De houding van de top VI: klokkenluiders

2 jul.2005; rev.25 dec.2007
Alle artikelen uit de Houding van de top serie gaan in feite over macht en de verantwoording daarvan. Als iedere hiërarchische structuur zijn er in een ontwikkelde maatschappij als de Nederlandse mensen die de bevoegdheid moeten hebben om anderen aan te sturen en dingen te laten doen, wat uitgedrukt wordt met de term "macht". In een ander artikel, Gezag en macht , hebben we laten zien dat het hier eigenlijk zou moeten gaan om "gezag", en dat "macht" een uitwas is.

Dat macht een uitwas is,blijkt uit de uitoefening ervan. De belangrijkste uitwas van macht is dat fouten in het oefenen ervan niet gecorrigeerd kunnen worden - in het geval van gezag is correctie geen probleem: in het uitoefenen van een professie is het niet-maken van fouten onmogelijk, en het kunnen doen van correcties maakt daar dus deel van uit - in de luchtvaart is er een wereldwijd systeem van procedures en instellingen ontwikkeld voor de afhandeling van fouten.

Dat ligt heel anders bij macht. Macht berust niet op professionele vaardigheden, maar op willekeurigheden - hoewel er geen noodzakelijk verband is, blijkt dat vrijwel altijd verbonden te zijn met incorrigeerbaarheid voor fouten. Het gevolg is dat niet-functionerende zaken en instellingen blijven dooretteren, meestal tot het moment van een of andere ramp voor de betreffende zaak of instelling.

Een van de uiterlijke signalen van het bestaan van de macht in plaats van gezag is het optreden van het begrip "klokkenluider". Wat een klokkenluider objectief doet, is het constateren van een fout in een organisatie, en die fout naar buiten brengen. Het feit dat deze gang van zaken in de betreffende gevallen de naam van "klokkenluiden" wordt gegeven, laat zien dat dit niet de normale gang van zaken is - de normale gang van zaken is zwijgen over de fout. De reden dat zwijgen de normale gang van zaken is, is ook zonder onderzoek volkomen duidelijk: als je het wel doet, wordt je bestraft door je meerderen, door de mensen met macht. Oftewel: het bestaan van het proces van klokkenluiden laat zien dat de betreffende organisaties niet gebaseerd zijn op gezag, maar op macht - dat de mensen met aansturingsbevoegdheden niet de inhoudelijke capaciteiten hebben voor hun positie, maar dat die positie is gebaseerd op willekeur.

Tot nu toe ging dit over gewone, functionele, fouten binnen een de werking van een organisatie - datgene dat in Engelse terminologie al bestaat als "deriliction of duty". Daarnaast zijn er nog andere zaken binnen een organisatie die aanleiding kunnen zijn voor "klokkenluiden": de diverse vormen van corruptie en misdaad. Dit zijn natuurlijk eigenlijk ook fouten binnen een machtsrelatie, maar worden toch meestal als apart gezien.

De conclusie is dus dat daar waar sprake is van het verschijnsel klokkenluiden, dit klokkenluiden niet alleen wijst op een specifiek probleem, maar op ernstige problemen met het algemene functioneren van een organisatie: ze is is niet in staat op gewone wijze gewone fouten en problemen te corrigeren. De bedrijver van het klokkenluiden doorbreekt dit patroon, en vervult dus een essentiële functie voor het functioneren van organisaties in het algemeen, en de maatschappij waarbinnen die organisaties werken in het bijzonder .

Het voorgaande betekent dus dat men een oordeel over het functioneren van een organisatie of maatschappij of personen daarbinnen kan vormen, aan de hand van het al dan niet voorkomen van klokkenluiden, en de houding tegenover klokkenluiden en klokkenluiders.

Deel twee van dit verhaal is de toepassing van deze observaties op de huidige maatschappij. Op het moment van schrijven zijn er een aantal voorbeelden voorhanden, maar de eerste keuze is gevallen op degene die slaat op een van de belangrijkste instellingen van een democratische staat: het justitiële apparaat. Ook in die sector zijn meerdere gevallen te noemen, maar ongetwijfeld het meest veelzeggende is dat van de Schiedamse parkmoord. Een jaar of twee na de definitieve veroordeling van de eerste verdachte, kwam er een bekentenis van de werkelijke dader. In de hele gang van zaken zijn zes voorvallen van betekenis te noemen. Het eerste: het Nederlands forensisch Instituut heeft na de veroordeling van de eerste verdachte zijn zaak gebruikt in een lezingencyclus voor officieren van justitie en andere medewerkers van het Openbaar Ministerie, en aanverwanten, waarbij de zaak werd aangehaald als voorbeeld van hoe het bewijs erop wees dat de dader het níet gedaan gehad. Het bewijs ervan was door de officier van justitie respectievelijk de procureur-generaal willens en wetens dit bewijs buiten de processtukken hadden gehouden, en dit bewijs werd in de lezingen gepresenteerd. Waar het hier om draait is dat honderden medewerkers en betrokkenen van diverse rangen dit gehoord hebben, en dat geen daarvan "aan de bel heeft getrokken". Geen daarvan voelde zich geroepen of in de positie de functionele plicht van waarheidsvinding te stellen boven het belang van de eigen positie binnen de organisatie, waarbij het kennelijk zo is dat het doen aan fouterkenning en waarheidsvinding je positie binnen de organisatie in gevaar brengt

Het tweede voorval is dat er uiteindelijk één persoon kwam die het wél heeft gedaan, Harry Timmerman. Als criminoloog, wetenschapper, had hij een tijdelijke aanstelling bij het OM, en hij is met de zaak naar de pers gegaan, na binnen de eigen organisatie geen gehoor te hebben gevonden. Het derde voorval is dat zijn contract niet is verlengd, en zijn medewerker ontslagen. Het vierde voorval is dat de officier die de bekentenis van de echte dader in handen kreeg, dat heeft geprobeerd te verzwijgen in verband met het feit dat er al een "dader" veroordeeld was, en dit "foutje" niet naar buiten mocht komen. Het vijfde voorval is dat de officier van justitie en procureur-generaal, die essentiële informatie hebben achtergehouden voor de rechter, en over het bestaan van deze essentiële informatie voor de rechtbank en gerechtshof hebben gelogen, equivalent aan liegen onder ede, van vervolging zijn vrijgesteld. Het zesde voorval is dat de officier en procureur die deze zware wetsovertredingen hebben begaan, door hetzelfde instituut zijn beoordeeld als het instituut waarvoor ze werken: het Openbaar Ministerie.

De grote aanwijzende waarde van de houding tegenover klokkenluiders blijkt uit de grote reeks andere belangrijke zaken waarin het OM op diverse wijzen heeft gedisfunctioneerd, met al bekendste voorbeelden de Puttense moordzaak, de zaak Ina Post, en de zaak Lucia de B. Het essentiële in al deze zaken is niet het begaan van de oorspronkelijke fouten, maar de totale onbereidheid om die fouten in te zien, corrigerende maatregelen te nemen, en ervan te leren. Het zijn deze zaken die op ondubbelzinnige wijze worden gesignaleerd door het optreden van het proces van klokkenluiden,e de reactie van de organisatie daarop. Het OM blijkt de normen die het ten opzichte van anderen hanteert, totaal niet op zichzelf toe toepassen, en kan daarmee niet anders dan als "functioneel corrupt" kan worden omschreven .

Het tweede voorbeeld van klokkenluiden en de reactie van organisaties is dat van defensie-medewerker Fred Spijkers. Deze bracht de ondeugdelijkheid van een oefengranaat in de openheid (na opgedragen te zijn aan de vrouw van een slachtoffer te vertellen dat het zijn eigen schuld was), en werd door zijn superieuren ontslagen en zwart gemaakt, met hulp van psychologische diensten tot aan rechtsprekende instanties op ministeries aan toe. Dat kon natuurlijk alleen gebeuren door het samenspannen van de top van betrokken organisatie, het ministerie van Defensie, met de top van die andere organisaties .

Als derde noemen we hier het meest bekende voorbeeld, namelijk dat van bouwfraude-klokkenluider Ad Bos. dat speelt zich af in de bouwwereld, waarvan het nauwelijks betoog hoeft dat het een wereld is vol met misdaad en corruptie, zoals bekend uit de zaken rond Willem Holleeder en Willem Endstra, en diverse grote fraudegevallen die erna aan het licht zijn gekomen.

Deze gevallen (een aantal wat minder bekende gevallen zijn verzameld hier ) laten zien dat er bijna een vaste relatie bestaat tussen het optreden van klokkenluiders en het corrupt zijn van de betrokken organisaties.

Zelfs de organisaties die iets aan deze misstanden zouden moeten doen, blijken besmet met dit virus. Ad Bos had glasheldere informatie op papier, in de vorm van een schaduwboekhouding van één van de frauderende bedrijven. Met deze informatie is hij gegaan naar het Openbaar Ministerie, die weigerde er iets mee te doen,en daarna naar de Nederlandse Mededingings Autoriteit, NMA, die dat eveneens weigerde. De zaak kwam pas in de openbaarheid toen hij naar de media stapte.

Deze gevallen laten zien dat veel onze maatschappelijke instellingen, waaronder zelfs een paar essentiële, onderhevig zijn aan het verschijnsel "klokkenluiden", en dus, volgens de conclusies uit het eerste deel, in aanzienlijke mate niet deugen, in dat het op macht en willekeur gerichte organisaties zijn, in plaats van op gezag en goed-functioneren.

Een tweede zaak is hoe onze maatschappij als geheel met deze kennis omgaat - want deze feiten zijn al vele jaren bekend. En dat "de maatschappij als geheel" is in feite natuurlijk de politiek. Daarvan hebben we al aanwijzingen gezien in de zaak van Fred Spijkers, want uiteindelijk werden tot in de Tweede Kamer pogingen gedaan dit toe te dekken , een poging die nog steeds gaande is . In feite hebben alle in deze zaak genoemde topmensen, tot en met toenmalig Kamervoorzitter Van Nieuwenhoven, zich mede schuldig gemaakt aan dezelfde vormen van machtsmisbruik die ook organisaties als bouwbedrijven en OM hebben vertoond.

En dat is geen toeval. want er zijn van uiten al vele pogingen ondernomen om de politiek ertoe te bewegen om beter met klokkenluiders om te gaan. Zodra duidelijk werd dat Ad Bos niet meer aan het werk kon komen, en geen inkomen meer had, zijn er vanuit de Tweede Kamer, in 2004, pogingen gedaan om tot een klokkenluiders-regeling te komen . Ook in de jaren daarop is er met enige regelmaat bericht over het lot van klokkenluiders, hetgeen een hernieuwde urgentie kreeg toen in 2007 naar buiten kwam dat Bos inmiddels min of meer aan de bedelstaf was geraakt, en in een camper woonde. Dit was aanleiding voor een tweede reeks stukken en initiatieven, uitmondende in een aangenomen Kamermotie .

Tevergeefs, want men beloofd veel, en doet niets - tot aan de premier van het land aan toe.

De reden daarvoor is duidelijk. Er bestaan in deze maatschappij natuurlijk ook vele individuen en groepen die juist belang hebben bij het handhaven van een maatschappij gebaseerd op macht, een maatschappij gebaseerd op willekeur in plaats van goed functioneren. Deze individuen en groepen zijn natuurlijk ook degene die zich keren tegen klokkenluiden, en tegen klokkenluiders. Dat is de reden van de al vermelde reacties van afzonderlijke instituten als bedrijfsleven en OM,  economisch en bestuurlijk machtigen (economische macht is volkomen ondemocratisch, en zeer op macht gericht in plaats van gezag). De rol van het OM is misschien verrassend, omdat je zou denken dat een instituut als het OM een steunpilaar zou zijn voor hen die misstanden aanbrengen. Hetgeen dus niet zo is, ter bevestiging van het al eerder geconstateerde feit dat het OM zelf behoort tot een van de door macht en willekeur beheerste organisaties, een steunpilaar van de foute krachten in de maatschappij. En hetzelfde blijkt in de praktijk te gelden voor het NMa - met als logische oorzaak dat dit instituut personen selecteert die al uit de top van de maatschappij, uit de macht, stammen.
    Natuurlijk hebben deze groepen ook een sterke vertegenwoordiging in de politieke macht, in de vorm van de rechtse politiek - men kan dit ook andersom formuleren: het rechts-zijn, vertegenwoordiger van de willekeur van de macht, wordt mede gedefinieerd door de houding tegenover klokkenluiders. Daar vinden we dus VVD en CDA politici, met hulp van instituties als de Sociaal Economische Raad, die ter demonstratie van hun overweldigende macht in de maatschappij als woordvoerder gevonden hebben het boegbeeld van de politiek macht: veelvoudig premier Jan Peter Balkenende - dit alles zonder enige twijfel te controleren aan de hand van de tegenacties die men vanuit de macht heeft ondernemen, en die ook zonder meer mede aan de premier Balkenende worden toegeschreven .

Volgens beide criterium aangaande de maatschappelijke reactie op het fenomeen van klokkenluiden is er dus een duidelijke tweedeling in de maatschappij: alle normale mensen en een aantal uit de wetenschappelijke en overige intellectuele wereld willen steun aan de klokkenluiders - de maatschappelijk machtigen houden dit tegen, en werken de klokkenluiders zelfs actief tegen. Het is niet moeilijk daar een oordeel over te vellen: dit is corruptie, welk bijvoeglijk naamwoord men daar ook voor hangt - het is een van de belangrijkste vormen van rot in de maatschappij .

De veruit gevaarlijkste vorm van deze rot ligt daar waar het het justitionele systeem betreft. Dat werkt op twee manieren: ten eerste komt de strijd tussen klokkenluider en macht vaak terecht in het justitiële systeem, en tegen tweede maakt het justitiële systeem door formele en personele bindingen zelf deel uit van de macht - rechter kent advocaat die werk voor bedrijf - of wat in Nederland ook voorkomt: advocaat werkt voor firma, firma werkt voor bedrijf, en advocaat is ook part-time rechter. Ten tweede is het justitiële apparaat als deel van de macht ook gevoelig voor die zaken die leiden tot klokkenluiden, zoals de Scheidammer parkmoord heeft laten zien.

Dat is een dodelijk gevaar voor onze samenleving, aangezien het justitiële apparaat de hoeder van de rechtstaat zou moeten zijn. In feite blijkt dat als het erop aankomt, het justitiële apparaat de belangen van de eigen (top) mensen, en daarna die van de top van de rest van de maatschappij zwaarder laat wegen, ook als die mensen zich schuldig hebben gemaakt aan overtredingen tegen de formele wetten of de regels van goed fatsoen. Vele voorbeelden daarvan zijn te vinden op de website www.klokkenluideronline.nl .

Uit al deze ervaringen is maar één conclusie mogelijk: er dient een orgaan te komen, onafhankelijk van de regering en alle andere vormen van macht, die dit soort zaken op eigen initiatief kan onderzoeken, en waaraan een rechtspraak verbonden is die alle mogelijke sancties tegen de aangeklaagden kan uitspreken. Het rechtspraakorgaan dient te functioneren los van de gewone rechtspraak, aangezien inmiddels duidelijk is dat dit instituut, via haar sociale bindingen met de rest van de juridische wereld, en die juridische wereld weer ten nauwste betrokken is bij de macht in de maatschappij. Meer over dit controleorgaan hier .


Naar Houding top I , Houding top III , Sociologie lijst  , Sociologie overzicht  , of site home .