Bronnen bij De waarde van de meritocratie: tegenmotieven


De Volkskrant
, 11-02-2006, column door Aleid Truijens

Bloednerveuze ouders, opgefokte kinderen

Tussentitel: De Cito-toets: jaarlijkse spookbeeld van scholen in nare wijken doemt weer op

'Huh, eitje!', schamperde Bobbie, terwijl hij de bal een loei gaf. 'Ik was als eerste klaar. Jullie doen er allemaal zo moeilijk over. Relax, man.'
    Bobbie is 12 en vindt het hele leven een eitje. Altijd zon op zijn pad. Hij is de kinderkoning van de buurt, elke dag te vinden op het voetbalpleintje. Hij heeft de soepele tred van de geboren versierder. Opgedofte meisjes darren heupwiegend om hem heen. Jongens sloven zich enorm uit met hun bal, voor hem. Lachen, man.
    De vraag was hoe het was gegaan met zijn Cito-toets. Domme vraag. Elke uitslag van de toets was Bobbie best, wist ik.
    Als hij maar niet naar het gymnasium hoefde, zoals zijn zus. Toen haar advies twee jaar geleden binnen was, gaven de apetrotse ouders een feest. Score 549, jaja. Maar het meisje stond strak van de zenuwen tussen de slingers. Het uitgekozen gymnasium had overaanmelding.
    Voor Bobbie's moeder is het leven geen eitje. Meestal al niet, maar deze weken in het bijzonder. Ze zag er afgetobd uit. Bij de entreetoets, vertelde ze, was gebleken dat Bobbie een vmbo-T-niveau had. Nou, écht niet. Bobbie was 'speels', maar keislim. Het kwam er alleen niet zo úit. Naar welke school moest ze hem dan sturen? Goede scholen met een vmbo-afdeling waren er niet in de stad. Dat werd dus zo'n allochtonenfabriek. Ze gruwde bij de gedachte.
    Avondenlang had ze oude toetsen doorgenomen met Bobbie. Ze had hem het kofschip uitgelegd. Ze kregen ruzie en dan liep hij weg, naar het pleintje. Ze deed hem op bijles. Middagenlang vermaakte hij de studente met zijn Jambers-imitaties - weggegooid geld. Nu gaf ze hem 's ochtends visoliepilletjes. Daar werd ie rustig van. Zelf had ze zwaarder geschut nodig.
    Elk jaar hetzelfde ritueel: bloednerveuze ouders, verbaasde of opgefokte kinderen. Elk jaar dezelfde commentaren: dat die toets niet helemaal deugt. Hij wordt 'oneigenlijk' gebruikt door de Inspectie. Het is toch maar 'een momentopname'?
    Ik geloof er niets van. Met die toets is niets mis. Ze toont genadeloos de botsende ambities van veel opvoeders. Tot ze 11 zijn mag van hun schatjes weinig worden geëist. Ze kiezen een school die 'gezellig' is, waar veel aan toneel wordt gedaan. Kinderen aanmoedigen om veel te leren, kwetst hun tere zieltjes. Als ze maar gelukkig zijn! Maar als in groep-8 een keihard oordeel klinkt, schrikken die ouders zich dood. Wat, géén havo-vwo-advies? Spookbeelden van scholen in nare wijken doemen op. Verkeerde vriendjes, wapendetectoren bij de schooldeur.
    Ineens worden zíj beoordeeld. Hun opvoeding, hun status, hun intelligentie. Zij deden toch zelf óók gymnasium? Of ze hadden gehoopt dat er nu eens eentje in de familie meer dan mavo zou halen. Maak je niet zenuwachtig lieverd, zeggen ze drie keer per dag, wekenlang. Gewoon goed nadenken! Die kinderen weten: het is nu erop of eronder.
    De Cito-toets is geen 'momentopname'. Dat zou betekenen dat als je vier van die toetsen maakt, er vier keer een ander advies uitrolt - wat niet waar is. De uitslag komt meestal overeen met het advies van de juf. Maar soms kan hij leerkrachten die geen hoge pet op hebben van een kind - omdat het een lastpak is of een Marokkaantje, of Tokkie-ouders heeft - in het ongelijk stellen. 'Verborgen talent', heette dat vroeger. Je hoort er zelden meer over.
    Dat de inspecteur met die toets een instrument heeft om ingekachelde scholen, die niet alles uit hun leerlingen halen, een stimulerende schop onder de kont te geven, is mooi meegenomen.
    Nu nog de scholen verplichten om alle Mo's en Achie's die het gemiddelde drukken mee te laten doen. Dodelijk voor hun zelfvertrouwen? Nee, als jij, met wat andere sukkels, tijdens de toets een dvd'tje mag kijken, dát is goed voor je zelfbeeld! Lage verwachtingen projecteren op kinderen - precies wat onderwijs niet mag doen.
    Bobbie komt er wel. Die pakt later iedereen in. Zijn moeder, die moest zich eens lekker bezatten in de kroeg.


De Volkskrant, 07-02-2006, door Robin Gerrits

Zwaargewicht met goede neus voor onderwijsmarkt

Vandaag beginnen ongeveer 162 duizend leerlingen uit groep 8 van de basisschool aan de Cito-toets. Het is het bekendste – en meest gevreesde – product van het bedrijf met dezelfde naam.


Daar staan ze, in de kelder van het kantoorgebouw. Pallets vol. Menig ouder had er een maandje geleden wat voor overgehad om zo’n vrolijk gekleurd vragenboekje van de Eindtoets Basisonderwijs 2006 even in te kijken, en dan zelf de kinderen nog wat bijles gegeven of de toetstrainer ingeseind. Er hangt zoveel van af. Mag mijn zoon straks naar de havo, of is een vmbo-advies onvermijdelijk? De spanning in veel huiskamers is te snijden.
    Ook in lerarenkamers van basisscholen trouwens. Over enige tijd is de gemiddelde Cito-score van hun leerlingen te lezen op de website van de inspectie, en hoewel het getal daar niet voor bedoeld is, denken ouders toch dat ze hieraan kunnen aflezen of dit een goede school is of niet.
    Vanwege die belangen bij voorkennis is het Cito-gebouw aan de Nieuwe Oeverstraat in Arnhem streng beveiligd. Binnen staan de deuren open, maar de contacten met de buitenwereld worden zorgvuldig bewaakt. De achteringang, voor de leveranciers, heeft een sluis met rolluik en lift, die alleen van binnenuit kan worden geopend. Zie het als de ophaalbrug van de toetsburcht, en de kluis waar elke avond het examenmateriaal in gaat, als zijn donjon. Een e-mail moet eerst vijf virusscanners langs voor hij wordt bezorgd.
    Het is onmogelijk dat een kind in Nederland groot wordt zonder de producten van Cito. Menig peuter krijgt te maken met de voorschoolse onderwijsmethode Piramide. In de acht klassen van de basisschool wordt datzelfde kind in de gaten gehouden met het Leerlingvolgsysteem. Begin groep 7 volgt de Entreetoets, die al een idee geeft van het vervolgonderwijs, en halverwege groep 8 de Eindtoets. In de brugklas helpt een Adviestoets kiezen voor havo, vwo of vmbo, die ieder kind afsluit met het Centraal Schriftelijk Eindexamen. Wie dan pabo gaat doen, krijgt de rekentoets, wie boswachter of rij-examinator wil worden, certificeringstoetsen. En dit is maar een greep uit de Cito-catalogus.
    ‘Cito is een zwaargewicht geworden met veel belangen in alle takken van het onderwijs’, zegt Leo Prick, onderwijsadviseur en columnist. Hij kent het instituut nog uit de jaren zeventig, toen hij er werkte. ‘Het was toen een klein team van enthousiaste mensen.’ Iedereen deed het op zijn eigen manier, dat kon nog. ‘De ene toetsmaker bezocht veel scholen, de andere deed alles vanachter zijn bureau.’
    De begintijd mag voor de medewerkers ongedwongen zijn geweest, in de decennia ervoor moesten heel wat blokkades en wantrouwen overwonnen worden voor het instituut van de grond kwam. Hoogleraar psychologie Adriaan de Groot, allerwegen erkend als founding father van Cito, was in 1958 uit de VS teruggekomen met het idee van een centrale toets om de prestaties van kinderen te meten. Wat hij bepleitte, was logisch. Wie het peil van het onderwijs wil verbeteren, moet immers eerst weten wat dat peil is. Het viel niet direct in vruchtbare aarde. Voordat in 1966 met een eerste proef (zesduizend kinderen) in Amsterdam kon worden begonnen, moest veel argwaan worden weggenomen. ‘Er waren “principiële” bezwaren tegen iedere vorm van meten; men zou daarmee het onderwijs denatureren en het kind geweld aandoen’, sprak De Groot in een feestrede in 1978.
    Achteraf gezien nam De Groot een gouden idee uit de VS mee. De toets groeide als kool: de deelname schommelt al jaren rond de 160 duizend leerlingen op 6400 scholen, ofwel 85 procent van het totaal.
    In 1971 begon Cito met de Centraal Schriftelijke Eindexamens voor het voortgezet onderwijs. Een majeure opdracht met jaarlijks vaste afnemers, want wettelijk verplicht. Halverwege de jaren tachtig zette Cito met het Leerlingvolgsysteem een nieuw product neer dat brede ingang vond in het basisonderwijs. Gerrit Staphorsius, directeur basis- en voortgezet onderwijs bij Cito, schat dat ruim 90 procent van de basisscholen werkt met deze methode, die acht jaar lang de ontwikkelingen van het kind met oefeningen en toetsjes bijhoudt.
    Net als veel andere aan het onderwijs gelieerde organisaties in de jaren negentig, privatiseerde ook Cito. ‘Ze hebben altijd een goede neus gehad voor de markt’, zegt Leo Prick. ‘Al voor Cito in 1999 verzelfstandigde.’ Logisch: ‘Niemand heeft zo’n sterke positie in het veld.’
    Makkelijk, met zo’n vaste grote groep vaste afnemers in een massaal werkterrein als het onderwijs een bedrijf opbouwen? Uitgever Teije de Vos uit Leeuwarden heeft het wat schamper over ‘het grote boze Cito’. Zijn bedrijf Eduforce geeft sinds 1980 de Drempeltest uit, die niet de leervorderingen meet, zoals de Cito-toets, maar het potentieel van de kinderen. Met een aandeel van inmiddels 10 procent is het het enige serieuze alternatief voor de Cito-toets. ‘Helemaal eerlijke concurrentie is het niet’, zegt De Vos.
    Machtig? Wij?, reageren de mensen van Cito zelf. Ja, we hebben veel expertise en veel wetenschappelijke knowhow over hoe je toetsen maakt. Maar macht ... ‘Laten we er gezaghebbend van maken’, zegt algemeen directeur Marten Roorda. ‘We zijn juist heel afhankelijk. De politiek neemt de beslissingen.’
    Daarom volgen ze in Arnhem op de voet wat in die politiek en in het veld leeft, om er snel op te kunnen inspelen. Bovendien zitten Cito-mensen in tal van overlegorganen in het onderwijs, waardoor ze direct van nieuwe ontwikkelingen op de hoogte zijn. Maar los van de raad van toezicht die elk bedrijf heeft, is er eigenlijk geen instantie die Cito in de gaten houdt. Is dat niet vreemd, voor een bedrijf met zo’n grote rol in het onderwijs?
    Nee, zegt directeur Marten Roorda. ‘We zijn verantwoording schuldig aan de overheid, onze grootste opdrachtgever. Dat doen we uitgebreid, met onderzoek en verslagen.’
    Prick vindt het wel een beetje vreemd. ‘Maar wie zou dat toezicht moeten uitoefenen? Er is geen instituut dat meer expertise in huis heeft op dit terrein.’ Hij noemt het opmerkelijk dat in gesprekken over de toekomst van de examens mensen zitten van Cito, die zelf belang hebben bij de uitkomst. ‘Het lijkt soms een staat in de staat op onderwijsgebied.’
    ‘Feitelijk hebben we zestien miljoen toezichthouders’, zegt Peter Hermans, als toetsontwikkelaar al dertig jaar verbonden aan Cito. ‘We zitten in een glazen huis. Als wij een keer een fout maken, leidt het tot Kamervragen.’
    Volgens voormalig onderwijsonderzoeker en nu GroenLinks-Kamerlid Paul Jungbluth is Cito juist te bescheiden. ‘Cito zou meer van zich moeten laten horen als in Amsterdam een kwart van de leerlingen niet aan de Eindtoets blijkt mee te doen omdat ze het niveau niet aankunnen. Welke waarde heeft het instrument dan nog?’
    Veel scholen zijn ongelukkig met de Cito-toets, merkt uitgever De Vos, en met de manier waarop die door anderen gebruikt wordt. Volgens hem heeft de inspectie de neiging scholen met die scores te onder druk te zetten. ‘Wij krijgen ze soms huilend aan de lijn’, zegt hij. ‘Ze zeggen: we doen op onze school onze stinkende best, maar uit deze kinderen is nu eenmaal niet meer te halen.’ En dan werken die cijfers soms ook nog door in ranglijstjes van goede en slechte scholen. Cito gruwt hiervan. ‘Wij zijn daar mordicus tegen’, zegt Staphorsius. ‘Het slaat nergens op lijstjes te maken met zogenaamd de beste scholen op basis van die Cito-score. Schijnstatistiek.’
    Ook het gebruik van de Cito-score voor toelating op middelbare scholen zet kwaad bloed. In Zoetermeer en Den Bosch hebben de basisscholen met het voortgezet onderwijs afgesproken de score niet meer als selectiemiddel te gebruiken. Veel algemeen bijzondere basisscholen, Jenaplan, Dalton en Montessori, gebruiken andere toetsmethoden.
    ‘Ouders vrezen de toets als momentopname’, zegt Paul Bijlsma van 5010, de telefonische hulplijn voor ouders. ‘Dan zeggen ze: mijn kind was net die dag niet lekker.’
    Er hangt ook veel van af, bevestigt onderzoeker Amos van Gelderen van het SCO-Kohnstamm Instituut. ‘Eén moment bepaalt of je naar vwo of vmbo gaat. Dat is wel heel cru.’ Teije de Vos: ‘Als je net op de grens zit van vmbo en havo, kan faalangst het verschil maken.’
    Hoewel de meningen verschillen over wat de toets precies meet, zijn eigenlijk alle deskundigen het er wel over eens dat hij knap gemaakt is. Van Gelderen: ‘De Citotoets levert een efficiënte manier om te selecteren voor de vervolgopleiding.’ Prick: ‘Het goede is dat de toets ook schoolvaardigheden toetst, zoals ijver, en concentratievermogen.’ Jungbluth: ‘De toets is beter dan welk schoolproefwerk ook.’ Het komt doordat wetenschappelijk onderzoek de basis vormt, zegt Gerrit Staphorsius. ‘Dat was veertig jaar geleden zo, en dat is nog steeds zo. Bovendien tonen studies aan dat de toets een grote voorspellende waarde heeft voor het succes in de brugklas.’
    De zorgvuldigheid raakt alle fasen in het proces. Neem het scannen van de antwoorden. Met de huidige apparatuur is 90 procent van de formulieren foutloos uit te lezen. Die laatste 10 procent, onduidelijke correcties, dubbele antwoorden, gaan handmatig. ‘In de VS kan dat niet meer’, zegt Peter Hermans. ‘Daar zijn de marges zo klein dat een toetsbedrijf zich die extra aandacht niet veroorlooft.’
    De investeringen in kwaliteit zijn niet voor niets geweest. Directeur Marten Roorda: ‘De goede reputatie die we in Nederland al hadden, is ons in het buitenland vooruitgesneld, via internationaal vergelijkende onderzoeken als Pisa, congressen, publicaties. Mede daardoor staan we wereldwijd in de top van de toetsinstituten.’
    Want het Nederlandse examen maakt internationaal school. Cito smeedt plannen voor de verovering van de wereld. Nu al zijn er afdelingen in Duitsland, de VS, en Turkije. In onder meer Azerbeidzjan, Macedonië, Griekenland en Rusland neemt Cito deel in examen- en onderwijsvernieuwingsprojecten. Ook voor de door Cito ontwikkelde software voor computerexamens bestaat veel interesse. Verder houdt Roorda de kaarten nog voor de borst. ‘Maar we zijn hard op weg internationaal een grote speler te worden.’
    De kinderen die de komende dagen hun tanden stukbijten op de tweehonderd opgaven van de Cito-toets hebben daar geen boodschap aan. Zij hopen zo hoog mogelijk te scoren tussen 500 en 550. ‘Ik weet wel dat het officieel alleen een advies is over de vervolgopleiding die een kind aankan’, zegt directeur Nils Bakker van de Goudenregenschool in Hilversum. ‘Maar ouders en kinderen voelen dat anders. Begin maart, als de uitslag bekend wordt, lopen hier geen kinderen, maar getalletjes rond: wat had jij? Ik had 535. Ik 541. Daar doe je niks aan.’

 
Naar Meritocratie , Sociologie lijst , Sociologie overzicht , of site home .