Ombudsman betuigt spijt over term ‘boeventuig’
8 november 2007 (pagina 03)
Van onze verslaggever John Wanders
Ombudsman van Rotterdam ligt onder vuur na omstreden uitlatingen in de
Volkskrant.
ROTTERDAM Onder zware politieke druk zal de gemeentelijke ombudsman van
Rotterdam, mr Migiel van Kinderen, vandaag in een brief aan de Rotterdamse
gemeenteraad een uitspraak terugnemen die hij afgelopen zaterdag deed in de
Volkskrant.
Van Kinderen typeerde een deel van de Rotterdamse interventiemedewerkers –
gemeenteambtenaren die vooral in achterstandswijken onaangekondigd huisbezoeken
afleggen – als ‘laagopgeleid boeventuig’. Hij zegt die term nu te betreuren.
Het college van B en W en bijna alle fracties in de Rotterdamse raad vinden dat
Van Kinderen het instituut ombudsman schade heeft berokkend. Temeer daar hij een
koppeling aanbracht tussen de werkwijze van de interventieteams en de schending
van het huisrecht in de Tweede Wereldoorlog.
Burgemeester Opstelten van Rotterdam heeft Van Kinderen gisteren in een apart
onderhoud namens de gemeenteraad verzocht ‘zonder voorwaarden publiekelijk
afstand te doen van zijn waardeoordelen’ over de Rotterdamse interventieteams.
‘Mijn brief aan de raad zal niet op alle fronten een onvoorwaardelijk excuus
inhouden’, kondigde Van Kinderen gisteravond aan.
De ombudsman beoogde met zijn verwijzing naar de periode 1940-1945 te
onderstrepen dat het afgelopen moet zijn met de zijns inziens systematische
schending van het huisrecht in Rotterdam. Met jaarlijks 25 duizend
onaangekondigde huisbezoeken maakt de gemeente volgens hem een potje van het
grondrecht dat niet de overheid, maar de burger baas is in zijn eigen woning.
Van Kinderen deed de omstreden uitspraken eind vorige week na verschijning van
zijn onderzoeksrapport over de interventieteams – dat is gebaseerd op 48
klachten van burgers. De interventieteams bestrijden uiteenlopende problemen,
zoals (brand)onveiligheid, uitkeringsfraude, illegale bewoning en hennepteelt.
Volgens het college van B en W gaat de ombudsman er aan voorbij dat veel burgers
het actieve optreden van de overheid ‘achter de voordeur’ juist toejuichen.
Leefbaar Rotterdam eist intussen het ontslag van Van Kinderen.
‘Rotterdam te vaak in privédomein inwoners’
de Volkskrant, Binnenland, 3 november 2007 (pagina 03)
Van onze verslaggever John Wanders
Ombudsman R’dam: stad intervenieert op grote schaal in woonkamer inwoners | B en
W boos over aantijging van ‘praktijken uit WO II’.
Met jaarlijks 25 duizend onaangekondigde huisbezoeken schendt Rotterdam op grote
schaal het grondwettelijke beginsel dat niet de overheid, maar de burger de baas
is in zijn eigen huis. Rotterdam maakt zich zo volgens de gemeentelijke
ombudsman mr. M. van Kinderen schuldig aan ‘praktijken die we kennen uit de
Tweede Wereldoorlog’.
Het Rotterdamse college is furieus over de vergelijking met het optreden van de
Duitse bezettingsmacht: ‘Buiten alle proporties, volstrekt ongepast.’
Van Kinderen, die vrijdag een zeer kritisch onderzoeksrapport over de
ongevraagde huisbezoeken presenteerde, vindt op zijn beurt dat het college een
draai om de oren verdient: ‘Het mag de randen van de wet opzoeken bij de aanpak
van grootstedelijke problemen, maar het mag er niet overheen. ’
De behoefte van gemeenten, woningcorporaties en energiebedrijven om ‘achter de
voordeur’ te kijken is de laatste jaren sterk toegenomen. Het gaat daarbij om de
aanpak van uiteenlopende problemen, vari�rend van onvoldoende brandveiligheid
tot uitkeringsfraude, van illegale bewoning tot het oprollen van
hennepkwekerijtjes.
Van Kinderen stelt dat Rotterdam op grote schaal misbruik maakt van de
‘achterlijkheid’ van inwoners die hun eigen rechtspositie niet kennen. ‘Er
zitten schappelijke ambtenaren in de interventieteams, maar ook laagopgeleid
boeventuig. En die komen dan ongevraagd in de woonkamers van migranten vertellen
wat een goeie Rotterdammer is.’
Hij eist onmiddellijke stopzetting van de ongevraagde interventies in het priv�domein
van burgers. ‘Het moet tot de botte hersenen van de bestuurders doordringen dat
ze zijn doorgeslagen met hun aanpak.’
Het Rotterdamse college piekert er niet over de methodiek van de
interventieteams ingrijpend te wijzigen: ‘Daarvoor is dit een te effectief
instrument.’ Het noemt het rapport van de ombudsman ‘teleurstellend en
eenzijdig’, vooral omdat het leunt op niet meer dan 48 klachten, een fractie van
het totale aantal huisbezoeken.
Geplaatst op 05-03-2008 06:19 door Evelien Tonkens in categorie actualiteit
Burgers, consumenten en heiligen
Hoe asociaal en intolerant zijn we geworden? Kunnen we nu zelfs een opvanghuis
voor daklozen al niet meer verdragen, en moet daar dus maar bij voorbaat de fik
in, zoals onlangs in Den Bosch gebeurde? Of het gebouw inderdaad door bewoners
is aangestoken, is niet zeker, maar velen stonden wel te juichen bij de brand
(Binnenland 1 maart).
Hoe asociaal en intolerant we zijn, hangt vooral van af van
de wijze waarop we benaderd worden. De meeste mensen hebben waarschijnlijk
liever geen opvanghuis in de buurt. Maar slechts een minderheid is er
vermoedelijk tegen. Zo wil een meerderheid ook liever geen
vuilverbrandingsinstallatie in de buurt, maar is slechts een kwart er tegen,
bleek uit onderzoek (Furuseth en O’Callaghan1991).
Dat verschil is cruciaal. Het is het verschil tussen de consument en de
burger. Door de introductie van marktwerking in de publieke sector is dat
onderscheid vervaagd. Er is soms zelfs gedacht dat de consument een superieure
burger was. Water betalen per liter zou zuinigheid bevorderen, omdat de
consument, altijd kien op de eigen portemonnee, zuiniger zou zijn dan de burger.
Uit (buitenlands) onderzoek bleek echter dat mensen meer water gingen gebruiken
toen ze er per liter voor moesten betalen. Voor die tijd zagen ze water als een
collectieve schaarse voorziening waar ze zuinig mee moesten omspringen. Betalen
per liter plaatste ze in de rol van consument. Als consument verdween die
zuinigheid, onder het motto ‘ik betaal er toch voor!’
Consumenten beoordelen beleid primair vanuit eigenbelang.
Burgers miskennen eigenbelang niet maar wegen dit af tegen belangen van anderen
en het algemeen belang. Consumenten willen geen vuilverbrandingsinstallatie of
daklozenopvang in de buurt. Burgers misschien wel. Niet omdat zij het zo leuk of
prettig vinden, maar omdat zij inzien dat zoiets noodzakelijk is en nu eenmaal
ergens moet komen.
Het juichen bij de brand in Den Bosch is niet per se een
teken dat iedereen tegen de komst van dat opvanghuis was. Als consument stonden
de buurtbewoners misschien te juichen, maar wat ze als burger vonden weten we
niet goed. Voor burgers zijn gevoelens informatief, maar slechts een ingrediënt
in een complexe afweging van waarden, gevoelens en belangen van zichzelf en alle
andere betrokkenen.
Bij besluitvorming over zo’n voorziening kunnen we mensen dus
maar beter consequent als burger aanspreken, zonder overigens de consument in
hen te ontkennen. Daartoe moeten ze wel van meet af aan bij de plannen betrokken
worden. Niet over de vraag of er daklozen moeten worden opgevangen, wel over
waar en hoe. In Amersfoort bepaalde de gemeente daarom een paar jaar geleden
zelf dat er vier opvanghuizen moesten komen, maar liet de burgers vervolgens
volop meepraten over waar precies.
De gemeente had wel bepaald dat de huizen eerlijk over de
stad verspreid moesten worden. In arme wijken hebben bewoners vaak het gevoel
dat er onevenredig veel problemen bij hen geparkeerd worden. Dan komt de
consument in hen terecht in opstand. Burgers hoeven immers geen heiligen te
zijn, die zichzelf opofferen terwijl anderen de dans ontspringen.
Onbekendheid met de nieuw te plaatsen groepen bemoeilijkt
burgerschap en nodigt dus uit tot consumentisme. Misschien kennen mensen geen
daklozen en vinden ze ze eng. Ontmoetingen tussen beide groepen kunnen dan
helpen. Het gaat vaak goed: er zijn honderden opvanghuizen waar we nooit wat van
horen, omdat er geen grote problemen zijn. Ook kunnen ervaringen van burgers uit
andere buurten helpen om angsten te temperen en zich een reëel beeld te vormen
van eventuele problemen. Geen mierzoete reclameverhalen over hoe fantastisch het
allemaal gaat, maar doorleefde verslagen over lasten en lusten en hoe daarmee om
te gaan.
Ook helpt het om daklozen (of psychiatrische patiënten,
verstandelijk gehandicapten enzovoorts) een aangename en nuttige rol in de buurt
te geven. Bij wijze van dagbesteding kunnen ze werken in een (daardoor extra
goedkoop) café of buurtrestaurant of winkel. Of ze kunnen dat saaie plantsoen
tot een vrolijke bloementuin annex smulbos omtoveren. Dat geeft meteen
aanleiding tot een praatje met andere buurtbewoners.
Cruciaal is dat er altijd iemand aanspreekbaar is en direct
actie onderneemt als er problemen zijn. Tolerantie voor bijvoorbeeld
geluidsoverlast wordt veel groter als mensen weten dat er iets aan gedaan wordt
wanneer ze het echt zat zijn. De burger hoeft ook in dat opzicht geen heilige te
zijn die alles maar moet tolereren.
Het is hoog tijd het onderscheid tussen burgers en
consumenten in ere te herstellen. Heiligen horen slechts thuis in prentenboeken.
Ruud Zweistra / 05-03-2008 11:44
Dit lijkt allemaal weer redelijk te klinken, tot je dit leest:
In arme wijken hebben bewoners vaak het gevoel dat er onevenredig veel
problemen bij hen geparkeerd worden.
Daar waar het zo is dát onevenredig veel problemen in de armere wijken
geparkeerd worden, zoals psychiatrische care in the community,
drugsopvang, criminelen-reintegratie, en niet te vergeten, de grootste groep:
geitenhoudende immigranten, weet je onmiddellijk weer wie hier spreekt:
Een vertegenwoordiger van de bovenste klassen, die de maatschappelijke problemen
stelselmatig over het muurtje in het tuintje van de lagere klassen dumpt.
En die bij de protesten van de lagere klassen daartegen, op hun eigen manier
geuit, de morele grote broek aantrekt.
Te vies voor woorden.
Terug naar Klassenstrijd, lager
, Klassenstrijd
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of naar site home
.
|