Bronnen bij Kosmopolitisme: onderwijs

14 dec.2008

Ook wat betreft het onderwijs heeft de kosmopoliet een duidelijk beeld voor ogen van waar naar gestreefd moet worden. Na een eerder vurig pleidooi tegen de Cito-toets, onder een tweede aanzet van Ewald Engelen, financieel geograaf (en de kredietcrisis heeft geleerd hoe kundig deze mensen zijn), en om meerdere redenen onderwerp van een analyse door de redactie - in die analyse staat tevens het bewijs dat Engelen een internationalist, dus een kosmopoliet, is:

Uit: De Volkskrant, 25-10-2008, door Ewald Engelen

Pamflet | Onderwijshervormingen zijn in de ban gedaan na de commissie-Dijsselbloem. Toch zijn drastische ingrepen noodzakelijk, want kwaliteit en structuur zijn nu rampzalig

Zonder vernieuwingen blijven scholen slecht

Tussentitel: De toetsdwang zakt als een rat in een wurgslang door de school

Het Nederlandse onderwijs doet niet wat het doen moet: kinderen zich breed en maximaal laten ontplooien. In plaats daarvan hameren we op taal en rekenen, verwaarlozen we het pedagogische belang van goede kinderzorg, selecteren we hardvochtig op twaalfjarige leeftijd, gaan we schooluitval te lijf met plichten en sancties en vragen we te weinig van onze studenten.
    Dat moet anders. Ook al betekent dit dat het onderwijsbestel toch echt op de schop moet. ...

2. Stop met selectie op twaalfjarige leeftijd.
In plaats daarvan moet er een onderwijsbestel komen dat in den beginne mild en genereus is, en zodanig is toegerust dat scholen het maximale kunnen halen uit al hun leerlingen, en dat pas selecteert aan het eind van het funderende onderwijs, op zestienjarige leeftijd. Dan pas is zicht op wie over welke talenten beschikt. En dan pas, na vijftien jaar gestimuleerd te zijn om op welk vlak dan ook de eigen talenten te ontdekken en ontwikkelen, is recht gedaan aan de opdracht van brede ontplooiing. Dit betekent zo gering mogelijke kwalitatieve verschillen tussen basisscholen, een soepele overgang naar het algemeen vormende onderwijs – op basis van sociale criteria in plaats van Citoscores – en een brede liberal arts-vervolgopleiding voor alle kinderen van twaalf tot zestien.   ...

Brede ontplooiing
Deze agenda maakt van brede ontplooiing de kerntaak van de Nederlandse verzorgingsstaat. Dat vergt een andere verdeling van publieke middelen. Goed onderwijs is duur, en vereist meer dan de schamele vijf procent van het bruto binnenlands product die Nederland nu al jaren aan onderwijs uitgeeft.   ...


Red.:   De kern van het betoog zit in het middelste stuk: 'een soepele overgang naar het algemeen vormende onderwijs – op basis van sociale criteria in plaats van Citoscores – en een brede liberal arts-vervolgopleiding voor alle kinderen van twaalf tot zestien.' Ter verduidelijking: liberal arts is de Engelse uitdrukking voor de kunstzinnige- en alfa-vakken. In andere woorden: Ewald Engelen kiest fundamenteel voor het pretpakket.
    Dat kan ook niet anders, want als je niet wilt selecteren, dan moet je de bètavakken afschaffen, want die zijn onontkoombaar  selectief. Op leerling-besprekingen en rapportvergaderingen telt wat betreft de persoonlijkheid het oordeel van  de gymleraar zwaar - wat betreft de intellectuele capaciteiten die van de leraren exacte vakken. En binnen de laatste kan je een eenvoudige vuistregel opstellen, wat betreft de cijfers: Voor wiskunde een 5? Dan voor natuurkunde 6, voor scheikunde 7, en biologie een 8 (bij gelijke inspanning, en dat geldt heel aardig als je gaat middelen over vele leerlingen). Wat je hierin ziet is de mate waarin die vakken een beroep doen op de puur logische capaciteiten.
    Gruwelen, doen bepaalde mensen hiervan. Want hiermee valt weinig te sjoemelen. Bijles helpt een beetje, maar echt niet meer dan dat. En hoe moet het nu met je minder presteerde kindjes, als je zelf een wat betere opleiding hebt genoten?
    De oplossing is het onschadelijk maken of verwijderen van die vakken, en dat geef je dan een verhullende naam. In de plaats van intellectuele criteria, voer je dan 'sociale criteria' in, wat ook heel mooi klinkt, maar eveneens verhullende taal is, voor "wie zijn mondje het beste kan roeren en wie het beste in de groep ligt".
    Dat deze interpretatie niet het gevolg van willekeur van de kant van de redactie, blijkt hier:


Uit: De Volkskrant, 28-10-2008, column door Aleid Truijens

Sociale criteria zijn wrede criteria

De creatieve ontplooiingsschool zal desastreus uitpakken voor jongens, achterstandskinderen en bèta’s, met als gemene deler de Marokkaanse jongens, nu al de meest kansloze groep.

‘Hoe was het vandaag op school?’ Mijn dochter, toen een jaar of negen, schopte een steentje voor zich uit. ‘Stom’, zei ze bokkig. ‘Zandlopertje.’ Ik wist genoeg. Vandaag was geprobeerd de kinderen aan lastige taal- of rekenlesjes te zetten. Dat ging zo. De juf haalde – ‘sorry, jongens’ – een zandloper te voorschijn. De kinderen pakten dan een naar taakje van de plank; voor mijn dochter was dat lezen. De juf beloofde dat ze, als het zandlopertje was leeggelopen, weer ‘iets leuks’ zouden doen. Tijdens de ouderavond was zij door de ouders, hoogopgeleid en wit, geprezen om haar onorthodoxe didactiek.
    Kort daarna ontdekten wij dat onze dochter nauwelijks kon lezen. We lieten haar testen. De school vond dat onnodig; ze was immers ‘een gezellig en sociaal kind’. Ze bleek drie jaar leesachterstand te hebben. Intensief bijspijkeren na school hielp. De juf was stomverbaasd over de pijlsnelle vordering: dit kind was een laatbloeier! Dat hier sprake was van effectief aanvullend onderwijs, wilde er bij haar niet in.
    Bij het uitdelen van schooladviezen in groep 8 was dezelfde softe school wél onverbiddelijk. De kinderen werden in groep 7 voor het eerst getest. In groep 8 viel, na de Citotoets, een spijkerhard eindoordeel, waarbij ouders zich dienden neer te leggen. ‘Meer zit er niet in’, kregen ze te horen als het advies een niveau lager uitviel dan ze dachten, en dan hun eigen schoolopleiding. Alle allochtone klasgenootjes werden verwezen naar het vmbo.
    Bij alle hoge idealen over brede ontplooiing had deze school een griezelig deterministische visie op kinderen: prestatieniveau werd beschouwd als een van god gegeven feit, waar goed onderwijs niets aan kon veranderen. Een denkwijze die op veel Nederlandse basisscholen gemeengoed is. Je kunt het ook gemakzucht noemen.
    Gelukkig begint het de overheid en onderwijsinspectie te dagen dat goed onderwijs wél verschil maakt. De zorgwekkende en zeer uiteenlopende prestaties in taal en rekenen en de systematische ‘onderadvisering’ bij allochtonen geven aanleiding de greep op zwakke scholen eindelijk te verstevigen.
    Maar nu gaan er stemmen op dat we onze kleintjes niet mogen plagen met veel taal en rekenen, en vooral niet met toetsen. Ewald Engelen noemt dat ‘hardvochtig’. ‘De toetsdwang’, schrijft hij, ‘zakt als een rat in een wurgslang door de school’. Toe maar. Engelen ontvouwt in een brochure, Milde meritocratie, een totaalvisie op onderwijs (zie ook het Betoog, 25 oktober).
    Bij rekenen kun je ook meedingen als je ouders analfabeet zijn.   ...
    Engelen wil van basisscholen ‘ontplooiingscentra’ maken, met veel aandacht voor niet-cognitieve vakken. Kijkt Engelen wel eens rond op basisscholen? Aan zijn wens wordt al drie decennia voldaan! Sinds de jaren zeventig is ‘brede ontplooiing’ de dominante onderwijsfilosofie op pabo’s en basisscholen. Dat leidde tot afnemende taal- en rekenvaardigheid bij leerkrachten en dalende leerprestaties bij kinderen. Net als Engelen gruwen veel leerkrachten van toetsen. Gek genoeg werd er – inderdaad – niet meer dan vroeger gedaan aan muziek of jeugdliteratuur. Het moest vooral Heel Leuk zijn.
    Daar is weinig op tegen, zolang de school het als opdracht beschouwt om dat enthousiasme óók te wekken voor rekenen en lezen, en kinderen te sterken in wat ze kunnen. ...
    Engelen verbaast zich over het gebrek aan werklust en ambitie bij zijn studenten, en dat verbaast mij. Hoe kun je nu van 18-jarigen die zich veertien jaar lang gezellig hebben ontplooid en van wie weinig is geëist, ineens een enorme inzet verwachten?
    Terecht stelt Engelen dat het beroepsonderwijs mensen opsluit ‘in kwetsbare arbeidsmarktsegmenten’, maar zijn oplossingen gaan de groeiende maatschappelijke tweedeling niet tegen. Hij ziet graag verwijzing naar breed vormend vervolgonderwijs, ‘op basis van sociale criteria’.
    Dat vind ik pas hardvochtig. Wie munten er uit op sociaal en cultureel gebied? De kinderen uit de elite, die van jongsaf zijn opgevoed in communicatief en coöperatief gedrag, die jarenlang naar kindertoneel zijn meegesleept. Sociale criteria zijn wrede criteria. Bij rekenen kun je ook meedingen als je ouders analfabeet zijn. Een Cito-score die onverwacht hoog uitvalt, kan dan je redding betekenen. Zo werkt een echte meritocratie.
    Op de creatieve ontplooiingsschool van Engelen zullen kinderen van weldenkende hoogopgeleiden, vooral de meisjes, het geweldig doen. Zij zal desastreus uitpakken voor jongens, cultuurhatende bèta’s en achterstandskinderen, met als gemene deler de Marokkaanse jongens, nu al de meest kansloze groep. Als zij Engelens school op hun 16de verlaten, hebben ze een niet in te lopen achterstand. ...


Red.:   Aleid Truijens heeft zelf ruime ervaring in het onderwijs. En ze zegt precies dezelfde dingen als de redactie. Behalve dat ze de bètavakken niet expliciet noemt, maar Truijens is zelf dan ook een echte alfa (informatie uit eerdere columns).
    Engelen's betoog viel verder grotendeels dood. Reden om een kleine twee maanden later een nieuwe poging te wagen, naar aanleiding van een opmerking van onderwijsminister Ronald Plasterk:


Uit: De Volkskrant, 13-12-2008, door Ewald Engelen

Plasterk deed een poging het debat over te vroege selectie in het onderwijs weer op de agenda te zetten. Dat het CDA de hakken onmiddellijk in het zand zette was te verwachten. Maar waarom is ook de PvdA zo achterdochtig?

Is verheffing via onderwijs geen links ideaal meer?

Tussentitel: Die vermaledijde middenschool verzuurt steeds weer het debat over
                  selectie

Visie en lef kunnen minister Plasterk niet worden ontzegd. ...
    ... Ik heb het over het voorstel om het debat over de (te) vroege selectie in het Nederlandse onderwijs nu eindelijk eèns op een open, niet ideologische wijze te voeren.   ...
    Een revolutie waarin een deel van de Tweede Kamer meteen al geen trek bleek te hebben.
... Minder makkelijk verteerbaar waren de afwijzende reacties van de SP en de PvdA. Van Dijk van de SP verwierp de suggestie met: 'Terug naar de middenschool of de basisvorming is een slecht plan. Dan komen alle kinderen weer bij elkaar in één klas. De slimme leerlingen vervelen zich, de minder slimme kinderen kunnen niet meekomen.'
    En ook Depla van de PvdA verwees naar de middenschool als de nachtmerrie van gelijke behandeling van verschillende kinderen: 'Het was een heel harde conclusie van de commissie-Dijsselbloem dat we niet alle leerlingen gelijk moeten behandelen.'

Bewijzen
Indertussen stapelen de bewijzen tegen vroege selectie zich op. Vroege selectie schrijft te veel kinderen te vroeg af; vroege selectie ontzegt te veel kinderen de toegang tot goed algemeen onderwijs; vroege selectie bestempelt te veel kinderen te vroeg als 'dom'. Vroege selectie reproduceert sociaaleconomische ongelijkheden; vroege selectie betekent dat te veel kinderen van school komen met snel verouderende kennis; vroege selectie suggereert dat de timmerman niet goed hoeft te kunnen schrijven en rekenen en geen kennis hoeft te maken met Multatuli en Shakespeare.
    Vroege selectie past misschien bij een industriële economie als de Duitse, maar zeker niet bij een diensteneconomie als de Nederlandse; en vroege selectie is vooral funest voor de stijgingskansen van nieuwkomers.
    OESO, Europese Unie en McKinsey hebben er de laatste jaren op gewezen dat een moderne kenniseconomie alles uit de kast moet halen om de verschillende talenten van haar beroepsbevolking te ontwikkelen. En daarvoor geldt niet alleen 'hoe eerder, hoe beter', maar ook 'hoe later, hoe beter'.
    Onomstotelijk is komen vast te staan dat onderwijssystemen die leerlingen later selecteren beter scoren op verheffing, mobiliteit en emancipatie dan systemen die dat vroeg doen. Vandaar dat instanties als de OESO en de Europese Unie de laatste jaren steeds meer zijn gaan hameren op hervorming bij landen als Nederland en Duitsland. Die selecteren vroeg en verspillen daarmee veel talent.
    In Nederland stuit het pleidooi voor latere selectie steeds op de vermaledijde middenschool. Die verzuurt tot op de dag van vandaag de verhouding tussen overheid en onderwijsveld, ondanks therapeutische massage door de commissie-Dijsselbloem.
    Pogingen om de discussie over de vroege selectie vlot te trekken, stranden steeds weer op dit icoon van onbezonnen overheidsingrijpen. In 2007 probeerde D66 het bij monde van SER-voorzitter Rinnooy Kan, toch niet de eerste de beste. Zijn pleidooi in NRC Handelsblad werd doodgezwegen; hij kreeg geen respons.
    Groenlinks, al jaren voorstander van latere selectie, is politiek gezien een verwaarloosbare machtsfactor en krijgt op dit dossier daarom niets voor elkaar, Halsema's sympathieke pleidooi voor brede ontplooiing en late selectie in haar boekje Geluk! ten spijt.
    Ook de pogingen van ondergetekende om via twee stukken in de Volkskrant (18 januari en 23 oktober 2008) en een eind oktober gepresenteerd pamflet van de links-liberale denktank Waterland dit onderwerp te agenderen, werden op internet weggezet als de onsmakelijke oprispingen van een wereldvreemde kamergeleerde.
    Op de website van Beter Onderwijs Nederland spraken leerkrachten hun bijna fysieke afkeer uit van mijn voorstel om later te selecteren. En dat terwijl het woord 'middenschool' niet één keer was gevallen.   ...
    Steeds worden dezelfde schijnargumenten herhaald: als je domme en slimme kinderen bij elkaar zit, veroordeel je de eersten ertoe dingen te doen die ze niet aankunnen, terwijl de laatsten zich vervelen.
    Niemand erkent dat dom en slim geen biologische feiten zijn, maar in belangrijke mate te maken hebben met de gebruikte didactiek: achter iedere domme leerling staat een falende leerkracht. En niemand die zich afvraagt hoe het kan dat in vele ons omringende landen kinderen met verschillende capaciteiten tot in hun adolescentie (16, 17 jaar) wel gezamenlijk onderwijs genieten.
    In Nederland is de onderwijsdiscussie eerst en vooral een nationale discussie. Buitenlandse 'feiten' tellen alleen als ze passen in het straatje van de onderwijsexperts.
    Dat is meer dan jammer, want het gaat hier om de kansen van alle kinderen van Nederland op een zelfgekozen en zelfstandig maatschappelijk bestaan. Met de 'harde knip' op twaalfjarige leeftijd ontzeggen we te veel kinderen die mogelijkheid.
    Bovendien gaat het te vaak om kinderen uit zwakkere sociaal-economische milieus, waar nieuwkomers ook nog eens zijn oververtegenwoordigd. ...
    Wie voor verheffing is - en geen socialist kan dat niet zijn - is per definitie ook voor latere selectie.   ...


Red.:   De aanleiding voor de opmerking van Plasterk was een rapport waaruit een verband aleek tussen de leeftijd van selectie voor vervolgonderwijs, en het percentage allochtonen op het hogere deel van dat onderwijs. Gevaarlijke cijfers, omdat onduidelijk is wat in de verschillende landen als allochtoon geldt, en òf en hoe ze geteld zijn. Maar dit voorlopig even  terzijde.
    Terug naar Engelen. Wat als eerste opvalt dat hij totaal niet ingaat op de tegenargumenten. Niet op die van Truijens, die hij gelezen moet hebben, en en niet op die vanuit het veld. Het laatste wordt min of meer afgedaan als onderbuikgevoelens (waar kennen we die ook al weer van?). Nee, we gaan gewoon door - met in dit  tweede artikel, ij gebrek aan succes van het eerste, wel wat uitwerking. Met volstrekt contraproductieve resultaten wat betreft de onderbouwing.
    Het eerste expliciet genoemde argument is buitenlandse ervaringen. Wat betreft het late selecteren is het beste en grootste voorbeeld natuurlijk Amerika: high school is één groot pretpakket, met sport als het voornaamste vak. Wie het dan nu waagt om te wijzen op het succes van Amerika, liegt in commissie, omdat zo langzamerhand iedereen wel weet hoe Amerika aan zijn topmensen komt: door met veel geld talent uit het buitenland te trekken, door grote niveauverschillen in het vervolgonderwijs waarbij het overgrote deel minder is dan in Europa, en, de laatste jaren, door de inzet van Aziatische immigranten in de natuurwetenschappen. De steun van Europese organisaties voor late selectie moet ook in dit ligt gezien worden: Europese organisaties zijn sterk voor het Angelsaksische model. Men is voor een Amerikaanse maatschappij met grote inkomensverschillen, en dus ook voor Amerikaans onderwijs.
    Dan kunnen in één ruk door naar de Nederlandse aanhangers: D66 en GroenLinks. Dat zijn precies de twee partijen in Nederland die het sterkst voor internationalisering, globalisering en mondialisering zijn - en iedereen weet dat deze zaken regelrecht leiden naar het Angelsaksische model.
    Het tweede nieuwe argument is dat het moment en de hoeveelheid selectie moet passen bij de economie: het past misschien bij Duistland want dat is een industriële economie, maar niet bij Nederland, want dat is een diensteneconomie. Oftewel: in Duitsland maken ze iets, en hier verkopen ze alleen maar hypotheken aan elkaar. Of ook: in Duitsland zijn ze minder afhankelijk van de rest van de wereld, Nederland hangt zich er helemaal aan op. En dus ook: Nederland zien of willen al diensteneconomie is een vorm internationalisme - een gevaarlijk soort internationalisme, daar diensten heel makkelijk naar elders kunne lopen - en je er geen cent voor kan importeren. Engelen's onderwijs is ten bate van die diensteneconomie - pretonderwijs voor een preteconomie.
    Het derde nieuwe argument is in het eerste artikel wel voorzichtigjes en impliciet langs gekomen, maar nu staat het er echt: late selectie en het pretonderwijs is goed voor de nieuwkomers, een eufemisme voor allochtone immigranten. Want dat zijn degenen die het slecht doen - volgens Engelen ten gevolge van vroege selectie en inhoudelijk onderwijs.
    Een vierde argument is wel heel opvallend. Citerend: 'Niemand erkent dat dom en slim geen biologische feiten zijn, maar in belangrijke mate te maken hebben met de gebruikte didactiek: achter iedere domme leerling staat een falende leerkracht.' Oftewel: er zijn geen domme leerlingen, alleen domme leraren. Een glasharde ontkenning van het bestaan van verschillen in cognitieve capaciteiten: iedereen is een genie als Einstein. Het is volstrekt van pot pot gerukt. iemand die zoiets beweert, verdient op geen enkel punt meer serieus genomen te worden. Dat zo iemand een academische positie bekleedt, is een gotspe - we kunnen zijn werk goedkoper door een vuilnisman laten doen.
    Het inhoudelijk onderwijs deel van deze argumentatie is nu wel volkomen door de mand gevallen: het is precies andersom. Blijft over het selectiemoment. Daarbij hebben allochtonen waarschijnlijk een nadeel bij vroegere selectie: hun vroege taalachterstand wordt in het basisonderwijs slechts gedeeltelijk ingelopen, en taalachterstand is een hinderpaal in andere onderwerpen. Weer: vooral de taalachtige dingen, natuurlijk.
    De vraag is: is dat een doorslaggevend argument, als andere argumenten de andere kant op wijzen. Antwoord hier: Nee, dat is het niet. Het belang van de Nederlandse autochtone  leerling dient voorop te staan - als het kiezen is tussen een nadeel voor allochtonen of een nadeel voor autochtonen, kiezen we hier in Nederland voor het eerste. Allochtonen hebben de plicht te zorgen dat ze die taalachterstand niet hebben of krijgen - doen ze dat niet, is het eigen schuld.

Het potentiële nadeel voor de autochtone leerling zit hier: als er iets goed zit in late selectie, is dat in ieder geval in combinatie met gedifferentieerd onderwijs - en gedifferentieerd onderwijs kan alleen werken bij kleine klassen en veel onderwijsinzet. Beide zaken die veel geld kosten. En de realiteit is men dat geld er in volstrekt onvoldoende mate voor over heeft. In welk geval het late-selectieonderwijs precies hetzelfde betekent als datgene dat ook Engelen wil vermijden: de middenschool. Een onverdunde ramp voor de redelijke en goede leerling.

Concluderend: Ewald Engelen is een kosmopoliet, die de typische opvattingen van de kosmopolieten vertegenwoordigt, zoals hij zelf al aangeeft. Vanuit die kosmopolitische visie, probeert hij ook te strijden voor allochtone immigranten, want alle kosmopolieten zodanig sterk voor immigranten, dat je dit ook migratiefundamentalisme kan noemen. Maar vanuit die kosmopolitische visie is hij voor kosmopolitisch = Angelsaksisch onderwijs. Dat is nu juist weer in het nadeel van allochtone immigranten. Ook is Engelen een typisch voorbeeld van de alfa/gamma-intellectueel met een volstrekte anti-inhoud en anti-bèta houding .

Ewald Engelen is een typische ideoloog: hij is een voor principe of ideaal, zonder zich voldoende rekenschap te geven van de precieze aard van dat ideaal, waardoor het contraproductief is, en in dit geval zelfs contraproductief voor een zaak die hij ermee wil bevorderen.

Nog iemand is de stuitende inhoud van dit verhaal opgevallen:


De Volkskrant
, 17-12-2008, ingezonden brief van A. Scheltens (Apeldoorn)

Dom

In zijn bijdrage (Forum,13 december) stelt Ewald Engelen: 'achter iedere domme leerling staat een falende leerkracht'. Namens alle leerkrachten, ouders en kinderen in Nederland: hartelijk bedankt. Dank ook voor het weer invoeren van de term 'domme leerling'. Om het in zijn eigen woorden te zeggen: 'onsmakelijke oprispingen van een wereldvreemde kamergeleerde'.


Red.:   De verbinding van kosmopolitisme met multiculturalisme is ook aan weinig twijfel onderhevig - ook voor het onderwijs:


Uit: De Volkskrant, 03-11-2007, column door Aleid Truijens

Een poelier die het vegetarisme propageert

Scholen zijn geen instellingen die kennis overdragen aan jonge mensen. Dat zeg ik niet, maar de opperhoeder van ons middelbaar onderwijs, Sjoerd Slagter, voorzitter van de VO-Raad. Slagter geeft geen stuiver meer voor de ‘geijkte, rationele kennistraditie’. We moeten, vindt hij, maar eens inzien dat kennis tegenwoordig altijd ‘subjectief’ is, want de samenleving is immers ‘polyvalent’ en ‘vloeibaar’.
    In die snel van kleur verschietende zee die ‘onze postmoderne tijd’ is, kan de traditionele leraar met zijn ‘eurocentrische, westerse ideeën’ niet meer de stuurman zijn op het wankele bootje van de leerling. Hij kan beter opdonderen, die erudiete leermeester. Het onderwijs zit in een ‘transitiefase’, verheldert Slagter: ‘Niet langer is de kennis van de leraar zijn unieke kracht, maar de wijze waarop hij in de wereld staat’. ‘Verbinding’ en ‘het morele discours’ zijn de sleutelwoorden. ...


Naar Kosmopolitisme , Sociologie lijst  , Sociologie overzicht  , of site home .