Bronnen bij Cultuur, vermenging: xenofobie

Waar vertrouwen iets is dat de maatschappij bij elkaar houdt, zijn er ook krachten die mensen en groepen uiteen drijven. De meest "beruchte" daarvan is xenofobie of "angst voor het/de vreemde".

De opsprong van xenofobie ligt vermoedelijk in de tijd dat mensen, en hun voorgangers, in kleinere groepen leefden. De ontmoeting met een andere groep, vreemden, hoefde niet per se vreedzaam te verlopen - reden voor voorzichtigheid dus uitleg of detail . Xenofobie. Onder wat bronnen die die elementaire basis behandelen (de Volkskrant, 20-11-2004, wetenschapsbijlage, door Simone de Schipper):
  Xenofobie | Zelfs op het meest basale dierlijke niveau is het vreemde eng

Bang volgens het boekje

Geef een homogene groep studenten rode en blauwe armbandjes en binnen de kortste keren veroordelen 'rooien' en 'blauwen' elkaar. 'We zien vooral verschillen en kunnen die niet goed beoordelen.'

Wat zijn de factoren die tolerantie doen omslaan in vreemdelingenhaat? Welke ingrediënten polariseren de Nederlandse polder? Ze kennen ze allemaal, de sociaal psychologen van de Nederlandse universiteiten. Verdrietig zijn ze, maar niet verbaasd. Het is haast volgens het boekje.
    'Vertrouwd is prettig, vreemd kan verwarrend of bedreigend zijn', zegt massapsycholoog dr. Jaap van Ginneken (Universiteit van Amsterdam). 'Vanaf het meest basale, chemische, dierlijke niveau - de eigen nestgeur stelt gerust terwijl vreemde geuren door onbekende eetgewoonten of andere lichaamsgeuren onrustig maken - tot de voorstelling over hoe de wereld zou moeten zijn, samengebald in ideologieën als zou de christelijke samenleving het toppunt van beschaving zijn en de islamitische barbaars.'
     Hoe schrikbarend makkelijk tegenstellingen tevoorschijn getoverd kunnen worden, uit het niets, werd afgelopen mei weer eens beschreven in het tijdschrift Psychological Science. Verdeel proefpersonen in twee groepen, geef ze respectievelijk rode en blauwe polsbanden, maak de 'rooien' een beetje boos en voilà, ze reageren negatief op de 'blauwen'.
    De onderzoeker, dr. David DeSteno van de Amerikaanse Northeastern University, draaide voor de verklaring zijn hand niet om. Boosheid wijst op vijandigheid of dreiging. Dan moet je niet overpeinzen maar reageren, snel en intuïtief. En die intuïtie zegt dat dreiging meestal van buiten komt. Wantrouw dus de buitenstaander.
    De negatieve reactie op de verkeerde kleur polsband kwam automatisch 'en onbewust; basale reacties die de mens ooit nodig had om te overleven, hebben zich genesteld in de diepe, primitieve hersenkernen, ontoegankelijk voor politiek correcte correcties. Zo zijn veel blanke Amerikanen, ongeacht of ze zich racistisch of tolerant uitlaten, schrikachtiger en wordt een hersenkern voor angst actief, zodra ze een foto van een zwarte Amerikaan zien.
    Groepsdenken dient om de voortdurende informatiestroom het hoofd te bieden, volgens sociaal-psycholoog dr. Bertjan Doosje (Universiteit van Amsterdam). 'Meubelstukken delen we in als "tafel" of "stoel", mensen als "islamiet", "autochtone Nederlander", "zij", "wij". Het is een bril om naar de wereld te kijken.'
    Combineer dat echter met de fundamentele behoeften om bij een groep te horen en om ons goed te voelen over onszelf, en de neiging tot vooroordelen is geboren. Doosje: 'Door slecht te denken over andere groepen, voelen mensen zich beter over hun eigen groep, en daardoor beter over zichzelf.'
     Vooral in onzekere tijden gebruiken mensen die truc, toonden de Amerikaanse psychologen Steven Fein en Steven Spencer aan in 1997. Blanke, niet-joodse Amerikaanse studenten die net kritiek te verduren hadden gekregen, bleven positief over een ogenschijnlijk katholieke 'Maria'. Maar over een ogenschijnlijk joodse 'Julie' uitten ze negatieve vooroordelen. Studenten van wie het ego juist gestreeld was, deden dat niet. Hoe negatiever de bekritiseerden over 'Julie' waren des te meer herstelde hun eigenwaarde.
    Het hokjesdenken kleurt onze hele waarneming. Van de eigen groep zien en onthouden we vooral de positieve eigenschappen, van buitenstaanders de negatieve. Groepsgenoten kennen we intelligentie en verfijnde gevoelens toe buitenstaanders vooral basale emoties. Van groepsgenoten zien we de individuele verschillen, van buitenstaanders vooral het stereotype.
    Dr. Maykel Verkuyten, sociaal-psycholoog van het European Research Centre on Migration and Ethnic Relations aan de Universiteit Utrecht kent de vele onderzoeken maar benadrukt dat ze niet bewijzen dat afkeer van vreemden aangeboren is. 'We zijn weliswaar van nature op de eigen familie of groep gericht die bieden steun en vertrouwen.' Maar dat is nog wat anders dan afkeer van vreemden zegt Verkuyten met klem.
    'In eerste instantie zijn we neutraal of zelfs belangstellend.' Naast het hokjesdenken heeft de evolutie ons immers óók gezegend met compassie, altruïsme zelfs voor iedereen en alles waarin we iets menselijks herkennen, tot robots en poppen aan toe.
    Niet voor niets zijn samenlevingen zelden zó diep verdeeld als bijvoorbeeld Israël en Noord-Ierland. En niet voor niets blijven zelfs in zulke extreme situaties velen de ander eerst als medemens zien. De angst voor het vreemde kan dan normaal en menselijk zijn, maar niet het enige gevoel waarmee we worden geboren. Het krijgt niet automatisch de overhand, laat staan dat het vanzelf verandert in afkeer.   ...
    De checklist van ingrediënten die het groepsdenken kunnen veranderen in afkeer of zelfs haat kan grotendeels worden aangevinkt. Inclusief de sterkste katalysator: het gevoel van bedreiging, in alle soorten en maten.
    Verkuyten: 'Voorheen was dat de economische bedreiging; de vrees dat banen en huizen naar buitenlanders gaan. Na de moord op Pim Fortuyn maten we dat veel autochtonen zich persoonlijk bedreigd voelen. Terwijl allochtone moslims vaker hun groep bedreigd zien: hun geloof zit in het verdomhoekje en hun cultuur wordt niet geaccepteerd.
    'Autochtonen praten wel over een multiculturele samenleving, wat ruimte en rechten impliceert voor meerdere culturen, maar eigenlijk bedoelen we: assimilatie. Je mag er zijn, als je je maar gedraagt zoals wij. Nou, voor veel allochtonen is assimilatie - het opgeven van de eigen cultuur - een schrikbeeld dat stekels overeind zet.
    'Dat gevoel van culturele bedreiging speelt nu ook sterker bij autochtonen.' Vooral nu de islam in Nederland - mede door uitvergroting door de focus van mensen én media - groot, groeiend en goed georganiseerd oogt. Als de islam doordringt in onze maatschappij, waar blijven dan onze waarden en normen, wat is Nederland dan nog, vraagt menig Nederlander zich af. En omdat zijn identiteit samenhang met zijn land: wie ben ik dan eigenlijk nog.
    'Dat verscherpt de tegenstelling, want, zegt Verkuyten: 'Naarmate men zich minder geaccepteerd voelt, denkt men negatiever over andere groepen.' Dat geldt nu voor beide groepen en dat drijft hen uit elkaar. De polarisatie versterkt zichzelf.
    Massapsycholoog Jaap van Ginneken: 'Polarisatie heeft altijd de neiging om te escaleren. De ene partij doet dit, de andere partij doet iets groters terug. Het kan in korte tijd uit de klauw gieren en dan is het moeilijk om de geest weer in de fles te krijgen.
    Mensen denken naïef dat zulke processen geleidelijk verlopen, maar er kan plotseling een kritische drempel worden bereikt. Opvattingen, gevoelens en gedragingen van grote groepen kunnen in korte tijd omslaan,' vertelt Van Ginneken, auteur van het boek Brein-bevingen - Snelle omslagen in opinie en communicatie.
    'Het World Trade Center in New York, Pim Fortuyn, Hirsi Ali; er is al het nodige losgewoeld. Het conflict ligt gereed onder de oppervlakte, en een moord als die op Theo van Gogh kan dan de laatste druppel zijn, de trigger. Ons denken werkt niet geleidelijk en evenredig. Ideeën vormen zich, sluiten en krijgen betekenis. Denken gaat in patronen.
    'Jarenlang kun je je Arabische buurman met djellaba en baard voorbij zien lopen en denken: exotische buitenlander rare kleren lekker eten. Ineens slaat dat om en denk je: oei. In je hoofd zijn verbindingen gelegd tussen alle stukjes informatie. Irak, Al Qaida, Osama, Mohammed B., de buurman met lang baard. Het samenhangend raamwerk met losse elementen is gestold tot een betonnen raamwerk. Vanaf dat moment valt iedere Arabische uiting binnen dat raamwerk.'  ...

Dit artikel vervalt natuurlijk wel weer in het standaardpatroon: de autochtonen of Nederlanders hebben last van xenofobie, en de immigranten/allochtonen/moslims zijn terecht bang hun cultuur te verliezen (integratie wordt gelijk gesteld aan assimilatie. Terwijl het met het grootste gemak ook andersom kan worden geformuleerd: Nederlanders zijn terecht bang hun cultuur te verliezen (moskeeën schieten als paddenstoelen de grond uit), en immigranten/allochtonen/moslims staan xenofoob ten opzichte van de Nederlandse cultuur.

Een van de talloze populaire voorbeelden (de Volkskrant, 11-08-2010, tv-recensie door Jean-Pierre Geelen):
  Weg

Tussentitel: Die Pakistani, die zijn niet zoals wij. Dus krijgen ze niks

...    Stukken wakkerder was de rubriek Editie NL, de speelse en meest eigenzinnige actualiteitenrubriek, die soms onzin maakt, maar soms zinnig nadenkt. Waar toch de nationale hulpactie bleef voor Pakistan, was nu de zeer terechte vraag. Die komt er niet, en dat vond Editie NL ‘verbazingwekkend’. Want: de overstromingen treffen meer slachtoffers dan die van de tsunami en Haïti samen. Verslaggever Sander Paulus beet stevig in de kuiten van Farah Karimi van de samenwerkende hulporganisaties, die ‘twijfels’ had over het slagen van een actie. Paulus: ‘U twijfelt helemaal niet, u weet al zeker dat het geen nut heeft’.
    Maar ja: het is geen Kerst, en, zo betoogde hoogleraar Theo Schuyt: ‘We zien in de krant een man door het water zwoegen in een gewaad. Dat is niet iemand zoals wij – heel belangrijk bij de geefbereidheid’.
    Een vrouw op straat had ook nog niets gegeven. Ze vroeg zich af of het geld wel terecht kwam. ‘Dat Hawaiï, daar hoor je ook niks meer van?’
    Zie je wel: iederéén is de weg wel eens even kwijt.

Wat Geelen even "vergeet" is dat "mannen in gewaden" in Afghanistan op Nederlandse militairen en hulpverleners schieten, omdat die Nederlandse militairen en hulpverleners geen "mannen met gewaden" zijn.

Ook het volgende artikel stapt in deze valkuil (de Volkskrant, 09-12-2006, door Peter Giesen):
 
  Sociologie | Neiging tot etnische discriminatie in Nederland hang nauw samen met toename immigratie

Eigenlijk altijd al in de ban van Pim

Nederlanders zijn niet zo tolerant als ze denken. We discrimineren mensen van elders. En dat is bepaald niet van vandaag op gisteren.


Tussentitel: Hoe strenger de regering, hoe minder neiging tot discriminatie

Tien procent van de Nederlanders is racist, bleek onlangs uit een onderzoek van bureau Motivaction. De bevinding baarde nogal wat opzien. Wat was er gebeurd met het tolerante landje dat in vervlogen tijden al zo ruimhartig gastvrijheid verleende aan gevluchte Hugenoten en Portugese Joden?
    Maar de neiging allochtonen te discrimineren bestaat al veel langer, blijkt uit onderzoek van de Nijmeegse sociologen Marcel Coenders, Marcel Lubbers en Peer Scheepers. Opvallend genoeg was de steun voor etnische discriminatie het sterkst aan het einde van de jaren zeventig, die toch veelal als tamelijk ‘links’ worden gezien.
    Ook is Nederland in internationaal perspectief helemaal niet zo tolerant, blijkt uit hun onderzoek. Volgens een Europese vergelijking maakt Nederland deel uit van een groot peloton middenmoters, tussen de relatief intolerante koplopers Griekenland, Tsjechië, Hongarije, België en Groot-Brittannië en het tolerante Zweden en Finland. Coenders, Lubbers en Scheepers publiceren hun bevindingen in het Jaarboek Mens en Maatschappij, dat volgende week verschijnt.
    In het midden van de jaren negentig bleek uit Europees onderzoek al dat Nederland geen koploper op het gebied van tolerantie ten opzichte van allochtonen was. Dat wordt bevestigd door nieuwe cijfers van de European Social Survey uit 2002 en 2003. Opvallend is de torenhoge positie van Griekenland, waar 70 procent van de bevolking ‘etnische dreiging’ zegt te ervaren. ‘Griekenland heeft veel illegale immigranten uit het Oostblok, die worden geassocieerd met criminaliteit en andere problemen’, zegt Scheepers. In Oost-Europa springen Tsjechië en Hongarije eruit, waarschijnlijk omdat de bevolking dreiging ervaart van de omvangrijke Roma-minderheid. In West-Europa rapporteren België en het Verenigd Koninkrijk meer etnische dreiging. ‘Dat zijn landen waar de immigratie sterk gestegen is’, zegt Scheepers. In Denemarken en Oostenrijk is het gevoel van etnische dreiging juist minder geworden, omdat die landen onder de druk van de bevolking restrictieve maatregelen troffen.   ...

Grappig: men is wel in staat in te zien dat wat voor Nederland geldt, ook voor vele andere Europese landen geldt - want die discrimineren allemaal. Maar men is niet in staat dit uit te breiden naar de logische conclusie dat het voor alle landen of volken geldt.
     Vermoedelijke reden: als je zou herkennen dat dit overal geldt, kan je de toestanden in Europa en Nederland niet zo gemakkelijk wegzetten als "discriminatie". Of xenofobie. Daar zou dan eigenlijk een nieuwe, neutrale, term voor gevonden moeten worden - iets als afwijzingsdrift. Heel gewoon, eigenlijk.

Een paar jaar later wordt deze fout nog eens dunnetjes overgedaan (de Volkskrant, 07-03-2009, door Peter Giesen):
  Psychologie | Groningse promovendus onderzoekt de manier waarop mensen zich conformeren in bedreigende situaties

Samen bang is fijner dan alleen bang

Wat doet angst voor terrorisme met de opvattingen van burgers? Een Gronings lab doet experimenten om het uit te vinden.

Tussentitel: Angst maakt van mensen conformisten maar ze blijven nadrukkelijk wel in hun eigen groep

Fotobijschrift: Trein stilgezet bij Amsterdam CS, omdat reizigers twee Arabische passagiers niet vertrouwen

De mens is het enige dier dat weet dat hij dood zal gaan. .... De bange mens is een conformist, met een stereotiep beeld van buitenstaanders.
    Dat concludeert de psycholoog dr. Lennart Renkema, die deze week aan de Rijksuniversiteit Groningen is gepromoveerd op het proefschrift Facing death together:
understanding the consequences of mortality threats
.
    Renkema bouwt voort op de terror management-theorie, die in 1991 werd geformuleerd door de Amerikaanse psychologen Solomon, Greenberg en Pyszczynski. Volgens deze theorie hebben mensen twee manieren om hun doodsangst te onderdrukken.
    Ten eerste fungeert hun culturele wereldbeeld als een buffer tegen die angst. Zij creëren een symbolische vorm van onsterfelijkheid als zij het gevoel hebben deel uit te maken van een stabiele cultuur die generaties na hun dood zal voortleven. Belangrijk hierbij is het voortbestaan van symbolen, zoals politieke partijen, grote bedrijven, culturele gebruiken of voetbalclubs. Een zeer dynamische samenleving waarin zulke symbolen geregeld ten onder gaan, stemt dus angstig.
    Ten tweede onderdrukken mensen hun angst voor de dood door hun gevoel van eigenwaarde op te vijzelen. Wie gelooft dat hij goede prestaties levert, verzekert zich van onsterfelijkheid - de hemel, reïncarnatie - of een figuurlijk voortbestaan - 'ik lever een bijdrage aan een cultuur die blijft'.
    In een reeks experimenten onderzocht Renkema het verband tussen doodsangst en groepsgedrag. Zo liet hij twee groepen naar een schilderij kijken, waarbij verteld werd dat 80 procent van de Nederlanders het mooi vond. Een groep werd voor het experiment aan de dood herinnerd, met de opdracht een kort stukje over hun eigen dood te schrijven. De controlegroep schreef een stukje over hun televisiekijkgedrag.
    De mensen die aan de dood waren herinnerd, sloten zich in meerderheid aan bij de grote groep. Ook zij vonden het schilderij mooi. De controlegroep liet een veel grotere spreiding van opinies zien.
    'We hebben het experiment nog een keer herhaald, met de mededeling dat 80 procent van de Japanners het schilderij mooi vond. Toen was er geen verschil tussen de twee groepen. Bij een derde experiment vertelden we dat 80 procent van de Duitsers het mooi vond. Toen vonden de mensen die aan de dood waren herinnerd, het in meerderheid lelijk. Mensen sluiten zich dus alleen bij hun eigen groep aan', zegt Renkema.
    Uit een ander experiment bleek dat doodsangst de voorkeur voor grote politieke partijen bevordert. Renkema liet zijn proefpersonen een fictief krantenbericht lezen waarin beweerd werd dat bij parkeermeters niet meer met klein geld betaald kon worden, maar alleen met een parkeerkaart.
    'Als in het bericht stond dat het voorstel afkomstig was van een grote partij, zoals de VVD of de PvdA, was de steun groot. Als er stond dat het plan door een kleine partij was gelanceerd, was ook de steun veel kleiner. Tenminste, bij de proefpersonen die tevoren aan hun sterfelijkheid waren herinnerd. Bij de controlegroep maakte het niet uit', aldus Renkema.
    Maar hoe verklaart hij de huidige situatie in Nederland? In een angstig maatschappelijk klimaat lopen de traditionele grote middenpartijen leeg, terwijl de steun voor kleine partijen als de PVV toeneemt. Renkema: 'Dit experiment is in 2004 gedaan, toen de PVV nog niet bestond. Maar in het algemeen: de PVV is wet een kleine partij, maar ze is veel in het nieuws en ze krijgt veel steun. Waar het om gaat is dat mensen conformistisch worden als ze met doodsangst worden geconfronteerd. Dat kan ook leiden tot steun aan Wilders.'
    Renkema deed ook onderzoek naar stereotypering onder invloed van doodsangst. ...
    Zo schetst Renkema een beeld van proefpersonen die onder invloed van doodsangst sterk naar hun eigen groep trekken, conformistisch zijn en buitenstaanders stereotyperen. Het lijkt wel een portret van de Nederlanders ten tijde van de kredietcrisis en de opmars van Wilders. 'Dat heb ik niet onderzocht', zegt Renkema. 'Maar uit ander onderzoek blijkt wel dat onzekerheid tot conformisme en stereotypering leidt. Onzekerheid heeft soortgelijke effecten als angst voor de dood.'

Het onderzoek dat Renkema gedaan heeft, gaat over mensen. Niet autochtonen of allochtonen. De conclusies slaan dus op zowel autochtonen als allochtonen. Toch wenst Renkema, waarschijnlijk onder sturing van de journalist, Peter Giesen, de bevindingen alleen toe te passen op autochtonen - als interpretatie van de redenen voor het stemmen op Geert Wilders - je reinste vorm van politbureau-sociologie: je mag alleen iets publiceren dat in overeenkomst is met de partijlijn.
    In werkelijkheid is het natuurlijk voornamelijk anders. Degenen die het meeste reden voor angst hebben, zijn de immigranten die van een achtergebleven cultuur zijn verhuisd naar een verder gevorderde. Waar de grote meerderheid der mensen totaal andere gewoontes hebben. De door de theorie van Renkema voorspeld reactie dat ze meer onder elkaar kruipen. Wat precies is wat we zien: het begon met eigen winkels en eigen  café, en daarna eigen klederdracht en eigen kerken, tot nu eigen voedsel, eigen wijken, enzovoort,met tegelijkertijd steeds sterkere tekenen van afwijzen van de anderen, zoals de overlast, criminaliteit, weer die  klederdrachten, en gewoon de uitspraken: "Wij haten jullie!" .
   Overigens: de redenaties die gebruikt worden zijn ook een archetypisch voorbeeld van de denkfout van inconsistentie of gelegenheidsargumenten (Ad hoc) : Vraag één: wat gebeurt er als mensen bang zijn? - antwoord: 'De mensen die aan de dood waren herinnerd, sloten zich in meerderheid aan bij de grote groep'. Vraag twee: 'Maar hoe verklaart hij de huidige situatie in Nederland?' - antwoord twee: 'In een angstig maatschappelijk klimaat lopen de traditionele grote middenpartijen leeg, terwijl de steun voor kleine partijen als de PVV toeneemt'.

Natuurlijk praat de multiculturalistische elite van intellectuelen, sociologen en media in termen van blanke xenofobie, maar de zwaartekracht van het verschijnsel ligt natuurlijk elders (de Volkskrant, 30-12-2009, van verslaggever Stieven Ramdharie):
  Paramaribo put zich uit in excuses na acht doden bij aanvallen op Brazilianen in oostelijke grensplaats

Suriname vreest herhaling geweld

Al jaren zijn er spanningen door het groeiende aantal ‘nieuwe Surinamers’. De reputatie van het land staat op het spel.

Ronduit beschamend’, noemt minister van Defensie Ivan Fernald dinsdag, op weg naar een ceremonie in de Memre Boekoekazerne, de plotselinge orgie van geweld in Oost-Suriname in de Kerstnacht. ‘De grimmigheid en omvang hebben ons verrast’, zegt de bewindsman telefonisch vanuit Paramaribo.
    Parlementariër Carmelita Ferreira kwalificeert de korte geweldsgolf van honderden marrons (bosnegers) tegen Brazilianen en Chinezen bij de grensstad Albina als barbaars. ...
    En Michel Felisi – met oud-leider Ronnie Brunswijk van het Junglecommando een van de voormannen van de marrongemeenschap – oordeelt net zo hard. ‘Hier was sprake van ernstige vormen van geweld, van verkrachting en plundering’, benadrukt Felisi, minister van Regionale Ontwikkeling.
    Suriname wentelt zich vijf dagen na de plotselinge geweldsgolf bij de grens met Frans-Guyana nog volop in excuses, van de president tot de gewone burger. Want staatsgrepen en politieke moorden heeft het land genoeg gekend in het verleden, maar een etnische ‘heksenjacht’ in het zo cultureel diverse Suriname?
    Spanningen door de gestage stroom ‘nieuwe Surinamers’ – alleen al het aantal Brazilianen wordt geschat op 20 tot 50 duizend – zijn er al jaren, maar tot geweld kwam het niet.
    Ongelukkig is ook dat de uitbarsting nog geen week kwam nadat Suriname door de Amerikaanse organisatie Ethical Traveler, mede vanwege de rust tussen de vele bevolkingsgroepen, was gekozen tot een van de tien beste bestemmingen voor 2010.
    ‘Een van de weinige plekken in de wereld waar een moskee en een synagoge vreedzaam naast elkaar staan’, aldus de organisatie.
    Maar na de geweldsexplosie in het district Marowijne, die begon nadat een Braziliaanse goudzoeker om een geldkwestie een marron had doodgestoken, ligt dat positieve imago aan diggelen. Vooral in het Caribisch gebied en Brazilië waren de beelden te zien van vernieling en plundering in het gehucht Papatam, vlak bij Albina.
    Twintig Braziliaanse vrouwen werden verkracht, goudzoekers werden mishandeld en Chinese winkels werden in brand gestoken door een meute van honderden marrons die met onder andere kapmessen bewapend waren.
    Zo’n 300 Brazilianen en Chinezen moesten met behulp van het Surinaamse leger worden geëvacueerd, vooral naar Paramaribo. Duizenden Brazilianen zoeken al jaren hun toevlucht tot het district, bijgenaamd ‘het Wilde Oosten’, vanwege het gebrekkige overheidsgezag – in de hoop een graantje mee te pikken van de goudkoorts in het oerwoud.    ...
    Suriname vraagt zich nu af of ‘Papatam’, gezien de gestage stroom migranten, niet een voorbode is van wat het in de toekomst te wachten staat. Felisi wijst erop dat een delegatie van zijn marronpartij, de A-Combinatie, een half jaar terug waarschuwde voor de situatie in Papatam. ‘Er is gewezen op de spanningen tussen de lokale bevolking en de grote concentratie Brazilianen. Een calamiteit zagen we aankomen, maar niet in deze omvang.’ Ferreira: ‘Dit kan zich straks overal voordoen, ook in Paramaribo. Daarom moet de regering alles doen om elke millimeter van dit land te controleren.’

Eerst even het uitgangspunt van het zo vredelievend samenlevende multiculturele Suriname. Die vredelievendheid is het gevolg van enkele honderden jaren onderdrukking door de Nederlandse koloniale macht die dit mengsel bijna elkaar heeft geraapt. Het mengsel is, letterlijk en figuurlijk, onder druk tot stand gekomen. Het bestaan van dit mengsel zegt dus niets over de levensvatbaarheid van mengsels in normale omstandigheden.
    De rest van het verhaal doet dat wel. Zodra in dit mengsel nieuwe instroom is gekomen, zonder een compenserende druk, traden onmiddellijk de normale groepsprocessen in werking: boven een bepaald percentage: afscheiding.
    Zodra de culturele en etnische afscheiding van een nieuw ingestroomde grope een feit is,is er van de nieuwkomers relatief weinig aanleiding nodig om tot een definitieve afstoting te komen. In dit geval de bekende: een individueel geweldsmisdrijf. Precies als gebeurd is in Italië met de Roma, die zich altijd afscheiden en min of meer crimineel zijn. Een verkrachting was daar de aanleiding voor geweld.
   In Nederland was er, net als in Italië, meer dan genoeg oorzaak voor geweld jegens allochtonen, in dit geval voornamelijk Antillianen en Marokkanen, wegens criminaliteit en geweld jegens Nederlanders. Bovendien was er op een gegeven moment ook een hele goede aanleiding: de moord door een Marokkaan op Theo van Gogh. Om zijn blanke Nederlander-zijn.
    Desondanks is de reactie in Nederland beperkt gebleven tot wat knullige en mislukte pogingen tot brandstichting bij een school en een moskee. Geen moslim is fysiek lastig gevallen. In Italië zijn wat Roma gemolesteerd. Maar in Suriname zijn er acht doden gevallen, en een twintig vrouwen verkracht.
    Xenofobie is een natuurlijke menselijke reactie, en komt overal voor waar er onderscheiden menselijke groepen elkaar ontmoeten. Maar de hevigheid van de reactie als er iets mis gaat, oftewel: de ernst van het verschijnsel, is overduidelijk veruit het grootst in de niet-blanke wereld.

Een psycholoog heeft wat minder moeite met het beschrijven van dit soort verschijnselen (de Volkskrant, 01-05-2010,  door Malou van Hintum):
  Ons oranje wij-gevoel

Nederland kleurde afgelopen vrijdag weer helemaal oranje. Voor één dagje waren we samen één volk, met dank aan het koningshuis. ‘Als republiek zou Nederland nog steeds oranje zijn’, zegt hoogleraar evolutionaire sociale psychologie Bram Buunk (Rijksuniversiteit Groningen). ‘Nederlanders hebben een sterk wij-gevoel, dat wordt geactiveerd door bepaalde gebeurtenissen.’

Waar komt ons wij-gevoel vandaan?
‘Dat kan een nationaal karakter hebben, zoals Koninginnedag of een voetbalwedstrijd van het nationale elftal, maar ook een lokaal karakter. Hier in Groningen vieren we elk jaar op 28 augustus Bommen Berend, omdat de stad in 1672 het beleg door de bisschop van Münster, Bernhard van Galen, heeft doorstaan.’
...
Hebben andere primaten ook een wij-gevoel?

‘Chimpansees lijken een heel sterk ontwikkeld wij-zij-gevoel te hebben. Chimps vermoorden de mannetjes van een rivaliserende groep op een gruwelijke manier, en roven de vrouwtjes. Daarbij maken ze geen onderscheid tussen mannetjes die vroeger tot hun eigen groep behoorden, en mannetjes die altijd al vreemden waren. Het groepslidmaatschap staat voorop, niet de individuele chimp.’   ...

Dat wij-gevoel is natuurlijk de voorloper van de sociologische vorm van xenofobie, in de zin van de angst voor een andere groep in plaats van de angst voor een andere invididu of een specifiek vreemd verschijnsel. Er is doodgewoon een groepsdenken nodig om een onderscheid te kunnen maken met niet-groepsleden:
 
  Veronderstelt een wij-gevoel altijd een vijand?
‘Nee, dat zie je aan Koninginnedag. Dan zijn we één groot wij.

Dat gropes- of wij-gevoel kan er in diverse mate zijn. De effectieve sterkte ervan wordt mede bepaald door een tegenkracht: het individualisme:
 
  Hoe zit het met het individualisme van al die oranje gekleurde Nederlanders?
‘Individualisme en wij-gevoel zijn niet tegengesteld. Individualisme betekent dat je als persoon vrij bent je eigen keuzes te maken zonder dat een familie of groep je ergens toe dwingt. Studie, werk, vrienden – je mag het zelf weten. Maar dan kun je je nog wel identificeren met bepaalde groepen.
    ‘Daarnaast bestaat er verschil tussen groepsmensen en mensen die veel liever hun eigen gang gaan. Maar zelfs de meest doorgewinterde individualist zal zich identificeren met een groep, al zal hij niet meedoen met de symbolen en liedjes die daarbij horen.’

In minder individualistische culturen, zelfs als ze ongeveer dezelfde wij-rituelen hebben, kan de effectieve wij-houding een stuk sterker zijn als ze door dat verminderde individualisme minder remming op de wij-neigingen.
    Nederland heeft, zoals men hier constateert, wel een aantal wij-rituelen, maar die zijn effectief niet zo sterk door een vrij grote mate van individualisme:
 
  Veronderstelt een wij-gevoel altijd een vijand?
‘Nee, dat zie je aan Koninginnedag. Dan zijn we één groot wij. Het is wel zo dat er bij sportwedstrijden gewonnen moet worden van de tegenstander. Als we verliezen, is de identificatie een stuk minder en worden alle oranje symbolen weggemoffeld.’

Alle culturen zie je dus wij-rituelen - ook in westerse culturen zoals de Nederlandse. Maar die wij-rituelen zijn meer gebaseerd op de westerse organisatievormen van buurt, vereniging, enzovoort, en minder op familie, clan, etnie enzovoort. De westerse wij-rituelen zijn dus flexibeler en losser, zelfs daar waar ze er sterker uitzien door de grotere neiging tot sociaal samenwerken - zoals de Nederlanders bijna georganiseerd optreden als Oranje-supporters.
    Maar de sterkere vormen van de wij-zij-houding die gebaseerd is op de wij-rituelen zijn dus te vinden in niet-westerse culturen, zie de voorbeelden hier uitleg of detail .

Ondanks heersende ideologie gaat de wetenschap gewoon door, en komt met steeds nauwkeuriger beschrijvingen (de Volkskrant, 12-06-2010, door Malou van Hintum):
  Knuffelhormoon is helemaal zo lief niet

Het hormoon oxytocine maakt knuffelig, is een populaire gedachte. Maar vergeet vooral de bijwerkingen niet.


Oxytocine, het hormoon dat tot nu toe altijd in verband werd gebracht met positieve dingen als aanraken, knuffelen, een onderlinge band hebben en elkaar vertrouwen, blijkt een onvermoede kant te hebben: het zet ook aan tot agressie. Onderzoekers onder leiding van hoogleraar psychologie Carsten de Dreu (Universiteit van Amsterdam) hebben het als eerste aangetoond.
    De Dreu en de zijnen, die hun onderzoek The neuropeptide oxytocin regulates parochial altruism in intergroup conflict among humans gisteren publiceerden in Science, ontlenen hun inzicht aan drie experimenten waarin mannen werd gevraagd op verschillende manieren geld te verdelen, al dan niet onder invloed van het (kunstmatig toegediende) hormoon oxytocine.
     Vergeleken met de placebogroep handelden de oxytocine-proefpersonen minder egoïstisch en meer in het belang van de groep. Ze waren ook agressiever naar buitenstaanders dan mensen uit de placebogroep, met name wanneer die buitenstaanders een grotere bedreiging vormden voor de eigen groep.   ...

Welk laatste resultaat natuurlijk te veel was voor het Bambi-achtige hulpverlenerscomplex van de zeer multiculturalistische en politiek-correcte Malou van Hintum uitleg of detail - die ongetwijfeld ook een langdurige poging zou wagen om zowel de leeuw als de gazelle te sparen. Vandaar de terminologie in de kop van het artikel. De professor legt het allemaal nog een keertje geduldig uit:
 
  Hoe kan dat? ‘Mensen hebben altijd in kleine groepen geopereerd,’ zegt Carsten de Dreu.
    ‘Binnen de groep kreeg het individu bescherming, en de samenwerking tussen groepsleden zorgde ervoor dat iedereen altijd te eten had. Samenwerking was ook nodig om bedreigingen van buiten beter het hoofd te kunnen bieden. Samen sta je sterker.
    ‘Als concurrerende groepen op jouw territorium, voedsel en vrouwen uit waren, was samenwerking binnen de groep het beste manier om dat te voorkomen. Je kunt samenwerking binnen de groep dan ook niet los zien van eventuele agressie naar andere groepen toe.’

In Psychologische krachten hebben we verondersteld dat specifieke emoties overeenkomen met specifiek stoffen - dit is een voorbeeld:
 
  En daar komt de oxytocine in het verhaal. Oxytocine komt vrij in een situatie waarin mensen prettig met elkaar omgaan. Het versterkt de vertrouwensrelaties en het altruïsme binnen een groep.

Een betere term voor de emotie nummer 7: "liefde", is daarom "binding".  Liefde is één van de uitingsvormen van binding - in een voor de hand liggende formulering: de basale emoties zijn die van "binding" en "seks" of "voorplanting", een combinatie ervan leidt tot "liefde".
   Van Hintum wilde nog veel meer weten over hoe het dan kon dat de binding ook tot afstoting kon leiden:
 
  Wordt de loyaliteit aan de groep op de proef gesteld wanneer die groep wordt aangevallen en verdedigd moet worden, dan keert het altruïsme zich als het ware naar buiten. De Dreu: ‘Het wordt nog steeds ten gunste van de groep gebruikt, maar nu tegen de tegenstander. In zulke gevallen stimuleert oxytocine niet alleen altruïstisch gedrag naar de eigen groep toe, maar ook agressie naar de bedreigende andere groep.
    Opmerkelijk was bovendien dat oxytocine vooral verdedigende agressie opriep; aanvallende agressie die puur gericht was op het uitbuiten van een andere groep werd niet door oxytocine beïnvloed. Het gaat dus echt om het beschermen van de groep.’
    De bevindingen van De Dreu c.s. zijn in lijn met de theorie van Charles Darwin, die stelde dat groepen waarvan de leden onderling altruïstisch zijn en agressief tegenover andere groepen, een grotere kans hebben om te overleven dan groepen die intern niet altruïstisch zijn.
    De Dreu: ‘Als hij gelijk zou hebben, moesten er in het brein mechanismen zijn die tegelijk altruïsme en agressie aansturen. Dat is precies wat oxytocine doet.’

Allemaal zeer voor de hand liggend voor iedereen die wel eens water, dat een sterke onderlinge binding heeft, gemengd heeft met olie, met een iets minder sterke doch ook aanzienlijke binding, en geconstateerd dat die twee elkaar afstoten.
    Maar hoewel Malou van Hintum dit soort wetenschappelijke artikelen, die over psychologie, in haar portefeuille heeft, hebben haar ideologische neigingen altijd sterk de overhand - waarvoor er een meer neurologische verklaring is .
 
Twee artikelen die de zaak eigenlijk definitief afronden. Het eerste is geschreven min of meer vanuit de psychologische invalshoek (de Volkskrant, 19-01-2012, door Tonie Mudde):
  Help, mijn baby is een racist

Heeft een 11 maanden oude dochter al xenofobe trekjes? Op zoek naar antwoorden in het opvoedingsboek NurtureShock.


Beeld ik het me in? Of staart mijn baby echt opvallend lang naar 'nieuwe Nederlanders'? Die vraag spookt door mijn hoofd, terwijl ik een wandeling maak door mijn Amsterdamse multicultiwijk. Vanuit haar kinderwagen kijkt mijn dochter naar iedereen die aan haar voorbij trekt. Maar ze lijkt een bovenmatige interesse te hebben voor moslima's met hoofddoek.
    Dat komt natuurlijk door die hoofddoek, houd ik mezelf voor. Glimmende stof, felle kleuren; dat vinden alle baby's leuk. Dáár wordt haar aandacht door gevangen. Toch?
    Misschien toch niet, blijkt uit het boek Ouders Opgelet!, dat vandaag verschijnt. Het is de Nederlandse vertaling van de Amerikaanse bestseller NurtureShock, met opmerkelijke wetenschappelijke inzichten over kinderen en opvoeden. Pagina 74 vond ik het meest schokkend. Daarin staat een onderzoek beschreven waarin baby's van zes maanden portretfoto's worden voorgehouden. Soms van iemand met de huidskleur van hun ouders, soms van iemand met een andere huidskleur. Wat bleek? Baby's staarden langer naar mensen met een ander kleurtje.
    Dat hoeft natuurlijk nog niks te betekenen: een kind is geïntrigeerd door alles wat nieuw is, dus natuurlijk kijkt hij langer naar een gezicht dat afwijkt van wat hij gewend is. Maar die pagina 74 gaat verder, deze keer met een onderzoek naar kinderen van 3 jaar. De Amerikaanse psychologiehoogleraar Phyllis Katz liet ze foto's zien van willekeurige kindergezichten. Vraag: wie zou je het liefst als vriendje willen hebben? Van de blanke kinderen koos 86 procent voor foto's van andere blanke kinderen.
    Pats! Zo jong begint het dus. Mijn dochter, 'dadada' kirrend in haar wagen, is vast stiekem ook al druk bezig met het ontwikkelen van een voorkeur voor de eigen huidskleur.   ...

Waarna auteur, die tevens een column in het wetenschapskatern van de Volkskrant heeft waaruit blijkt dat hij een typische alfa, politiek-correct en een multiculturalist is, verder doorgaat over het racisme van de blanken. Terwijl het natuurlijk zo is dat dit gedrag voor alle menselijke etnieën geldt. Al was het maar omdat het doodgewoon overgeërfd gedrag is (Wetenschap in Beeld, nr. 1-2012, door Anders Enevold Christensen):
  Behoedzaamheid tegenover vreemdelingen is aangeboren

Mensen zijn intolerant

Vooroordelen over alles wat afwijkt, zijn niet uniek voor mensen. Proeven van Amerikaanse gedragspsychologen tonen aan dat apen ook onderscheid maken tussen 'wij' en 'zij'. Vijandig gedrag jegens vreemdelingen is mogelijk overgeërfd en diep in de evolutie geworteld.


Tussentitel: Bij resusapen zien we een sterk achterdochtige instelling tegenover soortgenoten buiten de groep - Gedragsonderzoeken Neha Mahajan van Yale Univesity in New Haven, Connecticut, VS.

Kennis van het soort à la Goethe: "Je hoeft niet in China geweest te zijn om te weten dat de lucht daar ook blauw is" (voor meer van het artikel, zie hier ). Xenofobie o racisme of hoe je het ook noemt is een natuurlijke neiging, die natuurlijk is omdat hij in vele omstandigheden gunstig is: van de vreemde heb je significant vaak problemen te verwachten. Zo is het in de natuur altijd geweest. En er is geen enkele reden dat dat voor de menselijke omstandigheden niet geldt. Misschien wel "minder geldt", maar niet "niet geldt". En het zeker is gerechtvaardigd in die gevallen dat een deelgroep van de vreemden geweld in jouw richting gebruikt. De xenofobie is in dat geval gewenst en gezond: weg met dat gevaar!


Naar Cultuur, vermenging , of site home .

4 mrt.2008