Maatschappelijke veeleisendheid, reacties op het debat
Onderstaand reacties op het maatschappelijk consumeren- en betrokkenheidsdebat :
De Volkskrant, 31-12-2005 door Evert Nieuwenhuis, journalist en
schrijver. Liever een praktische idealist dan helemaal geen
Leuke feestdagen gehad? Ik wel. Terwijl de feestdagen voor idealisten
traditiegetrouw zware tijden zijn. Op kerstavond maken we ons druk over honger
in Afrika, maar pakken blij de DEDIKKEVANDAM uit. De tegenwaarde van deze
hedonistische keukenbijbel is een maand warme maaltijden in een Afrikaans dorp.
Ook op oudejaarsavond genieten we van champagne zonder schuldgevoel over te
weinig aidsremmers in India. We baden in hypocrisie.
Ik bedoel dit niet cynisch of laconiek. Tijdens de feestdagen blijkt weer dat
een wereldverbeteraar altijd tekort schiet. Maar laat je niet ontmoedigen. We
hebben niet meer recht op onze rijkdom dan onze broers en zussen in de
sloppenwijken van Manilla hun armoede hebben verdiend. Wij zijn het moreel
verplicht om hen te helpen. Maar hoe? Aan belangrijke oorzaken van armoede,
zoals corruptie, slecht beleid of weerbarstige natuuromstandigheden, kan je als
individu weinig veranderen.
Of wel? Ja, zegt het praktische idealisme dat ik onder mijn
generatiegenoten zie groeien en bloeien (NRC Handelsblad, 19 november).
Besef dat je niet de hele wereld op je schouders kan nemen en zoek uit hoe je in
je dagelijks leven de wereld kunt verbeteren. Koop duurdere, eerlijke producten.
Zet politici onder druk. Als je jezelf verwent met een iPod, maak dan geld over
naar een ontwikkelingsorganisatie. Wees blij met DEDIKKEVANDAM, maar geef ook
een geit aan een Afrikaanse boer via www.heifer.nl. Leef naar je idealen. Just
do it.
Jongeren slaan ook zelf de handen aan de ploeg. Ze zetten in
ontwikkelingslanden kleinschalige hulpprojecten op. 'Het is een enorme trend',
zegt Henny Helmich, directeur van de Nationale Commissie Duurzame Ontwikkeling (NRC
Handelsblad, 5 november). 'Op relatief jonge leeftijd willen ze de wereld
iets teruggeven. En dan niet gewoon aan een gironummer.'
Toch vindt generatiegenoot Marcia Luyten dat jongeren hun
idealisme niet serieus nemen (het Betoog, 24 december). Hulpprojecten opzetten,
juicht ze waarschijnlijk toe, maar 'een iPod kopen en ter geruststelling geld
storten voor Afrika laat zich niet goed aanmerken als een daad van idealisme. Er
is namelijk geen keuze gemaakt tussen alternatieven die met elkaar op gespannen
voet staan.' En: 'Mijn generatie zoekt idealisme zonder altruïsme. (...)
Goeddoen? Heel graag, als we er geen last van hoeven hebben. Dat is engagement
in geest zonder betrokkenheid in gedrag.'
Luytens oproep idealisme te vertalen in gedrag is prachtig.
Dat idealisten bereid moeten zijn offers te brengen, is zo klaar als een
klontje. Maar Luyten maakt het zichzelf te makkelijk. Welk alternatief biedt ze?
Ook zegt ze niets over de lastigste vraag: hoe geef je je idealen vorm in het
dagelijks leven? Juist daarop heeft mijn generatie een aanstekelijk en effectief
antwoord gevonden.
Laten we een van mijn bekritiseerde voorbeelden tegen het
licht houden. 'Een weekje New York hoef je niet te laten schieten om het klimaat
te redden', schreef ik, 'maar compenseer je CO2-uitstoot door via www.coolflying.nl
voor twee tientjes 59 bomen te laten planten.' Volgens Luyten doet het planten
van bomen 'niets af aan de realiteit dat we klimaatverandering alleen vertragen
als we minder vliegen, autorijden, kopen, stoken, bouwen; daar helpen 59
troostbomen niet aan.'
Dat het beter voor het milieu is helemaal niet te
vliegen, is evident. Maar wie de wereld wil verbeteren, moet realistisch zijn.
Je kunt oproepen niet naar New York te vliegen, maar hoeveel mensen zullen echt
hun vlucht annuleren? Ik kies voor: 'Vlieg niet klakkeloos naar New York, en als
je gaat, ruim dan je troep op: koop bomen die jouw CO2 compenseren'. Het milieu
is meer gebaat bij honderd mensen die hun troep grotendeels opruimen dan twee
mensen die helemaal geen troep maken.
Toch wringt dit pleidooi voor pragmatisme, dat voel ik ook. De milieubewuste
Nederlander die naar New York vliegt en geen bomen plant, zit ongemakkelijker in
zijn stoel dan de reisgenoot die wel bomen plant. De eerste voelt zich schuldig
en bezwaard, de tweede denkt: 'Ik mag het milieu dan vervuilen, ik ruim
tenminste mijn rommel op.' Voor deze reiziger is de drempel lager een volgende
vakantie toch weer in het vliegtuig te stappen.
Preciezen hebben gelijk, rekkelijken boeken resultaten. Ik
kies voor de rekkelijken. Want het idealisme van de preciezen is weinig waard
als alleen enkele asceten ernaar leven. Dus: laat je inspireren door de
preciezen, maar leef als een rekkelijke. Laat het beste niet de vijand van het
goede zijn.
Evert Nieuwenhuis is journalist en schrijver van De Grote Globaliseringsgids
- van aandeelhouder tot Zapatista (Van Gennep, 2005). Zie ook:
www.evertnieuwenhuis.nl
De Volkskrant, 04-01-2006, door Chris Aalberts. Aalberts doet
promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam naar jonge burgers en
popularisering van politiek.
Feest geen uiting politieke betrokkenheid
Menno van der Veen is van mening dat feesten voor dertigers een nieuwe manier
zijn om hun engagement te laten zien (het Betoog, 24 december). Dit optimisme is
niet alleen ongeïnformeerd, maar ook naïef. Jonge burgers komen niet naar
feesten om hun betrokkenheid te tonen, al willen de organisatoren het publiek
graag iets anders laten geloven.
Mijn onderzoek naar popularisering van politiek laat zien dat jonge burgers zeer
traditioneel denken over politiek. Zij keuren populaire initiatieven dan ook
eensgezind af: ze zijn niet serieus, niet informatief en dragen niets bij aan
een oplossing voor maatschappelijke problemen. Tegelijk herkennen jonge burgers
zich in het optimisme van de voorstanders: zij menen dat feesten jonge mensen
kunnen aantrekken en enthousiasmeren.
Jongeren vinden feest en vermaak weliswaar niet relevant voor
hun politieke ontwikkeling, maar wel voor die van 'anderen'. Zij verwachten dat
anderen door popularisering politiek aantrekkelijker vinden en worden
geïnformeerd. Dit is een cynische houding: hoewel op een feest politieke
standpunten naar de achtergrond verdwijnen, weten leeftijdgenoten zo weinig van
politiek dat een feest voor hen al snel leerzaam is. Ik heb bij de honderden
jonge burgers die ik voor mijn onderzoek interviewde niemand kunnen vinden die
zei zelf iets van een feest te leren of die beweerde hierdoor politiek betrokken
te zijn geraakt. Wel projecteerde men dit vermoeden op anderen: een groep die
men niet kent, nooit heeft ontmoet en waarvan het de vraag is of deze überhaupt
bestaat. Ook de initiatiefnemers van politieke feesten beweren dat anderen op
deze manier betrokken raken, maar kunnen dit niet onderbouwen, zelfs niet met
eigen ervaringen: zij zijn zelf vele malen geïnteresseerder dan hun
ongeïnteresseerde doelgroep en hebben geen feesten nodig om hun betrokkenheid te
tonen. De hoge opkomst van jonge burgers bij deze feesten bewijst het gelijk van
de organisatoren niet. De kans is groot dat de bezoekers andere redenen hebben
dan het tonen van hun betrokkenheid. De uitdaging is écht te weten wat er onder
(jonge) burgers leeft en hoe ze kunnen worden aangesproken, en niet af te gaan
op misleidende aannames.
Terug naar Veeleisendheid, consumerendebat
, Sociologie overzicht
, of naar site
home
.
|