Functiewaardering: sociologie

De onderlinge waardering van maatschappelijke functies is een van de belangrijkste manieren om de inrichting van de maatschappij te sturen. Ook is het een van de beste manieren om haar huidige functioneren te analyseren.

Als de belangrijkheid van verschillende functies bepaald moet worden, is de meest voor de hand liggende test de uitschakelmethode: schakel het beroep uit, en kijk wat er gebeurt. Het standaardvoorbeeld van deze test is de vuilnisophaler.

De test met de vuilnisophaler is geen gedachte-experiment, want soms gebeurt het in een stad in het kader van een arbeidsconflict. Binnen een week is de toestand in de betreffende stad al aardig onhoudbaar aan het worden.

Praktisch bewezen is dus dat de functie van vuilnisophaler essentieel is voor het goede functioneren van de stad, of de maatschappij, als geheel. Toch heeft vuilnisophaler een van de laagste sociale waarderingen die er zijn. Omdat een praktisch bewijs belangrijker is dan iedere theoretische overweging, en sociale waardering een gedachte in de geest van de mensen is en per definitie theoretisch, moet met die theorie, die gedachte, dus iets mis zijn.

Wat het voorbeeld van de vuilnisophaler demonstreert, is dat de maatschappij een ingewikkelde machine is, met zeer veel raderen die op elkaar ingrijpen, en waarvan het uitvallen van ייn radertje het op termijn stilvallen van de hele machine tot gevolg heeft. En als alle radertjes essentieel zijn voor het functioneren van de maatschappij, is het onzinnig om over een bepaalde te denken als belangrijker of hoger dan de andere. Het kan best zo zijn dat radertje A door radertje B aangedreven wordt, als radertje B er niet is, staat het geheel toch stil. Vanuit het standpunt van een maatschappij als machine is een leidinggevende functie niet meer dan dat: een leidinggevende functie; er is niets meer, beter, of hoger aan.

Een ander voorbeeld is de relatieve positie van de leraar en de beleidsambtenaar op het ministerie van onderwijs. De leraar vervult het praktische werk op school, en de beleidsambtenaar laat zijn gedachten gaan over hoe dat moet. Als de leraren staken, is er al snel een aanzienlijk ontwrichting van de maatschappij, omdat honderdduizenden mensen thuis moeten blijven van hun werk om op hun kinderen te passen. Als de beleidsambtenaren staken, gebeurt er niets wat betreft de praktische maatschappij, en volgens velen zal het in het onderwijs aanzienlijk beter gaan, omdat ze beleidsstukken van de beleidsambtenaren als nutteloos en/of contraproductief ervaren.

De twee voorbeelden geven dus drie observaties. Ten eerste: als de maatschappij gezien wordt als een machine, een geheel met vele verbonden onderdelen, dan is het werk van een ieder even essentieel en even waardevol. Ten tweede: de huidige maatschappij kan op zijn minst voor een deel gezien worden als zo'n machine. En ten derde: de functiewaardering in de huidige maatschappij is niet in overeenstemming met ten eerste en ten tweede.


Terug naar Sociologie lijst  , Sociologie overzicht  , of naar site home .