
Enig realisme (de Volkskrant, 15-05-2008, ingezonden brief van Jos van Doorn-Steenman):
  Omweg

Wat allochtone leerlingen nu overkomt, gebeurde ook in de jaren vijftig met autochtone leerlingen. Zoals in mijn geval: er waren te veel kinderen in het gezin. De behuizing was te klein. De vader verdiende niet genoeg. Allemaal redenen om ‘klassejustitie’ toe te passen. Er werd niet uitgegaan van de mogelijkheden van het kind. Bij mij thuis was de dooddoener dat er geen plek was om het huiswerk te maken. De leerkracht was nog nooit op bezoek geweest om zich van de situatie op de hoogte te stellen.
    Dus ik ging niet naar de hbs, maar wel naar de ulo met vierjarige cursus. Dat betekende een extra jaar naar school in de route naar mijn uiteindelijke doel. En tegenwoordig is de omweg nog veel langer!

Maar dat werkt niet als je antwoord op de vragen "Allah" is.


Naar Cultuur, integratie, afkeer  , of site home  .

30 mrt.2008