Vermenging van culturen

23 feb.2008

Alle ons nu bekende culturen zijn ontstaan in tijden dat er nog geen makkelijke manieren waren om over de wereld te reizen. Aanvankelijk was de isolatie van mensengroepen tot de eigen omgeving dusdanig groot dat ze zelfs verschillende talen kregen. De regel "Andere taal, dus andere cultuur" is daarom binnen de sociologie één van de meest betrouwbare.

Toen de reismogelijkheden wat beter werden, zijn sommige groepen zich ook elders gaan vestigen, vaak leidende tot strijd, maar uiteindelijk ook tot vormen van vreedzaam naast elkaar wonen. De gevallen van strijd betroffen de "ontmoeting" van grotere groepen, vreedzaam samenwonen kwam vooral bij kleinere groepen migrerenden voor.

Deze vormen van migratie waren over het algemeen beperkt tot honderden of duizenden kilometers binnen de eigen landstreek, waardoor de sociale verschillen tussen de groepen niet al te groot waren - van de ordegrootte van die tussen Romeinen en Germanen. Pas in min of meer moderne tijden werd het mogelijk echte lange afstanden te overbruggen, en kwamen dus heel verschillende culturen met elkaar in contact.

Gedurende al deze tijden kunnen de gevolgen van de ontmoetingen tussen culturen niet als universeel positief worden bestempeld. Al genoemd zijn de vele oorlogen, en soms zelfs vormen van massaslachting. Desalniettemin wordt het algemeen aangenomen dat vermenging van culturen een positieve zaak is. De min of meer impliciete basis van de veronderstelling is in feite een genetische: vermenging van culturen komt ook overeen met vermengen van de verschillenden mensenrassen, en dat zou meer mogelijkheden bieden voor verbetering van de soort. Dit wordt in feite afgezet tegen het geval dat als kleine groepen alleen intern voortkweken, dit tot verzwakking van de groep leidt, samengevat in de term "inteelt".

Een tweede achtergrond voor het positieve oordeel over vermenging van culturen komt uit de het hogere delen van de cultuur, slaande op gebieden als filosofie en  wetenschap. Zo waren vele van de beroemde Griekse filosofen werkzaam in Athene al migranten uit andere gebieden, en ook bijvoorbeeld Nederland heeft een aantal denkers uit het buitenland onderdak geboden. De redenen van de vormen van migratie waren dat dit soort denkers dusdanig zeldzaam zijn, dat ze wel naar cultuurcentra moeten gaan om soortgenoten te kunnen ontmoeten, en de nog simpele van verjaging: zelfstandig denken is nooit heel erg populair geweest, en leidde bij de meest originele denkers al snel tot een dusdanige weerstand van zijn sociale omgeving, dat een vlucht noodzakelijk was. Die denkers waren in hun nieuwe land vaak wel welkome gasten, omdat ze beroemdheden waren.

Dit alles tezamen heeft dus geleid tot het idee van de universele of absolute waarde van culturele vermenging en culturele diversiteit. Voor deze waarde geldt hetzelfde als voor alle universele waardes: het is een zeer gevaarlijk ding. Want het staat vast dat niets universeels of absoluuts is dat kenbaar is aan de mens, al was het maar omdat alle tot nu bekende gevallen van het belijden van dit soort "kennis" hebben geleid tot de meest grote ellende. In populairdere termen: het idee van de absolute waarde is van culturele diversiteit is de uitbreiding van de constatering dat het vermengen van chocolade- en vanillevla is iets lekkers oplevert, dus de vermenging van chocoladevla met stront ook. Wat niet alleen niet lekker is, maar ook diarree oplevert.

Een illustratie van deze stand van zaken is de houding tegenover alles en iedereen die kanttekeningen zet bij de absolute positieve waarde van culturele vermenging. Daarvoor is zelfs een speciale term bedacht: xenofobie - de angst voor het vreemde. Wat bedoeld is als een veroordeling, en vrijwel universeel ook zo wordt uitgelegd. Het is onjuist. Angst is een in mens en groepsdier ingebouwde emotie, die voorkomt dat hij zich blootstelt aan gevaren die zijn overleven bedreigen . Wat geïmpliceerd wordt met de kritiek op xenofobie, is dat alle angst voor het vreemde overdreven angst is - oftewel dat xenofobie een absoluut negatieve waarde is. Een spiegelbeeld van het absoluut positieve van culturele vermenging.

Dit is natuurlijk onjuist, want een absoluut slechte zaak, dat wil zeggen, slecht voor het overleven van de mens, zou uit hoofde van definitie niet overleven. Angst voor het/de vreemde heeft dus goede kanten - zijnde het al benoemde dat het behoed voor levensgevaar. En deze functie is van dusdanig belang, dat hij chemisch is ingebouwd - de stof oxytocine zorgt voor binding tussen de leden van een groep, en tevens bij bedreiging voor afstoting van andere individuen en groepen . Een eigenschap ingebouwd in alle menselijke groepen, dus als één groep aan deze waarschuwing geen acht geeft, loopt ze meteen het risico het slachtoffer te worden van een groep die aan de waarschuwing wel acht geeft. Waarbij ongetwijfeld de regel geldt dat naarmate een groep er meer en/of strengere ideologische opvattingen op na houdt (met als hoofdsoort religie), ze ook eerder afstotende en dus voor andere groepen gevaarlijke reacties vertoont.

Maar als het idee van de absolute waarde culturele vermenging en diversiteit zeker fout is, is het misschien toch wel van waarde in de meeste of vele omstandigheden.

Eerst weer de geschiedenis. De alleroudste migraties waren over het algemeen vrij klein, en waar ze wel groot waren, was er veel ellende. Geen aanbeveling, dus. Kijken we naar de migraties in wat modernere tijden, komen we bij migraties van de Europeanen over de hele wereld. Europeanen hebben daar weinig probleem mee, maar als je de andere betrokken volken daarover zou bevragen, de Amerikaanse volken, de Australische, de Nieuw-Zeelandse, krijg je heel andere antwoorden: voor hen waren het onvoorstelbare rampen. Voor hen was er zeker geen voordeel van migratie. Dus hoezo voordelen en migratie? En hoezo voordelen van culturele diversiteit ... Voor hen was het materiële en culturele genocide - niet eentje, maar vele genocides.

Dus culturele vermenging of diversiteit is ook in de meeste gevallen geen goede zaak. Dan valt alleen nog te onderzoeken of het voor vele gevallen geldt. De eerste aanwijzing hebben we al: het is voor een groot aantal volken ter wereld een volkomen desastreuze zaak gebleken, en dan mag je verwachten dat er nog veel meer gevallen zijn waarvoor dat in wat mindere mate het geval is, enzovoort ... De voorlopige conclusie uit de praktijk is dus dat culturele vermenging als regel geen voordeel is. De oorzaak kennen we: het zit ingebouwd. De volgende vraag is: wat zijn de omstandigheden die het activeren?

Uit de al aangehaalde voorbeelden kunnen we een aantal factoren halen die de uitkomst van migratie beïnvloeden: de absolute grootte van de groepen, de relatieve grootte van de groepen, de grootte van de cultuurverschillen, en de grootte van het verschil in cultureel niveau.

De eerste factor (niet in volgorde) is de relatieve grootte van de groepen: een enkel nieuw individu in een groep van tien of groter, of tien individuen in een groep van honderd, zal meestal zonder probleem worden opgenomen - van nature zal de nieuweling zich in eerste instantie gedeisd houden en de normen van de groep proberen op te pikken, en al snel naar die normen gaan handelen. Doet hij dat niet, dan is de meest voorkomende reactie dat hij gecorrigeerd wordt, en indien dat geen resultaat heeft, verstoten. Dit zijn basale vormen van psychologische en sociologische processen, bestaande sinds de eeuwigheid van de geschiedenis van groepen - zelfs bij dieren.

De tweede factor is, al even natuurlijk: deze sociale processen zijn heftiger naarmate de voorafgaande culturele verschillen groter zijn: een Fransman zal sneller opgenomen worden in een groep van tien Nederlanders dan een Papoea. En andersom: een Papoea zal sneller opgenomen worden in een groep van tien Maori's dan een Nederlander.

De derde factor wordt geïllustreerd door de ingewikkeldheid van de groepssituatie: het is makkelijker een afwijkend individu in te passen in een drinkgezelschap, dan in een arbeidssituatie die teamwork en/of voorkennis vereist.

En de vierde factor, de absolute grootte van de groep, gaat een rol spelen zodra de groep nieuwelingen dusdanig groot is, dat een aanzienlijk deel van de onderlinge sociale contacten niet meer plaatsvinden met de gastheergroep, maar binnen de eigen groep. De sociale contacten binnen de eigen  groep zijn namelijk per definitie makkelijker dan die met de andere groep, neem bijvoorbeeld het aspect van de taal, en dat betekent dat als de mogelijkheid zich voordoet om te kiezen tussen sociale contacten binnen de eigen groep of met de andere groep, de keuze van nature zal vallen op die binnen de eigen groep - dit verschijnsel heet segregatie, en is dus een natuurlijk verschijnsel . Het speelt een essentiële rol zodra de eigen groep de mogelijkheid krijgt te functioneren los van de gastheergroep. Het verschijnsel treedt al op binnen organisaties als bedrijven, intern en bij fusie, en is een van de redenen waarom fusies in rond de negentig procent van de gevallen mislukken . En deze factor speelt een belangrijkere rol, naarmate de interne binding in de gastgroep groter is.

Laten we met deze kennis in de hand nu eens gaan kijken naar meer recente migraties, met name die in eigen land. Waarom zijn de migratie van mensen uit Indië/Indonesië over het algemeen nooit een probleem geworden? Factor nummer één: de groep was niet zo erg groot. Factor nummer twee: de groep werd meteen verspreid over het hele land. Factor nummer drie: het verschil met de Nederlandse cultuur was klein. Uitzondering op het goed-gaan: de Zuid-Molukkers. Achtergronden bij deze uitzondering: factor één: hoewel het een veel kleinere deelgroep betrof, kwamen ze (op eigen verzoek) bij elkaar te wonen. Factor nummer twee: ze hadden een sterke onderlinge band. Kortom: de theorie klopt hier uitstekend. En ter controle kan je ook nog kijken naar groepen immigranten die wel succesvol integreren en die vergelijking geeft precies dezelfde uitkomst .

Waarom is de migratie van groepen uit Marokkaan, Turkije, Kaap Verdië, en de Antillen wel een probleem geworden? Nummer één: de culturele verschillen waren groot . Nummer twee: het culturele niveauverschil was aanzienlijk . Nummer drie: de aantallen waren te groot (totaal circa anderhalf miljoen). Nummer vier: ze hadden een te sterke onderlinge band . Nummer vijf, volgende uit twee, drie en vier: er trad segregatie op. Kortom: ook hier klopt de theorie uitstekend.

Wat we tot nu toe gedaan hebben is te beschrijven als sociologisch veldwerk - gewoon kijken naar wat er in de maatschappij gebeurt. In een vitale wetenschap gaat dit ook gepaard met theorievorming: je wilt graag verklaren waarom de bestudeerde dingen zo gaan, aan de hand van basalere concepten en processen. dat lijkt in dit geval geval uitstekend mogelijk, door bovenstaande gebeurens te zien als netwerkprocessen, en die te vergelijken met andere netwerkprocessen - hier is gekozen is voor die van de metallurgie .

Door die vergelijking en theorievorming is meestal ook weer meer te leren over het bestudeerde. In dit geval leren we dat het meest fundamentele proces het verbreken van de sociale verbanden is - ook het genoemd het sociale vertrouwen. Deze uitkomst, of voorspelling van de theorie zou je dan ook weer moeten toetsen, om te theorie te valideren, te bevestigen. Maar in dit geval hoeft dat niet want dat onderzoek is als gedaan. Dat is het bekende onderzoek van Robert Putnam (het weinige enigszins eerlijke sociologische onderzoek op dit terrein) naar het verband tussen sociaal vertrouwen en culturele en etnische diversiteit, waaruit is gebleken dat niet alleen tussen maar ook binnen de groepen dat vertrouwen afneemt met toename van de diversiteit .

Blijft over de vraag wanneer migratie wel werkt, en of er überhaupt voordelen zijn, iets dat ook Putnam blijft volhouden, zij het op theoretische gronden.

Wat redelijk zeker lijkt is dat een beperkte hoeveelheid migratie tussen culturen van ongeveer gelijk niveau heilzaam kan werken tegen een al te geïsoleerde blik. Dat geldt in stijgende mate naarmate men hoger op de intellectuele maatschappelijke ladder komt. Maar voorbij dit punt zijn er geen (duidelijk) bewezen voordelen.

De grens voor de al gesignaleerde problemen met migratie zijn aan de hand van de Nederlandse ervaringen, en die van elders, ook wel redelijk aan te geven: zo ongeveer rond de vijf procent binnen een halve generatie (twintig tot dertig jaar) lijkt de grens te liggen - bij duidelijke niveauverschillen ligt dit nog lager. Wat met name, en in versterkte mate, geldt voor migratie naar culturen met een westers organisatiemodel volgens de sociale hiërarchie van gezin, vereniging, stad, land, vanuit culturen met het archaïsche organisatiemodel: gezin, familie, clan, stam .

De theorie voorspelt dus dat de allochtone immigraties naar Nederland en andere West-Europese landen nadelige gevolgen heeft. Dat is op deze website uitvoerig aangetoond aan de hand van berichten uit de praktijk. Voor meer specifieke factoren is dat gedaan voor het sociale vertrouwen en de sociale zekerheid uitleg of detail , het onderwijs uitleg of detail , de democratie uitleg of detail , en criminaliteit uitleg of detail , en voor diverse andere zaken waaronder overlast, afkeer van kunst en dergelijk onder andere hier uitleg of detail .

Een van de andere conclusies uit deze analyse is dat verschillende deelgroepen in de maatschappij verschillende belangen hebben bij migratie. Daarover meer hier .

Voor de meer in theorie geïnteresseerden, nogmaals de link naar de wetenschappelijke beschrijving van de theorie van het mengen, in zeer eenvoudige termen uitgewerkt, met een volstrekte bevestiging van die in sociologische omstandigheden gevonden verbanden, hier .
    En pas bedacht vele jaren na het formuleren van bovenstaande, het voorbeeld van menging van culturen in de vorm fusies tussen bedrijven, uit verschillende landen. Deze leiden in 80 procent en meer van de gevallen tot mislukking, waarbij heel vaak de factor "verschillen in cultuur" een essentiële rol speelt. En die ook in heel veel gevallen tot desastreuze gevolgen leidt . De relatie tussen bedrijfsfusies en "migratie"-fusies is die van een stap hoger op de ladder van abstracties van maatschappelijke groepen , en er is geen enkele reden waarom de conclusies te trekken voor bedrijven niet geldig zouden zijn voor grotere maatschappelijke groepen.
    Nog weer een aantal jaren later is er een bevestiging gekomen vanuit de politiek-correcte wetenschap van de basisobservaties in het voorgaande, zie hier uitleg of detail .


Naar Groep en samenleving , Cultuur, eenheid , Allochtonen problematiek , Allochtonen overzicht  , Sociologie lijst  , Sociologie overzicht  , of site home .