Bronnen bij Klassenstrijd: economisch

 .2009

Vergelijk:


Uit: De Volkskrant.nl

Donner: 'Rigoureuze loonmatiging is noodzakelijk'
ANP
Gepubliceerd op 09 september 2009 13:34, bijgewerkt op 13:41

DEN HAAG - Loonmatiging en een verhoging van de AOW-leeftijd zijn noodzakelijk om de overheidsfinanciën op orde te krijgen na de recessie. Dat zei minister Piet Hein Donner (Sociale Zaken ) woensdag.
   ‘Een rigoureuze, aangehouden loonmatiging is nodig om werkgelegenheid te herstellen’, zei de minister bij de presentatie van de CBS-publicatie De Nederlandse economie 2008. ‘Het getuigt ook van solidariteit met mensen met een uitkering of een pensioen.’ Donner wees daarbij op de cao-lonen, die de afgelopen drie jaar aanzienlijk sterker stegen dan de inflatie.
    Naast de oproep tot loonmatiging hamerde Donner nogmaals op het belang van een hervorming van het pensioenstelsel. ‘Het is geen oplossing niets te doen en de lasten te verzwaren. We leven langer en dat brengt onvermijdelijk met zich mee dat we langer zullen moeten werken. Het wordt onbetaalbaar om mensen steeds langer te pensioneren.’
  ‘Het is aan ons om te bepalen hoe we uit de crisis komen’, aldus de minister. ‘Daarbij moeten we de moed hebben te doen wat nodig is.’

 

Met:

Uit: De Volkskrant.nl

Geen bonusplafond voor bankhandelaren
Van onze verslaggever Xander van Uffelen
Gepubliceerd op 09 september 2009 09:48, bijgewerkt op 9 september 2009 13:43


AMSTERDAM - De Nederlandse banken laten na om een algemeen bonusplafond in te voeren voor handelaren en andere werknemers. Alleen voor de raad van bestuur wordt er een bonusplafond ingevoerd. Een bestuurder mag maximaal 100 procent bovenop zijn vaste jaarsalaris aan bonus ontvangen.
    Dat zijn de belangrijkste elementen van een nieuwe code die de Nederlandse Vereniging van Banken vandaag heeft gelanceerd. In de code worden de voorstellen overgenomen die de commissie Maas in het voorjaar van 2009 heeft gedaan. Hoewel er nadien internationaal en nationaal ophef bleef ontstaan over bonusregelingen, gaat de code niet verder dan de commissie Maas al voorstelde.
    De NVB vreest dat bij invoering van een algemeen bonusplafond goedverdiendende handelaren niet te behouden zijn voor banken. Dit type handelaar strijkt jaarlijks honderdduizenden en soms zelfs miljoenen euro op bij het sluiten van transacties. Deze hoge bonussen worden gezien als één van de oorzaken van de kredietcrisis.

Bankbreed maximum
De bonussen van handelaren moeten volgens de code van de NVB wel voldoen aan een interne code van banken. Iedere bank moet zelf een eigen 'bankbreed’ maximum vaststellen. Over de grenzen hiervan laat de code zich niet uit.
    Het bonusplafond voor bestuurders is wel een aanmerkelijke verscherping van het huidige beleid. Tot nog toe waren banken vrij zijn om hun beloningssysteem vast te stellen. Minister Wouter Bos van Financiën prijst de afspraken die Nederlandse bankiers woensdag hebben gemaakt over maximering van bonussen als ‘een unieke stap in de wereld’. Tweede Kamerleden zijn minder enthousiast.

Later deze maand praten de regeringsleiders van de G20-landen nog over invoering van een internationaal maximum aan bonussen. Aangezien Groot-Brittannië en de Verenigde Staten dwars liggen wordt niet verwacht dat een dergelijk maximum internationaal ingevoerd kan worden.
 

De klos

De Volkskrant, 19-10-2009, column door Bert Wagendorp

AOW

Wouter Bos is de klos. Dat zei hij zelf, zaterdag in de Volkskrant. Wouter is van na 1960 en moet tot zijn 67ste verjaardag doorwerken.

Behalve wanneer hij in 2028 – wanneer hij 65 wordt – kan aantonen dat hij tussen zijn 55ste en 65ste onafgebroken heeft gewerkt, want als ik het goed begrijp mag hij dan toch op 65-jarige leeftijd van een welverdiend pensioen gaan genieten. Weliswaar met 6,5 procent minder AOW, maar dan zoekt hij er maar een klusje bij.

Mensen die heel lang hebben gewerkt mogen er ook eerder mee ophouden. En dan is er nog het zware werk. Dat mag straks maximaal dertig jaar en als het tóch langer duurt, mag je ook met je 65ste met pensioen.

Dit alles onder voorbehoud, want ik had de bestudering van het nieuwe stelsel gisteravond nog niet helemaal afgerond. Wij zijn namelijk bijzonder goed in het ontwerpen van erg ingewikkelde regelingen. Elke regel telt tien uitzonderingen en iedere uitzondering is onderworpen aan acht beperkende omstandigheden, elk met vijf clausules.

Mariëtte Hamer van de PvdA is na het kabinetsakkoord niet voor niks snel naar Suriname gevlogen voor een werkbezoek. Snapte er ook niks meer van en hoopt dat Wouter Bos het allemaal heeft uitgelegd voor ze aanstaande zaterdag terugkeert.

Volgens minister Donner is het allemaal heel eenvoudig. Maar Donner is een getrainde jurist. Die schrikt niet van een regeltje meer of minder. Voor gewone mensen zoals ik ligt dat anders en is het vanaf nu gespannen afwachten wanneer de AOW-brief in de bus valt.

Ik weet bijvoorbeeld niet of de journalistiek tot het zware werk behoort. Bernard Wientjes van de werkgevers stelde in Buitenhof voor om het net zo te doen als in Duitsland, waar ze alleen mijnwerken of arbeid in de staalindustrie zwaar werk vinden.

Hoewel ik zelf ook de klos ben, ben ik erg voor de verhoging van de AOW-leeftijdOmdat we hier geen mijnen meer hebben en het er met de staalindustrie ook niet al te florissant voorstaat, vindt Wientjes dus dat het zware werk hier zijn langste tijd heeft gehad.

Maar dan kent hij ons toch slecht. Wij vinden allemaal dat we keihard werken en dat ons werk loodzwaar is, dus dat we zonder meer in aanmerking komen voor de dertig jaar-regeling of een andere clausule waardoor we er rond de 61 mee mogen kappen. Dat wordt nog een hele toestand en het zal er wel op uitlopen dat er straks meer oudere jongeren in het zonnetje zitten dan nu het geval is, in plaats van minder.

Komt Zembla ook nog uitgerekend dit weekeinde met het nieuws dat Nederland elk jaar miljarden misloopt doordat onze multinationals amper belasting betalen. Dat scheelde volgens de Universiteit van Utrecht alleen in 2007 al 16 miljard euro: vier keer zoveel als de regering met de verhoging van de AOW-leeftijd jaarlijks probeert te besparen.

Als Shell, Unilever, AkzoNobel en nog een paar van die grote jongens vanaf nu net als iedereen hun aanslag betalen, kan de AOW-leeftijd gewoon naar beneden! Ik hoor het Agnes Kant nu al zeggen en ik ben benieuwd of Wouter Bos het grote belasting ontduiken net zo gemakkelijk kan uitleggen als de nieuwe AOW.

Hoewel ik zelf ook de klos ben, ben ik erg voor de verhoging van de AOW-leeftijd. Dat lijkt me redelijk tegenover de jongeren die straks de AOW voor de grijze golf moeten betalen. Bovendien las ik dat elke baby die momenteel wordt geboren 50 procent kans heeft om 100 te worden. De pensioentijd dreigt dus straks langer te worden dan de gewerkte tijd en dat is natuurlijk niet meer op te brengen.

Niettemin voorzie ik nu al dat ik te zijner tijd alles uit de kast zal moeten halen om de klos te mogen zijn.

Red.:   Deze lijer levert alleen papieren briefjes in, warvoor hij het werk van tientallen anderen in de supermarkt mag ophalen.


Volkskrant Van onze verslaggever Wouter Keuning
Gepubliceerd op 19 oktober 2009

Multinationals omzeilen belasting

Onderzoeker: Nederland is wel degelijk belastingparadijs | Kamerlid: Philips en Shell dragen al jaren geen cent af aan de fiscus
.

Tussentitel: 'Iedereen betaalt normaal belasting, multinationals doen dat nauwelijks'

De Nederlandse Belastingdienst loopt jaarlijks vele miljarden aan inkomsten mis doordat Nederlandse multinationals veel minder vennootschapsbelasting betalen dan ze horen te doen. In 2007 miste de staat daardoor 16 miljard euro aan belastinginkomsten, zo’n 2.200 euro per huishouden. Dit blijkt uit onderzoek dat de Utrechtse hoogleraar belastingrecht Geerten Michielse heeft gedaan op verzoek van het tv-programma Zembla.

De hoogleraar, die ook verbonden is aan het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank, becijferde onder meer op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek dat Nederlandse multinationals jaarlijks gemiddeld 6 tot 7 procent van hun winst afdragen, terwijl ze officieel 25,5 procent moeten betalen. Mazen in de belastingwet maken dat mogelijk.

Op basis van het onderzoek concludeert Michielse dat Nederland wel degelijk ‘een belastingparadijs is’. Toen Nederland in mei van dit jaar door het Witte Huis als zodanig werd gekwalificeerd, reageerde het ministerie van Financiën als door een wesp gestoken. De kwalificatie van de Amerikanen zou een ‘vergissing’ zijn geweest en werd door het Witte Huis later ingetrokken.

Uit het onderzoek blijkt dat in 2007 een bedrag van 8.000 miljard euro, ongeveer eentiende van de totale wereldhandel, aan buitenlandse winsten door Nederland werd gesluisd. Dat zou de schatkist slechts 2 miljard euro hebben opgeleverd.

Op papier blijkt het Amerikaanse bedrijfsleven bijvoorbeeld 13 procent van zijn winst in Nederland te maken. Multinationals als Boeing, US Steel en Walt Disney hebben allemaal brievenbusmaatschappijen in Nederland, waarmee ze winstbelasting in eigen land ontlopen. In een Noors overheidsrapport uit 2009 wordt Nederland ‘het grootste belastingparadijs ter wereld’ genoemd, aldus Zembla.

Michielse zegt in de uitzending dat ons huidige belastingstelsel is gebaseerd op economische concepten uit de jaren twintig van de vorige eeuw. ‘Het houdt onvoldoende rekening met effecten van de globalisering.’

De SP heeft naar aanleiding van de uitzending al een debat aangevraagd met staatssecretaris van Financiën De Jager. ‘De burger betaalt normaal belasting, het midden- en kleinbedrijf betaalt normaal belasting, maar multinationals nauwelijks. Voor hen is het hier een paradijs. Goede voorzieningen zonder er iets voor hoeven te betalen’, zei SP-Kamerlid Farshad Bashir zondag.

De Jager heeft laten weten dat ‘eventuele onevenwichtigheden’ in de belastingwetgeving wat hem betreft ‘stevig moeten worden aangepakt’. Het Tweede Kamerlid van de PvdA Paul Tang zei dat het ‘een publiek geheim is dat multinationals al jaren door de fiscus worden ontzien. Philips en Shell betalen in Nederland geen cent belasting.’

Zowel Tang als Michielse zijn niet gevoelig voor het argument dat Nederlandse concerns naar het buitenland zullen vertrekken als de wetgeving hier wordt aangescherpt. ‘Ik zie de directie van Philips niet zo snel naar de Kaaimaneilanden verhuizen’, aldus Michielse. Tang wees op het ‘stabiele politieke klimaat, de prima faciliteiten en het hoog opgeleide personeel’ in Nederland. ‘Dat geef je niet zomaar op.’

 


Van onze verslaggevers Bart Dirks, Yvonne Doorduyn (voorpagina)
Gepubliceerd op 16 oktober 2009 00:00, bijgewerkt op 12:21

Akkoord coalitie: AOW stijgt in twee stappen naar 67 jaar

In 2020 naar 66 jaar, in 2025 naar 67 jaar | Pensioen op 65 jaar onder voorwaarden mogelijk | Kritiek op ‘pensioenroof’ barst meteen los.

den haag De AOW-leeftijd gaat definitief omhoog van 65 naar 67 jaar. De coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie hebben donderdagavond een akkoord bereikt. De pensioenleeftijd stijgt in twee stappen: in 2020 naar 66 jaar en in 2025 ineens naar 67 jaar.

Minister Donner (Sociale Zaken) wilde nog niet reageren. ‘Ik heb goede hoop dat de ministerraad er vrijdag mee instemt.’

Het plan kent een aantal uitzonderingsgronden waardoor werknemers ook in de toekomst nog op 65 jaar kunnen stoppen.

Wie in 2020 zijn 65ste verjaardag viert én kan aantonen dat hij de voorgaande vijftien jaar aan één stuk door heeft gewerkt, kan op 65 jaar AOW krijgen. Het aantal daarvoor benodigde dienstjaren loopt daarna elk jaar met één jaar op, tot uiteindelijk 42 gewerkte jaren in 2047. Wie kiest voor AOW-op-65 moet wel als ‘straf’ twee jaar lang genoegen nemen met een lagere uitkering.

Werkgevers worden verplicht hun personeel na dertig jaar zwaar werk een andere baan te bieden. Anders betalen ze een boete. Daardoor kunnen werknemers alsnog met 65 jaar met pensioen.

Om ook de leeftijd voor de aanvullende (zelf gespaarde) bedrijfspensioenen met twee jaar te doen stijgen, schuift het kabinet de aftrekbaarheid van pensioenpremies twee jaar op. Met het geld dat zo wordt bespaard, kunnen pensioenfondsen hun buffers aanvullen. Die zijn door de recessie flink geslonken.

Het compromis werd donderdagavond direct fel bekritiseerd. De vakcentrale FNV vindt het een ‘kille bezuiniging’. Voorzitter Agnes Jongerius: ‘Het draait om de centen, niet om mensen. Dit is een gedrocht, een misbaksel waar de samenleving nog tientallen jaren ellende van heeft.’

De SP verwacht groot maatschappelijk verzet. ‘Pensioenroof’, vindt partijleider Agnes Kant. ‘Asociaal en onuitvoerbaar.’ Ook de VVD is ronduit negatief. ‘Te weinig, te laat, te ingewikkeld’, meent Kamerlid Stef Blok.
    Volgens GroenLinks wordt het stelsel ‘razend complex’. Femke Halsema: ‘Het voorstel heeft de houdbaarheid van een verse haring.’ PVV-leider Geert Wilders vindt dat de coalitiepartijen zich moeten ‘doodschamen’.
    Werkgeversvoorman Niek Jan van Kesteren (VNO-NCW) is tevreden. ‘Dit spoort met onze inzet.’

IRP:  Laatste zin!

Volkskrnat pag.7?
Van onze verslaggevers Bart Dirks, Elsbeth Stoker
Gepubliceerd op 16 oktober 2009 00:00, bijgewerkt op 12:21

AOW-leeftijd omhoog naar 67, ook voor zware beroepen

Vijf vragen over hogere AOW-leeftijd | De AOW gaat definitief omhoog naar 67 jaar, maar er zullen vast nog vakbondsacties komen.

Wie merken de gevolgen?
Voor wie op 1 januari 2010 55 jaar of ouder is, verandert er niets: de AOW gaat gewoon tien jaar later in, op de 65ste verjaardag. Wie een arbeidsverleden heeft, krijgt dan óók zijn bedrijfspensioen.
    Maar werknemers die in 1955 of later zijn geboren, moeten één jaar langer doorwerken, tot hun 66ste. De AOW-leeftijd gaat in 2020 met één jaar omhoog.
    Wie in 1960 of later is geboren, krijgt pas AOW met 67 jaar, want in 2025 gaat de AOW met nog eens één jaar omhoog.

Moet je verplicht door tot 67?
Nee. Iedereen is, net als nu, vrij om eerder te stoppen. Maar dan moet je daar wel zelf voor sparen.
    Bovendien zijn er uitzonderingen om toch al met 65 AOW te krijgen, maar dat is dan geen volledige uitkering. Het kost enig rekenwerk. Centraal staat de vraag: heb je vanaf het jaar 2005 tot je 65ste gewerkt?
    Wie in 2020 kan aantonen dat hij tussen zijn 50ste en 65ste heeft gewerkt, mag toch met 65 AOW aanvragen. In het eerste AOW-jaar is de uitkering wél 8 procent lager, in het tweede AOW-jaar is het 7,5 procent minder.
    De lage inkomens worden het eerste jaar 6,5 procent en het tweede 6 procent gekort. De grens tussen ‘hoog’ en ‘laag’ ligt op 49 duizend euro voor een echtpaar. Voor een alleenstaande is het anderhalf keer het minimumloon.
    Wie in 2021 op zijn 65ste met AOW wil, moet ook aantonen dat hij sinds 2005 onafgebroken heeft gewerkt, ofwel 16 jaar. Wie in 2022 met 65 wil stopen, moet de laatste 17 jaar hebben gewerkt, enzovoorts. Zo gaat het sommetje verder, tot 2047. Wie dan op zijn 65ste AOW wil, moet vanaf 2005 onafgebroken hebben gewerkt: 42 jaar.

Mogen mensen met een zwaar beroep eerder met de AOW?
Nee. Wel worden werkgevers verplicht mensen met zware beroepen na dertig jaar om te scholen of ze een andere, lichtere functie te geven. Dat wordt zeker voor kleinere werkgevers een lastige opgave: een kleine aannemer, loodgieter of tuinder heeft weinig ander werk.

Stijgt met de AOW-leeftijd ook automatisch de pensioenleeftijd?
Werknemers sparen met hun werkgever voor aanvullende bedrijfspensioenen. Die gaan nu in op 65. Het is aan de sociale partners, die in de besturen van de pensioenfondsen zitten, om afspraken te maken over verhoging naar 67 jaar. Vakcentrale FNV zal daar niet zo maar mee instemmen. Maar wijzigingen in de belastingwetgeving kunnen pensioenen op 65 onaantrekkelijk maken.

Is de nieuwe AOW-wet nu rond?
De fracties van de drie regeringspartijen hebben er donderdagavond mee ingestemd. De Raad van State moet nog advies geven en daarna stemt de Tweede Kamer. Vakcentrale FNV en oppositiepartijen PVV en SP gaan actie voeren.


Volkskrnat.nl

Werkgevers: definitie zware beroepen moet heel beperkt
ANP
Gepubliceerd op 18 oktober 2009 13:28, bijgewerkt op 18 oktober 2009 13:39

De omschrijving van het begrip ‘zware beroepen’ moet heel beperkt worden gehouden. Dat zei voorzitter van de werkgeversorganisatie VNO-NCW Bernard Wientjes zondag naar aanleiding van de verhoging van de AOW-leeftijd in het televisieprogramma Buitenhof . ‘Anders had je het hele circus niet hoeven organiseren.’
    Wientjes zou eigenlijk FNV-voorzitter Astrid Jongerius in het programma tegenover zich moeten treffen, maar de laatste had er volgens presentator Rob Trip weinig trek in Wientjes te ontmoeten. De twee kunnen het in de AOW-kwestie niet zo goed met elkaar vinden.

Moedig en historisch
Wientjes sprak zondag over de verhoging van de AOW-leeftijd als een ‘moedig en historisch akkoord’. Hij wees erop dat de zware beroepen van nu ‘van een heel andere orde’ zijn dan de zware beroepen van 52 jaar geleden, toen de AOW werd ingevoerd. ‘Mensen komen jaren later van school, je mag niet meer dan 25 kilo tillen, we leven langer. Dan is er met die twee jaar niks mis.’ De Arbo-wet voorkomt utizonderlijke slijtage, zei Wientjes, en echt beschadigingen veroorzakend werk is zo goed als voorbij.

Hij denkt verder dat er ook voor ouderen wel weer meer werk komt als de economie aantrekt.
 

 


De Volkskrant, 27-10-2009, van verslaggeefster Elsbeth Stoker

Vakbonden: ontslag of lager loon bij TNT Post

Ontslagen of lager loon zijn onvermijdelijk bij TNT, blijkt uit een rapport | Bonden organiseren referendum: werk of lager loon.

Volgens de vakbonden is banenverlies of een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden onvermijdelijk bij TNT Post. Ze stellen echter dat er minder hard moet worden gesneden dan het postconcern beweert.

Tot deze conclusie kwamen AbvaKabo FNV, FNV Bondgenoten, CNV Publieke Zaak, CNV Bedrijvenbond en de BVPP maandag. Ze baseren zich op een rapport van Ecorys. Dit onderzoeksbureau deed afgelopen maanden in opdracht van de bonden onderzoek naar de situatie bij TNT.

Afgelopen voorjaar liepen de cao-onderhandelingen spaak. Aanvankelijk stemden de bonden in met een forse verlaging van de lonen in ruil voor een baangarantie voor drie jaar. De vakbondsleden zagen het akkoord echter niet zitten en stemden tegen het principeakkoord.

TNT reageerde daarop door het ontslag van 11 duizend van de 23 duizend werknemers aan te kondigen. Dit is onvermijdelijk als de lonen niet dalen, aldus TNT. Het concern kampt met een afnemende omzet als gevolg van de digitalisering en de toenemende concurrentie van Sandd en Selekt Mail.

Het onderzoek van Ecorys komt tot dezelfde conclusie als TNT. Wel vindt Ecorys het totale bedrag dat TNT zegt te moeten besparen erg hoog. Het postbedrijf wil 125 miljoen euro besparen op de arbeidsvoorwaarden, de bonden vinden een besparing van 75 miljoen euro redelijk.

De vakbonden zullen daarom een referendum houden onder hun leden. De TNT’ers kunnen kiezen uit twee scenario’s. Als ze instemmen met een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden, zullen er geen gedwongen ontslagen vallen. Volgens de bonden betekent dit niet dat er veel salaris moet worden ingeleverd, maar wel dat de lonen komende jaren niet stijgen.

De andere optie betekent dat de bonden wel zullen inzetten op een stijging van de lonen. De kans dat er gedwongen ontslagen zullen vallen, is dan groot. De bonden eisen dan wel een goed sociaal plan.

TNT zegt snel met de bonden in gesprek te willen over een nieuwe cao. Het bedrijf herkent zich echter niet in de cijfers van Ecorys over de mate van bezuinigen. ‘Onze prognoses zouden te somber zijn, maar we kunnen geen onderbouwing vinden voor hun cijfers’, zegt een woordvoerder.

 

De Volkskrant, 11-11-2009, van verslaggever Gijs Herderscheê

'Sociale zekerheid individueel regelen'

Denktank van werkgevers en vakbonden bepleit hervorming verzorgingsstaat | 'Onvoldoende bescherming met huidige regelingen'

Werkenden moeten zelf verantwoordelijk worden voor hun sociale zekerheid. Zij moeten zelf in staat zijn nieuw werk te vinden door hun kennis en vaardigheden op peil te houden. De overheid moet dat mogelijk maken met bijvoorbeeld een inkomensverzekering.

Dit bepleit de Baliegroep , een denktank van kopstukken uit vakbeweging, werkgeverskring en wetenschap vandaag in een ingezonden stuk in de Volkskrant. Onder hen SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, oud-CNV-voorzitter Doekle Terpstra, Jeroen de Glas van FNV Jong en Ronald De Leij van werkgeversvereniging AWVN.

Onvoldoende bescherming
De groep constateert dat de crisis zichtbaar maakt dat bestaande regelingen onvoldoende bescherming bieden. ‘Meer dan een miljoen zelfstandigen verblijven in een soort niemandsland als het gaat om sociale bescherming. De vaste baan garandeert allerminst werkzekerheid en aan de onderkant zijn allerlei minimale regelingen ontstaan’, stelt de groep.

Collectieve regelingen voor alle werknemers in een bedrijf of hele economische sectoren, zoals de bouw of de metaalindustrie, kunnen volgens de auteurs vervallen. Elke werknemer maakt zelf afspraken met zijn bedrijf of instelling over productie, tijd, geld en de duur van het contract.

Ontwikkeling
Daarnaast maakt hij afspraken over de ‘professionele ontwikkeling’ en over zekerheden die het individu zonodig voor zichzelf dient te regelen.

Cao’s moeten ‘ontwikkelovereenkomsten’ worden voor groepen werknemers, met afspraken over scholingsbudgetten en over extra verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, pensioen, verlof en beloning.

Als de overheid de voorstellen ondersteunt met een inkomensverzekering voor iedere werkende, zou het verschil tussen werknemers, freelancers en zelfstandigen komen te vervallen.
 

Titel op website:
Denktank: Sociale zekerheid zelf regelen
 

Dat is natuurlijk de waarheid. Werkgevers stemmen nooit in met iets dat meer kost, en meer zekerheid kost meer.

 

Werkenden moeten zelf verantwoordelijk worden voor hun sociale zekerheid. Goed idee?
66,1%
 
Nee
33,9%
 
Ja
Aantal deelnemers: 2558

11-11-2009
 

De Volkskrant, 11-11-2009, Leni Beukema , Jeroen de Glas , Hans Kamps e.a. (website versie)

Hoogtijd voor nieuw sociaal contract

De arbeidsmarkt van nu, met zijn uitzendkrachten, deeltijdwerknemers en zzp’ers, vraagt om nieuwe arbeidsverhoudingen. De Baliegroep schreef een hervormingsagenda.

De manier waarop mensen vorm geven aan hun werkzame leven verandert snel. Instituties en regelingen moeten daar beter op inspelen. Het vaste contract wordt steeds minder de norm. Het vaste contract zelf is ook veranderd: na gemiddeld vijf jaar veranderd iemand van werk of werkgever en de inhoud van het werk verandert in die vijf jaar ook nog eens regelmatig. Een veelkleurig palet van arbeidsrelaties is ontstaan, variërend van deeltijders in alle soorten en maten, uitzendkrachten, gedetacheerde werknemers tot zelfstandigen zonder personeel.
    De huidige crisis versnelt deze ontwikkeling. We zien aan de ene kant een verdere groei van het aantal mensen dat zelfs in crisistijd geheel of gedeeltelijk als zelfstandige aan de slag gaat. Aan de ander kant zien we een verdere segmentering van de arbeidsmarkt, met alle risico’s voor dreigende uitsluiting van mensen.

Onvoldoende
De huidige crisis maakt ook zichtbaar dat de bestaande arrangementen in onze arbeidsverhoudingen onvoldoende bescherming bieden. Het bereik ervan is beperkt, de werkingsfeer te gesloten. Voor groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt zijn er buiten de cao allerlei nieuwe, minimale arrangementen ontstaan. De meer dan een miljoen zelfstandigen verblijven in een soort niemandsland als het om sociale bescherming gaat en het vaste contract garandeert allerminst werkzekerheid. Wie op een vast contract vertrouwt en zich niet ontwikkelt, komt bedrogen uit. Dat zien we vooral bij oudere vaste werknemers die recent op straat zijn komen te staan en die zich al langere tijd niet verder ontwikkeld hebben.

Deze ontwikkelingen vragen om een radicale vernieuwing van de arbeidsverhoudingen. We staan op een punt, waarop cruciale vragen elkaar raken: kiezen we voor verdere verzelfstandiging van alle werkenden en is het de vraag of en hoe zij daarin ondersteund dienen te worden, of handhaven we de schijnzekerheid en bevoogding van de huidige arbeidscontracten? Kiezen we voor een arbeidsmarkt die ook plaats inruimt voor mensen met beperkingen of kiezen we voor het handhaven van het uitsluiten van deze groepen? Blijven de institutionele partijen de verouderde arbeidsverhoudingen als uitgangspunt kiezen en gestaag aan invloed verliezen, of gaan zij de nieuwe verhoudingen juist mede vormgeven?

Doorzettende ontvoogding
De ontwikkeling naar meer differentiatie sluit aan bij een belangrijke tendens in de arbeidsverhoudingen: die naar een groeiende zelfstandigheid van de werknemer ten opzichte van de werkgever. In veel arbeidsorganisaties staan werkgever en werknemer steeds minder in een traditionele hiërarchische verhouding tot elkaar. Dat is een ontwikkeling die niet alleen aan de bovenkant, maar op alle niveaus te zien is. Het toenemende belang van vakmanschap, professionaliteit en competenties zorgt ervoor dat arbeidsrelaties, naast productieplekken, meer en meer leer- en ontwikkelplekken worden, waarin individuen hun bijdrage aan het groter geheel (leren) leveren. Individueel maatwerk, ontwikkeling en zeggenschap zijn hierin sleutelbegrippen.

Volgende stap
Deze ontwikkeling is een volgende stap in de emancipatie van werkenden, in doorzettende ontvoogding. Dit stelt nieuwe eisen aan arbeidsorganisaties en aan managers. Zij kunnen niet langer sturen langs traditionele hiërarchische lijnen. Zij moeten grotere zelfstandigheid voor de werkenden kunnen combineren met steeds hogere output eisen.
Tegelijkertijd ontstaat er een nieuw risicoprofiel. De sociale risico’s van de 21ste eeuw zijn, naast de traditionele risico’s van inkomensverlies bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, ook risico’s van onvoldoende actuele scholing, gebrek aan sociale en maatschappelijke bindingen en aan relatienetwerken.

Worden deze risico’s werkelijkheid, dan is een gebrek aan start- en schakelmogelijkheden op de arbeidsmarkt en in de samenleving het gevolg en dreigt blijvende marginalisering. De ontwikkeling naar meer differentiatie en toenemende zelfstandigheid van werknemers kent dan ook niet louter winnaars. De nieuwe risico’s cumuleren aan de rand van de arbeidsmarkt, waar veelal laagopgeleide werknemers moeite hebben zich te handhaven. Hun zelfstandigheid is er vaak één die afgedwongen is. De stap naar meer perspectief is voor hen steeds moeilijker te maken.

In het manifest van 4 jaar geleden ‘sociale zekerheid als investering’ heeft De Baliegroep gepleit voor een ander stelsel van sociale zekerheid, waarin bescherming van mensen gekoppeld is aan investering in mensen. Die lijn willen we nu doortrekken. Er is een ander stelsel van arbeidsverhoudingen nodig dat niet alleen investeringen in werknemers mogelijk maakt maar hen ook beschermt. Uitgangspunt is de kracht van het zelfstandige individu dat zich kan versterken via zelf gekozen collectiviteiten. Zo worden de contouren zichtbaar van een nieuw sociaal contract tussen samenleving, arbeidsorganisaties en werkenden.


• Op het individuele niveau sluit een werkende een contract met de arbeidsorganisatie. Daarin staan afspraken over resultaat, tijd, geld en de duur van het contract. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de professionele ontwikkeling en over zekerheden die het individu zonodig voor zichzelf dient te regelen. Deze zekerheden kunnen de vorm krijgen van extra financiële ruimte voor zaken als scholing, coaching, zorgverlof, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.
• De huidige CAO wordt omgezet in een ontwikkelovereenkomst, waarin afspraken gemaakt worden over budgetten voor scholing en over bovenminimale verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, pensioen verlof en beloning
• De overheid ondersteunt alle werkenden met een investeringsregeling.

De school van de toekomst laat de leerling niet los na het behalen van het diploma,De overheid waarborgt voor alle werkenden de mogelijkheid van inkomensverzekering op een zodanig niveau zodat niemand onvrijwillig tot armoede kan vervallen. Daarmee vervalt het verschil tussen werknemers, freelancers en zelfstandigen. Alle werkenden betalen in een dergelijk nieuw stelsel mee aan deze verzekering.
• De individuele werkende is primair verantwoordelijk voor het bijhouden en ontwikkelen van de eigen vakbekwaamheid. Daartoe investeert hij zelf uit het individuele budget van zijn overeenkomst met de arbeidsorganisatie. Hij wordt verder ondersteund door de investeringsregeling en uit investeringsruimte die in collectieve afspraken is vastgelegd. Dit alles resulteert in een individueel scholingsrecht dat meeneembaar is. De huidige sectorale scholingsrechten worden zodoende omgezet in individuele scholingsrechten.
• Mensen met onvoldoende start- en schakelmogelijkheden moeten op weg worden geholpen bij het goed benutten van hun investeringsruimte.
• De school van de toekomst laat de leerling niet los na het behalen van het diploma, maar zorgt, samen met de arbeidsorganisatie, voor een stage of startplek en biedt de leerling de mogelijkheid zijn vakbekwaamheid tijdens de hele loopbaan te onderhouden en verder te ontwikkelen. Van de scholen wordt een actieve rol verwacht wanneer werkenden onderinvesteren en hun vakmanschap dreigen te verliezen.
• Arbeidsorganisaties werken samen met de scholen (ook HBO en WO niveau) via stageplaatsen en het uitwisselen van kennis. Ook sectoren blijven een belangrijke rol spelen, door bijvoorbeeld scholingseisen mee te bepalen en opleidingen mede mogelijk te maken.
• Aanvullende verzekeringen zijn een zaak van burgers zelf, individueel of in collectiviteit naar eigen keuze. Rechten die in collectief verband opgebouwd worden ( hetzij onderling hetzij via de arbeidsorganisatie) zijn wel individueel. Indien iemand overstapt van de ene onderneming of sector naar de andere, behoudt hij zijn rechten. Alle werkenden kunnen advies en ondersteuning krijgen bij het uitonderhandelen van de eigen arbeidsvoorwaarden en het vormgeven van de eigen loopbaan, over hoe te handelen in geval van conflict en over de organisatie van pensioenvoorzieningen en verzekeringen. Dit is een uitgelezen kans voor de vakbeweging om niet alleen collectieve contracten af te sluiten, maar ook een ondersteunende rol te spelen op individueel niveau.
• Alle zelfstandige werkenden hebben af en toe steun nodig. Daarbij zal het gaan om advies en ondersteuning bij het vormgeven van de eigen loopbaan, in geval van conflict en over de organisatie van pensioenvoorzieningen en verzekeringen. Dit is een uitgelezen kans voor de vakbeweging om niet alleen collectieve contracten af te sluiten, maar ook een ondersteunende rol te spelen op individueel niveau.
• Velen zullen zelf de benodigde ondersteuning inroepen vanuit hun investeringsbudget. Daarnaast blijft een groep burgers bestaan die afhankelijk is van beschermde werkgelegenheid. Deze werkgelegenheid wordt georganiseerd in de open omgeving van het reguliere bedrijf. De werkgever vergoedt de werkelijke bijdrage aan de productie en de samenleving neemt het complement voor haar rekening. Dat complement is een inkomen dat de te geringe arbeidsproductiviteit aanvult, evenals de organisatie en kosten van begeleiding in en naar het werk. Voor deze groep is de financiering van loopbaanbegeleiding dus een taak van de overheid.
• Als iemand een beroep doet op inkomensbescherming mag verwacht en zonodig verlangd worden dat hij zijn investeringsbudget gebruikt om zijn arbeidsmarktpositie te versterken. De overheid beoordeelt in een dergelijke situatie de claims door middel van een onafhankelijk assessment. De claimbeoordeling blijft een publieke verantwoordelijkheid, de uitvoering kan door private partijen worden gedaan. De ondersteuning moet zo worden vormgegeven dat burgers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor hun re-integratie. Ook hier kan op grotere schaal worden ontvoogd. De individuele re-integratie overeenkomsten (IRO´s) zijn een goed voorbeeld van de wijze waarop dat zou kunnen.

Langs deze lijnen worden de contouren zichtbaar van een nieuw sociaal contract tussen samenleving, arbeidsorganisaties en (aankomend) werkenden. In dit sociaal contract staat participatie in brede zin centraal en zijn de verantwoordelijkheden van overheid, onderneming en aankomend werkenden helder. De voorwaarden ervan kunnen worden vertaald in een modern sociaal contract waarin een basispakket van inkomens-, zorg- en leerrechten wordt geformuleerd. Dat contract sluit aan op de gedachtevorming van de zogeheten burgerpolis.

Oproep
De voorstellen, zoals we die hier hebben neergelegd, zijn niet uitputtend en vormen geen blauwdruk. Integendeel, het gaat niet alleen om het ontwikkelen van ideeën, het gaat ook - en misschien vooral - om het creëren van ruimte om er in de praktijk mee te experimenteren en er zo verder van te leren. Geen van de (institutionele) partijen kan de uitwerking van deze nieuwe optiek alleen voor z’n rekening nemen. We roepen deze partijen op tot het sluiten van een baanbrekend akkoord, waarmee een oversteek gemaakt kan worden naar een stelsel waarin werkenden zelfstandiger worden, mensen met beperkingen worden ingesloten en er voortdurend wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van alle werkenden.


Dit Manifest is geschreven door leden van De Baliegroep, een onafhankelijke denktank van personen uit de wereld van werkgevers en werknemers en de publieke sector.
Leni Beukema (De Onderlinge), Jeroen de Glas (voorzitter FNV-Jong), Hans Kamps (voorzitter ABU), Ivo Kuijpers (De Onderlinge), Ronald De Leij (directeur DECP/adviseur AWVN), Marjan van Noort (directeur De Burcht), Hans Spigt (Wethouder Dordrecht/ voorzitter commissie sociale zekerheid VNG), Kick van der Pol (voorzitter Boaborea), Alexander Rinnooy-Kan (voorzitter SER), Doekle Terpstra (voorzitter HBO-raad), Tof Thissen (fractievoorzitter GroenLinks Eerste Kamer/oud voorzitter Divosa), Erry Stoové (voorzitter SVB), Mirjam Sijmons (hoofddirectie ANWB), Jos Verhoeven (directeur Start Foundation).

Printversie:

De Volkskrant, 11-11-2009, door de Baliegroep

Hoog tijd voor een nieuw sociaal contract

De arbeidsmarkt van nu, met zijn uitzendkrachten, deeltijdwerknemers en zzp’ers, vraagt om nieuwe arbeidsverhoudingen. De Baliegroep schreef een hervormingsagenda.

De manier waarop mensen vorm geven aan hun werkzame leven verandert snel. Na gemiddeld vijf jaar wisselt iemand van werk/werkgever. Ook de inhoud van het werk verandert in die tijd regelmatig. Daardoor is een veelkleurig palet van arbeidsrelaties ontstaan: deeltijders, uitzendkrachten, gedetacheerde werknemers en zzp’ers.

De crisis versnelt deze ontwikkeling. Het aantal mensen dat zelfs in crisistijd als zelfstandige aan de slag gaat groeit, maar er ontstaat ook een blijvende uitsluiting van mensen. De crisis maakt zichtbaar dat bestaande regelingen onvoldoende bescherming bieden. Meer dan een miljoen zelfstandigen verblijven in een soort niemandsland als het gaat om sociale bescherming, de vaste baan garandeert allerminst werkzekerheid en aan de onderkant zijn buiten de cao allerlei minimale regelingen ontstaan.

Deze ontwikkelingen vragen om een radicale vernieuwing van de arbeidsverhoudingen. We staan op een punt, waarop cruciale vragen elkaar raken: kiezen we voor verdere verzelfstandiging van alle werkenden en is het de vraag of en hoe zij daarin ondersteund dienen te worden? Of handhaven we de schijnzekerheid en bevoogding van de huidige arbeidscontracten? Kiezen we voor een arbeidsmarkt die ook plaats inruimt voor mensen met beperkingen of kiezen we voor het handhaven van het uitsluiten van deze groepen?

De ontwikkeling naar meer differentiatie sluit aan bij een belangrijke trend, die naar een groeiende zelfstandigheid van de werknemer ten opzichte van de werkgever. In veel organisaties, op alle niveaus van de arbeidsmarkt, staan werkgever en werknemer steeds minder in een traditionele hiërarchische verhouding tot elkaar. Het toenemende belang van vakmanschap, professionaliteit en competenties zorgt ervoor dat werk naast een productieplek, ook een leer- en ontwikkelplek wordt. Deze ontwikkeling is een volgende stap in de emancipatie van werkenden. Individueel maatwerk, ontwikkeling en zeggenschap zijn hierin sleutelbegrippen.

De ontwikkeling naar meer zelfstandigheid van werkenden kent niet louter winnaars. Naast de traditionele risico’s van inkomensverlies bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, ontstaan ook risico’s van onvoldoende actuele scholing en gebrek aan relatienetwerken. Een gebrek aan start- en schakelmogelijkheden op de arbeidsmarkt en in de samenleving en dus blijvende marginalisering is daarvan het gevolg. Laagopgeleide werkenden die nu al moeite hebben zich te handhaven, zullen het meeste last hebben.

In het manifest van vier jaar geleden Sociale zekerheid als investering pleitte de Baliegroep voor een ander stelsel van sociale zekerheid, waarin bescherming van mensen is gekoppeld aan investering in mensen. Die lijn willen we doortrekken. Er is een ander stelsel van arbeidsverhoudingen nodig dat niet alleen investeringen in werkenden mogelijk maakt, maar hen ook beschermt. Uitgangspunt is de kracht van het zelfstandige individu dat zich kan versterken via zelf gekozen collectiviteiten. Zo worden de contouren zichtbaar van een nieuw sociaal contract tussen samenleving, arbeidsorganisaties en werkenden. Dit contract kan als burgerpolis de vorm aannemen van een persoonlijk contract.

De voorstellen (zie het kader hiernaast) zijn niet uitputtend en vormen geen blauwdruk. We willen vooral ruimte scheppen om in de praktijk te experimenteren. Geen van de partijen kan de uitwerking alleen voor zijn rekening nemen. We roepen hen op tot het sluiten van een baanbrekend akkoord, om te komen tot nieuwe arbeidsverhoudingen en sociale zekerheid.

Tussenstuk:

Scholing, coaching en ontslagvergoeding: regel het zelf

■  Individueel sluit iemand een contract met de arbeidsorganisatie, met afspraken over productie, tijd, geld en de duur van het contract. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de professionele ontwikkeling en over zekerheden die het individu zonodig voor zichzelf dient te regelen. Dat kan in de vorm van extra geld voor scholing, coaching, zorgverlof, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.

■  De cao wordt omgezet in een ontwikkelovereenkomst, waarin afspraken worden gemaakt over budgetten voor scholing en over bovenminimale verzekeringen voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, pensioen, verlof en beloning.

■  De overheid ondersteunt alle werkenden met een nieuwe investeringsregeling en waarborgt voor alle werkenden een inkomensverzekering, zodat niemand onvrijwillig tot armoede kan vervallen. Daarmee vervalt het verschil tussen werknemers, freelancers en zelfstandigen. Alle werkenden betalen mee aan deze verzekering.

■  Iedere werkende is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden en ontwikkelen van de eigen vakbekwaamheid, waarmee een individueel scholingsrecht ontstaat. Hij betaalt de scholing uit zijn eigen budget.

■  Mensen met onvoldoende start- en schakelmogelijkheden moeten op weg worden geholpen bij het goed benutten van hun investeringsruimte. Dit kan gebeuren door onder meer bestaande en nieuwe collectiviteiten, maar ook door scholen.

■  De school van de toekomst laat de leerling niet los na het behalen van het diploma, maar zorgt, samen met de arbeidsorganisatie, voor een stage of startplek en biedt de mogelijkheid vakbekwaamheid tijdens de hele loopbaan te onderhouden en verder te ontwikkelen.

■  Arbeidsorganisaties werken samen met de scholen (ook hbo- en wo-niveau) via stageplaatsen en het uitwisselen van kennis.

■  Aanvullende verzekeringen zijn een zaak van burgers zelf, individueel of in collectiviteit naar eigen keuze. Rechten die in collectief verband worden opgebouwd (hetzij onderling hetzij via de arbeidsorganisatie) zijn wel individueel. Indien iemand overstapt van de ene onderneming of sector naar de andere, behoudt hij zijn rechten.

■  Alle werkenden kunnen advies en ondersteuning krijgen bij het onderhandelen over de eigen arbeidsvoorwaarden en het vormgeven van de eigen loopbaan, over hoe te handelen in geval van conflict en over de organisatie van pensioenvoorzieningen en verzekeringen. Dit is een uitgelezen kans voor de vakbeweging om niet alleen collectieve contracten af te sluiten, maar ook op individueel niveau te ondersteunen.

■  Er blijft een groep werkenden afhankelijk van beschermde werkgelegenheid. Deze werkgelegenheid wordt georganiseerd in het reguliere bedrijf, zonodig met aanvulling op het loon. De financiering van loopbaanbegeleiding voor deze groep is een taak van de overheid.

■  Als iemand een beroep doet op inkomensbescherming mag worden verwacht dat hij zijn eigen investeringsbudget gebruikt om zijn arbeidsmarktpositie te versterken.
 

De Baliegroep  is een onafhankelijke denktank van personen uit de wereld van werkgevers en werknemers en de publieke sector. Leden zijn o.a. Leni Beukema (De Onderlinge), Jeroen de Glas (voorzitter FNV-Jong), Hans Kamps (voorzitter ABU), Ivo Kuijpers (De Onderlinge), Ronald De Leij (directeur DECP/adviseur AWVN), Marjan van Noort (directeur De Burcht), Hans Spigt (Wethouder Dordrecht/ voorzitter commissie sociale zekerheid VNG), Kick van der Pol (voorzitter Boaborea), Alexander Rinnooy-Kan (voorzitter SER), Doekle Terpstra (voorzitter HBO-raad), Tof Thissen (fractievoorzitter GroenLinks Eerste Kamer/oud voorzitter Divosa), Erry Stoové (voorzitter SVB), Mirjam Sijmons (hoofddirectie ANWB), Jos Verhoeven (directeur Start Foundation).
 

De Volkskrant, 12-11-2009, door Elsbeth Stoker

Interview | Ferdinand Grapperhaus

'Schijnzekerheid van contracten. Hoe durf je?'

Perplex, stond Ferdinand Grapperhaus (50) toen hij woensdag de Volkskrant in handen kreeg. De hoogleraar Europees arbeidsrecht aan de Universiteit Maastricht las het stuk waarin onder anderen oud-CNV-voorzitter Doekle Terpstra en SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan, behorend tot de ‘Baliegroep’ , pleitten voor een grondige herziening van de sociale zekerheid. Werknemers moeten hier zelf verantwoordelijk voor worden, vinden zij. Het verschil tussen werknemers in loondienst en zelfstandigen zonder personeel komt dan te vervallen. Iedereen wordt zelf verantwoordelijk voor het op peil houden van zijn kennis en vaardigheden en het vinden van werk. Je maakt zelf met je werkgever afspraken over onder meer ontslagvergoeding, loon en scholing. De overheid moet dat mogelijk maken met bijvoorbeeld een inkomensverzekering voor degenen die tijdelijk zonder werk zitten.

U vindt dit geen goed plan, waarom niet?
‘Mijn kritiek is deze: de Baliegroep zegt dat werknemers zelf afspraken moet maken met hun werkgever. Dit is voor de zelfredzame, carrière kiezende burgers geen enkel probleem. Zij doen het al.
    ‘Dan heb ik het over mensen die aan de slag gaan als professional, of een bijzondere creatieve of technische vaardigheid bezitten. Zij zorgen dat ze meer dan één opdracht hebben en dat ze niet economisch afhankelijk zijn van één partij. Voor deze mensen hoef je helemaal niks nieuws te regelen.
    ‘Maar onder de zelfstandigen zijn ook veel schijn-zzp’ers. Oftewel mensen die door hun baas gedwongen worden tot deze stap. Vooral in de bouw zie je dat veel. Deze zzp’ers zijn echter afhankelijk van één partij. De Europese Commissie heeft dit gesignaleerd, en zij verdienen dezelfde bescherming te krijgen als een werknemer.’

Collectieve afspraken zijn dus niet passé, volgens u.
‘Nee. Wat me vooral verbaast, is dat de Baliegroep schrijft: ‘Kiezen we voor verdere verzelfstandiging van alle werkenden en is het de vraag of en hoe zij daarin ondersteund dienen te worden? Of handhaven we de schijnzekerheid en bevoogding van de huidige arbeidscontracten?’
    ‘Hoe durf je dat te schrijven? Het overgrote deel van de werkenden is heel goed af dankzij de goede bescherming van het arbeidscontract. Ze kunnen niet zomaar worden ontslagen, hun werkgever moet zorgen voor de veiligheid. Bijvoorbeeld als je een burn-out krijg door stress op het werk, is je baas aansprakelijk. Dat zijn echt geen schijnzekerheden.’

 

Volkskrant
'Pensioenfondsen matsen veelverdieners'
INTERVIEW, Yvonne Hofs op 01 december '09, 00:00, bijgewerkt 1 december 2009 15:02

AMSTERDAM - amsterdam Nederlandse pensioenregelingen bevoordelen werknemers met een hoog salaris. Dat stelt juriste en pensioendeskundige Emilie Schols in een proefschrift waarop ze vandaag aan de Tilburgse universiteit hoopt te promoveren.

Wat is precies uw punt? Dat veelverdieners een hoger pensioen krijgen dan werknemers met een laag loon is toch niets nieuws?

‘Nee, dat is op zich ook logisch. Waar het mij om gaat is dat werknemers die veel verdienen niet alleen in absolute zin meer pensioen opbouwen, maar ook procentueel. Daardoor kan het voorkomen dat een werknemer die twee keer zoveel verdient als een ander niet twee keer zoveel pensioen krijgt, maar drie of vier keer zoveel.’

Hoe zit dat dan?

‘98 procent van de Nederlandse pensioenfondsen trekt een vast bedrag af van het jaarloon. Over dat bedrag, meestal tussen de 10.000 en 20.000 euro, bouwt de werknemer geen pensioen op. Die zogenoemde franchise is voor alle deelnemers van het fonds gelijk, ongeacht hun salaris. Indien de franchise bijvoorbeeld 14.000 euro is, bouwt iemand die 30.000 euro verdient pensioen op over 16.000 euro van dat inkomen. Als de werknemer een volledig pensioen heeft van 70 procent, krijgt hij dus 11.200 euro pensioen, ofwel 37 procent van zijn loon. Zijn collega die 60.000 euro verdient, bouwt pensioen op over 46.000 euro. Een volledig pensioen is dan 32.200 euro, wat neerkomt op 53 procent van zijn salaris.’

Waarom kiezen de pensioenfondsen massaal voor een franchise?

‘Omdat dat de traditie is. In de pensioenwereld wordt vaak vastgehouden aan gewoontes. De franchise is er ooit gekomen na de invoering van de AOW. Omdat werknemers voortaan ook een pensioen van de staat kregen, vond men het redelijk dat er in de pensioenregeling van de werkgever minder pensioen werd opgebouwd. Dat werd opgelost met een vaste AOW-aftrek, de franchise. Dit systeem is daarna nooit meer serieus ter discussie gesteld.’

Het pensioensysteem werkt dus denivellerend. Waarom is dat zo erg?

‘Onder de lage inkomens zijn vrouwen, allochtonen en gehandicapten oververtegenwoordigd. Deze groepen worden indirect gediscrimineerd door dit systeem.’

Hoe moet dat er dan uitzien?

‘De franchise moet afgeschaft worden. Het pensioenfonds van Shell is een van de weinige voorbeelden. Daar bouwen alle werknemers 1,1 procent van hun loon aan pensioen per jaar op, een veel eerlijker systeem.’
 


VK Carlijne Vos op 08 januari '10, 00:00, bijgewerkt 8 januari 2010 15:09

Mondialisering | Winnaars/verliezers

TNT laat onleesbare post lezen in India en Mexico

Verliezers: Nederlandse postsorteerders
Waarom: Het ontcijferen van onleesbare adressen kan goedkoper in India en Mexico


Het ontcijferen van onleesbare handschriften op brieven en poststukken van TNT Post gebeurt voortaan in India, Mexico of de Filipijnen. Een proef met zogeheten ‘video-coderen’ tijdens de kerstdagen is zo succesvol gebleken dat het postconcern ermee verder wil.

Binnenkort legt TNT de plannen voor aan de ondernemingsraad. Het gaat om ongeveer een miljoen poststukken per dag, waarvan het adres slecht leesbaar is, of is weggezakt achter het venster in de envelop; 8 procent van de totale poststroom.

Volgens woordvoerder Ernst Moeksis van TNT is de uitbesteding van dit sorteerwerk naar lagelonenlanden nodig om kosten te besparen. Het concern kampt met dalende poststromen vanwege de digitalisering en de concurrentie van nieuwkomers als Sandd en Select Mail die post laten bezorgen door postbodes zonder vast dienstverband. ‘Uiteindelijk wordt dit een parttime-bedrijf. We hebben gewoon geen acht uur werk voor kostwinnaars’, aldus Moeksis.

India, Mexico en de Filipijnen hebben al langer ervaring met handmatige postsortering. Banken en luchtvaartmaatschappijen hebben deze diensten al jaren geleden uitbesteed aan lagelonenlanden. De kosten zijn aanmerkelijk lager. In Nederland betaalt TNT een gemiddeld uurloon van 23 euro aan de postbodes die bij toerbeurt moeilijk leesbare brieven moeten sorteren. ‘In India of Mexico is het vijf keer zo goedkoop’, aldus Moeksis. Bovendien is de kwaliteit goed. ‘De bedrijven doen dit werk voor tientallen bedrijven wereldwijd en hebben er hun corebusiness van gemaakt. Ze worden afgerekend op prestaties.’

Grote machines sorteren post op een aantal locaties in Nederland. In een van de machines zit een cameraatje dat een foto maakt van het adres. Dat wordt via een computer vertaald in een streepjescode. De slecht leesbare adressen moeten handmatig worden ontcijferd voordat ze van een streepjescode kunnen worden voorzien en opgepakt door de sorteermachine.

Die ontcijfering vindt dus voortaan plaats in India, de Filippijnen of Mexico. Datatypistes ontvangen een foto van het onleesbare adres via een beveiligde netwerkverbinding. Ze toetsen het juiste adres weer in op een systeem van TNT Post. Dat stuurt het weer door naar het sorteersysteem in Nederland dat de streepjescode plaatst.

Volgens de woordvoerder van TNT gaan maar enkele tientallen banen verloren, maar levert het wel een substantiële kostenbesparing op. De vakbond AbvaKabo FNV zegt er ‘al bang voor te zijn geweest’ dat TNT het werk definitief wilde gaan uitbesteden. ‘De beleidslijn is alles uitbesteden wat maar kan, zonder oog te hebben voor de consequenties voor het personeel’, zegt bestuurder Peter Wiechmann. ‘We begrijpen dat besparingen nodig zijn, maar deze harde koers gaat ons echt aan het hart.’
 

Zie ook immigratie

De Volkskrant, 30-03-2010, Van onze verslaggever Frank van Alphen

Vuilnisman betaalt pensioen hoogleraar

Werknemers met een lager inkomen betalen te veel pensioenpremie. Een deel hiervan wordt gebruikt om het pensioen van werknemers met een hoger inkomen te betalen.

Dit blijkt uit berekeningen van actuarieel adviesbureau Mercer. Het verschijnsel wordt veroorzaakt door het verschil in levensduur. De spreekwoordelijke vuilnisman leeft korter en hoeft daardoor in theorie minder pensioen op te bouwen dan de hoogleraar. In de praktijk draagt hij echter eenzelfde deel van zijn inkomen af. Voor de hoogleraar geldt het omgekeerde. Die betaalt eigenlijk te weinig.
    De waarde van het pensioen van een hogeropgeleide is vanwege de langere levensduur eenvijfde hoger dan dat van een werknemer met een lage opleiding. Mensen met een hogere opleiding en dito inkomen leven ruim zes jaar langer na hun 65ste dan degenen met een lager inkomen.
    Mercer heeft de waarde van het pensioen teruggerekend naar een premie. ‘De waarde van het pensioen van een hogeropgeleide komt gemiddeld overeen met een premie van het salaris van 18 procent’, zegt Marc Heemskerk van Mercer. ‘Bij de lagere inkomens komt het op 15 procent.’ In het Nederlandse pensioenstelsel betalen alle werknemers hetzelfde premiepercentage.
    Bij pensioenfondsen zitten zowel deelnemers met hoge inkomens als met lage inkomen. Bij ABP zitten bijvoorbeeld topambtenaren en hoogleraren aan de ene kant en vuilnisophalers aan de andere kant.
    Dit verschil is te dempen met een plafond voor verplichte pensioenen. Dan bouwen topverdieners tot een zeker niveau pensioen op. Als ze meer willen, moeten ze dat zelf regelen.
     Onlangs stelde hoogleraar economie Lans Bovenberg van de Universiteit van Tilburg die maatregel voor als een noodzakelijke hervorming van het stelsel. Volgens CDA’er Bovenberg hebben hogere inkomens meestal lagere woonlasten doordat hun eigen huis grotendeels is afbetaald. Hierdoor hebben ze een minder hoog pensioen nodig, aldus het kroonlid van de Sociaal-Economische Raad (SER).
    Volgens Heemskerk is zo’n plafond eerder juist afgeschaft om regelingen te verbeteren.

 

De Volkskrant, 31-03-2010, door Emile Roemer, fractievoorzitter SP in de Tweede Kamer

Schoonmaker verdient meer dan cadeaubon van 25 euro

Er dreigt een onderklasse te ontstaan van werkende armen die bij ziekte geen loon krijgen, geen pensioen opbouwen en die moeten vechten tegen de armoede.

Tussentitel: Zij vragen geen prestatiebonus, geen dertiende  maand, ook geen auto van de zaak

Honderden schoonmakers voeren actie voor fatsoenlijk loon, opleiding en respect voor hun werk. De schoonmakers vragen 40 eurocent bruto per uur extra. Volgens Hans Simons, voorzitter van de werkgevers in de schoonmaak en dienstensector, leidt deze opstelling van de vakbond ertoe dat ‘een grote verbetering tot nu toe niet gerealiseerd’ wordt (Opinie & debat, 30 maart). Dat Simons amper bereid is om de helft van 40 eurocent bij te dragen en dat hij de schoonmakers met een cadeaubon van 25 euro denkt te kunnen afkopen, verklaart waarom de schoonmakers zijn bod niet zien zitten. Zij verdienen meer dan een cadeaubon, omdat hun strijd symbool staat voor al die mensen die vechten tegen uitbuiting en tweedeling.

Dag en nacht zetten duizenden schoonmakers zich in om het vieze en zware werk te doen. Zij vragen van de samenleving geen prestatiebonus, geen dertiende maand en ook geen auto van de zaak. Het enige wat deze harde werkers vragen, is een salaris om van te kunnen rondkomen en een beetje respect voor het werk dat zij doen. Het gevecht van de schoonmakers legt bloot hoe de tweedeling tussen arm en rijk, hoog- en laagopgeleid en succesvol en kansarm steeds groter wordt. Veel schoonmakers behoren tot de werkende armen van Nederland.

Sinds de jaren negentig is het aantal werkende armen in Nederland gegroeid tot 300 duizend mensen. Deze werkers in de zorg, post, bouw, schoonmaak en industrie en slagen er, net als een groeiende groep zelfstandigen, met een fulltime baan niet in om hun gezin te onderhouden. In de schoonmaakbranche wordt gevochten om aan de armoede te ontsnappen met een salaris van 10 euro bruto per uur. Naast hun vaak zware werk moeten zij thuis dagelijks de eindjes aan elkaar knopen.

Dat staat in schril contrast met de groeiende groep grootverdieners met hun bonussen, gouden handdrukken en megasalarissen. Uit onderzoek blijkt dat de reële lonen van de laagstbetaalden ver achter blijven bij de lonen aan de top. In twintig jaar tijd stegen de topsalarissen met 130 procent terwijl de minimumlonen zijn gedaald. De economische crisis, die juist zijn oorsprong vindt in het graaigedrag, zoekt nu haar slachtoffers onder de ‘onrendabelen’. Dat is een ongerijmdheid waar alle politieke partijen zich tegen zouden moeten verzetten.

Onder paars hebben PvdA, D66 en VVD een economie opgebouwd waarin het outsourcen of uitbesteden van productie en diensten gemeengoed is geworden. Werknemers in ondersteunende diensten zoals de catering, post, beveiliging en schoonmaak werden losgeweekt uit de werkgemeenschap waar zij sinds jaar en dag deel van uitmaakten. De vertrouwde ‘eigen’ schoonmaakster werd ingewisseld voor een extern bedrijf. Met het doorsnijden van de band tussen de harde kern van het bedrijf en de ondersteunende diensten raakten deze mensen hun fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden kwijt. Het afgeschreven personeel werd ‘ge-outsourced’ naar gespecialiseerde bedrijven. Voor een fors lager salaris of als zogenaamd ‘zelfstandige zonder personeel’ doen zij nu hetzelfde werk onder slechte omstandigheden. Werkgevers en opdrachtgevers werken zich via aanbestedingen omlaag naar de laagste prijs, het kan altijd nóg goedkoper. De rekening wordt betaald door het personeel; zij leveren hun reiskostenvergoeding in, krijgen geen opleiding meer en zien hun werkdruk stijgen.

Met de uitbuiting in de dienstensector dreigt een onderklasse te ontstaan van laaggeschoolde werknemers die buiten de sociale verworvenheden vallen waarvoor in de afgelopen eeuw zo hard is gestreden. De ZZP’ers in de post en thuiszorg bouwen geen pensioen op, hebben geen loon bij ziekte en zijn afhankelijk van de grillen van hun opdrachtgever. Tussen hoog opgeleide werknemers en laaggeschoolden is een kloof ontstaan. De onrendabele legt het af tegen de succesvolle.

De wanverhouding tussen arm en rijk en hoog- en laagopgeleid is niet een ongeluk dat ons is overkomen; het is een gevolg van politieke keuzes van CDA, VVD, PvdA en D66. Een laag minimumloon zou voor werkgelegenheid zorgen en een stimulans voor de economie zijn. De werkelijkheid is dat onderbetaling leidt tot chronische armoede onder een grote groep werknemers van Nederland. Zij wonen in de slechtste huizen, in de moeilijkste buurten van Nederland. Hun kinderen hebben geen kans op een betere toekomst.

De manier waarop wij met de hardste werkers omgaan, zegt veel over het niveau van onze beschaving. De schoonmakers doen hun werk in stilte en op tijden dat Nederland nog slaapt. Zij verdienen onze solidariteit in hun acties voor beter loon en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Werkgevers horen fatsoenlijk om te gaan met hun personeel. Daar hoort een hoger minimumloon, geen flexibele contracten, maar juist bescherming tegen ontslag bij. Het verzet van de schoonmakers drukt ons met de neus op de feiten en dwingt ons keuzen te maken. Betaalt de schoonmaker of de vervuiler de rekening van de crisis? Blijven we een fatsoenlijk land of krijgen grote bedrijven nog meer ruimte voor het uitbuiten van de laagstbetaalden? Gaan we door met flexibiliseren of zorgen we dat de hardste werkers loon naar werken krijgen? Dat is de keuze waar de verkiezingen op 9 juni over gaan.

 

De Volkskrant, 31-03-2010, van verslaggever Frank van Alphen

Vrijwel geen vaste banen bij nieuwe postbedrijven

Van de werknemers van de nieuwe postbedrijven Sandd, Select Mail (van Deutsche Post) en Netwerk VSP (onderdeel van TNT Post) heeft slechts 0,5 procent een vast contract. Dit is in strijd met eerder gemaakte afspraken met de bonden over het in vaste dienst nemen van medewerkers die op basis van stukloon worden betaald. Volgens die afspraken zouden op 1 april 14 procent van de 25 duizend postverspreiders een vast contract moeten hebben. Dit blijkt uit een evaluatie van onderzoeksbureau SEO.

Werkgevers en bonden hebben afgesproken dat in 2012 80 procent van de postbezorgers een vast contract moet hebben. Dit moet de concurrentie op de geliberaliseerde postmarkt tussen TNT Post met veel postbodes in vaste dienst en de nieuwkomers met goedkope krachten, eerlijker maken.

Volgens economen Barbara Baarsma en Sweder van Wijnbergen, die het onderzoek verrichtten, is de voornaamste reden voor het niet halen van het afgesproken groeipad de prijzenslag op de postmarkt. De gedaalde prijzen maken het onmogelijk rendabel te opereren als de arbeidskosten verder stijgen.

SEO verwacht niet dat de prijzen zich herstellen. De concurrentie is hard en het aantal poststukken blijft dalen door de crisis en het gebruik van e-mail. Bovendien is SEO somber over de arbeidsproductiviteit. Die neemt niet toe.

SEO zegt dat de postbedrijven 14 procent van de medewerkers een vast contract hebben aangeboden. Slechts een klein percentage heeft hier ja tegen gezegd. Volgens FNV Bondgenoten ontmoedigen de werkgevers het tekenen van een contract. ‘Ze zeggen bijvoorbeeld dat mensen minder recht hebben op vakantie’, aldus Egon Groen. Volgens Groen is de overheid als opdrachtgever ook schuldig aan de malaise. Overheden zoeken ook goedkope postdiensten.

 


De Volkskrant, 01-04-2010, column door Marcel van Dam

Maak het verschil

Tussentitel: Tegenstellingen moet je niet ontkennen, ook niet aanwakkeren

De tweede rede van Cohen gaf meer inzicht in zijn manier van denken over de relatie economie en samenleving. Ik schrijf ‘zijn manier van denken’, hoewel ik weet dat zo’n rede het product is van meerdere mensen. Niet alles wat hij zei, is spontaan bij hem opgeborreld. We komen pas te weten hoe hij echt denkt, voor zover mogelijk, via de debatten en vraaggesprekken die hij zal moeten ondergaan.

Hoewel Cohen een beetje krampachtig volhoudt dat hij voortborduurt op de koerswijziging van Wouter Bos, waarmee hij zijn eigen positionering verzwakt, vergroot hij in deze rede de afstand tot het onder Bos gevoerde beleid. Zo wordt duidelijk dat hij het afdwalen van de PvdA op de derde weg niet ziet als iets wat ons zomaar overkomen is, zoals Wouter suggereerde, maar als een foute keuze. Naar zijn mening is ‘een fundamentele heroriëntatie en herijking nodig om ook op economisch terrein voldoende binding tot stand te brengen om sociale tweedeling en fragmentering tegen te gaan’. Hij beschrijft de financiële crisis als een rechtstreeks gevolg van het neoliberale credo dat hebzucht de drijfveer voor economisch handelen is, dat via meer marktwerking ook de publieke sector vervuilde.

Voor Cohen is welvaart ondergeschikt aan welzijn. De samenleving staat niet in dienst van de economie maar de economie in dienst van de samenleving. Hij pleit ervoor om weer meer verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen. Ook bij de integratie van nieuwe Nederlanders. Tegenstellingen moet je niet ontkennen, maar ook niet aanwakkeren. Je moet ze oplossen. Andere taal dan die van Dijsselbloem en Bos, die het zochten in ‘polariseren, polariseren en nog eens polariseren’.

Het onderdeel van de rede dat mij het meest interesseerde, maar ook de meeste vraagtekens opriep, was de beschouwing over de groeiende afstand tussen hoog- en laagopgeleiden, niet alleen in inkomen en vermogen, maar ook in rechten, waardering, arbeidsomstandigheden en perspectief. Die beschouwing was mij te beperkt gericht op mensen met een baan aan de onderkant. Maar de belangrijkste hedendaagse sociale kwestie spitst zich toe op die groep die niet kan voldoen aan de eisen die worden gesteld. Die eisen zijn uitsluitend gericht op maximaal presteren tegen zo gering mogelijke kosten en een optimaal rendement. Maar onderwijs en bijscholing helpt alleen mensen die dat aankunnen en meedoen op de arbeidsmarkt met een betaalde baan is in de praktijk alleen weggelegd voor mensen die voor werkgevers rendabel zijn. De groep die dat niet kan en niet is, wordt groter naarmate de lat hoger ligt. Dat is de belangrijkste oorzaak van de toenemende tweedeling.

Het gaat om die bevolkingsgroep die periodiek of blijvend van een netto minimumloon moet leven, wat niet op een fatsoenlijke manier mogelijk is. Die groeiende groep armen moet nog steeds rondkomen onder het koopkrachtniveau van de minima in 1980. Bij ons wordt armoede gemeten op basis van een door deskundigen noodzakelijk geacht behoefteminimum. Internationaal, in Europa en de OESO, wordt armoede terecht gezien als achterstandsprobleem, gemeten als afstand tot het middelste welvaartsniveau. Met die maat is armoede, ook duurzame armoede, vanaf 1980 fors gestegen.

De grootste schande voor de PvdA is dat ze de afgelopen 25 jaar heeft meegewerkt aan het met opzet arm maken van mensen om ze de arbeidsmarkt op te jagen. In Brussel begint men nu in te zien dat het middel erger is dan de kwaal en de Europese Commissie wil als doelstelling van beleid het aantal armen tot 2020 verminderen met 20 miljoen. Dat is tegen het zere been van Balkenende. Omdat, zo verklaarde hij na de top in Brussel in het afgelopen weekend, armoedebestrijding ten koste gaat van het bevorderen van economische groei. Om die groei te bevorderen wil hij de verzorgingsstaat verder uitkleden, met als gevolg dat de armoede verder zal toenemen.

Cohen zou duidelijk moeten maken dat dit het grote verschil maakt tussen hem en Balkenende. Zijn ambitie zou moeten zijn om in de volgende kabinetsperiode de afstand tussen de koopkracht van het netto minimumloon en het middelste inkomen aanzienlijk kleiner te maken. Inderdaad: een noodzakelijke fundamentele heroriëntatie en herijking. Voor het geval Balkenende de laatste tijd te weinig zijn Bronnenboek kon raadplegen: Mattheüs 25; 31 -46.

Marcel van Dam is socioloog.
 


De Volkskrant, 17-04-2010, door Elsbeth Stoker op 17 april '10, 00:00, bijgewerkt 19 april 2010 17:43

Vast in armoede

Werk moet lonen. Voor honderdduizenden werkende armen gaat dit echter niet op. De komende weken doen ze hun verhaal. Vandaag: de dames van de zorgtaxi.

Dit is haar moment van de dag. Zeven uur ’s avonds in haar flatje in Amsterdam-Noord. Zittend op de vale mosterdgele bank, die ze via via heeft gekregen. Bord met nasi op schoot. Onderweg naar morgen op de eveneens gekregen tv. Omringd door haar twee kinderen.

Nú hoeft Natasha van der Plaat (33) – die net een lange werkdag als chauffeuse van de zorgtaxi achter de rug heeft – eventjes helemaal niets. ‘Hier geniet ik echt van’, zegt de alleenstaande moeder, terwijl haar jongste dochter Vanity (5) achter haar rug kruipt en met de lange paardenstaart van Natasha begint te spelen. Haar zoon, Quinten van 10, legt uit wat hij op het tv-scherm ziet. ‘Kijk, dat meisje is verkracht’, zegt hij terwijl hij zijn nasi verdrinkt in de ketjap. ‘Door een man.’

Genieten? Dat is niet altijd makkelijk, zegt de Utrechtse Miranda Leer als je haar vraagt naar haar moment van de dag. Inmiddels gaat het de Utrechtse taxichauffeuse iets makkelijker af om zich geen zorgen te maken. ‘Een maand geleden ging ik er bijna aan onderdoor.’ Ze werkte veel uren, maar lag nog steeds wakker van de onbetaalde rekeningen. De reden: haar werkgever betaalde te laat en de loonstroken bleken niet altijd te kloppen. ‘Ze reageerde het dan af op mij en de kinderen. Dan ging het meteen van whawhawha als ze thuiskwam’, zegt haar man. Met zijn hand maakt hij een schreeuwende beweging. ‘Ik was moe’, verontschuldigt Miranda zich. ‘Maar gisteravond heb ik genoten’, zegt ze, terugkomend op de vraag. ‘Toen heb ik thuis gegeten met de kinderen. Dat lukt me meestal niet.’

Wie door de ramen van de Utrechtse Miranda en de Amsterdamse Natasha naar buiten kijkt, ziet dat hun werk altijd staat te wachten: een witte taxibus. Maar de dames hebben meer gemeen: ze zijn allebei werkende armen. Ofwel, ze werken wel, maar hebben veel moeite rond te komen. Nederland telt honderdduizenden mensen zoals zij – de angst is dat hun aantal door de crisis verder toeneemt.

Volgens FNV Bondgenoten telt de taxibranche relatief veel Miranda’s en Natasha’s. Voor zo’n 9,50 euro bruto per uur rijden ze gehandicapte kinderen, ouderen en zieken rond. Van huis naar school of het ziekenhuis en weer terug. Voor bestraling, dialyse of infuus. Daarmee verdienen deze taxichauffeuses minder dan de gemiddelde schoonmaker. En ze hebben nog geluk wanneer hun werkgever zich aan de cao-lonen houdt. Volgens cijfers van het Sociaal Fonds Taxi, de cao-politie van werkgevers en werknemers, houdt nog geen 40 procent van de 1.450 taxibedrijven zich aan de regels. (zie inzet)

Rekeningen
‘Er wordt aan alle kanten gesjoemeld’, zegt Miranda. Omdat ze bang is dat haar contract niet wordt verlengd, durft ze niet met haar echte naam in de krant. Ook wil ze niet dat de naam van haar werkgever wordt genoemd. ‘Ik ben wel kostwinner, hè’, verklaart de moeder van drie, terwijl ze de jongste van nog geen 1 pap voert. Haar man werkt zo nu en dan als uitzendkracht.

Sinds november werkt ze bij dit Utrechtse taxibedrijf en vanaf dat moment stapelen de schulden zich op in Huize-Miranda. Ze loopt achter bij Eneco, met de huur en kan de wegenbelasting niet op tijd betalen. Uit een dikke map haalt de dertiger – roze tuniek, bruin geverfd haar en een tatoeage in haar decolleté – een brief die ze in februari van haar baas ontving. Daarin staat dat de werkgever de lonen niet altijd op tijd kan betalen. Doordat de financiële afdeling het bedrijf ‘te laat, onvolledig en onjuist’ had geïnformeerd, was er te weinig geld in kas.

Inmiddels heeft haar baas de problemen grotendeels opgelost. Denkt ze. ‘Maar ik heb wel mijn mond moeten opentrekken en moeten schelden’, zegt ze. De uitbetaling gaat beter, en de schulden heeft ze onder controle. ‘Nu zijn ze poeslief.’

Gevangen
Natasha zit vast in haar situatie, dat weet ze ook. Een vast contract? Nee, dat krijg ze nooit, is haar verwachting.

‘Kijk’, zegt ze terwijl ze inlogt op de website van haar bank. ‘Ik word om de paar maanden door een ander bedrijfje uitbetaald. Op deze manier hoeven ze me nooit een vast contract te geven. Niemand van mijn collega’s heeft een vast contract.’

Vreemd vindt ze dat niet. ‘Bedrijven hebben het moeilijk vanwege de heftige concurrentie. En mijn huidige baas heeft de zaken al een stuk beter geregeld dan de vorige.’

In totaal werkt de Amsterdamse 32 uur per week voor zo’n 1.000 euro netto per maand. Met alle toeslagen en alimentatie – die alleen door de vader van Quinten wordt betaald – komt ze uit op zo’n 1.450 euro per maand. Daar gaat maandelijks 150 euro aan rente en levensverzekering vanaf. ‘Tien jaar geleden hebben mijn ex en ik een lening van 14.000 euro afgesloten bij de Ribank om een nieuwe auto te kopen. Dat is nu nog steeds een schuld van 14.000 euro’, zegt ze. ‘Ik kan de aflossing niet betalen, dus ik betaal alleen de rente. Ik ben er in getrapt.’

Meestal komt ze net uit, maar bij elke uitgave rekent ze even in haar achterhoofd of het wel kan. Soms kan het niet, maar doet ze het toch. Zoals het boek dat ze als cadeau heeft gekocht voor het jarige meisje waarop Quinten verliefd is. ‘Je wilt toch lief gevonden worden, hè’, geeft ze als verklaring. En tsja, soms is de koelkast aan het eind van de maand leeg. ‘Dan vertrek ik met mijn kinderen rond etenstijd naar een vriendin.’

Meer werken? Dat heeft voor Natasha geen zin. Dan verliest ze haar recht op allerlei toeslagen en kwijtscheldingen van de Belastingdienst. ‘Eén jaar heb ik 12 euro te veel verdiend en toen moest ik opeens wel de onroerendezaakbelasting betalen.’

Voor Miranda is meer werken wél een optie. Ze kan samen met haar man niet van dezelfde voorzieningen als de alleenstaande Natasha gebruikmaken. Voor haar was het zelfs de reden om vorig najaar over te stappen naar haar huidige werkgever. ‘Ik werkte bij Connexxion. Daar werd keurig op tijd betaald, maar ik kon er maar weinig uren maken. Nu kan ik veel meer werken. Collega’s waarschuwden me wel: ga niet naar dat andere bedrijf. Maar ik was eigenwijs. Ik dacht het valt wel mee’, zegt ze.

Officieel heeft ze een contract van 22 uur per week. Maar meestal zit ze zo’n 50 uur in de bus. ‘Ik heb de eerste twee weken van april 80 overuren gemaakt’, zegt ze tevreden. ‘Eerste en Tweede Paasdag heb ik gewerkt. En ze vroegen ook of ik afgelopen weekend wilde werken. Maar ik wilde ook bij mijn kindjes zijn. Daarom heb ik zaterdag alleen van 12 tot 12 gewerkt.’

Uitkering
Als Natasha niet zou werken, zou ze misschien honderd of tweehonderd euro minder te besteden hebben per maand. Maar stoppen? ‘Nee.’

Een paar jaar geleden zat ze in de bijstand. Het was een slechte tijd in haar leven. Ze was depressief en was behalve haar baan, ook haar relatie kwijt. Niet dat het een goede relatie was, dat weet ze ook wel. Haar ex is gewelddadig. ‘De druppel was de keer dat hij mij probeerde te wurgen.’ Als uitkeringsgerechtigde ontving ze destijds, inclusief allerlei toeslagen, zo’n 1.100 euro per maand. ‘Schoon in de hand. En dan had de gemeente al de zorgverzekering voor je betaald.’

Ze wil niet meer terug naar die tijd. Werken maakt haar gelukkiger. Ook al moet ze elke loonstrook controleren.

Maar een dubbel gevoel heeft ze wel als ze kijkt naar haar kinderen. Die hebben inmiddels de nasi van zich afgeschoven en hun skeelers aangetrokken om te ‘Sven Krameren’ door de kleine huiskamer. ‘Ik heb maar zo weinig tijd voor hen, dan vind ik het lastig om hen dingen te verbieden,’ verontschuldigt ze als Quinten roept: ‘Voeten aan de kant’ en langs komt sjeesen. ‘Het wordt weer tijd voor je pilletje’, roept ze lachend naar haar zoon.

Elke ochtend piept om half zeven de wekker. Dan is het: ‘Arghh, daar gaan we weer.’ Opstaan, aankleden, de kinderen uit bed, vlug ontbijten, en hup met z’n drieën de taxibus in. Om half acht zet ze ze af bij de voorschoolse opvang, aan het eind van de dag pikt ze hen weer op bij de naschoolse. ‘De Belastingdienst draagt 1.200 euro per maand bij voor de voor- en naschoolse opvang. Dus eigenlijk is het goedkoper om mij een uitkering te geven.’ Zelf betaalt ze ook nog eens 200 euro per maand.

Onlangs kreeg ze van de kinderleidsters het verwijt dat ze Quinten en Vanity als ‘postpakketjes’ afleverde. Pijn, heel veel pijn, deed dit haar. Want als er iemand is die weet hoe het voelt om als postpakketje over de schutting te worden gegooid, is zij het wel. Haar eigen moeder – eveneens alleenstaand – was zo nu en dan meer met haar eigen leven bezig dan met haar kinderen. ‘Soms vergat ze me op te halen van de naschoolse opvang. Dan wachtte de schoonmaker samen met mij totdat ze kwam.’

En dat zou Natasha haar kinderen nooit aandoen. Maar thuis blijven om te moederen, heeft ook niet haar voorkeur. Ze houdt van rijden, de verhalen van haar passagiers en ze is er trots op dat ze haar klanten veilig van A naar B brengt. ‘Maar soms is het wel heftig, hoor.’ Zo stierf onlangs een nierpatiënt die geregeld door Natasha vervoerd werd. ‘De familie was vergeten het door te geven. Pas toen ik voor de deur stond, hoorde ik het. Zoiets wil je graag thuis met iemand delen’, zegt ze. ‘Maar dat kan niet.’

Wat zowel Miranda als Natasha betreft, blijven ze nog jaren rijden in hun witte taxibus. ‘Vaak zeggen de klanten: dank u wel, wat fijn dat u mij hebt vervoerd en wat helpt u mij goed’, verklaart Natasha. ‘Dan denk ik: kijk, ik ben toch ergens goed in.’


Tussenstuk:
Crisis treft armen

Nederland telt honderdduizenden werkende armen. Over hoeveel het er precies zijn is, is discussie omdat er verschillende definities gehanteerd worden. Uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2008 blijkt dat er 281 duizend mensen zijn die wél werken, maar toch arm zijn.
    Momenteel werkt het SCP aan een nieuw rapport. Eind 2010 wordt het gepubliceerd. De angst is dat door de crisis het aantal werkende armen in toegenomen. De onderzoekers vrezen dat vooral de laagopgeleiden harder en langer worden getroffen door de economische malaise.


VK, 04-05-2010, door Carien ten Have

De postbode moet wat anders

Met de post verdwijnen de postbodes. TNT Post schoolt ze om. ‘Het valt niet mee.’

Bij TNT Post in Rotterdam staat een groepje mannen aan de lopende band post te sorteren. Ze stoppen brieven en pakketjes geordend in rode plastic bakken, of in de bekende jutezakken. ‘Dit zijn vooral deeltijdwerkers, die zijn nou eenmaal goedkoper dan wij’, zegt Johan Breedveld (53).

Breedveld was achttien jaar lang postbode in Vlaardingen. Twee jaar geleden is hij overgeplaatst naar het postsorteercentrum in Rotterdam. Maar ook daar zal hij waarschijnlijk weer moeten vertrekken. Want langzaam verdwijnt de post uit Nederland. Het aantal brieven en ansichtkaarten neemt af, en wordt vervangen door de veel snellere e-mail of sms. En daarmee verdwijnt ook het beroep van de fulltime werkende postbode. Naar verwachting zullen komende jaren duizenden banen worden geschrapt.

‘Het mooie aan het beroep van postbode is de vrijheid’, legt Marco Steenhuizen (43) uit. Al sinds zijn 18de bezorgt hij de post in Rotterdam. ‘Je bent lekker buiten.’

Weggekaapt
‘Het liefst zou ik mijn hele leven postbode blijven. Maar andere bedrijven hebben zoveel postorders weggekaapt dat wij geen werk meer hebben. Ik dacht: postbode ben je voor het leven. Maar dat blijkt nu niet zo te zijn.’ Ook Breedveld zou het liefst bij TNT Post blijven. ‘Ik wil helemaal niet weg, maar het moet. Wij, de postbodes, hebben TNT opgebouwd, maar nu worden we in de steek gelaten. We worden vervangen door goedkope deeltijdwerkers. En als ik weg moet wil ik me zo goed mogelijk presenteren op de arbeidsmarkt.’

Daarom volgt Breedveld, samen met andere postbodes en sorteerders, een cursus tot logistiek teamleider. Aangeboden door TNT Mobility, een intern mobiliteitsbureau van het postbedrijf. Het doel van Mobility is om zo veel mogelijk werknemers op vrijwillige basis naar ander werk te begeleiden.

Dat lukt volgens directeur Erna Meijer ‘best goed’. ‘Het is een positieve manier om mensen van werk naar werk te brengen. Ondanks het feit dat ze het nog steeds erg jammer vinden dat ze weg moeten, gaan ze over het algemeen door een minder diep dal.’

Voor de meeste postbodes en sorteerders is het weer even wennen om in de studiebanken te zitten. ‘Het is niet zo dat ik met plezier naar de cursus toe ga’, zegt Steenhuizen in de pauze. ‘Ik dacht eigenlijk dat we maar vier lessen moesten volgen, maar dat blijken er acht te zijn. Al die praktijkoefeningen zijn best zwaar.’ Ook Breedveld vindt het niet makkelijk. ‘Het is moeilijk om na veertig jaar weer in een les te zitten. In deze fase van mijn leven moet ik opeens carrière gaan maken, denken aan mijn cv, aan solliciteren. Normaal gesproken zijn mensen van mijn leeftijd meer bezig met hun pensioen. Als ik slaag, valt er een last van me af.’

De mannen zijn ondanks alles toch wel blij dat TNT de cursussen aanbiedt. De meesten zijn meteen na hun middelbare school op 17-jarige leeftijd bij het bedrijf gaan werken, en hebben nooit verder geleerd.

Ook René Ligtvoet (53) was ‘postbode in hart en nieren’. Sinds oktober 2009 heeft hij een nieuwe baan, als logistiek medewerker bij het Tweesteden Ziekenhuis in Tilburg. Ook hij doorliep het traject van TNT Mobility. ‘Ik heb er in het begin heel veel moeite mee gehad. Ik moest na dertig jaar opnieuw studeren, ben met de diploma’s van de cursus bij ongeveer tachtig sollicitaties geweest, en bijna een jaar bezig geweest voor ik een nieuwe baan had.’

Bord voor hun kop
Zijn collega’s van de post ziet hij nog regelmatig. Sommigen van hen hebben inmiddels ook een nieuwe baan gevonden, en beginnen aan hun nieuwe leven te wennen. Ligtvoet: ‘Ik loop niet meer met een plattegrond op zak door het ziekenhuis, leer de nieuwe collega’s kennen. Bij de post zeiden ze: over drie jaar is er geen werk meer voor jou. Sommigen postbodes en sorteerders bij TNT hebben een bord voor hun kop, en willen dat niet inzien. Maar ik heb ontslag kunnen voorkomen.’

Dat toekomstbeeld is nog te ver weg voor de mannen die nu bij TNT Mobility een cursus volgen. ‘Ik heb 25 jaar gewerkt bij de post’, zegt Steenhuizen. ‘Nu wordt van me verwacht dat ik opeens over iets anders ga nadenken. Dat gaat niet een-twee-drie.’

 

VK, PORTRET;REPORTAGE, Door Elsbeth Stoker op 07 mei '10,

Als Joris snel genoeg loopt, verdient hij 6,50 euro per uur

Werk moet lonen. Voor honderdduizenden werkende armen gaat dit echter niet op. De komende tijd doen ze hun verhaal. Vandaag: de postbezorgers van Sandd en Selekt Mail.


Tussentitels: Met dit werk voorkom ik dat ik een grijze muis word, die achter de computer zit. Joris Leijten
Het heeft geen zin om het overmijn armoede te hevven. Het is er gewoon. Marian van Immerzeel

Pareltjes zweet lopen over zijn kale kruin, en landen in de blonde krullen die een krans vormen om zijn hoofd. In een straf tempo loopt Joris Leijten (31) op deze frisse lenteochtend door de rustige Naardense woonwijk. Aan de ene kant van zijn lichaam houdt hij een zwaarbeladen fiets vast, en aan de andere kant bungelt een 15 kilo wegende tas aan zijn schouder.

Joris is bepakt en bezakt met poststukken van Sandd. Voor zo’n 5 cent per stuk bezorgt hij ze. Hoe sneller hij loopt, des te hoger zijn uurloon, zegt hij. En daarom parkeert hij zijn fiets bij elke straathoek. Pakt hij het betreffende stapeltje post. En snelt hij met zo’n 8 kilometer per uur – ‘als het niet harder is’ – door de wijk. Hulp nodig? Liever niet, dat zou zijn bezorgsysteem alleen maar verstoren.

‘En trek je hakken maar niet aan’, waarschuwde hij voorafgaand aan het interview. ‘Platte schoenen. Anders kan je me niet bijhouden.’

Het is vrijdagochtend, rond een uur of 8. Zo nu en dan stapt er een Naardenaar in zijn auto om te vertrekken naar zijn werk. Aan het eind van de straat schiet een klein meisje voorbij op een roze fietsje. De eerste bloesemblaadjes vliegen door de lucht. En een slaperige bejaarde zwaait vanachter haar raam wanneer ze Joris enveloppen van de Postcode Miljoenen Knaller in haar bus ziet stoppen. En Joris? Die zwaait terug, zonder de snelheid te verliezen.

Joris is een van de ruim 25 duizend postbezorgers. Hij werkt voor Sandd. Maar ook Netwerk VSP (dochter van TNT) en Selekt Mail maken gebruik van deze bezorgers. Waar voorheen de wijkpostbode – tegen een relatief goed salaris – de post rondbracht, doen nu zo’n drie à vier anderen dit werk voor aanzienlijk minder geld. Zo zijn onder meer de Belastingdienst, het UWV en de Consumentenbond overgestapt op Sandd. Voor zo’n 11 tot 19 cent per poststuk worden hun folders, brieven en kaartjes bezorgd.

De kosten voor bedrijven en de overheid zijn gedaald, maar de baan van postbode is opgeknipt in kleine baantjes. Bedrijven als Sandd en Selekt Mail hebben nauwelijks vast personeel in dienst. Degenen die voor ze werken, krijgen per stuk betaald. Zij hebben geen ontslagbescherming, bouwen geen pensioen op en hebben ook geen recht op WW bij ontslag, WIA bij ziekte of vakantiegeld (zie inzet). Per week krijgen de bezorgers maximaal werk voor 16 uur. Dit alles bij elkaar maakt postbezorging tot een van de slechtst betaalde banen in Nederland. Om rond te komen, lopen sommige bezorgers voor zowel Sandd als Selekt Mail of ze klussen elders bij. Anderen krijgen een aanvulling van de sociale dienst.

Hoeveel ze per uur verdienen, hangt af van hun pas én de complexiteit van hun wijk. ‘Kijk’, zegt Joris. Hij wijst naar twee grijze flats. ‘De ene flat heeft de brievenbussen naast de centrale voordeur. Dan ben je zo klaar. Maar de flat verderop heeft de brievenbussen bij élke deur. Het is een flat van zes bij 14.’ Ofwel zes verdiepingen hoog, met elk 14 voordeuren. De vergoeding is voor beide flats hetzelfde.

Voor Joris komt zijn loon uit op zo’n 370 euro per maand. Hij is per week circa 16 uur kwijt met het sorteren én bezorgen. ‘Maar dit is maar een gemiddelde. Het is telkens weer anders. Gemiddeld verdien ik 6,50 tot 7 euro per uur. Mits ik snel loop en sorteer.’

Dat haal ik nooit, zegt Marian van Immerzeel (53). In haar kleine woning in de Rotterdamse wijk Charlois gaat de kleine tengere vrouw – zwarte legging, een lange paardenstaart en kralen in haar haren – op zoek naar haar loonstrookjes. ‘Kijk, hier staat dat ik een vergoeding krijg van 2 euro voor het sorteren van 430 poststukken. Ik ben daar zo’n tweeënhalf uur mee bezig.’ Hoeveel ze precies met het sorteren en bezorgen verdient? Ze heeft geen flauw idee. ‘Zo’n euro of 2, 3 per uur.’ Het bedrag maakt de alleenstaande moeder eigenlijk ook niet zo veel uit. Ze doet dit werk om uit het zicht te blijven van de ‘soos’, oftewel de Rotterdamse sociale dienst.

Aanvankelijk werd de alleenstaande moeder, met twee inwonende dochters en één kleindochter, met rust gelaten door de sociale dienst. Maar een jaar of acht geleden kwam ze in het vizier en hoorde ze dat ze moest reïntegreren. Nu, zo’n zes trajecten later, kan ze het woord niet meer horen.

‘Ik werd er helemaal gek van. Je wilt niet weten hoeveel trajecten en testen ik afgelopen jaren heb gedaan. En hoeveel geld dat de gemeente heeft gekost!

‘Telkens begon het weer met zo’n jong baliemeisje dat zei: ‘Voor iedereen is werk, mevrouw. Dus ook voor u.’

‘Ja, als je papierprikken bedoelt’, antwoordde ik dan. ‘Werkgevers vinden mij te oud en ik heb niet de juiste papieren. Er is dus niét voor iedereen werk.’

‘U voelt zich toch niet te goed om papiertjes te prikken?’, zei het meisje dan weer.

‘Nee, dat niet. Maar wel als je me dat tot mijn 65ste wilt laten doen’, was mijn antwoord.’

Een jaar of twee geleden heeft ze zich aangemeld bij Selekt Mail. En hoewel haar inkomsten worden afgetrokken van haar bijstandsuitkering en ze hetzelfde overhoudt als wanneer ze niet zou werken, denkt ze niet aan stoppen. ‘Ik ben dolgelukkig dat de soos me vergeten is.’

De 12 uur die ze per week besteedt aan sorteren – ‘dat vind ik echt verschrikkelijk’ – en het bezorgen – ‘het lopen is wel lekker zolang het niet stikheet is’ – is haar die rust meer dan waard.

Joris Leijten heeft een heel andere reden om deze betaalde baan te houden. In 2004 studeerde hij af als museoloog. Aanvankelijk probeerde hij als zelfstandige zijn kennis op het gebied van educatieve projecten aan te bieden aan musea en scholen. Maar hier van leven? Dat is hem nog niet gelukt. En sinds anderhalf jaar heeft hij geen project meer in zijn vakgebied gedaan.

Enkele jaren terug had Joris drie baantjes om rond te komen. Inmiddels is daar het baantje van Sandd van over. De rest, zo’n 500 euro per maand, wordt aangevuld door de sociale dienst.

Hij hoeft niet te werken. In tegenstelling tot de meeste bijstandsgerechtigden is hij vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Waarom? Dat wil hij niet kwijt. ‘Ik doe dit werk ten eerste omdat ik hierdoor buiten kom. Ten tweede omdat ik zo mijn conditie op peil houd en ten derde omdat ik zo voorkom dat ik een grijze muis word, die achter de computer zit. Mensen in de wijk kennen me, of nee, herkennen me nu’, zegt hij die vrijdagochtend bij hem thuis voordat hij aan zijn bezorgklus begint.

Zijn éénkamerappartement van zo’n 35 vierkante meter is, behalve met een grote eettafel, veel schaakstukken, stapels papieren en een computer, gevuld met kratten van Sandd. Joris staat voorover gebogen over zijn éénpersoonsbed. Vliegensvlug sorteert hij de post die hij later die ochtend gaat bezorgen. Vanaf een plankje boven zijn bed zien de Efteling-, Bourgondië- en Lewis-schaakstukken hoe hij straat voor straat de post in de juiste volgorde legt. Hij heeft een eigen sorteersysteem. ‘Ik heb een fotografisch geheugen. Ik stel me mijn route voor en leg de post in de volgorde van het snelste parcours.’

Momenteel hebben zo’n 125 van de 25 duizend postbezorgers een vast contract, ofwel 0,5 procent. In het najaar van 2012 moet 80 procent van de bezorgers van Sandd, Netwerk VSP en Selekt Mail een vast contract hebben. Deze cao-afspraak is vorig jaar gemaakt. Maar omdat de werkgevers met de uitvoering hiervan geen haast maakten, heeft de rijksoverheid onlangs door middel van een rechtszaak de afspraak opnieuw afgedwongen. Volgens de bedrijven is het afhankelijk van de ontwikkeling van de markt of dit gaat lukken: stijgen de prijzen niet, dan wordt het lastig om de extra arbeidskosten te dragen (zie inzet). Bovendien stelde een woordvoerder namens de bedrijven dat hun bezorgers helemaal geen vast contract willen aangezien ‘een arbeidsovereenkomst ze ondergeschikt maakt’.

Ook Joris heeft geweigerd toen Sandd hem een aanbod deed. Reden: hij is een Naardenaar in hart en nieren en is gehecht aan zijn vaste wijkje dat hij door en door kent. Als hij een vast contract zou aanvaarden dan zou hij soms elders in de regio geplaatst kunnen worden. Hoewel het in de cao is afgesproken dat je zelf je tijden mag bepalen als je een vast contract hebt, heeft Joris gehoord dat hij dan op vaste tijden moet werken. Kortom, het gevoel van ‘vrijheid’ wordt hem dan ontnomen. ‘Bovendien krijg je een vast aantal uren uitbetaald. Als je langer over je wijk doet, omdat je hem niet kent, krijg je dat niet vergoed. Qua loon en arbeidsvoorwaarden schiet ik er weinig mee op’, zegt hij.

Een vast contract? Marian van Immerzeel heeft er iets over gehoord, maar zelf nog geen aanbod gehad. Op zich voelt ze wel wat voor meer zekerheid en een hoger loon, mits ze haar vaste wijkje niet kwijt raakt. Maar erg druk kan ze zich er niet om maken.

Haar financiële sores worden toch niet door een vast contract opgelost. Marian heeft per maand zo’n 650 euro te besteden. Haar jongste dochter van 18 studeert en heeft geen inkomsten. Haar oudste zit in de ziektewet, maar heeft haar geld nodig om haar eigen dochter van 1 te onderhouden.

Marian – die schulden heeft bij onder meer Wehkamp en Eneco – vult het ene gat met het andere. Soms krijgt ze ‘iets’ in ruil voor een vriendendienst– zoals het leggen van een vloertje voor haar zus – maar dat geld is zo weer verdwenen. ‘Het is wel zuur. Bijvoorbeeld als de nieuwe H & M-catalogus binnen is. Dan zitten mijn dochters en ik ons te verlekkeren. Maar ik kan niet zomaar kleding kopen.’

Ze leeft van dag tot dag. Dat heeft ze altijd gedaan en daardoor heeft ze in haar jeugd ook nooit serieus nagedacht over een opleiding of een beroep. ‘Het heeft geen zin om het over mijn armoede te hebben. Het is er gewoon, je moet er niet te veel woorden aan vuil maken’, vindt ze.

Maar, zegt ze even later: ‘Soms vliegt het me naar mijn strot.’ Ze kijkt bezorgt naar haar hond, de 12-jarige Sam die sinds kort wankel op zijn benen staat. Hij eet niet goed. De dierenarts kan ze niet betalen, dus ze duimt dat er niets mis met hem is. ‘Als ik het echt even niet meer trek, dan zet ik de tv aan. Tsja, en als je dan mensen dood ziet gaan van de honger, realiseer je je dat je je bek moet houden. Dat helpt.’

Of ze ooit uit deze situatie komt? Ze heeft geen flauw idee. ‘Zoals ik al zei: ik leef van dag tot dag en weet niet hoe mijn leven er over tien jaar uitziet.’

Een rustige baan bij een museum, een vriendin en vrienden. Zo ziet het ideale toekomstplaatje van Joris Leijten eruit.

Maar zoeken naar een baan? Dat doet hij niet. ‘Het is een moeilijke sector. En door de crisis zijn er toch geen vacatures’, verklaart hij.

Aan het sluiten van vriendschappen gaat Joris – die weinig sociale contacten heeft – in opdracht van zijn psycholoog wél voorzichtig werken. Zo gaat de schaakfan binnenkort met de club van verzamelaars van schaaksnuisterijen een weekendje naar Duitsland, naar een schaakfestijn. Daarnaast is hij actief als GroenLinks-lid, als kaderlid van FNV en schrijft hij historische columns in het huis-aan-huis-blad Het Gooise Leven.

Het vinden van een vrouw, daar is het nog niet van gekomen, vertelt hij terwijl hij een folder in een brievenbus duwt. ‘Ik kijk wel zo nu en dan naar datingsites. Maar ik durf de vrouwen nog niet te benaderen’, zegt hij. Waar hij dan bang voor is? ‘Ja, dat is een strikvraag. Die stelt mijn psycholoog me ook altijd. Ik weet het niet. Ik ben een angsthaas.’

Voorlopig heeft hij vrede met zijn situatie en zijn baantje bij Sandd. Hoewel hij het jammer vindt dat dit werk door de ‘maatschappij als tweederangs wordt gezien’, geeft het hem rust. ‘Thuis zit ik maar te piekeren, ik denk altijd. Maar als ik de post bezorg, is het relaxed in mijn hoofd’, vertelt hij terwijl hij een rondleiding geeft door de buurt. ‘Daar woont een D66-raadslid, en daar eentje van GroenLinks. En hier een arts die van treinen houdt, daar krijgt hij altijd post over.

‘Hier verderop woont trouwens een aardige hond. Hij is stokdoof, maar altijd blij me te zien’, zegt hij terwijl vanachter een heg geblaf klinkt. Voorzichtig staat de oude golden retriever Sandy op om de postbezorger te begroeten. Joris: ‘Jij bent lief, jij kent mij wel.’

Tussenstukken:
‘Geluk is een zak zachte zoete drop en DWDD’

Joris heeft zo‘n 800 euro per maand te besteden. Ongeveer 350 euro komt van Sandd. De rest wordt aangevuld door de sociale dienst tot bijstandsniveau. Aan vaste lasten is hij 415 euro per maand kwijt. De rest is over voor eten en drinken. Met dit geld kan Joris goed rondkomen. Hij heeft weinig behoefte aan luxe, zegt hij zelf. ‘Een zak zoete zachte drop en een aflevering van De Wereld Draait Door, daar maak je mij gelukkig mee.’

Marian heeft meer moeite om rond te komen. Zij ontvangt zo’n 650 euro per maand van de gemeente Rotterdam, die haar inkomsten als postbezorger inhoudt. Ze is zo’n 500 euro in de maand kwijt aan de huur, gas, water en licht. Daarbovenop komen nog eens een inboedel- en begrafenisverzekering en de zorgverzekering voor haar jongste dochter. De studiekosten van de jongste dochter worden betaald door haar vader. Zo nu en dan schieten familie en vrienden te hulp. En zo nu en dan krijgt ze ‘iets’ in ruil voor een vriendendienstje.


De prijs moet stijgen naar 24 cent per poststuk

Sinds 2000 is de postmarkt geleidelijk geliberaliseerd. Naast TNT mochten ook Selekt Mail en Sandd aan de slag. Zij richten zich op de zakelijke markt. In april 2009 werd de markt volledig vrijgegeven.

Het resultaat: heftige concurrentie op een markt die toch al krimpende is. Aangezien er steeds meer gebruik gemaakt wordt van postbezorgers, hebben de bonden en de werkgevers afgesproken dat voor oktober 2012 80 procent een vast contract moet hebben. Volgens Sandd is dit haalbaar, mits in 2012 gemiddeld 24 cent per poststuk wordt betaald om de gestegen arbeidskosten te compenseren. Momenteel bezorgt Sandd post voor minder geld. Volgens Sandd zit het bedrijf om tafel met de bonden om afspraken te maken over die 80 procent. Egon Groen van FNV Bondgenoten zegt echter dat er nog helemaal geen ‘helder plan’ ligt.

Behalve Sandd en Selekt Mail betaalt ook Netwerk VSP postbezorgers per stuk. Netwerk VSP is een dochter van TNT. Het verschil is dat de post van Netwerk VSP binnen een week wordt bezorgd en die van TNT binnen 24 à 48 uur.

Voor de bezorgers is er ook een groot verschil. Bezorg je voor Netwerk VSP, dan ontvang je een vergelijkbaar bedrag als bij Sandd en Selekt Mail. Circa 6 euro per uur. TNT-bezorgers verdienen ruim 8 euro per uur, ongeveer minimumloon. Als zij fulltime zouden werken, zouden ze zo’n 1.400 euro bruto verdienen. De ‘ouderwetse’ postbode verdient ongeveer 2.000 euro per maand.



VK, 26-05-2010, Van onze verslaggeefster Ana van Es

Loon stijgt 1,1 procent; bond content

FNV Bondgenoten is tevreden over de behaalde cao-resultaten. Ondanks de crisis is gemiddeld een loonsverhoging overeengekomen van 1,1 procent, maakte de bond dinsdag bekend.

De loonstijging met 1,1 procent houdt gelijke tred met de inflatie, zoals vorig voorjaar afgesproken door werkgevers en werknemers. FNV Bondgenoten zegt daarnaast te hebben ingezet op het verbeteren van de rechtspositie van flexwerkers en jongeren.

Het afgelopen half jaar heeft de vakcentrale 99 cao’s afgesloten voor in totaal 950 duizend werknemers, onder meer bij KLM, Shell en Corus. ‘De meeste grote spelers hebben we gehad’, aldus Anja Jongbloed, cao-coördinator bij de bond.

Dit jaar staan nog 103 cao’s voor 790 duizend werknemers in de planning, onder meer in de beveiliging, de glastuinbouw en het goederenvervoer.

FNV Bondgenoten beschouwt de staking van 1.400 schoonmakers in de grote steden als een grote overwinning. ‘Dit is nog maar het begin’, waarschuwde stakingsleider Ron Meyer. ‘Als werkgevers besluiten minder te betalen voor de schoonmaak, leveren wij voortaan minder kwaliteit.’

FNV Bondgenoten zal voortaan scherper letten op aanbestedingen waarbij bezuinigd wordt op personeelskosten, zoals in de schoonmaaksector veel gebeurt. ‘Na de zomer komen we met een Aanvalsplan Aanbesteding’, zegt Anja Jongbloed. ‘Van aanbestedingen willen we tijdig alles weten. De kostprijs van de arbeid moet het toelaten dat werknemers zich verder kunnen scholen, dat er geïnvesteerd kan worden.’

De rechtspositie van uitzendkrachten en andere werknemers zonder vast contract aan de onderkant van de arbeidsmarkt verslechtert volgens de bond. Jongbloed: ‘Een nieuwe onderklasse dreigt zich te manifesteren. Flexwerkers ondervinden nu de grootste klappen van de crisis.’

Omdat flexwerkers niet in loondienst werken, vallen velen van hen onder een andere cao. Ook worden ze in veel bedrijven niet voor vol aangezien. ‘Schoonmakers, maar ook beveiligers en cateraars, worden nu niet beschouwd als een volwaardige collega op de werkvloer en hebben geen doorgroeimogelijkheden’, stelt Meyer.

Werkgeversvereniging AWVN presenteert vrijdag haar eigen cao-cijfers en geeft tot die tijd geen commentaar.
 

Tussenstuk:
'Werkende arme' verdient tientje per uur

Werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt hebben moeite het hoofd boven water te houden, blijkt uit een enquête van FNV Bondgenoten onder 1.950 werknemers die minder dan 130 procent van het minimumloon verdienen.
    40 procent van deze ‘werkende armen’, onder wie schoonmakers, taxichauffeurs, supermarktmedewerkers en vleesverwerkers, geeft aan niet rond te kunnen komen. Ongeveer 17 procent ziet zich zelfs genoodzaakt maandelijks geld bij te lenen.
    ‘Deze mensen verdienen vaak niet meer dan 10 euro per uur’, zegt cao-coördinator Anja Jongbloed. ‘Veel mensen realiseren zich niet dat sommige werknemers zo weinig verdienen. Een alleenstaande moeder, die als taxichauffeuse tussen de 500 en 700 euro netto per maand verdient, zei: in de bijstand zou ik meer krijgen, maar dat doe ik niet, ik werk liever voor mijn geld.’
 


VK, 27-05-2010, Van onze correspondent Ariejan Korteweg

Acties Fransen voor behoud pensioenleeftijd

Een actiedag in Frankrijk – treinen die niet rijden, scholen die gesloten blijven – dat is niks nieuws. Maar de actiedag die voor vandaag is aangekondigd, belooft anders te worden. Vandaag wordt de mogelijk laatste slag om de pensioenen geleverd. Is de opkomst klein, dan wint de regering. Gaan er veel mensen de straat op, dan komt er – misschien – een volgende ronde.

Die herziening van het pensioenstelsel omvat een heel pakket aan maatregelen, dat na de zomer in het parlement moet worden besproken. Maar de strijd spitst zich toe op één aspect: houdt de Fransman het recht op zijn 60ste met pensioen te gaan?

Die leeftijdsgrens heeft een welhaast mythisch karakter. Overal in Europa worden plannen gemaakt om de pensioenleeftijd te verleggen naar 67 of 68 jaar. We zullen wel moeten, is de redenering in andere landen. En omdat we gezonder oud worden, kan het ook.

Daar denkt de Fransman anders over. Hij heeft twee heilige koeien. Kom niet aan de werkweek van 35 uur, en kom niet aan de 60 jaar, een dierbaar geschenk van president Mitterrand aan het Franse volk. Die 35 uur is door Sarkozy al flink opgerekt; langer werken wordt namelijk extra beloond. Zodat alle werknemersverzet zich nu toespitst op de pensioenen.

Het is een vreemd gevecht. De regering is al sinds 12 april in onderhandeling met werkgevers en werknemers. Daarvan komt weinig meer naar buiten dan dat men het niet eens wordt. Maar geleidelijk sijpelt wel de informatie door dat de regering de leeftijd stukje bij beetje wil verleggen, naar 62 of zelfs 63 jaar. Eric Woerth, de overigens weinig glamoureuze minister van Arbeid die namens de regering de onderhandelingen voert, koos woensdag verrassend genoeg weekblad Paris Match uit om het nieuws officieel wereldkundig te maken. Hij maakte tegelijk bekend dat het aantal arbeidsjaren voor een maximaal pensioen geleidelijk wordt opgehoogd van 40,5 naar 42 jaar in 2030. Het rechtse regeringsblok steunt het voorstel van harte. Maar ter linkerzijde is men al maanden in verwarring. Martine Aubry, partijleidster van de socialisten (PS), liet een paar maanden geleden doorschemeren dat wat haar betreft de 60 jaar niet heilig is. Later kwam ze daarop terug onder druk van partijgenoten. De PS belooft nu zelfs een eventuele ophoging ongedaan te maken, mocht zij over twee jaar aan de macht komen.

In plaats van die verhoging wil de partij een pensioen à la carte, waarbij de werknemer zelf mag bepalen wanneer hij stopt. Het gat in de pensioenenpot moet worden gedicht met extra belastingen voor de rijken en de banken.

Dominique Strauss-Kahn, voorzitter van het IMF en voornaamste linkse kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 2012, verbrak de socialistische eensgezindheid. Hij zei vorige week dat als de bevolking steeds gezonder wordt dat geen enkele reden is om niet langer te werken. ‘Als we 100 jaar worden, gaan we niet vasthouden aan een pensionering met ons 60ste.’

Aubry noemt het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd ‘een ideologische maatregel, die op korte termijn geen effect teweegbrengt. De socialisten verdedigen de leeftijdsgrens van 60 jaar voor met name lager geschoolde werknemers, die op jeugdige leeftijd beginnen met werken.

Overigens, de prognose is dat aan de oproep tot actie vandaag matig gehoor zal worden gegeven. De Franse spoorwegen verwachten dat drie op de vier treinen rijden, de grootste onderwijsvakbond voorspelt dat vier op de tien leerkrachten staken. Ook de Parijse metro zal hinder ondervinden van de acties.

Tussenstuk:
Wisselgeld

Worden door verhoging van de pensioenleeftijd vooral de lagergeschoolde werknemers getroffen, de Franse regering bereidt ook een maatregel die de veelverdieners treft. Bij zijn aantreden kondigde Sarkozy een bouclier fiscal af. Dit belastingschild zorgt ervoor dat niemand in Frankrijk meer dan 50 procent van zijn inkomen aan belasting betaalt.

Onder druk van de economische crisis wordt de gefortuneerden nu een ‘extra solidariteitsbijdrage’ gevraagd. Die zou 2 tot 3 miljard euro per jaar moeten opleveren. De regering ontkent dat daarmee het belastingschild van de baan is. De nieuwe heffing op de rijken kan nuttig wisselgeld zijn bij de pensioenonderhandelingen.

 


IRP:   Praktisch gemiddelde over diverse systemen: 61-62 - dus verlenging is pure inkomstenachteruitgang.

 

VK, 18-06-2010, van verslaggever Robèrt Misset

Diverse demonstraties hardhandig afgebroken

Stewards woedend over loon van niets

Tussentitel: Wij worden als slaven behandeld en niemand kijkt naar ons om

Van de aanvankelijk zo vrolijke sfeer rond de WK-stadions in Zuid-Afrika is na een week van felle protesten van stewards en bewakers tegen hun karige loon weinig meer over. In beide stadions in Johannesburg, en de arena’s in Durban, Port Elizabeth en Kaapstad heeft de politie de taken overgenomen van de muitende stewards.

Tot maandag stond voor de ingang van het mediacentrum naast het Green Point Stadium in Kaapstad een steward met een spiegelende zonnebril die de bezoekers steevast met ‘yo brother’ en een high five begroette. Het zou een fantastisch WK worden, ook voor de bewakers die tot 1500 rand (zo’n 150 euro) op een wedstrijddag zouden kunnen verdienen.
 
Pure misleiding noemde Logie Naidoo, burgemeester van Durban, de salarissen die Stallion Security zou betalen aan de stewards. Het door de FIFA aangestelde beveiligingsbedrijf zou de voor drie maanden aangestelde bewakers hebben afgescheept met een dagvergoeding van 190 rand, niet meer dan 19 euro.

‘En daarvoor ben ik vanochtend om zeven uur opgestaan en moet ik tot middernacht in het stadion blijven als de laatste supporter is vertrokken’, zei een steward, zondag in het Moses Mabhida Stadium van Durban. Na het duel Duitsland - Australië stonden de honderden stewards en hun werkgevers recht tegenover elkaar. Ze hadden nog geen cent ontvangen van hun contracten voor drie maanden. Nu klaagden ze dat het WK ze slechts geld had gekost. Ze gingen spontaan in staking.

Stallion Security pikte het niet en belde de politie. Zou het bedrijf zijn vergeten dat de voetbaltempel in Durban is vernoemd naar Moses Mabhida, voormalig commandoleider bij Umkhonto we Sikwe, de militaire tak van het ANC? Uitgerekend in ‘zijn’ stadion werd de protestmars van de stewards met grof geweld beëindigd.


Politie
Een speciale eenheid van de politie joeg de menigte met traangas uiteen en vuurde zelfs rubberen kogels af. De wereldvoetbalbond FIFA deed of zijn neus bloedde en verwees naar het Zuid-Afrikaanse organisatiecomité.

Voorzitter Danny Jordaan voelde zich echter niet in zijn hemd gezet door het buitensporige optreden van de politie. Hij hekelde het ‘onverantwoordelijke’ gedrag van de stewards die het geweld over zichzelf hadden afgeroepen door de agenten met flessen te bekogelen. En verder was het een zaak tussen de werkgever en zijn werknemers, aldus Jordaan.

Daarmee was de opstand van de stewards niet in de kiem gesmoord. Het protest verspreidde zich als een olievlek over de andere WK-steden. Maandagavond waren de bezoekers bij het duel tussen Italië en Paraguay met stomheid geslagen, toen het Green Point Stadium gesloten was.

In de storm en de kletterende regen liepen de emoties hoog op. Bijna vierhonderd stewards stonden demonstratief met de armen over elkaar voor de toegangspoorten. Opnieuw moest de politie ingrijpen om de blokkade te doorbreken. Stallion Security besloot de stewards op staande voet te ontslaan. In allerijl werden duizend agenten opgetrommeld om hun taken waar te nemen.

Ook in Durban raakten honderden stewards hun tijdelijke baan kwijt, omdat ze niet tot een vergelijk kwamen met hun werkgever. Woensdag trokken opnieuw honderden demonstranten door het centrum.

Burgemeester Naidoo kreeg een petitie aangeboden van Zuid-Afrikanen die zich afvroegen waarom de gemeente Durban zonodig 300 miljoen euro in het rood wilde staan om een stadion te bouwen, terwijl de bevolking schreeuwt om betaalbare huizen met stromend water en elektriciteit.

Naidoo was niet te vermurwen. Volgens hem hadden de stakende stewards hun rechten verspeeld. ‘Je kunt niet zomaar 60 duizend gasten je rug toekeren. We leven niet in een bananenrepubliek, al ben ik wel boos op de mensen die de stewards valse beloften hebben gedaan.’

En de betogers moesten niet zeuren, aldus Naidoo. Iedereen in Durban wordt beter van het WK, betoogde hij. Een tweede pronkstuk ligt 35 kilometer buiten de stad: het King Shaka vliegveld, dat drie weken voor het WK werd geopend.

Maar wie aan de onderkant van de samenleving een graantje hoopt mee te pikken, komt bedrogen uit. Donderdag is in de wijde omgeving van het Green Point Stadium geen steward meer te bekennen. Een agent plast ongegeneerd tegen de resten van het oude stadion in Kaapstad.

In de binnenstad heeft de politie opnieuw keihard ingegrepen bij een betoging van 200 stewards. Met rubberen kogels en stroomstoten werden de demonstranten verjaagd. Vanavond zullen alle registers worden opengetrokken als duizenden Britten het Green Point Stadium bezoeken.

Een steward in Durban had het al voorspeld. ‘Wij worden als slaven behandeld en niemand kijkt naar ons om. Stel je voor dat we de mooie beelden op de televisie verstoren.’

 

VK, Hans Moleman op 19 juni '10, 00:00, bijgewerkt 22 juni '10, 09:24

Achtergrond | Hoe menselijk is het leven in een Chinese fabriek?

'Bitterheid eten' voor andermans welvaart

China gaat niet goed om met de ‘factor arbeid’. En dat mag sinds het grote aantal zelfmoorden in de ‘iPhone-fabriek’ Foxconn hardop worden gezegd.


Tussentitel: Apple-baas Steve Jobs zou eens een maand achter de lopende band moeten zitten

‘Wat is er precies gebeurd? Ligt het aan te streng management? Is het uitbuiting? Is de werkende jeugd depressief? Zitten we met een nationaal probleem?’

De Chinese staatsmedia zijn de laatste tijd interessante lectuur. Decennialang zwegen ze op bevel van bovenaf (‘nationaal belang’), maar sinds kort stellen ze de vragen die opkomen bij iedereen die weleens een Chinese fabriek van binnen heeft gezien: hoe menselijk is het leven daar eigenlijk?

De aanleiding: tien jonge arbeiders van Foxconn, een reusachtige fabriek in het zuiden van China waar moderne hebbedingetjes als de iPhone en de iPad in elkaar worden geschroefd, maakten de afgelopen maanden een einde aan hun leven. Ze sprongen van het dak van een van de vele slaapzalen op het fabrieksterrein. Sommigen hadden gewoon last van liefdesverdriet, maar de werkelijke pijn zit dieper.

De manier waarop de BV China omgaat met de factor arbeid deugt niet, erkennen nu ook Chinese deskundigen. Het is iets wat buitenlandse actiegroepen – en een paar Chinese dissidenten – al jaren roepen. Dat nu Pekings eigen media er met een zekere vrijheid over mogen berichten duidt erop dat de hoogste leiding uit welbegrepen eigenbelang de tijd rijp acht voor zekere veranderingen.

Foxconn is dan een mooi doelwit. Het is een Taiwanees bedrijf dat tien jaar geleden met veel egards werd binnengehaald, omdat het voor broodnodige werkgelegenheid kon zorgen. Ruim 600 duizend jongeren werken er (wie ouder is dan 25 jaar wordt er normaliter afgedankt), en ze brengen veel geld binnen voor de Chinese staat.

Taiwanese werkgevers hebben echter ook een reputatie opgebouwd: ze halen het onderste uit de kan.

Foxconn-baas Terry Guo mag als noodmaatregel nu monniken inschakelen bij de personeelszorg in zijn fabrieken, maar daarmee is hij er niet, meldde persbureau Nieuw China de afgelopen week. ‘Het inhuren van psychologische deskundigen helpt niet veel als de bedrijfsvoering onmenselijk is’, zo voert het staatsagentschap een personeelslid van Guo op.

De Global Times, de nieuwe Engelstalige krant van Peking, gaat nog een stap verder. ‘Foxconn zou zichzelf open moeten stellen voor onderzoek door de media en andere sociale groepen.’ Want hoe kan het, vraagt de commentator zich af, dat de firma al jaren een kantoor van de staatsvakbond binnen de poorten heeft, terwijl de werknemers kennelijk aan hun lot worden overgelaten?

Het antwoord op die vragen is eenvoudig, weten vakbondsactivisten in Hongkong, vlak over de grens bij Shenzhen, de boomtown waar Foxconn zijn grootste productiecomplex heeft. Het uitbuiten van de factor arbeid, van de miljoenen jongens en meisjes van het platteland die naar de fabrieken aan de kust stroomden, was uitgekiend beleid van de leiding in Peking.

Paar procentjes
De natie moest koste wat kost worden opgestoten in de vaart der volkeren. Milieu en mensenrechten waren zo de afgelopen twintig jaar van volstrekt ondergeschikt belang. En zie, het is aardig gelukt: de hele wereld is anno 2010 onder de indruk van de nieuwe economische grootmacht China. Tien procent groei, terwijl het rijke Westen en Japan zitten te tobben over een paar procentjes.

Maar gelukkig personeel krijg je er niet van. Toch ging het vele jaren goed, want de productielijnen werden bemand door Chinezen die gewend waren af te zien. ‘Bitterheid eten’, heet dat in de volksmond, een levenshouding gevormd door veertig jaar overleven onder het communistische regime van Mao.

Met die ervaring achter de rug hou je je mond wel, als je eindelijk een baantje krijgt in een nieuwe exportfabriek waar je door hard werken eindelijk wat kan verdienen voor je gezin.

Nu zit er een nieuwe generatie in de fabriek. Jongens en meisjes geboren in de jaren tachtig en negentig, die de ellendige Mao-tijd nooit hebben meegemaakt. Zelden ploeterden ze in de rijstvelden, want ze konden naar de stad voor werk dat meer status en loon oplevert. En nu hebben ze mobieltjes en internet, en loopt de Chinese televisie over van MTV-beelden over easy living en reclame voor luxe spullen.

Ze zien de welvaart van anderen, van een nieuwe middenklasse die als nooit tevoren auto’s en flats koopt.

Dan voel je de kloof met je eigen fabrieksleventje. Monotoon werk, saaie slaapzalen, opgelegde discipline. Want in China woon je op het terrein, in grote hostels: goedkoper voor de arbeider, efficiënter voor de baas. Familie en vrienden wonen honderden, soms duizenden kilometers weg, die zie je hooguit twee keer per jaar.

De nieuwe fabrieksarbeiders beginnen te beseffen dat hun lot geen natuurwet is. Geschikt jong personeel wordt schaarser aan de Chinese oostkust, jongeren zien dat ze wat macht hebben. Ze stellen eisen die vroeger ondenkbaar waren. Als het niet bevalt vertrekken ze naar een ander bedrijf.

Collectieve acties
Stakingen zijn nog uitzonderingen. Want een collectieve actie is gevaarlijk, dat ziet de Partij als aantasting van haar macht. Dan kun je er uitgepikt worden door de politie en als oproerkraaier die de ‘sociale harmonie’ ondermijnt onschadelijk worden gemaakt.

Maar ook hier zit er beweging in. Bij enkele fabrieken in zuidelijk China, niet ver van waar Foxconn zit, wordt gestaakt. Zo vindt het personeel van twee leveranciers van Honda dat de Japanners te weinig betalen, zeker nu de inflatie aantrekt en eten en huisvesting duurder worden.

De politie grijpt niet in. Het komt de Partij niet slecht uit, zeggen analisten, dat de sociale onvrede zich tegen het bedrijfsleven richt, en buitenlandse werkgevers in het bijzonder. Japanners, Taiwanezen zijn prima bliksemafleiders voor een politiek systeem dat moet oppassen voor de sentimenten van een jonge, mondiger generatie. De lonen mogen best omhoog, dat is goed voor China’s binnenlandse markt.

‘Dit is het begin van een lang proces waarin de onderhandelingsmacht verschuift van bedrijf naar personeel’, taxeert Arthur Kroeber, een in Peking gevestigde economisch analist. Zijn rekensom: het aantal Chinese 15- tot 25-jarigen zal afnemen van 225 miljoen nu tot 150 miljoen in 2022. Dat stelt nieuwe generaties in staat een groter deel van de welvaart voor zich op te eisen.

De verwachting is daarom dat de Partij zich de komende jaren behendig zal herprofileren als belangenbehartiger van de arbeidende klasse. De afgelopen twintig jaar was men op de hand van het bedrijfsleven, maar Peking heeft de staatsvakbeweging al opdracht gegeven actiever te worden. Vooral bij de buitenlandse bedrijven.

‘De vakbond zou meer moeten opkomen voor een eerlijke samenleving, in plaats van zich te richten op de bevordering van economische ontwikkeling’, verklaarde Lin Yanling, professor bij het Chinese Instituut voor Industriële Verhoudingen.

Klein probleem: de modale vakbondsbestuurder van de BV China is een rol op het pluche gewend. Niemand weet nog hoe je een staking moet organiseren, laat staan hoe je opgekropt sociaal protest tot een goed einde moet brengen.

En Foxconn? De firma zwaait inmiddels met de geldbuidel. Foxconn-baas Terry Guo doorbrak zijn gebruikelijke stilzwijgen, hij hield zelfs een mediatour door zijn fabriekencomplex. Tegelijkertijd kondigde hij loonsverhogingen aan. Het basisloon gaat omhoog van 900 naar 1.200 yuan, productiepersoneel kan met een prestatietoeslag op 2.000 yuan komen – dat is omgerekend 280 euro, per maand.

Spotgoedkoop
Stevige loonsverhogingen zijn overigens geen uitzondering meer in China. Elk jaar springen de lonen met 10 tot 20 procent omhoog, vooral aan de oostkust, waar met de tienduizenden fabrieken een werkplaats van de wereld is ontstaan. Spotgoedkope arbeid wordt steeds schaarser.

Bedrijven als Foxconn weten dat ze meer geld moeten bieden aan de jonge binnenlandse gastarbeiders om te kunnen concurreren op de arbeidsmarkt.

Foxconn beseft ook dat het op zijn tellen moet passen om zijn beste klanten te behouden. De firma heeft zich de afgelopen twintig jaar opgewerkt van een bescheiden bedrijf in Taiwan tot de grootste onderaannemer ter wereld. De firma is een kampioen van de outsourcing: de iPad en iPhone van Apple worden door de jongens en meisjes van Foxconn in elkaar gezet, en de laptops van Dell en HP.

Dat gebeurt in een reeks Chinese fabrieken waar Foxconn bij elkaar meer dan een half miljoen jonge arbeiders heeft werken. In Taiwan heeft Foxconns moederbedrijf, Hon Hai Precision Industries, steeds minder productie. Door de democratische verworvenheden en de macht van de vakbonden is het op het zelfstandige eiland voor de kust van Zuidoost-China duur geworden voor grootschalig productiewerk.

Dat is de afgelopen tien jaar stelselmatig verplaatst naar het Chinese vasteland. Want daar kon je immers als ondernemer nog lekker je gang gaan, zonder democratische gedoe en lastige vakbondstypes. De enige voorwaarde was de juiste guanxi: vrienden bij de leidende klasse, de Partij.

De nieuwe Chinese fabrieksarbeider maakt het leven van ondernemers en politici lastiger. De Taiwanezen azen bijvoorbeeld op een nieuw contract met Apple voor twintig miljoen 4G iPhones. Maar Apple ziet zich door de zelfmoorden gedwongen Foxconn nog eens onder de loep het nemen, bevreesd als het bedrijf is voor schade aan de goede naam.

De Amerikanen zijn al bezig met een ander Chinees bedrijf om hun risico te spreiden. Het levert een boeiend dilemma op. Want het is niet eenvoudig de band met een megatoeleverancier door te snijden. Waar vind je zo gauw een andere? En kan die kwaliteit leveren – en bovendien: wordt het personeel er eigenlijk wel beter behandeld?

Misschien, zegt een activist in Shenzhen, moet Apple-baas Steve Jobs gewoon eens een maand in Shenzhen achter de lopende band plaatsnemen. Anoniem, een nummer op het planbord, net als de jongens en meisjes van Foxconn.
 

 


VK, 24-06-2010, Van onze correspondente Linda Otter op 24 juni '10, 00:00, bijgewerkt 24 juni 2010 14:47

Harder werken voor behoud Fiatfabriek

Tussentitel: Het ziekteverzuim is enorm, bijvoorbeeld tijdens het WK-voetbal

Werknemers van een Fiatfabriek in het Zuid-Italiaanse Pomigliano d’Arco hebben ingestemd met slechtere arbeidsvoorwaarden. Voorwaarde is dat Fiat de productie niet naar Polen verplaatst en 700 miljoen euro investeert in de nieuwe Panda.

Wekenlang hebben de Italianen de ontwikkelingen in het stadje Pomigliano, 20 kilometer van Napels, op de voet gevolgd. In een referendum moesten de 4.642 werknemers van de Fiatfabriek beslissen of ze rechten wilden inleveren. Zo niet, dan dreigt Fiat de productie van auto’s in Pomigliano te stoppen en naar Oost-Europa te verhuizen.

Bij een opkomst van 95 procent bleek 62 procent van de werknemers bereid in te leveren. Ruim eenderde van de werknemers stemde tegen de plannen, die onder meer inhouden dat er veel harder moet worden gewerkt.

De vraag is of Fiat de uitslag wel voldoende vindt om de fabriek open te houden in Pomigliano, waar ook nog 10 duizend werknemers in de toeleverende industrie afhankelijk zijn van het autobedrijf.

Gisteren maakte Fiat bekend met de bereidwillige bonden om de tafel te gaan zitten en te praten over de mogelijkheden van een akkoord. Het bedrijf had erop gerekend dat meer werknemers dat zouden steunen. Vier van de vijf vakbonden zijn weliswaar akkoord, maar de communistische metaalbond Fiom weigert nog steeds zijn medewerking te verlenen.

De bond juicht weliswaar toe dat topman Sergio Marchionne van Fiat bereid is in de fabriek te investeren, maar hekelt de harde hervormingsplannen. Marchionne verwacht meer flexibiliteit van de werknemers. Dat betekent bijvoorbeeld kortere pauzes en verhoging van het aantal overuren van 40 naar 120 per jaar. Werknemers moeten ook bereid zijn nacht- en weekenddiensten te draaien, ze mogen minder staken en het ziekteverzuim moet flink omlaag.

Fiom heeft 700 leden bij de Fiat-fabriek in Pomigliano. De meeste werknemers hebben sinds twee jaar arbeidstijdverkorting of onbepaald verlof. De bond ergert zich vooral aan het voorstel om te korten op het ziektegeld van zogenaamde ‘spijbelaars’. Het zou in strijd zijn met het arbeidsrecht.

Maar volgens de Italiaanse media is het ziekteverzuim enorm, vooral als er bijvoorbeeld WK-voetbalwedstrijden worden gespeeld. Ook staan veel werknemers op lokale verkiezingslijsten waardoor ze vaak afwezig zijn.

Marchionne zou aan diverse opties denken. Zo overweegt hij de fabriek in Pomigliano na een korte sluiten te heropenen. Dan zouden de werknemers een contract moeten tekenen, op basis van de nieuwe afspraken.

 

Postodes | TNT Post gaat over op goedkope bezorgers

'We kunnen markt niet dicteren'
Van onze verslaggever Sander Heijne op 29 juni '10, 00:00, bijgewerkt 01 juli '10, 09:02

DEN HAAG - Den Haag TNT Post zit in een spagaat. Het postbedrijf positioneert zich graag als een sociaal en maatschappelijk verantwoorde onderneming. Tegelijkertijd vervangt het bedrijf de duurbetaalde postbodes door de veel goedkopere postbezorgers. Paradoxaal? ‘Nee’, zegt Harry Koorstra, Directeur TNT Post en lid van de Raad van Bestuur van TNT. ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent niet dat je filantropisch bent.’

De postdivisie van TNT heeft het moeilijk. Sinds de postmarkt in 2000 is geliberaliseerd, is het totale volume aan briefpost met 30 procent gedaald. Ook is TNT Post het alleenrecht op de briefpost kwijtgeraakt. Goedkope concurrenten als Sandd en Selekt Mail proberen zich met lage prijzen in te vechten op de Nederlandse markt, met succes. Terwijl het postvolume gemiddeld met 6 procent per jaar daalt, is dat voor TNT 9,7 procent.

De concurrentie in de postmarkt wordt voornamelijk op prijs gevoerd. Koorstra: ‘Loonkosten bedragen 80 procent van de totale kosten van ons bedrijf. Onze postbodes kosten 23 euro per uur, terwijl de postbodes van onze concurrenten slechts 8 euro kosten. Dat gat is te groot.

‘Wij zijn als bedrijf al tien jaar in staat om onze post volledig automatisch op huisnummer te sorteren. Traditioneel is dat de taak van de postbode. Tot nu toe hebben we dat uit sociale overwegingen zo gelaten. Gezien de huidige marktomstandigheden kiezen we er nu toch voor het sorteren volledig te automatiseren. Het beroep van postbode komt daardoor te vervallen.’

De postbode nieuwe stijl heet postbezorger en verdient iets meer dan het minimumloon. Koorstra bestrijdt dat de functiewijziging niets meer is dan een slim trucje om de loonkosten van de postbodes bijna te halveren. ‘Dit is onderdeel van een grote reorganisatie van onze infrastructuur die nodig is om onze kostprijs te laten aansluiten bij de markttarieven.

‘Ik begrijp dat mensen sympathie koesteren voor de postbodes die nu hun baan verliezen. Maar vraag diezelfde mensen eens hoe vaak ze nog een kaartje per post versturen? Wij zijn ook niet gestopt met het stoken op steenkool omdat de kolen op waren, maar omdat er nieuwe technieken beschikbaar kwamen.’

Koorstra hoopt niet dat de reputatie van TNT Post als goede werkgever geschaad wordt door de reorganisatie. ‘Er is destijds voor gekozen om de postmarkt te liberaliseren. Wij kunnen de markt niet dicteren. We zien dat klanten, waaronder de overheid, de post vaak onder de kostprijs verstuurd willen hebben. We moeten dus iets aan de kosten doen.

‘En natuurlijk laten we de postbodes niet aan hun lot over. Ze hebben nu twee jaar de tijd om ander werk te vinden, we betalen opleidingen, vullen de uitkeringen van 55-plussers aan en postbodes van 58 jaar en ouder worden niet ontslagen.’

 

'Ik besta straks niet meer'
VK, Van onze verslaggeefster Elsbeth Stoker op 29 juni '10, 00:00, bijgewerkt 01 juli '10, 09:02

‘Noem mij maar Bob, anders weet iedereen morgen dat ik met de pers heb gepraat.’ De 52-jarige postbode is buiten het hek van het TNT-sorteercentrum gaan staan. Reden: hij wil uit het zicht blijven van zijn bazen. ‘Je ziet hoe angstig ze zijn.’

Nog geen tien minuten daarvoor heeft zijn manager de journalist en de fotograaf verzocht het terrein van het Amsterdamse sorteercentrum te verlaten. Spontaan een postbode vragen wat hij vindt van het aangekondigde massaontslag is er niet bij, aldus deze manager. Niet op het TNT-terrein, maar liever ook niet buiten het hek, zegt hij. ‘Dat moet afgestemd worden met onze communicatieafdeling en worden gecoördineerd. Je moet mensen tegen zichzelf beschermen zodat ze niet de verkeerde dingen zeggen.’

Hoewel sommigen van zijn collega’s zeggen dat ze niet met de pers mogen praten, ziet postbode Bob het probleem niet. Waarom zou ik mijn verhaal niet kunnen doen, zegt hij terwijl hij plaatsneemt in een bushokje. Maar een foto of zijn echte naam in de krant? Dat gaat te ver. ‘Je ziet daar verderop al een collega door het open raam naar ons kijken.’

Afgelopen vrijdag vond hij, tegelijkertijd met tienduizend collega’s, een brief op de mat. De boodschap: uw functie houdt op te bestaan.

Concurrentie
Een verrassing was het niet. Sinds 2000 is de postmarkt geleidelijk geliberaliseerd. Naast TNT gingen ook Selekt Mail en Sandd aan de slag. Zij richten zich op de zakelijke markt. Uiteindelijk werd in april 2009 de markt volledig vrijgegeven. Het resultaat: heftige concurrentie in een sector die toch al krimpende is. Sandd en SelektMail concurreren vooral op prijs. En dat gaat ten koste van de arbeidsvoorwaarden. Waar TNT voor een postbode zo’n 23 euro aan loon en sociale premies kwijt is per uur, betalen Sandd en SelektMail zo’n 8 euro. Hun geheim: postbezorgers van Sandd en SelektMail werken op basis van stukloon. De meesten komen daardoor onder het minimumloon uit. De postbodes van TNT werken op basis van een relatief ‘riante’ cao. Maar deze situatie is onhoudbaar, aldus het voormalige staatsbedrijf.

‘We zagen het wel aankomen. Er is steeds minder post, steeds meer stukken worden per e-mail gestuurd. En dan heb je ook eens concurrenten die hun diensten een stuk goedkoper aanbieden. Natuurlijk word je dan doodgeconcurreerd’, zegt Bob.

Krantenjongen
Maar dat neemt niet weg dat de postbodes het ‘zuur’ vinden. Ze hadden het massaontslag niet zó snel verwacht. ‘Ik heb dertig jaar gewerkt voor dit bedrijf. Ik ben 52, dus te jong voor de ouderenregelingen. Maar wie neemt mij straks nog aan?’

Een toekomst als TNT-postbezorger vindt Bob niet aanlokkelijk. De nieuwe postbezorgers krijgen een contract voor maximaal 24 uur in de week. ‘Wat denk je zelf: de nieuwe functie betekent dat ik een veredelde krantenjongen wordt. Nu verdien ik zo’n 13 euro per uur, straks wordt dat 8 euro. Daar kan ik geen gezin van onderhouden.’

Dit is nutteloze vraag, vindt ook postbode Marcel (47). Hij heeft zojuist zijn ronde gelopen en zijn fiets teruggebracht. ‘Ik verdien nu zo’n 1.600 euro. Als postbezorger ga je er honderden euro’s per maand op achteruit.’ Hij waardeert het wel dat TNT ontslagen personeel een werk-naar-werk-traject aanbiedt. ‘Maar zal het helpen? Misschien kan ik iets gaan doen in de beveiliging.’

Afgelopen jaren heeft Bob zijn geluk al beproefd op de arbeidsmarkt. Althans een poging gedaan. ‘De sjeu van het werk is al een tijdje verdwenen.’ Toen hij dertig jaar geleden voor dit vak koos, genoot hij van ‘zijn vrijheid in de buitenlucht’. ‘Het was gewoon lekker werk. Je kende je wijk. Maar nu staat al deze kennis in de machine en de regels zijn steeds strenger geworden. Veel praatjes maken tijdens het sorteren is er niet meer bij.’

In de hoop elders aan de slag te komen, heeft hij al zijn groot rijbewijs en een diploma als teamcoach gehaald. Maar veel effect heeft dit nog niet gehad. ‘Er is eigenlijk geen werk voor mij. Ik heb zo’n pak brieven de deur uit gedaan’, zegt hij, terwijl hij met zijn handen een stapel van een centimeter of dertig nabootst.

Weet je wat het is, concludeert de postbode even later. ‘Ik besta straks niet meer. Het is over. Voor iedereen.’

Tussenstuk:
Praten met de pers

Mogen postbodes nu wel of niet vrijuit met er pers praten? Bij het TNT- sorteercentrum was verwarring over deze vraag. Dat is al de tweede keer in korte tijd. Begin dit jaar stond er in de Volkskrant een reportage over de postbodes in de Amsterdamse Pijp. Achteraf hoorde de redactie dat degenen die hadden meegewerkt aan het stuk ‘een enorme knauw hadden gehad’ van het bedrijf. Een woordvoerder van TNT zegt de verwarring te betreuren. Postbodes zijn wel vrij om te spreken met de pers, voegt Arnold Rinzema, directeur personeelszaken toe. ‘We vertrouwen onze postbodes daar volledig in.’

 

Bloed aan mijn brieven
VK, COLUMN, Evelien Tonkens op 30 juni '10, 00:00, bijgewerkt 01 juli '10, 09:00

Tussentitel: Aan post wil ik kunnen zien of die met fatsoenlijk salaris is afgeleverd

TNT Post ‘hecht aan goed personeelsmanagement met ontwikkelingskansen voor medewerkers en werkomstandigheden’, aldus een bedrijfsbrochure over duurzaam ondernemen. Het bedrijf wil ‘de invloed van de bedrijfsactiviteiten op de sociale omgeving en het milieu verbeteren. Het is onze ambitie mensen te helpen hun potentieel te realiseren’. Geïnspireerd door deze nobele woorden ontslaat TNT 15 duizend postbodes: meer dan een kwart van zijn werknemers. Niet omdat er geen werk is. Niet omdat ze hun werk niet goed doen. Niet omdat het bedrijf op de rand van faillissement staat: de winst is 18 procent.

TNT ontslaat de postbodes omdat ze te duur zijn. Omdat de concurrent geen postbodes in dienst heeft maar alleen postbezorgers op afroep en stukloon. Postbodes hebben een vast contract, een pensioen, vakantietoeslag, een cao en een grote of volledige werkweek. Ze kosten de werkgever 23 euro per uur. Postbezorgers hebben geen contract, geen pensioenopbouw, geen vakantietoeslag, een flexibel contract van maximaal 24 uur en geen uurloon maar stukloon dat 8 euro. Als er werk voor ze is: een maandsalaris van nul euro is ook mogelijk.

Het is erg maar we kunnen niet anders, stelt TNT Post. ‘We kunnen de markt niet dicteren’ (Economie, 29 juni). Het is de schuld van de samenleving, die geen brieven meer stuurt. Plus natuurlijk die moordende concurrentie. Zelfs een bedrijf dat het goed met de werknemers voor heeft, dat werk maakt van sociaal en duurzaam ondernemerschap, ziet zich genoodzaakt tot zulke draconische maatregelen over te gaan. Zo erg is het gesteld met het mondiale kapitalisme. Of is dit hypocrisie optima forma? Mooie sier maken met duurzaam en sociaal ondernemen in glossy folders, en intussen de meest flagrante schending van menselijke waardigheid. En doen alsof het bedrijf niets te kiezen heeft. Maar als het probleem is dat wij minder post sturen, is een navenante reductie van het aantal postbodes logisch, niet het afschaffen van de functie zelf. Afschaffing wordt gelegitimeerd doordat andere bedrijven onder de kostprijs werken. Dan moet TNT Post ook wel mee

Maar ho even. Willen wij leven in een samenleving waarin de rijken alsmaar rijken worden en de armen alsmaar armer? Waarin respectabele banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt worden gesloopt? Waarin mensen moeten kiezen tussen ontslag en een halvering van hun uurloon en volledige onzekerheid over hun maandinkomen? Tussen het opknippen van hun baan in een paar uur per dag, vaak ook nog versnipperd over de dag, met onvoldoende inkomen om van te leven? Die tendens bestaat niet alleen in de postbezorging maar ook bijvoorbeeld bij de schoonmaak en de zorg. In de thuiszorg is stukloon aan ‘alfahulpen’ aan de orde van de dag. En zelfs in dienstverband komen in de zorg banen voor van bijvoorbeeld 14 uur, verspreid over zes dagen. Alle dagen met je werk in de weer en toch nog niet in de buurt van een bestaansminimum.

Schoonmakers voerden met succes actie. Postbodes kunnen dat ook nog doen, maar postbezorgers en alfahulpen kunnen niet staken, want zij hebben geen cao en geen loondoorbetaling. Dus moeten wij consumenten actie voeren. Als consumenten moeten we de keuzevrijheid opeisen die de vrije markt ons altijd beloofd heeft. Aan kleding willen we kunnen zien of die met kinderarbeid is gemaakt. Aan post wil ik kunnen zien of die met fatsoenlijke salarissen en arbeidsvoorwaarden is geleverd. Ik wil kunnen kiezen voor brievenbus of postzegel die dit garandeert. Ik wil geen post sturen en ontvangen van een bedrijf dat mensen alleen stukloon betaalt dat neerkomt op 8 euro per uur, plus de onzekerheid of je morgen wel werk hebt. Ik wil geen zorg ontvangen van een bedrijf dat zorgverleners stukloon betaalt. Ik wil geen bloed aan mijn enveloppen en mijn lakens.

Dit kunnen we afdwingen met een consumentenstaking. We sturen geen post meer tot fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden gegarandeerd zijn, of ten minste onze keuzevrijheid om niet medeplichtig te zijn aan wantoestanden. TNT zal natuurlijk meewerken want het bedrijf vindt ‘dat duurzaam ondernemen niet mag blijven steken in goede bedoelingen, maar concreet vorm moet krijgen’. Dit is haar kans om te bewijzen dat sociaal ondernemen geen hypocriete praat is.

Evelien Tonkens is bijzonder hoogleraar actief burgerschap.
 

Overbodig

Tussentitel: Concurrentie moet middel zijn om betere prijs én kwaliteit te verkrijgen
VK, HOOFDARTIKEL, op 01 juli '10, 00:00, bijgewerkt 02 juli '10, 09:52

De postbode is niet meer. Het beroep wordt geschrapt onder druk van de markt. TNT Post ziet geen andere uitweg in een krimpende postmarkt waarin ze niet kon opboksen tegen de lage tarieven die nieuwkomers als Sandd en Selekt Mail voor hun postbezorgers betaalden. Het is een droevig einde voor vijftienduizend postbodes van wie een flink aantal hun leven lang voor de posterijen heeft gewerkt. Ooit begonnen als trots ambtenaar, na de liberalisering langzaamaan gedegradeerd tot postbezorger zonder eigen verantwoordelijkheid en nu ten slotte: overbodig verklaard.

De maandag aangekondigde ontslaggolf lijkt – hoe wrang ook – onvermijdelijk. Vorig jaar werden de postbodes nog voor de keuze gesteld 15 procent loon in te leveren met behoud van baanzekerheid of een loonsverhoging te accepteren met het risico op gedwongen ontslagen. Dit laatste scenario is zich nu aan het voltrekken.

Het is niet het eerste beroep dat verdwijnt, en ook niet het laatste. Eerder werden mijnwerkers en telegrafisten overbodig door technologische ontwikkelingen. Nu is dan de functie van postsorteerder volledig geautomatiseerd. Modernisering is een onvermijdelijkheid die niet valt te stoppen.

Maar de tweede taak van de postbode, de bezorging, is verkwanseld door de ondoordachte invoering van marktwerking. Waar andere Europese landen hoge eisen stelden aan nieuwkomers op de postmarkt, gooide Nederland als eerste de deuren wagenwijd open voor prijsvechters. Die kwamen er en wisten hun pakketjes op basis van stukloon voor 8 euro per uur te bezorgen, terwijl TNT gebonden was aan een cao-loon van 23 euro.

Eerder dit jaar constateerde de Sociaal-Economische Raad (SER) al dat de overheid bij de invoering van marktwerking publieke belangen beter moet veiligstellen. Wanneer een publieke sector wordt geliberaliseerd, dient de overheid te zorgen voor strenge eisen aan kwaliteit en arbeidsvoorwaarden. Zo kan worden voorkomen dat de kwaliteit van diensten wordt uitgehold en dat werknemers worden uitgeknepen of op straat gezet.

De overheid heeft deze regulerende taak vaak verwaarloosd – en niet alleen op de postmarkt. Dat gebeurde bijvoorbeeld ook bij de aanbesteding van thuiszorg door gemeenten. Schoonmaakbedrijven boden hun diensten voor een appel en een ei aan, waardoor reguliere zorginstellingen zich gedwongen zagen onder de kostprijs te werken en duizenden werknemers op straat te zetten en terug te huren als slecht betaalde alfahulp.

Bij aanbestedingsprocedures zien gemeenten nauwelijks toe op het formuleren van kwaliteitscriteria of het naleven ervan. Maar ook elders staan beroepen onder druk, zoals dat van de verzorgende in een verpleeghuis of van een chauffeur in het ziekenvervoer. Prijs blijkt telkens de allesoverheersende concurrentiefactor – met alle gevolgen van dien voor de kwaliteit. Vergeten lijkt dat concurrentie geen doel is, maar een middel om tot een betere kwaliteit en prijs te komen.

Marktwerking is niet de kwaal, het probleem schuilt in de manier waarop die wordt ingevoerd. Wanneer publieke belangen worden geborgd, kan concurrentie leiden tot betere én goedkopere dienstverlening zonder dat laaggeschoolde werknemers de prijs hoeven te betalen. Die taak is aan de overheid.

 

Bedrijfsleven ontdekt Suriname
Van onze verslaggever Jonathan Witteman op 19 juli '10, 00:00, bijgewerkt 19 juli '10, 16:17

AMSTERDAM - Amsterdam Steeds meer Nederlandse bedrijven verplaatsen werk naar callcenters in Suriname. Het gaat om gerenommeerde concerns als Eneco, Wehkamp en UPC Nederland.

Ook op het gebied van financiën en ICT neemt outsourcing naar Suriname toe. ABN Amro laat sinds begin dit jaar een deel van de hypotheekaanvragen verwerken in Paramaribo. Veel productbeschrijvingen van internetwarenhuis Bol.com worden geschreven door een Surinaams bedrijf.

Het Nederlandse callcenterbedrijf Unamic/HCN – de grootste speler in Suriname op het gebied van telefonische klantenservice – heeft in Paramaribo inmiddels vierhonderd werknemers in dienst die Nederlandse klanten te woord staan. Vijf jaar geleden waren dat er nog tien. Enkele tientallen Nederlandse ondernemingen besteden delen van hun klantenservice uit aan Unamic/HCN of een van de kleinere callcenters in Suriname.

Zo worden telefonische vragen over de ov-chipkaart voor studenten beantwoord vanuit Paramaribo. Trans Link Systems, de leverancier van de ov-chipkaart, laat daar een kwart van de werkzaamheden uitvoeren. Kabelbedrijf Ziggo besteedt 75 werkplekken uit aan het belcentrum in Paramaribo, waar onder meer telefoontjes en e-mails over facturen worden afgehandeld.

De lage lonen zijn de voornaamste reden om werk te verplaatsen naar Suriname. Het salaris van een Surinaamse callcenterwerker bedraagt vaak slechts een vijfde van dat van zijn Nederlandse vakgenoot. Ook de goede beheersing van de Nederlandse taal en het groeiende reservoir aan jonge, hoogopgeleide Surinamers spelen een rol. En door het tijdsverschil met Suriname (vier uur vroeger in de winter, vijf uur in de zomer) kunnen Nederlandse klanten vaak ook ’s avonds laat nog bellen.

Veel Nederlandse ondernemingen gebruiken Surinaamse callcenters om grote telefonische drukte te kunnen opvangen. ‘We kunnen op deze manier pieken in het aantal telefoontjes wegscheren’, zegt een woordvoerder van Eneco.

 

Van onze verslaggever Jonathan Witteman op 19 juli '10, 00:00, bijgewerkt 19 juli '10, 16:17

Klacht? Paramaribo aan de lijn

Niet alleen de lage lonen maken Suriname aantrekkelijk voor het Nederlandse bedrijfsleven
.

Tussentitel: Nederlanders zijn onbeleefder en ongeduldiger, maar dat is hun cultuur

‘Als ik in Paramaribo na een dag met Nederlandse klanten te hebben gesproken weer thuiskom, roept mijn vriend vaak: ‘Praat geen draaitongo!’ Draaitongo, zo noemen ze het Nederlands in Suriname: met die rare r en Hollandse draaitong.’ Teamleider Grace van Emden is een van de inmiddels honderden callcenterwerkers van Unamic/HCN die vanuit Suriname Nederlandse klanten helpen met hun zoekgeraakte pakketjes, televisiestoringen en kaduke ov-chipkaarten.

UPC, Wehkamp, Eneco, Ziggo, Endemol, de Studenten ov-chipkaart: bijna ongemerkt verplaatsen steeds meer Nederlandse bedrijven delen van hun klantenservice naar het een slordige zevenduizend kilometer verderop gelegen Paramaribo. Wie belt met klachten over de digitale televisie van UPC, de Studenten ov-chipkaart van Trans Link Systems of de energierekening van Eneco, loopt grote kans een van de telefonisten aan de lijn te krijgen van het callcenter van Unamic/HCN aan de Paramaribose Zonnebloemstraat.

Zo werken voor kabelaar UPC inmiddels 20 Surinaamse agenten, voor branchegenoot Ziggo zelfs 75, zeggen woordvoerders van beide bedrijven. En energieconcern Eneco laat het belcentrum in Suriname stilaan enkele duizenden mails en telefoontjes per maand afhandelen, aldus een woordvoerder.

Algemeen Beschaafder Nederlands
Klanten merken nauwelijks dat er een oceaan tussen hen en hun gesprekspartner ligt: de verbinding is dankzij de voice-over IP-technologie kraakhelder en de telefonisten spreken na hun taalcursussen vaak nog Algemeen Beschaafder Nederlands dan de gemiddelde Haarlemmer. Voorheen lagen de internet- en telefonieverbindingen met Suriname met enige regelmaat plat, maar sinds het land er begin dit jaar een tweede zeekabel bij kreeg, lijken die problemen tot het verleden te behoren.

De Surinaamse activiteiten van Unamic/HCN, een van de grootste Nederlandse bedrijven op callcentergebied, groeiden in 2009 met 25 procent. In 2005 begon het belcentrum met tien werknemers, anno 2010 zijn het er vierhonderd, zegt directeur Mark de Vries van Unamic/HCN Suriname. Daarmee is het bedrijf, dat geen uitspraken doet over welke Nederlandse concerns via Paramaribo opereren, een van de grootste werkgevers van Suriname. En de concurrentie neemt toe: een handvol Surinaamse callcenterbedrijven als Callfactory, TransGlobe en RPBG hebben zich inmiddels op de Nederlandse markt gestort.

Precieze cijfers over de omvang van de Surinaamse callcenterindustrie ontbreken. ‘Maar met enig buikgevoel zeg ik dat de industrie sinds 2005 vervijfvoudigd is’, zegt Jasper Klootwijk, nu werkzaam voor callcenter SNT en in 2005 een van de oprichters van het eerste Nederlandse belcentrum in Suriname van Unamic/HCN. ‘Dat is een forse groei, hoewel het nog steeds om een fractie gaat van de totale Nederlandse klantenservice. Maar de komende jaren zal het alleen nog maar verder groeien. Suriname heeft een jonge en vrij behoorlijk opgeleide bevolking, die tegen lagere lonen werkt dan de Nederlandse. Zeker gezien het prijskaartje zal Suriname voor het Nederlandse bedrijfsleven de komende jaren alleen nog maar interessanter worden.’

En die ontwikkeling houdt niet op bij callcenters: ook op het gebied van boekhouden, ict, bankzaken en administratie doen Nederlandse bedrijven steeds meer aan outsourcing naar Suriname.

Backoffice van Nederland
ABN Amro laat bij wijze van experiment een deel van de hypotheekaanvragen verwerken door de Surinaamse divisie van Welten, een Nederlandse financiële dienstverlener. De Hypotheker laat software testen door het Surinaamse Farshoring. En veel van de productbeschrijvingen van webwinkel Bol.com komen uit de pen van het Surinaamse internetbedrijf Alembo. Onder aansporing van het Surinaamse ministerie van Arbeid groeit Paramaribo langzaam uit tot de backoffice van Nederland.

De aantrekkingskracht van Suriname zit vooral in de lage lonen. Surinaamse callcenterwerkers verdienen grofweg 10 Surinaamse dollar (SRD) per uur, omgerekend ongeveer 2,85 euro. Ter vergelijking: hun Nederlandse collega’s verdienen al gauw het vier- of vijfvoudige. Maar de belkosten voor de consument blijven even hoog, of hij nu een goedkopere Surinaamse telefonist aan de lijn krijgt of niet. Dat levert bedrijven een forse besparing op.

Ook het tijdsverschil met Suriname – vijf uur in de zomer, vier uur in de winter – is gunstig voor Nederlandse bedrijven. ‘Als bij ons op kantoor de lichten uitgaan, kunnen ze in Suriname nog vijf uur doorwerken’, zegt een woordvoerder van ABN Amro. Grace van Emden en haar collega’s beginnen al om 5 uur ’s morgens Surinaamse tijd, zodat mevrouw Van Zetten uit Tiel nog voor de Nederlandse koffietijd kan bellen waar haar bestelling blijft.

En natuurlijk spreken bijna alle Surinamers Nederlands. ‘In India kan het op ict-gebied vaak nog net iets goedkoper dan in Suriname’, zegt Lara Verbeek van Alembo, dat behalve Bol.com onder meer KPN en Overlijdensregister.nl tot zijn klanten mag rekenen. ‘Maar voor Nederlandse bedrijven geeft het de doorslag dat er met Suriname nauwelijks een taal- of cultuurbarrière is.’ Ook in Zuid-Afrika zijn pogingen gedaan callcenters voor het Nederlandse bedrijfsleven op te zetten, maar de kloof tussen het Afrikaans en het Nederlands bleek te groot om die tot een succes te maken.

Suriname is de succesvolste Nederlandstalige offshore-locatie gebleken, hoewel ook Turkije en Marokko aan de weg timmeren. In die twee laatste landen gaat het vooral om Nederlands sprekende Turken en Marokkanen die naar Istanbul of Casablanca uitwijken om callcenters voor de Nederlandse markt op te zetten.

Gebiedende wijs
De Surinaamse callcenterwerkers moeten zich eerst aan een uitgebreide taalcursus onderwerpen voordat ze aan hun baan beginnen. ‘We leren wat we wel en niet kunnen zeggen tegen Nederlanders’, zegt Grace van Emden. ‘In Suriname is het bijvoorbeeld normaal om ‘Kunt u even aanhouden?’ te zeggen in plaats van ‘Heeft u even geduld?’ Een Nederlander antwoordt dan: ‘Wát moet ik aanhouden!?’ In Suriname zijn we ook gewoon om in de gebiedende wijs te spreken, maar als we tegen een Nederlandse klant ‘U moet zus en u moet zo’ zeggen, dan gaan aan de andere kant van de lijn de nekharen overeind staan.’

Het helpen van Nederlandse klanten vereist vooral veel aanpassingsvermogen van de Surinamers. Nederlanders verstaan Surinamers vaak beter dan andersom, zegt Van Emden. ‘Nederlanders spreken heel snel en door hun accent kon ik ze aanvankelijk maar moeilijk verstaan.’

Ook de onbehouwenheid van Nederlandse klanten bezorgt de Surinamers soms een bescheiden cultuurshock. Van Emden: ‘Nederlanders zijn onbeleefder en verliezen sneller hun geduld. Maar dat is hun cultuur, daar moet je even aan wennen. Klanten uit Nederland zijn aanmerkelijk kritischer en veeleisender dan Surinaamse klanten. Je moet een Nederlander echt overtuigen en als je niet oppast vraagt hij nog naar je meerdere ook.’

Maar de Nederlandse botheid heeft ook voordelen. ‘Ik heb veel geleerd van de omgang met Nederlandse klanten. Ik ben er zelfverzekerder door geworden, assertiever, mondiger’, zegt Van Emden.

Vooroordelen over Surinamers
Ondanks de groeiende belangstelling vanuit het Nederlandse bedrijfsleven bestaan er nog veel vooroordelen over Surinamers, merkt Klootwijk van callcenter SNT. ‘Natuurlijk worden er altijd meteen flauwe grappen gemaakt over het Surinaamse accent. Maar het belangrijkste vooroordeel is: Surinamers zijn lui. Als ik offshore-activiteiten bespreek met bedrijven, begin ik vaak bewust met te vertellen dat Surinamers niet zelden drie banen nodig hebben om rond te kunnen komen. Ze werken dus eigenlijk harder dan wij in Nederland. Toch blijft het een hardnekkig idee dat het tegendeel waar is.’

Nederlandse bedrijven lopen er nog niet direct mee te koop dat ze diensten uitbesteden aan Suriname, constateert Dennis Lapar tot zijn spijt. Lapar organiseert iedere september het seminar FinanceSuriname in Rotterdam, om zijn geboorteland op de kaart te zetten als outsource-bestemming.

‘Outsourcing ligt nog steeds zo gevoelig. Bedrijven willen vaak niet kenbaar maken dat ze werk verplaatsen naar lagelonenlanden, want dat gaat ten koste van Nederlandse banen. Maar door de globalisering worden bedrijven gedwongen om goedkoper te werken.’

Lapar hoopt dat de Nederlandse economie Suriname de komende jaren nog verder zal omarmen. ‘Er is zo veel potentieel in Suriname. Door het afzwaaien van de babyboomers zal Nederland straks een tekort aan arbeidskrachten krijgen. Dat kun je opvangen door werk uit te besteden aan Suriname. Nederland zou Suriname veel meer als verlengstuk van de eigen economie moeten gaan zien.’

 

De Volkskrant,17-07-2010, door Elsbeth Stoker (p.3)

Analyse | Voorwerkende armen wordt het steeds moeilijker uit hun situatie komen

Vast in rafelrand van arbeidsmarkt

Honderdduizenden Nederlanders hebben een baan, maar nauwelijks genoeg geld om van rond te komen. De ‘werkende arme’ heeft zich ontwikkeld tot een blijvend fenomeen. Is deze trend van stijgende armoede nog te keren?

Afgelopen drie maanden deden mensen voor wie werken nauwelijks loont hun verhaal in de Volkskrant. Aanleiding voor de serie was de steeds grotere tweedeling op de arbeidsmarkt. De laatste tien jaar is het aantal mensen dat wel werkt, maar hierdoor niet uit de armoede en onzekerheid komt, toegenomen. Volgens de laatste cijfers uit 2007 stond de teller op bijna 300 duizend en deskundigen vrezen dat de groep sindsdien gegroeid is. Zonder maatregelen zal de rafelrand van de arbeidsmarkt structureel rafelig blijven.

Niet alleen de crisis is hier debet aan. Ook de oprukkende liberalisering in onder meer de postsector en de thuiszorg holt banen uit. Gold een postbode als iemand met een volwaardige functie, nu bevindt de ‘postbezorger’ zich aan de onderkant. Daarnaast vergroot de globalisering de druk op onder meer de ‘kleine’ visser en boer. Want hoe kun je nog concurreren met de lagelonenlanden als je je in Nederland aan alle regels wilt houden? En dan is er het groeiend leger flexwerkers, dat eerder dan het vaste personeel buiten de boot valt wat betreft werkzekerheid, scholing en sociaal vangnet.

Er is enorme druk om de arbeidskosten te verlagen. De werkende arme is hiervan de dupe. Oplossingen worden geregeld aangedragen, uit allerlei hoeken. Zo wil vakcentrale FNV het percentage flexwerkers inperken. Maar werkgevers vinden flexibilisering niet alleen noodzakelijk om snel in te kunnen spelen op fluctuaties op de wereldmarkt, zij zien die ook als een onomkeerbare verworvenheid.

Een andere optie zou een nieuw type arbeidscontract kunnen zijn, waardoor het verschil tussen vaste werknemers en tijdelijke krachten deels teniet wordt gedaan. Denk aan recht op scholing voor flexkrachten, maar ook aan toegang tot het publieke vangnet. In Oostenrijk kunnen zelfstandigen zich inkopen in de WW. En in Frankrijk is er voor deze groep een nationaal pensioenfonds.

De derde oplossing is eigenlijk al zo oud als de weg naar Rome: de werknemer moet zich beter organiseren. Hoe meer werkenden lid zijn van een vakbond, hoe groter de vuist is die ze kunnen maken. Dat bleek afgelopen voorjaar tijdens de maandenlange strijd van de schoonmakers.

Maar ook dit is geen sluitende garantie om het tij te keren. Zo is in de taxibranche een speciale cao-politie opgericht door de vakbond en goedbedoelende werkgevers. Toch lapt ruim 60 procent van de bedrijven de cao aan de laars. En de bonden hebben ook niet kunnen voorkomen dat de postbode over twee jaar is uitgestorven.

Geen van deze oplossingen is zaligmakend. Immers: de concurrentie met opkomende lagelonenlanden zal alleen maar heftiger worden. De kans dat er bij aanbestedingen veel meer geld beschikbaar komt voor de lonen van de chauffeurs van de zorgtaxi, de thuiszorgmedewerkers of postbezorgers, is ook niet erg groot. De overheid staat immers aan de vooravond van een grootschalige bezuinigingsronde.

En dat terwijl oplettendheid tijdens de aanbesteding ook al heel wat werknemersleed kan weg nemen. Als een bedrijf een schoonmaker aanbiedt voor ‘slechts’ 18 euro per uur, moeten er bellen gaan rinkelen bij de opdrachtgever. Krijgt de schoonmaker dan wel waar hij recht op heeft?

Uiteindelijk blijft de enige echte remedie tegen armoede: een goede startpositie op de arbeidsmarkt. Maar niet elke opleiding is voldoende. Uit een recente analyse van de Raad voor Werk en Inkomen blijkt dat het dringen is aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Zelfs mensen met een startkwalificatie op mbo-2-niveau zullen het niet veel verder brengen dan ongeschoold werk, vreest de Raad.

Sociologen constateren dat het zonder een goed diploma steeds lastiger wordt om van een dubbeltje door te groeien naar een kwartje. Wie vroeger begon als schoonmaker, kon nog weleens doorgroeien tot bijvoorbeeld beheerder van een bedrijfsterrein. Nu zijn al deze diensten uitbesteed, en ‘hoort’ de schoonmaker niet meer bij het bedrijfspand dat hij reinigt. Oftewel, veel werkende armen zitten vast in hun ‘dead end job’.
 


De Volkskrant,17-07-2010, door Elsbeth Stoker (economiekatern)

Honderdduizenden werkende armen, maar wie zijn ze?

‘Waarom wordt dit baantje door de maatschappij als tweederangs gezien?’, vroeg Joris Leijten zich medio april in de Volkskrant af. Als postbezorger van Sandd verdient hij zo’n 5 cent per poststuk. De 16 uur in de week dat hij post bezorgt, leveren hem 370 euro per maand op. Daarmee verdient hij minder dan het wettelijk minimumloon. En dat niet alleen. Hij bouwt geen pensioen op. Bij ziekte heeft hij geen recht op de WIA. En bij ontslag geen WW. Scholing krijgt hij niet. Laat staan dat hij kan doorgroeien.

Met andere woorden: allemaal zaken die de meeste werknemers als volkomen normaal beschouwen, ontbeert deze werkende arme. Leijten was een van de zestien mensen die de afgelopen drie maanden hun verhaal deden in de Volkskrant-serie over het thema ‘als werken niet loont’.

Hoe komt het toch dat er in Nederland meer werkende armen komen, terwijl de afgelopen twintig jaar ondanks enkele crises de welvaart is gestegen? De laatste cijfers dateren van 2007. Toen constateerde dat het Sociaal en Cultureel Planbureau dat er 281 duizend mensen zijn die wél werken, maar toch arm zijn. In 1990 telde deze groep ‘nog maar’ 147 duizend werkenden. Deskundigen verwachten dat hun aantal afgelopen tijd alleen maar is gegroeid.

Niet alleen de crisis, die vooral het inkomen van veel eenpitters heeft aangetast, is hier de oorzaak van. Ook door de marktwerking in onder meer de postsector, de thuiszorg en het ziekenvervoer worden veel banen uitgehold. Een baan als postbode werd voorheen gezien als volwaardige functie. Inmiddels is het werk opgeknipt en teruggebracht tot deeltijdbaantjes waarmee je een minimumloon verdient.

Daarnaast vergroot de opmars van de flexwerker de tweedeling op de arbeidsmarkt. Met aan de ene kant de werknemer die kan leunen op een vast contract en het sociale vangnet, en aan de andere kant de kracht die zich tijdelijk verhuurt en geen gebruik kan maken van deze verworvenheden. Dit laatste hoeft geen probleem te zijn, zolang de flexkracht een goede onderhandelingspositie heeft en de middelen heeft om zijn eigen vangnet te organiseren. Mensen aan de onderkant hebben die meestal niet.

De rode draad in het verhaal is uiteindelijk kostenbesparing op arbeid, om te kunnen blijven concurreren op de wereldmarkt of te besparen op publieke diensten.

Maar wat betekent deze ontwikkeling voor degenen die het raakt? De verschillen tussen de geïnterviewde werkende armen blijken groot. De ene werkt in een sector waar je het als kleine ondernemer niet meer redt vanwege de heftige buitenlandse concurrentie. De ander kampt met psychische problemen, schulden of andere tegenslagen. En de derde heeft de pech dat ze als laagopgeleide alleenstaande moeder in een branche is terechtgekomen waar werkgevers de cao massaal aan hun laars lappen (ziekenvervoer). De kans dat zij ooit een vast contract krijgt, is klein.

Hoe verschillend de verhalen ook zijn, er zijn ook overeenkomsten. Hun inkomen is laag in verhouding tot het aantal uren dat ze werken. Hun baan biedt meestal weinig toekomstperspectief. En ook inkomens- of werkzekerheid is vaak ver te zoeken. Eten en een dak boven hun hoofd hebben geïnterviewden allemaal. Maar velen moeten zich bij het boodschappen doen wel constant de vraag stellen: als ik dit koop, red ik het eind van de maand dan nog? Het merendeel schommelde boven het bijstandsniveau – met uitzondering van degenen die werkweken maakten van 50 à 80 uur. Sommige van de deelnemers hadden zelfs een bovenmodaal inkomen. Zo verdient palingvisser Gaele Postma, samen met zijn vrouw, zo’n 60 duizend euro bruto per jaar. Maar voor dat geld werken ze beiden wel 70 uur in de week en een deel van hun inkomen wordt opgeslokt door investeringen in het bedrijf.

En dat terwijl jaar na jaar kabinetten claimen dat werk moet lonen, en dus aantrekkelijker moet zijn dan een werkloos bestaan.

Volgens Ans Pelzer van vakcentrale FNV vormen deze geïnterviewden het topje van de ijsberg. Want de echte rafelrand, degenen die voor een paar euro in slachterijen of in de tuinbouw werken, durft niet te praten, zegt ze. ‘We denken allemaal dat het in Nederland zo goed is geregeld, maar dat geldt niet voor iedereen.’ Ook hoogleraar Ton Wilthagen van Universiteit Tilburg constateerde voorafgaand aan deze serie dat de ‘rafelrand steeds rafeliger wordt’.

Is deze trend nog te keren? Hoewel FNV onder meer oppert de opmars van de flexwerker tegen te gaan, denken veel deskundigen dat dat niet meer kan. We willen immers concurrerend kunnen opereren.

Wat Wilthagen betreft, is het eigenlijk heel simpel. ‘Zorg dat er basisvoorzieningen zijn voor iedereen.’ Zodat ook flexkrachten een vangnet hebben.

Ook volgens Pelzer hóeft het niet moeilijk te zijn. ‘Als we met zijn allen goede afspraken maken over wat we fatsoenlijk werk vinden.’

Maar ja, zegt ze even later, ‘dwing dat maar eens af’.
 


 

De Volkskrant, 23-08-2010, ingezonden brief van B. de Bruin (Apeldoorn)

.2008


Pensioenen

De dekkingsproblemen bij pensioenfondsen zijn mede in de hand gewerkt door de overheid. In de Brede Herwaardering (een grondige herziening van de fiscale behandeling van levensverzekeringen en pensioenen, begin jaren negentig) was het ook de bedoeling een heffing op ‘overschotten’ bij pensioenfondsen in te voeren.

De pensioenfondsen behaalden in de toen florerende economie mooie rendementen, waar de overheid haar immer begerige oog op liet vallen. Om de misstand van ‘onnodig hoge’ reserves te bestrijden, zou jaarlijks een maximum rendementpercentage worden vastgesteld. Alles wat pensioenfondsen daarboven zouden verdienen, zou worden wegbelast.

De pensioenfondsen, ook niet gek, slaagden er vervolgens midden jaren negentig in hun reserves en rendementen zodanig te verlagen, dat ze de nieuwe belasting niet zouden hoeven te betalen. Dat kregen ze voor elkaar door de pensioenpremies te verlagen of op nul te zetten (de zogenaamde pensioenholidays), of pensioenreserves terug te betalen aan werkgevers.

Invoering van de belasting had toen geen zin meer, maar hoewel het plan uiteindelijk een stille dood gestorven is, lijkt het nu toch nog uiterst wrange vruchten voort te brengen. Overigens is daar destijds door critici al op gewezen, maar zij werden beschouwd als ‘doemdenkers’. Helaas, ook doemscenario’s blijken werkelijkheid te kunnen worden.


De Volkskrant
, 24-08-2010, ingezonden brief van Riet Bell (Linne)

Vakantie

Wat zullen de politici blij zijn dat het pensioendrama pas na de verkiezingen naar buiten is gebracht (Economie, 21 augustus). En ook nog eens tijdens de vakantieperiode. Hebben we dat niet al vaker meegemaakt?

 

Hoe de machtelozen worden geplukt
COLUMN, Marcel van Dam op 26 augustus '10, 00:00, bijgewerkt 26 augustus '10, 13:01

Tussentitel: Laat de staat en bedrijven pensioentekorten aanvullen

Terecht wordt de beslissing van minister Donner gehekeld om pensioenfondsen te dwingen uikeringen aan gepensioneerden te verlagen. Het is onzinnig pensioenen te verlagen, omdat de rente nu zo laag is dat in de toekomst de pensioenfondsen niet meer aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen.

In de eerste plaats, omdat het niet waar is. Zoals Dick Sluimers, bestuursvoorzitter van het grootste pensioenfonds nog eens helder uiteenzette (Opinie & Debat, 24 augustus), gaan Donner en De Nederlandsche Bank bij de berekening van de pensioenverplichtingen ervan uit dat de pensioenfondsen al hun geld beleggen in staatsobligaties. Maar dat is maar voor een deel het geval. De rest van de beleggingen levert gemiddeld meer op.

Bovendien is de rente op tienjarige staatsobligaties niet echt een marktrente. Die rente is namelijk gerelateerd aan de rente die de centrale banken rekenen en daarmee bedrijven die banken monetaire politiek. In tijden van crisis worden de tarieven met opzet laag gehouden, zodat bedrijven en overheden hun schulden goedkoop kunnen financieren, waardoor de economie wordt gestimuleerd. Zo bedroeg de rente op tienjarige staatsleningen gisteren 2,36 procent. Voor leningen met een korte looptijd betaalt men zelfs af en toe een rente die lager is dan de inflatie.

De staat boekt dus grote meevallers bij het financieren van de staatsschuld. Omdat de rente wordt gestuurd door de centrale banken is het ridicuul aan te nemen dat de rente ook in de toekomst zo laag zal blijven. Als de economie aantrekt, zullen de centrale banken rap de rente verhogen om een begin te maken met het aanpakken van de echte oorzaak van de crisis: de veel te hoge schulden van alles en iedereen. Schulden maken zal duurder worden.

In tijden van crisis lopen de schulden van de staat op, onder andere omdat een groter beroep wordt gedaan op de sociale zekerheid. Daarmee wordt de koopkrachtige vraag op peil gehouden, wat goed is voor de economie. Daarmee wordt ook het lot van mensen die slachtoffer van de crisis zijn, verzacht. Daarom was het ook toe te juichen dat de regeling voor deeltijd-WW ruimhartig werd toegepast en dat de staat borg stond voor het terugbetalen aan spaarders van tegoeden tot 100 duizend euro bij IJslandse banken. Nu de staat en bedrijven voordeel hebben van een ‘crisisrente’, is het dan zo onredelijk dat zij de tekorten aanvullen die als gevolg daarvan bij pensioenfondsen ontstaan? Zijn gepensioneerden soms rijker dan mensen die werken of mensen die 100 duizend euro op een bank konden zetten?

De reden dat gepensioneerden genoegen moeten nemen met een lager pensioen, is dat zij machteloos zijn. Hun vroegere werkgever heeft geen boodschap meer aan ze, ze kunnen niet staken. Ook de vakbeweging moet het hebben van werkenden en laat gepensioneerden schandelijk in de steek. De overheid heeft ook weinig van gepensioneerden te vrezen. Ze demonstreren niet. Uit traditie zijn ze vaak zeer loyaal aan de partij van hun politieke voorkeur.

Het plukken van machtelozen is geen incident, maar een patroon. In het nieuwe regeerakkoord zal komen te staan dat de uitkeringen niet worden aangepast aan de lonen, zoals de huidige wet eist. Omdat mensen met een uitkering wel slachtoffer zullen worden van allerlei bezuinigingsmaatregelen betekent dit dat tot 2015 hun koopkracht zal dalen. Deze maatregel bouwt voort op een beleid dat begin jaren tachtig werd ingezet. De koopkracht van de minima is nu lager dan in 1980. Dat zal in 2015 dus ook nog zo zijn. Ook dit zijn mensen met een buitengewoon zwakke maatschappelijke positie.

De korting op de uitkeringen wordt gerechtvaardigd met de wens 29 miljard te bezuinigen om in de komende decennia de inkomstenbelasting te kunnen verlagen voor mensen die meer koopkracht krijgen. Dat is nodig, zegt het CPB in de nota Vergrijzing Verdeeld om te voorkomen dat ‘alle burgers, ook met de laagste inkomens, in de verre toekomst in de hoogste belastingschijf van 52 procent eindigen’. Het CPB wordt daarin gesteund door de PvdA.

Hoe lang zouden de minima moeten wachten om in dat paradijs terecht te komen? In ieder geval hoeven villabewoners geen dag te wachten om 52 procent van hun hypotheekrente gesubsidieerd te krijgen. Heel veel welgestelde mensen krijgen op hun huis een subsidie die hoger is dan het minimumloon.

Marcel van Dam is socioloog.
 

Kalshoven is natuurlijk strak voorafstempelen - anders moet hij misshcien meer belasting gaan betalen
 

VK,11-11-2010.

Signaal

Elke maand meer reclame bij YouTube-filmpjes

YOUTUBE Bijna de helft van alle YouTube-filmpjes bevatten reclame en dat worden er alsmaar meer. Uit onderzoek van TubeMogul, Brightcove en DynamicLogic blijkt dat ruim 42 procent van de internetfilmpjes reclame tentoonspreiden. Dat percentage stijgt elke maand met 0,83 procent. Veruit het grootste deel (93,5 procent) bestaat uit reclame die in het venster van een lopend filmpje wordt getoond. Bij zo’n 5,5 procent start er een reclameboodschap voorafgaand aan het filmpje dat werd gezocht. Youtube is vooral aantrekkelijk voor reclames gericht op een jonge doelgroep, stellen de onderzoekers: 80 procent van de gebruikers is tussen de 14 en 30 jaar oud. Jongeren tussen de 18 en 21 nemen een derde van het gebruik voor hun rekening. Veruit het grootste deel van de gebruikers (59,56 procent) komt uit de Verenigde Staten. Nederland neemt met een aandeel van 1,58 procent een zesde plaats in.

AANBESTEDINGEN Veertig procent van alle ict-bedrijven heeft slechte of zeer slechte ervaringen met aanbestedingsprocedures van de overheid. Het proces is vaak te tijdrovend en kostbaar, zijn de conclusies in de laatste kwartaalmonitor van branchevereniging ICT-office. Ook zouden de omzeteisen in veel aanbestedingstrajecten te hoog zijn, waardoor middelgrote en kleine bedrijven te weinig kans maken. Volgens ICT-office moet de overheid zorgen voor een transparanter en korter proces.

OPSLAG Werknemers van Google krijgen wereldwijd een salarisverhoging van 10 procent en een kersttoeslag van 1.000 dollar. Dit stelt businessinsider.com, de site die beweert een interne memo van bestuursvoorzitter Eric Schmidt in bezit te hebben. Het plan wordt mede mogelijk gemaakt door bonussen en aandelenopties te schrappen. In de memo schrijft Schmidt dat hij zeker wil weten dat iedereen wordt beloond voor het harde werk. In Silicon Valley, een hightech industriegebied in California waar ook Apple en eBay zitten, woedt al langer een strijd om goed personeel. Google is er vanwege zijn gunstige arbeidsvoorwaarden een van de favoriete werkgevers.

LEEGLOOP Een op de drie technologiebedrijven in Nederland heeft plannen om op korte termijn afdelingen naar het buitenland te verplaatsen. Dat blijkt uit een enquête die werkgeversorganisatie FME-CWM onder zijn leden heeft gehouden. De voorzitter van de club, Jan Kamminga, waarschuwt dat ‘we dit als samenleving niet mogen laten gebeuren'.
 

VK, 18-03-2011, VAN ONZE VERSLAGGEVER SANDER HEIJNE

Schoonmakers zijn tekortgedaan, zegt de NS een jaar na de staking

Ze pikten het niet langer en voerden negen weken actie. De strijd is nog niet gestreden,maar het gaat beter.


Tussentitel: Het dak lekte, emmertjes moesten het water opvangen

Schoonmaker Ahmed Bairi (32) en de inmiddels gepensioneerde personeelsdirecteur Kees Blokland (64) van de NS schudden elkaar amicaal de hand. 'Je bent zwaarder geworden', zegt Blokland. 'Geen tijd meer om te sporten', kaatst Bairi de opmerking terug. Beide mannen lachen.

De ontmoeting heeft plaats in de kantine van het schoonmaakpersoneel onder een perron in station Amsterdam Centraal. Er is veel veranderd sinds de wegen van de mannen elkaar een jaar geleden vlak voor het uitbreken van de staking in de schoonmaak voor het eerst kruisten. Samen blikken ze terug.

'De eerste keer dat ik Ahmed ontmoette, was toen hij vlak voor de staking met een clubje schoonmakers en mensen van het FNV naar ons hoofdkantoor in Utrecht kwam.' Blokland grinnikt als hij zegt dat die ontmoeting in een iets andere harmonie verliep dan vandaag. 'Als je Ahmed als tegenstander ontmoet, kan hij stevig optreden. Dat is niet aangenaam. Maar ik moet zeggen, hij had er alle reden toe.'

De schoonmakers waren naar Utrecht gekomen om aandacht te vragen voor hun slechte arbeidsomstandigheden. 'Als personeelsdirecteur van de NS was ik daar niet direct verantwoordelijk voor. De schoonmakers zijn in dienst van CSU, een bedrijf waaraan wij het schoonmaakwerk hebben uitbesteed.' Toch besloot Blokland, die zelf een verleden heeft in de schoonmaak, met de delegatie in gesprek te gaan.

Aanvankelijk probeerde de personeelsdirecteur van de spoorwegen de onvrede te pacificeren. Toen het voorbeeld van een bouwvallige kleedruimte voor de schoonmakers ter sprake kwam, liet de zelfverzekerde Blokland zich door Bairi uitnodigen persoonlijk poolshoogte te komen nemen. Hoe erg kon het zijn?

'Hij schrok er echt van toen hij hier kwam', zegt Bairi. Blokland trof een ruimte aan die de naam kantine niet verdiende. Er was geen keuken, geen verwarming. Emmertjes moesten voorkomen dat het lekkende dak de kleedruimte onder water zette. De schoonmakers beschikten slechts over een koelkast en een kookplaatje. De koffie uit de automaat, 20 cent per kopje, was niet te drinken.

En dan was de staat van de kantine nog een relatief klein ongemak. Het merendeel van de schoonmakers had vrijwel iedere maand minder uren op zijn loonstrookje staan dan ze in werkelijkheid hadden gewerkt. Bedrijfskleding was nauwelijks aanwezig. Zelfs schoonmaakhandschoenen, toch geen overbodige luxe voor mannen die kots en poepresten uit treinen verwijderen, moesten ze zelf kopen.

Maar het beeld van de kantine werd het beeld van de staking. Dit was dus de plaats die schoonmakers in het Nederland van 2010 innamen. Hoe had het zover kunnen komen?

'Laat ik vooropstellen dat wij dit als NS ook nooit hebben gewild', zegt Blokland. 'Maar ik realiseerde me ook dat ik als personeelsdirecteur van een opdrachtgever in de schoonmaak niet meer kon volhouden dat ik niet verantwoordelijk ben voor het personeel van ingekochte diensten. Indirect werken de schoonmakers toch voor de NS.'

Achteraf vindt Blokland dat de marktwerking in de schoonmaakbranche te ver is doorgeschoten. 'Ook bij de NS hebben we destijds te veel naar de prijs gekeken.'

De schoonmaakbranche is een vechtmarkt. Zesduizend schoonmaakbedrijven proberen te groeien in een markt die als geheel niet groeit. Jarenlang hebben opdrachtgevers daarvan geprofiteerd door de schoonmaakdiensten tegen steeds lagere tarieven in te kopen - zelfs onder de kostprijs. In die vechtmarkt kunnen schoonmaakbedrijven alleen overeind blijven door de werkdruk te verhogen, arbeidsvoorwaarden uit te kleden of simpelweg niet het aantal uren te leveren die in het contract zijn afgesproken. In veel gevallen gebeurden alle drie.

De problemen in de schoonmaaksector drongen bij het grote publiek pas door toen mannen als Bairi de moed opvatten zich openlijk uit te spreken over de misstanden in hun sector. Makkelijk was dat niet. In een interview met de Volkskrant vertelde de geboren Marokkaan vorig jaar bang te zijn dat hij zijn baan zou verliezen door zijn protesten. Nu is hij trots dat hij zich heeft geroerd.

'Ik had een collega met gaten in zijn schoenen, in de winter liep het water er zo in.' Voor de staking waren de schoonmakers zo bang om voor het minste of geringste ontslagen te worden dat de man het niet aandurfde bij zijn directe leidinggevende om nieuwe schoenen te vragen. 'Nu wel, en hij heeft ze gekregen ook.'

Het zijn de kleine overwinningen die de schoonmakers koesteren. Bairi beseft dat de strijd nog lang niet is gestreden. Want kapotte schoenen mogen nu dan worden vervangen, collega's die om medische redenen aangepaste schoenen nodig hebben, krijgen deze nog niet van de baas. En na de staking is er wel bedrijfskleding gekomen, maar er zijn nog steeds niet genoeg winterkleren voor iedereen.

Financieel zijn de schoonmakers ook niet heel veel wijzer geworden. Bairi rekent voor: 'Netto heb ik er 70 euro bij gekregen in de nieuw cao. Maar mijn abonnement voor het openbaar vervoer is dit jaar ook 30 euro duurder geworden.' Kosten die de schoonmakers nog steeds niet vergoed krijgen. En dan spreekt de schoonmaker nog niet eens over andere prijsstijgingen, zoals ziektekosten of de energierekening.

De conceptcode is bijna klaar. Het belangrijkste uitgangspunt is simpel. Bedrijven en instellingen die schoonmaakbedrijven inhuren, verplichten zich een eerlijke prijs te betalen. Dan kunnen schoonmaakbedrijven daadwerkelijk leveren wat ze beloven, zonder hun personeel uit te knijpen. Blokland noemt het 'fair trade aan huis'. Momenteel lobbyt de oud spoorwegman voor draagvlak in het bedrijfsleven. Een aantal grote bedrijven is al aan boord. Hij is optimistisch. 'Opdrachtgevers in de schoonmaak hebben veel vragen. Maar iedereen herinnert zich de staking. Dat helpt.'

Bairi en zijn collega's hebben de concepttekst voor de code nog niet onder ogen gehad. Toch hebben de schoonmakers er voorlopig vertrouwen in.

Waarom? Bairi wijst om zich heen. De muren van de kantine van de schoonmakers in Centraal Station staan weer mooi in de verf. Er is een nieuwe kleedruimte, zonder lekkages en met degelijke kluisjes. De schoonmakers hebben de beschikking over een keukentje gekregen. En last but not least, een nieuwe automaat, met heerlijke gratis koffie.

Dan knikt Bairi naar Blokland. 'Wij vertrouwen hem. Toen hij hier voor het eerst kwam, beloofde hij de kantine op te knappen. Tien dagen later gingen de werklieden al aan de slag.'


Tussenstuk:
Boek over staking

Zaterdag overhandigt journaliste Pien Heuts op de Dag van de Schoonmaker het eerste exemplaar van haar boek Tegenmacht, het verhaal achter de negen weken durende schoonmaakstaking die een jaar geleden begon.
    Naast deskundigen als Herman Wijffels, Jetta Klijnsma en Marcel van Dam sprak Heuts voor haar boek ook met personeelsdirecteur Kees Blokland van de NS en schoonmaker Ahmed Bairi.
 

    Voor een oligarch gelden natuurlijk andere regels dan voor een gewone burger. Eerst de regel voor de oligarch:


Uit: De Volkskrant, 16-06-2011, van verslaggeefster Maartje Bakker

Lager inkomen voor bestuurders in het onderwijs

Onderwijsbestuurders krijgen een lager maximuminkomen dan andere bestuurders in de publieke sector. Hun beloning gaat variëren tussen een maximum van 85.000 euro voor bestuurders van kleine basisscholen tot 217.000 euro voor bestuurders van universiteiten.
    Dat is besloten op het ministerie van onderwijs. ...
    Het zijn vooral de bestuurders van hogescholen en universiteiten die hun inkomen in de nabije toekomst zien slinken: 50 procent van hen zit boven de norm. ...
    Aan hun huidige contracten valt niet te sleutelen. Pas bij een herbenoeming of een nieuwe aanstelling worden de nieuwe regels gevolgd.   ...


Red.:   En hier de regel voor de gewone burgers:


Uit: De Volkskrant, 16-06-2011, van verslaggeefster Madelon Meester

'Nog minder loon? Ik wil niet in de bijstand'

Tussentitel: Thuishulpen Viva! moeten 25 procent salaris inleveren

Het is sinds januari al de zesde keer dat de werknemers van Viva! Thuiszorg staken. Woensdagmiddag hebben ruim veertig werknemers zich verzameld op de Grote Markt in Haarlem. De werknemers voelen zich onder druk gezet. Als ze niet akkoord gaan met een loonsvermindering van 20 procent, dreigt Viva de werknemers te ontslaan.   ...


Red.:   Dat zou bij de oligarchen natuurlijk ook werken: 25 procent inleveren, of je wordt ontslagen. Maar zoals gezegd: oligarchen zijn geen gewone mensen. Oligarchen zijn meer.


De Volkskrant, 19-12-2011, hoofdredactioneel commentaar, door Xander van Uffelen

Verantwoord inkopen

Laaggeschoold werk is uitbesteed. Opdrachtgevers die zulke diensten inhuren, moeten dat verantwoord doen.

Shell, Unilever, Heineken en Philips zijn over de grens beeldbepalende Nederlandse ondernemingen. Als werkgever in Nederland stellen deze multinationals echter weinig meer voor. Heineken, Unilever, Shell en Philips zijn de laatste jaren hun personeelsbestand stap voor stap aan het terugbrengen.

De laaggeschoolde dienstverlening als bewaking, schoonmaak en catering is overgedragen aan gespecialiseerde bedrijven. Het laaggeschoold werk is inmiddels samengebundeld in enkele grote bedrijven. Drie schoonmaakbedrijven staan daardoor verrassend genoeg in de top-20 van grootste werkgevers.

Niet geheel toevallig is er op de werkplekken van laaggeschoolden de laatste jaren veel arbeidsonrust zichtbaar. De schoonmakers bundelen al enige tijd hun krachten om arbeidsomstandigheden en beloning te verbeteren. Juist de klanten van de schoonmakers hebben weinig oog voor de omstandigheden waar het uitbesteedde personeel mee te maken heeft.

Het zijn beeldbepalende ondernemingen als Shell en Philips maar ook bijvoorbeeld de rijksoverheid, die tegen de laagste prijs de afgestoten diensten weer inhuren. Voorheen voelden deze werkgevers zich verantwoordelijk voor het welzijn van de koffiejuffrouw, de bewaker of de schoonmaker. Nu de banden zijn doorgesneden zouden de opdrachtgevers er goed aan doen dit oude, interne sociale beleid om te toveren in maatschappelijk verantwoord inkoopgedrag.
 

 

Naar Klassenstrijd , Sociologie lijst  , Sociologie overzicht  , of site home .