Bronnen bij Meritocratie: aanleg en oefening
| 21 jan.2009 |
Eigenlijk is het "talent versus oefening"-debat een variant van het "nature
versus nurture"-debat. Het is daarom opvallend dat er recent een boek voor
het "oefening"-standpunt is verschenen, terwijl in het grotere debat "nature"
aan de winnende kant lijkt. Het boek is dan ook van een Amerikaan, het land
van "Als je maar wilt, kan je alles". Maar de voorbeelden erin
blijken argumenten voor het tegendeel:
Uit: De Volkskrant, 20-01-2009, door Ianthe Sahadat
Geen talent? Gewoon blijven oefenen
Talent? Met de juiste oefening en een vleugje geluk kan iedereen uitblinken.
Die mooie roman schrijven of dat succesvolle bedrijf leiden: het hoeft geen
illusie te zijn.
Eind jaren zeventig keek de 35-jarige Richard Williams in een achterbuurt van
Los Angeles op televisie naar de finale van Roland Garros. De winnares van het
tennistoernooi ontving een cheque van meer dan 20 duizend dollar. Dat is snel
verdiend, dacht Williams, vader van drie dochters. Hij stelde zijn vrouw voor
nog twee kinderen te krijgen. Van hen zou hij toptennissers maken. Twintig jaar
later domineerden de zusjes Venus en Serena het internationale vrouwencircuit.
Een moeder die op bestelling twee tennistalenten baart. Dat
is wel heel toevallig. Of is er een andere verklaring? Hoeveel talent heb je
nodig om uit te blinken en bestaat er wel zoiets als talent? Wetenschappers
buigen zich al decennia over deze vraagstukken. Een eenduidig antwoord is niet
te geven, maar één tendens is in elk geval opvallend: het belang van talent –
als het al bestaat – wordt rijkelijk overschat.
Waarom hebben sommige mensen dan succes? De Canadese
journalist en historicus Malcolm Galdwell wijdde er een boek aan, Outliers.
‘We denken vaak dat succes een individuele verdienste is. Dat het de uitkomst is
van een geweldig hoog IQ, de juiste persoonlijkheid en een doelgerichte
levensstijl. Maar hoe belangrijk zijn achtergrond, omgeving en de periode waarin
iemand opgroeit?’
Op basis van psychologische en sociologische studies
presenteert de schrijver uitblinker na uitblinker. Van Bill Gates tot The
Beatles en van kansarme jongeren in de Bronx op een superschool tot Canadese
ijshockeyers geboren in januari. Afkomst, stimulans, mentorschap, het juiste
materiaal binnen handbereik en een flinke dosis geluk blijken minstens zo
belangrijk.
De ouders van Bill Gates konden hun 12-jarige zoon naar een
privéschool sturen. Die school kocht in 1968 een van ’s werelds eerste
computerprototypes voor een zomercursus. De jonge Gates was er niet bij weg te
slaan. Zo kan beginnersgeluk in combinatie met interesse resulteren in
uitblinken, wil Gladwell maar zeggen. Zonder de kans om eindeloos te oefenen op
die computer was die puistige puber uit Seattle mogelijk niet geëindigd als
oprichter van Microsoft.
Hoogleraar psychologie Remy Rikers van de Erasmus
Universiteit Rotterdam gaat nog een stapje verder. Talent bestaat niet, stelt
hij onomwonden vast. ‘Het talentdenken in onze maatschappij is heel dominant’,
zegt Rikers. ‘Als je het niet hebt, vergeet het dan maar.’
Zo blijft veel potentieel onbenut, vindt hij. Terwijl
iedereen goed in iets kan worden. ‘Als je al heel jong te horen krijgt dat
rekenen of Engels je niet zo ligt, dan heeft dat grote impact.’ Omgekeerd: als
je juist gestimuleerd wordt in iets, kun je beter worden. Rikers is daarom een
wetenschapper met een missie. Hij wil aantonen dat de rol van aanleg of talent
minimaal is. ‘Oefening, daar gaat het om.’
Tot halverwege de vorige eeuw werd verondersteld dat
briljante schakers zich onderscheidden door een superieur geheugen. In een
onderzoek kregen grootmeesters kort een stelling op het bord te zien. Deze
moesten ze vervolgens foutloos terugzetten. Zij konden dit perfect, in
tegenstelling tot amateurs. Maar bij een schaakbord met willekeurig geplaatste
stukken scoorden grootmeesters en amateurs even slecht. Waar grootmeesters dus
goed in zijn, is het herkennen van patronen. Ze bleken in hun leven veel meer
geschaakt te hebben dan amateurs. Ze hadden, simpel gezegd, meer geoefend.
Hoe meer viool je speelt, hoe beter je dat doet, ontdekte de
psycholoog K. Anders Ericsson. Het klinkt misschien als een open deur, maar dat
is het niet. Want met meer, bedoelde Ericsson niet een klein beetje meer. Hij
stelde vast dat de beste violisten vanaf het moment dat ze waren begonnen met
spelen gemiddeld tienduizend uur hadden geïnvesteerd in hun training. De wat
mindere zo’n achtduizend uur en de minst goede vijfduizend uur.
Sindsdien spreken cognitiewetenschappers van de ‘tien-jaarregel’,
want zoveel tijd kost het ongeveer om tienduizend uur te oefenen op een
willekeurig vakgebied. ...
Is het nooit te laat om door te breken? Dat gaat te ver, zegt
Rikers. ‘Op je 25ste nog topvoetballer worden, is fysiek onmogelijk, dan haal je
die uren nooit meer in. Maar op het gebied van minder lichamelijke vaardigheden
is theoretisch niets uitgesloten.’
Die mooie roman schrijven of dat succesvolle miljoenenbedrijf
beginnen: het hoeft geen illusie te zijn. Maar besef wel dat het niet gaat om
‘zomaar een beetje oefenen’. Rikers: ‘Het gaat niet alleen om uren maken, maar
ook om hoe je traint.’ Je moet de lat steeds hoger leggen. Doorgaan waar anderen
afhaken.
En het is ook niet zo dat iedereen een Mozart of Gary
Kasparov kan worden, zegt Rikers. Maar iedereen kan wel behoorlijk goed leren
schaken of componeren. Als je maar blijft trainen. ...
Red.: Hier passeren diverse denkfouten de revue. Te
beginnen met het Williams-verhaal: Oké, vader Williams heeft dat misschien
gedacht over zijn tennis-dochters en de mogelijkheden om een succes van ze te
maken, maar hoe vele vaders Williams
zijn er wel niet geweest over de hele wereld? Duizenden, tienduizenden, nog meer
...? Oftewel: dit verhaal zegt absoluut niets. Als dit waar was, was iedereen
rijk, want iedereen zou dan kinderen kweken die succesvolle beleggers waren - en
had dat eerder allang gedaan zodat alle nu groot geworden kinderen rijk zijn. In
werkelijkheid is natuurlijk zowel de tenniswereld als de beurs een voor een
belangrijk deel een zero-sum game met een piramide structuur, waarin er
altijd op zijn minst een helft verliezers is, en een heel kleine groep
zeer-succesvollen.
Volgende punt: het aantal uren oefening. Men heeft ontdekt dat toptalen meer
geoefend hebben dan mindere goden. Dus, concludeert men, komen toptalenten
verder door die oefening.
Een denkfout. Het simpelste voorbeeld is hardlopen. Een middelmatig
talent kan harder lopen dan de meeste mensen, zeg 80 procent, door hard oefenen.
Maar als hij nog harder gaat oefenen om net zo hard te kunnen lopen als een
toptalent, zal hij merken dat dat niet werkt. Als dat zo zou zijn, zou iedereen
de marathon lopen binnen een uur. En nog weer sneller, want dan zou iedereen nog
weer harder gaan trainen. En de komende jaren komt voorlopig geen loper binnen dan na twee
uur. En om in de buurt te komen van die twee uur, moet je hard trainen, én een
toptalent zijn. Als je een middelmatig talent bent, en even hard traint, wordt
je niet beter dan drie uur. En als je ontzettend lang en hard traint, wordt dat
twee uur en drie kwartier.
En dit geldt voor alle vormen van prestatie: het talent
bepaalt het plafond, de oefening of je dit plafond als dan niet haalt. En alle
gezeur over tienduizend uur oefenen is niets meer dan dat: gezeur. Vader
Williams zat te kijken naar sport, omdat sport hem interesseerde. En sport
interesseerde hem, omdat hij er iets van in zijn genen had, al een sportman was.
Iets dat hij doorgegeven heeft aan zijn dochters. En daarna gaf hij ze de
maximale kansen om dit talent te ontwikkelen. Maar in een niet-sportieve
familie, waren de dochters niet verder gekomen dan hun twaalfde jaar, waarna ze
bij gebrek aan talent er spuugzat van hadden gekregen, en achter de jongens aan
gaan lopen.
Een voorbeeld weg van de intellectuele retoriek, en uit de
gewone praktijk:
Uit: Dagblad De Pers, 19-01-2009, door Ianthe Sahadat
Reality | Afvallen kan tot het laatst
F-16-piloot word je niet zomaar
Heel wat jongens en meisjes dromen er van: straaljagerpiloot worden. Maar een
handjevol redt het, zo blijkt uit KRO’s Top Gun Holland.
Altijd al willen weten hoe lang en met welke hobbels de weg bezaaid is die leidt
naar het worden van straaljagerpiloot? In Top Gun Holland van de KRO
wordt het in tien weken inzichtelijk gemaakt. Voor het eerst opent Defensie de
deuren voor camera’s en wordt gevolgd hoe het opleidingstraject verloopt. We
volgen de kwijlende pubers die naar de open dag van de luchtmacht komen, dromend
van het besturen van een F-16, tot aan aspirant-vliegers tijdens hun
basistraining.
Stalen zenuwen
De opleiding tot straaljagerpiloot duurt zo’n 3,5 jaar en in die tijd wordt het
kaf rücksichtslos en continu van het koren gescheiden. Van de 2.000 hopefuls
die op een open dag afkomen, worden er zeventig geselecteerd. Een handjevol van
hen wordt daadwerkelijk F-16-piloot. Want, zo wordt er continu herhaald in de
serie, straaljagerpiloot worden is niet voor iedereen weggelegd. De piloten
moeten beschikken over ijzersterke concentratie en stalen zenuwen. Toegelaten
worden tot de opleiding geeft nog geen garanties, op elk moment kun je er nog
worden uitgeknikkerd. ...
Red.: Het is bijna sneu hoe snel en hard dit artikel een kruis
zet door de inspanningen van Malcolm Gladwell. Net als in zijn eerdere boek
Blink heeft hij ook hier een punt
- maar ook hier is de geldigheid van dit punt beperkt tot bepaalde
omstandigheden en onderhevig aan bepaalde voorwaarden, en blijken die
omstandigheden en voorwaarden een groot deel van het totaal der omstandigheden
te bestrijken.
En direct daarna, door een speling van het lot:
Uit: De Volkskrant, 24-01-2009, door Steffie Kouters
Beppa Costa
Acteur en multi-instrumentalist Beppa Costa (52) mag zich - erg Italiaans -
graag druk maken over veel zaken: te korte mannensokken, de bediening is
restaurants, en Juventus. Hij is 25 jaar in Nederland en kan onmogelijk meer
terug. 'Ik zit tussen twee culturen. Eigenlijk ben ik nergens.'
... Wanneer begon je van muziek te houden? 'Vanaf 0 jaar. Ik
kan het me niet eens herinneren. Ik luisterde naar alle soorten muziek. Ik kreeg
een gitaar en ik had nooit geleerd gitaar te spelen, maar ik speelde toch.
Sommige dingen zijn niet te verklaren. Voor anderen was ik bijna irritant.
Vrienden van mij waren druk blokfluit aan het oefenen, voor een optreden. 'Hoe
werkt zo'n ding', vroeg ik. En ik pakte een blokfluit en binnen een week speelde
ik beter dan zij.' ...
Red.: Beppa Costa is in ieder geval heel irritant voor Malcolm
Gladwell ... heel boek geschreven, en dan komt zo'n muzikantje die het in één
streek onderuit haalt.
En nog een reactie:
De Volkskrant, 22-01-2009, ingezonden brief van Coos Grevelink (Zuidbroek)
Talent
Naar aanleiding van het artikel 'Geen talent? Gewoon blijven oefenen' (Economie,
20 januari) het volgende. Er wordt door de journalist/historicus Malcolm
Gladwell gesteld dat niet zozeer het aanwezige talent, maar wel de hoeveelheid
uren oefenen bepalend zijn voor succes. Als voorbeeld worden de Beatles genoemd.
En dit is nou net het slechtste voorbeeld dat hij kon geven,
want de Beatles hebben hun succes volgens mij wel te danken aan hun in aanleg
aanwezige talent als componisten (en entertainers) en juist niet als
instrumentalisten die veel hebben geoefend. Natuurlijk beheersten ze hun
instrumenten voldoende, maar hun kracht lag elders, namelijk in factoren die je
(vrijwel) niet kunt trainen: onder andere geloof in jezelf en elkaar, charisma
en het schrijven van meesterlijke songs. De vergelijking met violisten gaat dan
ook mank, aangezien die vrijwel altijd bestaande muziek spelen en afhankelijker
zijn van technische vaardigheden, waarvoor veel oefening inderdaad een vereiste
is.
Red.: Er blijft heel weinig van dit boek van Gladwell over ...
En later wordt er nog wat van begraven:
Uit: De Volkskrant, 25-05-2013, column door Ionica Smeets De
wiskundemeisjes leggen het nog één keer uit
Ionica Smeets over hoe oefening kunst baart
Beste Malcolm Gladwell,
Ik weet niet hoeveel uren ik de afgelopen jaren moest luisteren naar mensen die
zeurden over de tienduizend-urenregel. Want dankzij uw boek Uitblinkers
weet iedereen dat je overal goed in kunt worden als je maar tienduizend uur
oefent. Of je nu droomt van een baan als profvoetballer of topwiskundige, je
moet domweg heel veel trainen. Eindelijk een duidelijk antwoord op de eeuwenoude
vraag over talent: is dat aangeboren of vooral een kwestie van hard werken?
U ontdekte de tienduizend-urenregel in een wetenschappelijke
studie. Daaruit bleek dat de beste violisten en pianisten meer dan tienduizend
uur hadden geoefend voordat ze 20 waren (spelen voor de lol telde trouwens niet
mee, het was blijkbaar niet de bedoeling dat de kinderen er plezier in hadden).
Dát maakte dat ze zo goed waren. Aangeboren talent speelde geen enkele rol,
hooguit het talent om flink te willen oefenen. Iedereen die tienduizend uur
actief aan een vak besteed, zal excellent worden. En niemand bereikt de top
zonder die tienduizend uur training. ...
Red.: Of: "En bewezen toptalenten hadden 10.000 uur
getraind, en u draaide het op de meest simplistische manier om".
Daar gaat zijn gulden regel!
Met uw boek verspreidde u deze ideeën onder het grote publiek. U legt uit dat
The Beatles en Bill Gates flink wat uren maakten voordat ze succes boekten.
Terloops laat u subtiel vallen dat ú de tienduizend uur als journalist
ruimschoots gehaald heeft.
Die tienduizend uur is een heerlijk duidelijke grens. Hij maakt ook gelijk
duidelijk waarom het zo moeilijk is om de top te bereiken. Met vier uur per week
voetballen duurt het bijna vijftig jaar voor je genoeg getraind hebt (al vermoed
ik dat je dan te oud zult zijn om nog echt door te breken als international).
Het is ook verleidelijk om zelf even te controleren waaraan je tienduizend uur
hebt besteed. Zelf kom ik met wiskunde na vijf jaar studie en vier jaar
promotie-onderzoek aardig in de buurt. Toch heb ik nog steeds geen beroemd
resultaat bewezen, laat staan dat ik een Fieldsmedaille heb gewonnen.
Aan de ene kant is het idee van die tienduizend uur erg opbeurend. Je kunt over
tien jaar de volgende Janine Jansen zijn; je hoeft daarvoor alleen maar even
twintig uur per week te oefenen. Aan de andere kant is het idee ook wat
deprimerend: het is je eigen schuld als je nergens excellent in bent.
Maakt u nu een nieuw boek? Of bent u zelf nog steeds verbeten aan het oefenen om
profvoetballer te worden?
Zet hem op!
Ionica
Naar Meritocratie
,
Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|