Bronnen bij Gedragsonderscheid en rasonderscheid: feitelijkheden
|
10 sep.2005
|
De makkelijkste manier om verschil in gedrag te meten is om situaties te
verzamelen waarin gedrag automatisch gemeten wordt. Sport in het algemeen en
hardlopen in het bijzonder zijn ook vormen van gedrag, en er wordt gemeten. De
uitkomsten zijn niet verassend voor wie de laatste twintig jaar ooit eens naar
atletiekwedstrijden heeft gekeken:
De Volkskrant, 09-04-2005, door Mark van Driel
In de genen of gewoon hard trainen
Tussentitel: 'Voor ons bleekneusjes zal het weer heel lastig worden in
Rotterdam'
Misschien is de hoofdprijs voor Felix Limo. Misschien voor Titus Munji.
William Kiplagat kan ook. Het is zelfs mogelijk dat een debuterende landgenoot
van het drietal met de eer gaat strijken. Maar dat een Keniaan zondag in
Rotterdam de marathon wint, spreekt haast vanzelf.
Zes maal achtereen zijn atleten uit Kenia als eerste op de
Coolsingel gearriveerd. De laatste vier keer kwam ook nummer twee er vandaan.
Ditmaal is de top, op papier, sterker dan ooit. Limo, Munji en Kiplagat hebben
een persoonlijk record van 2.06. De rest van het veld is minimaal een minuut
langzamer.
'Het zal voor ons bleekneusjes heel lastig worden', zegt
Kamiel Maase, de Nederlands recordhouder die het zondag op moet nemen tegen elf
Kenianen. 'Ik heb niet de illusie dat ik de besten kan bijbenen.'
...
De Amerikaanse journalist Jon Entine heeft uitgerekend dat
tussen 1990 en 2000 meer dan 40 procent van de medailles in belangrijke
hardloopwedstrijden zijn gewonnen door atleten uit Kenia. Sindsdien is het
aantal sterke lopers gegroeid. Bij de toptien van de snelst gelopen marathons
staan acht Kenianen - het wereldrecord van 2.04.55 staat op naam van de Keniaan
Paul Tergat. Ook in de rest van lijst komt geen land bij benadering zo vaak voor
als Kenia.
Het opmerkelijke talent van Kenianen voor de lange afstanden
biedt al jaren stof tot discussie. Menigeen vraagt zich af waarom juist lopers
uit de Rift Vallei, de hooggelegen streek nabij het Victoria Meer waar de meeste
lopers vandaan komen, tot zulke opvallende prestaties in staat zijn. ...
Een controversiële verklaring voor het succes van de Kenianen
geeft Entine in zijn boek Why black athletes dominate sports and why we're
afraid to talk about it. Hij stelt dat het succes van zwarte atleten op
loopnummers (alle wereldrecords zijn in handen van zwarte sporters) deels
genetisch is bepaald.
Op de lange afstanden zouden Kenianen succesvol zijn vanwege
hun lichte bouw, relatief lange benen en geringe vetmassa. Ze zouden beschikken
over meer langzame spiervezels - van belang voor het uithoudingsvermogen - en
verwerken zuurstof efficiënter. Volgens Entine kunnen ze met minder training dan
blanke atleten vergelijkbare of snellere tijden lopen. Van nature zijn ze
superieur.
'Mensen denken bij het horen van dat soort theorieën snel aan
Hitler-achtige praktijken', zegt Maase.'Maar zonder de verkeerde bijsmaak van
het woord te willen gebruiken: Kenianen behoren natuurlijk tot een totaal ander
ras.'
De marathonloper, microbioloog van opleiding, is ervan
overtuigd dat Kenianen beter zijn gebouwd voor de lange afstand. 'Een poedel is
een hond, een hazewind is ook een hond. In 999 van de 1000 gevallen zal de
hazewind harder lopen dan de poedel, tenzij je met een kreupele te maken hebt.'
Mocht de genetische aanleg van Kenianen ooit wetenschappelijk
worden vastgesteld, dan vinden Maase, Entine noch andere betrokkenen dat
ingrijpende consequenties het gevolg moeten zijn. 'Poedels' moeten blijven
uitkomen tegen 'hazewinden', ook al staat de uitslag bij voorbaat vast. ...
Red.: Het onderwerp is kennelijk zo controversieel dat men de
voor de hand liggende uitbreiding niet durft te maken, namelijk die naar de het
andere uiteinde van het hardlopen; de sprintnummers. Als de trainings- en andere
omgevingverklaringen waar zouden zijn, zouden ze ook moeten gelden voor de korte
afstanden. Maar een snelle blik op een willekeurige finale in een grote
wedstrijd ziet wel een sterke dominantie van Afrikanen, echter geen enkele Keniaan. Noch een ander Oost-Afrikaan. Wel staan die finales boordevol
West-Afrikanen, of beter: hun afstammelingen uit Amerika of de Caribische
eilanden. Kortom: er is overweldigend bewijs voor een genetische factor. Maar
dat is controversieel omdat iedereen de volgende conclusie kan trekken: wat
geldt voor talent in hardlopen, geldt natuurlijk voor alle talenten, inclusief
harddenken. Die conclusie is dusdanig controversieel dat de redactie lange tijd
zelfcensuur heeft gepleegd door ze uit de inhoud van In het kort te
houden.
Sinds het schrijven van het voorgaande is in het wetenschapskatern van de
Volkskrant voor het eerst in een interview/boekbespreking voor het eerst
onweersproken een aanwijzing voor de gedrag-en-ras relatie opgedoken:
De Volkskrant, 10-09-2005, door Ben van Raaij
Interview | Ontwikkelingsbioloog Armand Leroi denkt dat schadelijke mutaties
zich ook uiten in menselijk gedrag
'We zijn, allemaal monsters'
Tussentitel: 'Veel genetici nemen nu aan dat er toch wel 'zoiets als ras
bestaat'
...
Genen lijken zo allesbepalend.
'Dat is niet zo. Genetische informatie komt tot expressie in stofjes en
processen, en daarbij spelen omgevingsfactoren een rol. Zo kan het eten van een
bepaalde giftige plant bij koeien tot precies dezelfde afwijkingen leiden als
een genetisch defect in sonic hedgehog.
'Genen lijken allesbepalend omdat "nurture" zo lastig
te.bestuderen is. Zo zien sociale wetenschappers slechte opvoeding als oorzaak
voor agressie. Zij kunnen dat echter niet experimenteel bewijzen. Ze hebben
slechts surveys met correlaties. Die leveren wel massa's data op, maar
geen antwoorden.
'De genetica geeft die antwoorden wel. Zo is er een mutatie
in een gen dat codeert voor een receptor voor het hersenenzym monoamine oxidase
A, die leidt tot agressiviteit. Schakel hetzelfde gen in muizen uit, en ze
worden ook agressief. Dat neemt niet weg dat er sterke interacties tussen genen
'en omgeving zijn. De genoemde mutatie levert een neiging tot gedragsproblemen
op, een slechte opvoeding misschien evenzeer. De combinatie versterkt het
effect.'
Een heikel punt in de genetica is de kwestie 'ras'. U heeft zich in The
New York Times gekeerd tegen de notie dat ras niet bestaat.
'De standaard opvatting in de afgelopen halve eeuw is dat er minder genetische
variatie is tussen rassen dan binnen rassen. Meer verschillen dus tussen
Nederlanders onderling dan tussen Nederlanders en zeg Dinka's. Deze theorie
bleef lang onweersproken, want wie er vragen bij stelde, was een racist.
'Science publiceerde in 2002 echter een onthullend
artikel. Als het computerprogramma Structure anonieme dna-monsters op
verwantschap moet ordenen, produceert het etnische clusters die grofweg
corresponderen met de oude rassen. Alsof Linnaeus tot ons spreekt vanuit het
graf, maar nu gewapend met moleculaire data.
'Daarnaast is er steeds meer bewijs dat aandoeningen als hoge
bloeddruk en hart- en vaatziekten een etnische component hebben. Veel genetici
denken inmiddels dat er wel degelijk zoiets als ras bestaat, al zou dat dan geen
weerslag hebben op mentale kenmerken.'
En dat gelooft u niet?
'Nee. We vinden steeds meer aanwijzingen voor de mogelijke invloed van
genetische variatie op persoonlijkheidskenmerken. Zo is bij de aandachtsstoornis
ADHD een gen DRD4 betrokken dat codeert voor een dopaminereceptor in de
hersenen. Eén schadelijke mutatie tref je veel aan bij mensen van Europese en
Afrikaanse afkomst, vrijwel nooit bij Aziaten, en zeer veel bij Amer-indianen.
Ik zeg niet dat Indiaanse kinderen vaker hyperactief zijn, want ook andere
factoren spelen een rol. Maar het roept wel moeilijke vragen op.'
Naar Gedrag en ras
,
Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|