Meritocratie en de intellectuele klassen
|
19 mrt.2006 |
De houding van alfa-intellectuelen tegenover meritocratie komt het meest direct
naar buiten in haar houding tegenover de beoordeling van schoolprestaties. Het
eerste voorbeeld
is uitgebreider beschreven elders op deze website
,
waarvan hieronder een kortere versie (uit de Volkskrant, 22-02-2006,
column van Evelien Tonkens
)
|
Recht op slachting
Koeien en varkens krijgen een stempel op oor of billen. Elfjarige kinderen
krijgen deze week een stempel op hun voorhoofd.
515: Zorgelijk. 547: Hoera!
'De CITO-toets is het slachtingsmoment', vertelde een lerares
van een zwarte basisschool twee jaar geleden aan de Volkskrant (10
februari 2004). ... |
Het krijgen van een objectieve beoordeling van
intellectuele prestaties is dus een slachtingsmoment. Het is een
slachtingsmoment, omdat op dat moment de roze wolk van "het is toch zo'n lief
kind" en "hij/zij heeft toch zoveel sociale capaciteiten" wordt verdreven door
objectiveerbare cijfers, iets dat in deze context dan meestal de "koele cijfers"
of "kille cijfers" heet. Dit is het eerste moment waarop de
verschillen in capaciteiten op het maatschappelijke vlak mee gaan tellen, en dat
roept bij de "zachte sector" grote bezwaren op.
Omdat men uiteindelijk toch niet heen kan om het feit dat er
toch ergens een selectie gepleegd moet worden, want niet iedereen kan naar de
universiteit (hoewel zelfs dit wel eens gezegd is), pleit men op dit niveau dan
wel voor beoordeling
door de onderwijzer/leraar. Maar dat heeft precies het omgekeerde bezwaar als dat
van de "koele cijfers": de "warme beoordeling" heeft op zijn minst net zo veel
kans door verstoring, door bijvoorbeeld "vervelend-kind" (negatief),
"aardig-kind" (positief), of "gekleurd-kind" (positief of negatief).
En daar waar bekend is dat de
mens sterk geneigd is om ratio te laten overheersen door emotie
, is de kans op fouten
bij de "warme beoordeling" aanzienlijk groter.
Maar het voornaamste bezwaar is de ervaring uit het verleden,
die laat zien wat er gebeurt als andere vaardigheden dan de cognitieve uit tests
de selectie beïnvloeden: de mondiger, beter pratende, assertievere, kinderen uit
de betere kringen (let wel op: dit zijn allemaal gemiddeldes!), met ook
mondiger, beter pratende, assertievere, ouders, kregen veel meer toegang tot
hoger onderwijs dan op grond van capaciteiten normaal zou zijn.
Dit zijn voor de hand liggende bezwaren, zoals blijkt uit de volgende bron (uit
de Volkskrant, 11-02-2006, column door Aleid Truijens):
|
Bloednerveuze ouders, opgefokte kinderen
Tussentitel: De Cito-toets: jaarlijkse spookbeeld van scholen in nare wijken
doemt weer op
... Elk jaar hetzelfde ritueel: bloednerveuze ouders, verbaasde
of opgefokte kinderen. Elk jaar dezelfde commentaren: dat die toets niet
helemaal deugt. Hij wordt 'oneigenlijk' gebruikt door de Inspectie. Het is toch
maar 'een momentopname'?
Ik geloof er niets van. Met die toets is niets mis. Ze toont
genadeloos de botsende ambities van veel opvoeders. Tot ze 11 zijn mag van hun
schatjes weinig worden geëist. Ze kiezen een school die 'gezellig' is, waar veel
aan toneel wordt gedaan. Kinderen aanmoedigen om veel te leren, kwetst hun tere
zieltjes. Als ze maar gelukkig zijn! Maar als in groep-8 een keihard oordeel
klinkt, schrikken die ouders zich dood. Wat, géén havo-vwo-advies? Spookbeelden
van scholen in nare wijken doemen op. Verkeerde vriendjes, wapendetectoren bij
de schooldeur. ... |
Aleid Truijens schrijft columns voor de Volkskrant
in de sfeer van de zachte sector, en kan niet beschuldigd worden van
bèta-sympathieën. We kennen dus, de regels voor het beoordelen van
media-informatie volgende
, de argumenten uit de
zachte sector als ontkracht beschouwen.
Als de bezwaren tegen het objectievere systeem niet door werkelijkheid, de
ratio, zijn ingegeven dan moeten het wel de emoties zijn, zoals ook het gebruik
van de bovenstaande term 'slachtingsmoment' aangeeft. De aard van de emoties kan
men deels bepalen door te bekijken wie ze uiten. Men vindt ze bij de zachte
sector in het onderwijs, maar ook bij niet in het onderwijs betrokkenen als
journalisten
, bij de eerder genoemde
sociologen Dahrendorf en Young (trouwens, ook Tonkens is socioloog), wier uitleg
van de meritocratie een duidelijk een negatief oordeel inhoudt, zoals blijkt uit het volgende citaat uit een column van Marjolijn Februari
(De Volkskrant, 07-05-2005):
|
En ook dat, legde Ralf Dahrendorf deze week uit (Forum, 3 mei), was
typisch een reactie die voortkwam uit een ongelooflijk vertrouwen in de werking
van de meritocratie. 'Meritocratie betekent alleen maar dat een heersende klasse
de deur achter zich sluit, zodra ze eenmaal haar status heeft bereikt.'
Is er dan helemaal geen goed nieuws over de meritocratie? |
Ook in de
psychologie heeft men een negatief vooroordeel over de bèta-geest, zoals blijkt
hier
.
In het algemeen kan men dus zeggen dat het gaat om mensen uit de alfa- en
gamma-intellectuele sectoren.
Voor de bezwaren uit alfa- en gamma-intellectuele kring zijn twee motieven te
bedenken: het gelijkheidsideaal, en het beschermen van machtsposities. Het
eerste zou kunnen gelden voor mensen uit sociaal-democratisch hoek, op deze
website hier beschreven als het linkse gelijkheidsideaal
.
Daarnaast en voor de
overigen als enige blijft de machtbescherming over - zie het volgende voorbeeld, ook weer van Truijens (de Volkskrant, 12-01-2010):
|
Inspanning
... Ik heb ontzettend veel zin om te schaatsen vanmiddag. Maar dat zal
niet gaan: ik kan niet schaatsen. Ik was zo’n kind dat jammerend, met bevroren
tenen, náást de doorlopertjes op het ijs stond.
Beeldhouwen, balletdansen, zeezeilen, levensreddende
medicijnen bedenken – ook dat kan ik allemaal niet. De meeste mensen niet
trouwens. Het zijn vaardigheden waarvoor je aanleg moet hebben en die jarenlange
oefening vereisen. Je kunt niet alles kunnen.
Natuurlijk kun je het vereiste niveau zo verlagen, dat
iedereen gezellig kan meedoen. Dan is aardigheid er ook meteen af. Kunst
ontstaat als een enkeling uitblinkt in iets waarvan anderen niets bakken. Daarom
stelt ook niemand voor het niveau van de exacte schoolvakken te verlagen tot het
niveau van de allertraagsten. Dat zou de kenniseconomie schaden, en het aanzien
van het vak.
Bij letterenvakken ligt dat anders. Elke commissie die zich
buigt over talenonderwijs komt uit op het afschaffen van iets: zo kon het
literatuuronderwijs best zonder verplichte boekenlijsten en saaie
literatuurgeschiedenis. En nu gaat de bijl in de klassieke talen. Een
overheidscommissie onderzocht waarom zoveel gymnasiasten lage cijfers halen voor
Latijn en Grieks. Conclusie: die vakken, met hun hondsingewikkelde grammatica,
zijn niet leuk en veel te moeilijk. Volgens de leerlingen, en volgens hun
ouders. Schaf het lastigste deel, de proefvertaling, maar af, adviseert de
commissie. Het gaat toch om die leuke verhalen over de oudheid?
Dom plan. Schaf het gymnasium dan ook maar meteen af. Niemand
hoeft naar een gymnasium. Er bestaat een uitstekende pre-universitaire opleiding
zonder klassieke talen: het atheneum. Wie Grieks en Latijn vervelend vindt en
toch iets extra’s wil, kan naar het technasium, of het tweetalig vwo. Maar
ouders zien hun kind graag op een categoriaal gymnasium. Er is een run op die
traditionele, witte bolwerken. Wie een plaats bemachtigt, schuift vanzelf aan
bij de elite. Dat het inspanning vereist om de vakken te beheersen die het
gymnasium uitzonderlijk maken, is een hinderlijke horde.
Een gymnasium zou geen vesting voor de elite of wannabe-elite
moeten zijn, maar de plaats waar de slimste, begaafdste en gretigste leerlingen
uit alle milieus aan hun trekken komen. Dit plan verpest het voor hen. Een
gymnasium–light zal niet minder wit worden, maar maakt het minder getalenteerde
kinderen uit de elite nog makkelijker hun gerieflijke positie te behouden.
... |
Onder de mensen die hun geriefelijke positie willen behouden valt ook de groep
waarin Dahrendorf en Young zitten. Voor
dit soort mensen, degenen wier beroep het is stukken te schrijven over andere -cratieën
naast meritocratie, zoals sociologen, politicologen, filosofen, is het
natuurlijk bedreigend dat de macht van het woord aangetast wordt door die van
het cijfer.
Direct daaraan verbonden is de strijd tussen de emotie en de mooie
formulering tegen de werkelijkheid, de inhoud, en de logische redenatie. Bij
meritocratie gaat het om het voorrang geven aan werkelijkheid, ratio, en logisch
denken, zoals blijkt uit het boven gegeven voorbeeld van de CITO-toets. Dat het
hier gaat om een fundamenteel verschil in denken, wordt verder uitgewerkt hier
.
Bij de negatieve beoordeling
van meritocratie is dus weer sprake van de angst van de alfa's en gamma's voor hen waarvan
ze weten dat ze de moeilijker dus op het niveau van logisch denken ook meritocratischer vakken doen; de bèta's
(hoe moeilijker een vak is, hoe duidelijker het is dat een niet-meritocratische
benoeming niet werkt). Zoals bijvoorbeeld in de analyse van Dahrendorf's en
Young's besprekingen van het begrip meritocratie, of Tonkens' beoordeling van
beoordelingsmethodes, levensgrote denkfouten aan te
tonen bleken te zijn door het gebruik van het kijken naar de werkelijkheid en
het toepassen van bèta-redenaties, of logica.
De kracht van het alternatief, de keuze voor de werkelijkheid en voor het
rationele denken, kan men inzien door het lezen van het hoofdstuk The
Inequality of Man uit het gelijknamige boek van de bioloog en filosoof J.B.S.
Haldane. Dit boek is geschreven in 1932, heeft nauwelijks iets van zijn waarde
ingeboet, in zijn analyse van de begrippen gelijkheid, meritocratie, en
democratie
. Dit zijn de zaken die
de sociologie en filosofie duidelijk niet willen weten, gezien het feit
dat deze kennis al zo lang ter beschikking staat
. Ze willen de methode
niet, want dan doen de bèta-mensen het beter dan zij zelf, en ze willen de resultaten
niet, want dan krijgen andere mensen invloed dan zijzelf. De strijd op school
tussen toets-cijfers of de zachte mening van de juf, of tussen het aanleren van
rekenen of tekenen, het zijn allemaal aspecten van de strijd tussen het alfa- en
het bèta-denken, tussen de macht van de willekeur en die van de redelijkheid in
maatschappij en geest
. Meer over de strijd
tussen alfa's en bèta's op de universitair niveau hier
. Meer over de praktische
aspecten van deze strijd voor het onderwijsbeleid hier
.
Naar Meritocratie
, Sociologie,
lijst
, Sociologie, overzicht
, of site home
.
|