Allochtone meningen over de moord op Van Gogh

Kader Abdolah, schrijver en vaste columnist van de Volkskrant - met wat aanvullingen in [] om de literaire vorm te verduidelijken (de Volkskrant, 3 november 2004):
  Heb ik er ooit over nagedacht dat een fanatieke moslim Van Gogh zou doodschieten? Ik dacht er aan, maar niet bewust. Ik had twee merkwaardige ervaringen. Ik had een column over zijn film geschreven en ik was lang met de tekst bezig geweest, maar uiteindelijk stuurde ik de tekst niet naar de krant. Ik dacht: 'Ik doe het niet, want als hem iets overkomt, zullen ze me hard straffen'. Nogmaals kwam hij in een andere column te voorschijn, ik richtte me tot hem met harde woorden. Maar na een wandeling schrapte ik het [onderstaande] citaat, [en zei tegen mezelf] : 'Niet doen! Niemand wil het horen!' In mijn onderbewustzijn voelde ik dat het gevaar op de loer lag en daarom luisterde ik naar mijn gevoel.
        Mijn hand mag nu niet trillen. Want nu wil ik het zeggen. Hier zijn de woorden die ik geschrapt had: 'Van Gogh! Je roept de dood over jezelf af. Met je propaganda en je fanatieke uitlatingen jaag je de moslim-extremisten in het harnas! Je verklaart de oorlog aan ze! En dat mag, alles mag in dit land! Maar trek een kogelvrij vest aan, dat doet Hirsi Ali ook.'
Wat heeft Hirsi Ali bereikt met haar film? Wat heeft de VVD tot nu toe veranderd met haar fanatieke koers tegen de islam? Geweld! Vernedering! Polarisatie, haat in de samenleving! En nu een moord.
(Na dit citaat volgt een veroordeling van moord, vallende in de rituelen van het sociaal correcte taalgebruik)

Hier staat het volgende: Kader Abdolah was er van op de hoogte dat er een groep fanatieke moslim-extremisten was in Nederland. Hij wist dat deze groep een bedreiging vormde voor het leven van autochtone Nederlanders. Hij vindt dat er te veel mag in Nederland, in de zin van meningen à la Van Gogh, (de zinsnede: 'En dat mag, want alles mag in dit land' valt niet anders uit te leggen, want het zeker niet zo dat alles mag in ons land, bijvoorbeeld iemand doden omdat hij je beledigd heeft). Hij vindt dat het steeds agressievere gedrag van moslims in het algemeen en Marokkanen in het bijzonder jegens de autochtone bevolking tot in het oneindige getolereerd moet worden. Hij vindt dat het nemen van hardere maatregelen ter bestrijding van deze overlast en aanvallen op de autochtone bevolking niet gedaan moet worden omdat het extreme reacties bij de schuldigen oproept.

Rachid Kaddour, omschreven als een 26-jarige jongeman met twee nationaliteiten (de Volkskrant (5 november 2004):
  We zijn in een gewelddadige spiraal terecht gekomen. Met geweld bedoel ik niet op de eerste plaats fysiek geweld maar meer nog het verbale geweld. Evenals fysiek geweld slaat verbaal geweld diepe wonden. … Deze geweldspiraal is in mijn optiek ontstaan door een verslechterend economisch klimaat, en een nationaal en internationaal gevoel van onveiligheid bij de bevolking. … Binnen deze groep [die zich in een hoek gedrukt voelen] bevinden zich een groep jongeren die geen plaats weten te vinden in de Nederlandse samenleving en die zich identiteitsloos voelen. Deze jongeren voelen zich niet geliefd en niet serieus genomen. … een andere groep gaat het criminele circuit in, een andere groep stort zich volledig op zijn of haar godsdienst. … Hoe harder het politiek debat en de toon van de media wordt, hoe harder een gedeelte van deze groep zich naar de fundamentalistische kant zal gaan verplaatsen. Binnen de fundamentalistische groepering bevinden zich de extremisten. Extremisme in welke vorm dan ook vormt een potentieel gevaar en dient daadkrachtig te worden aangepakt. … Wat we nu zien is dat (sommige) politici en andere prominenten ongenuanceerde uitspraken doen. Een zorgwekkende ontwikkeling. Nog zorgwekkender vind ik het dat politici in dit stadium al oproepen tot radicale veranderingen en maatregelen, zoals het ter discussie stellen van de dubbele nationaliteit, de uitzetting van radicale imams en de opheffing van islamitische scholen. Deze aspecten dragen ertoe bij dat de geweldspiraal alleen maar groter wordt. Als we de allochtone inwoners van Nederland zouden laten blijken dat ze er toe doen, erbij horen, belangrijk zijn voor Nederland en hen het gevoel geven een gewaardeerd burger te zijn, zullen we zien dat zij zich zullen inzetten om deze waardering te behouden.

Uit dit stuk blijkt feitelijk het volgende: islamieten zien verbale belediging als even erg als fysiek geweld. De islamiet ziet zijn slechte positie als het gevolg van de daden van de autochtone bevolking die daartoe gedreven is door economische neergang en eigen onveiligheidgevoel. Er is een continu spectrum van gewone islam naar het meest extremistische fundamentalisme. Het zich niet erkend voelen in de Nederlandse samenleving betekent dat de het hele spectrum van gevoelens bij moslim jongeren naar de radicale kant verschuift. Als Nederland maatregelen neemt tegen de extremisten onder hen, zal het geweld door die extremisten toenemen.

Dit stuk gaat volkomen voorbij aan de historische loop der gebeurtenissen. Tot voor twee jaar zijn allochtonen in Nederland behandeld op de manier die Kaddoud wenst in zijn laatste alinea. Als er al sprake was van een mindere behandeling, was die in geen verhouding tot de overlast die het de aanwezigheid en gedrag van allochtonen in steeds toenemende mate gedurende die tijd met zich mee brachten. Het verjagen van een autochtoon gezin uit een gemengde wijk is het laatste in een lange reeks incidenten, waarbij de autoriteiten zoals altijd uiterst coulant jegens de allochtone racisten is opgetreden. Het is dit soort gedrag dat de oorzaak van de toenemend harde taal bij autochtone, mediavormers en anderen, in de maatschappij gedurende de laatste twee jaar. Wat Kaddoud stelt is een omkering van waarden: alsof de autochtonen de allochtonen uit de wijken in de grote steden hebben gedrongen, en uit gemengde buurten hebben verjaagd met hun zich agressief gedragende kinderen. Het gebrek aan respect dat Kaddoud toedicht aan de autochtonen, is waarschijnlijk voor een deel waar, namelijk voor dat deel dat de Nederlandse samenleving de waarden van de allochtoon niet serieus neemt. Maar Kaddoud vergeet wat: namelijk dat de religieuze en culturele waarden van de allochtoon de Nederlandse waarden nog veel minder serieus neemt. De islamiet heeft een uitverkoren vorm van kennis en inzicht die de autochtonen als niet-islamieten ontberen, en dus zijn zij een overeenkomstig minder volk.

Bovendien doet Kaddoud nog iets anders. Hij bedreigt ons met nog meer geweld, als we niet de coulante houding van twee jaar terug niet opnieuw invoeren. Dit is de allerergste vorm van hovaardij die men zich kan voorstellen. Er is maar één bron die een dusdanige vorm van hovaardij kan veroorzaken: ideologische overtuiging, in dit geval ongetwijfeld de islamitische religie.

Beide stukken samen nemend kan men niet anders concluderen dat zelfs bij deze, zich ongetwijfeld als gematigd en genuanceerd beschouwende islamieten, er de meest ernstige vormen van religieuze blindheid bestaan, en wel op een dusdanige wijze dat ze zonder het zelf op te merken die religieuze blindheid aan de openbaarheid prijs geven. Hieruit blijkt dat genuanceerd praten en overleg met de groep als geheel eiegenlijk zonder zin is. De bestaande verschillen en problemen worden voor het overgrote deel veroorzaakt door religieuze verschillen, en daarover valt nu eenmaal niet te discussiëren. De autochtone Nederlanders moeten gewoon keiharde richtlijnen stellen voor ongewenst gedrag, en deze uitleggen op de voor de hand liggende manier: Nederland is het land van Nederlandse waarden, wie buitenlandse waarden wil, moet naar het buitenland.

Van de televisie, uit Barend en Van Dorp uitleg of detail (05-11-2004, TV RTL4 23h00), een discussie over de moord op Theo van Gogh, met onder andere Theodor Holman, vriend van Van Gogh, en Mimoun Oaïssa, Marokkaans acteur, bekend van humoristische succesfilm Shouf shouf habibi, spelende in Marokkaanse gemeenschap.
  De acteur stelt dat de islam een hoogst waardevol goed is, en geeft het voorbeeld van zijn vader, die een goede daad deed, en impliceert dat dit door de islam is gekomen. Mede-presenatator Jan Mulder even later: Mijn vader deed precies hetzelfde, maar had niets met de islam te maken. Na al enige tijd discussie leest Holman een open brief aan de moordenaar Mohammed B. voor, als antwoord op de open brief van Mohammed B. Hij gaat ongeveer als volgt: "Wij, vrienden van Van Gogh, bieden jou en je vrienden onze nederige excuses aan voor het leed dat we jullie met onze woorden hebben aangedaan  ... we vragen je bij deze ons te vertellen wat we wel en niet kunnen zeggen, zodat we niet langer het risico lopen je te beledigen ... . " De rest was op dezelfde manier gesteld, een toon van ironie zonder een enkel boos woord. Alle aanwezigen aan tafel gaven er blijk van de brief grappig en zinvol te vinden. Op de Marokkaanse acteur na. Hij bleef uiterlijk schijnbaar volkomen ongeroerd ernstig voor zich uit kijken, op zodanige wijze dat presentator Van Dorp hem er op aanspreekt.

En 06-11-2004, bericht in de Volkskrant:
  Hirsi Ali aangeklaagd wegens medeplichtigheid

In Amsterdam en Utrecht hebben Marokkanen aangifte gedaan tegen het VVD-kamerlid Hirsi Ali wegens medeplichtigheid aan de moord op Theo van Gogh. Hirsi Ali zou Theo van Gogh door haar provocerende uitspraken over moslims en haar korte film Submission hebben meegesleurd in het gevaar om vermoord te worden. In Haarlem hebben 57 Marokkanen en Turken hun handtekening gezet onder een petitie om Hirsi Ali strafrechtelijk te vervolgen wegens het aanzetten tot moslimhaat.

Analyse van deze twee items: Waarom het om gaat in de reactie van de Marokkaanse acteur is de uitwerking van de eerste zin van de open brief op de acteur. Hoewel hij stil bleef zitten, was het alsof de deur van een brandkast in zijn gezicht werd geslagen. Want wat de open brief vooral deed is zich min of meer boven de kwestie van de moord zelf stellen, hij bracht relativering en afstand aan op een toch emotionele manier. Kortom: de brief was moreel superieur. Het is die morele superioriteit die de islamist trof als een moker. De reden daarvan is dat de islamist, of hij nu van de fundamentalistisch soort is of van de gewone, zichzelf uit hoofde van zijn islamiet zijn beschouwd als superieur, zoals de acteur al had aangegeven met het verhaal over zijn vader. Die deed iets moreel superieurs, omdat hij islamiet was. Hierbij moet aangetekend worden dat de Marokkaanse acteur perfect Nederlands spreekt, en volkomen geïntegreerd lijkt in de Nederlandse maatschappij, en als hij afwijkt van het Marokkaanse gemiddelde, dit eerder aan de Nederlandse dan aan de Marokkaanse kant is.

Deze conclusies worden bevestigd door het tweede item. Degenen die de aanklacht ingediend hebben, gaan uit van de redenatie dat de belediging noodzakelijkerwijs tot de moord leidt. Dat betekent dat ze zelf ook vinden dat de belediging de moord veroorzaakt, onafahankelijk van het feit of ze vinden dat dit ook de moord rechtvaardigt. Belediging kan alleen een moord veroorzaken als de belediging op hetzelfde niveau staat als moord. De moord is een daad die stelt dat de belediging belangrijker is dan het leven zelf. Nu is belediging het minachten van iemands persoon of mening, maar in het geval van Van Gogh is er geen persoonlijk contact geweest met de dader, dus is het minachting van diens mening geweest. Dat betekent dat de dader zijn mening belangrijker vindt dan het leven zelf, en de aanklagers erkennen die claim met hun aanklacht. Een andere manier om die claim uit te drukken is declaim dat de dader een superieure, want groter dan het leven zelf, mentaliteit heeft. De ondertekenaars van de aanklacht tegen Hirsi Ali volgen de logica van de dader, en vinden dus allemaal dat ze een superieure moraliteit hebben. Die superieure moraliteit is natuurlijk die van de islam.

Merk op dat de onvermijdelijke conclusie is dat praten geen zin heeft, want men kan niet discussiëren met mensen die een superieure moraliteit hebben. Uiteindelijk doen die altijd beroep op de morele superioriteit, het beroep op de waarheid gegeven door de godheid. Als praten geen zin heeft, kan men alleen maatrgelen nemen, en wel maatrgelen die de rest van de bevolking beschermen tegen degenen die handelen alsof ze denken dat ze een morele superioriteit hebben, dat wil zeggen: tegen de moslims. Allochtonen kunnen zich alleen vrijwaren tegen deze beschermingsmaatregelen, als ze te kennen geven dat ze die morele superioriteit niet hebben. De facto komt dit neer op het afleggen van de islam, althans de islam in haar huidig bekende vorm. De allochtonen kunnen dat op een voor ieder overtuigende manier doen, door hun islamitsche tekenen af te leggen, en hun islamitische tempels te verlaten.

Makers van de website www.elqalem.nl,  geïnterviewed in  de Volkskrant, 08-11-2004:
De redacteuren lieten weten dat ze niet zouden meelopen in een stille tocht voor een persoon die 'de profeet Mohammed pedofiel en pooier van Allah noemde'.'Zouden wij met deze slijmerige acties niet onze profeet Mohammed en Allah de rug toekeren. Zouden wij hiermee niet onze religie verloochenen?' ... 'Sterker nog, we zijn standvastig en houden vast aan onze religieuze suprematie.'

Deze citaten, en vooral de laatste zinsnede, tonen overduidelijk de juistheid van de analyse van de Marokkanse gevoelens als boven in het geval bij Barend en Van Dorp. Meerdere analysten hebben al opgemerkt dat het fundamentele probleem van de islamisten de tegenstelling tussen deze diepgevoelde morele superioriteit en de realiteit van hun economische en sociale inferioriteit is.

Nazmiye Oral, columniste in de Volkskrant, 09-11-2004 :

  De eerste generatie is gruwelijk tekort geschoten. Ze heeft zijn kinderen in den vreemde op de wereld gezet met de mededeling: 'Vergeet nooit: thuis is elders.' … 'Het is niet de bedoeling dat je Nederlander wordt.' Elke verwesterlijking was een vorm van verraad. … Het heeft zijn kinderen opgevoed met een handleiding van normen en waarden die uitstekend voldoen binnen een kleine gemeenschap. Boekenwijsheid. Leef godvruchtig. Maak ons nooit te schande. En het allerbelangrijkste: respect. Een man die niet gerespecteerd wordt, kan net zo goed dood zijn. ... Een vader die zich kapot heeft gewerkt. Een schim. Levend in zijn eigen cocon. Een twederangsburger die zich als slaaf heeft laten behandelen. ... Maar het kind is anders dan de vader. Mondig. De taal machtig. Het ziet en begrijpt de structuren in het Westen, maar hoort er niet bij door het voorgaande. Het zal zijn schuld inlossen. De vernedering van de vader is zijn vernedering. Dus zal hij die vergelden.  Het kind wreekt zich voor de castratie van de vader. ... Anders dan jij zal ik mijn ruimte nemen. Niemand zal mij kunnen verdrukken of wegdrukken. Ik zal geen schim zijn. Ik zal me nooit verontschuldigen. Ik zal niet bang zijn. Ik zal geen slaaf zijn. Ik zal het geweld niet schuwen.

In de laatste alinea wordt het gedrag van de voornamelijk Marokkaanse buurtterreur in vele steden in het volle daglicht gesteld. Hier staat overduidelijk wat iedereen al kon weten: die incidenten waren geen incidenten. Dat kon iedereen zien aan de blikken die erbij getrokken werden, en de blikken als ze er op aangesproken werden. De blikken van Murat D. die conrector Van Wieren doodschoot, omdat die hem niet respecteerde, volgens eigen zeggen; dat wil zeggen: hem voortdurend corrigeerde (natuurlijk is dingen door de ogen zie die niet door de gezien behoren te worden het ultieme teken van disrespect). Wat Nazmiye Oral laat zien, ongetwijfeld onbedoeld, is dat die minachtende blikken, die buurtterreur, en die moorden geen incidenten zijn, maar cultuuruitingen.

Plaats dit in het licht van het volgende (09-11-2004, ingezonden brief in de Volkskrant, van Kleis van Dijk):

  Onlangs zat ik tijdens een 'verwenweek' in een luxe hotel in een van de Verenigde Arabische Emiraten. Ik had me helemaal niet gerealiseerd dat het ramadan was. Het hotel had in een bescheiden brief de gasten verzocht om tijdens de vastenmaand enigszins rekening te houden met kleding tijdens de maaltijden. Nee dus. Met name de vrouwen verschenen nog bloter dan ze normaliter aan het strand lagen. Over fatsoen en respect gesproken. Maar nu komt het: 's avonds werd me gevraagd welke wijn ik wilde drinken. Ik zei dat ik best acht dagen zonder alcohol kon en dat ik me tijdens dit verblijf achter hun gewoontes opstelde. Dat maakte zo veel indruk dat ik de avonden nadien niets hoefde te betalen. Juist in deze tijd leek het me passend om deze ervaring publiekelijk melden. Met respect voor elkaar kom je nog veel verder dan gratis mogen eten.

En (09-11-2004, ingezonden brief in de Volkskrant, van Nellie Berkenbosch):

  Op de ochtend van de moord op Theo van Gogh draaide ik Arabische muziek in onze winkel. Ik wist nog niet dat Theo was vermoord. Een Marokkaans meisje kwam de winkel binnen en stond als aan de grond genageld. Ze vroeg me verbaasd waarom ik dat had opstaan. Ik vertelde dat ik het een mooie cd vond. Ze reageerde met ongeloof en verliet even later de winkel weer, een beetje verbijsterd door het onverwachte positieve oordeel over een stukje van haar cultuur. ... De muziek stond nog steeds op. Ik zag geen enkele reden om die af te zetten, want die muziek vind ik nog steeds mooi. Waarom niet? ... Wanneer hoor of lees ik eens dat nú de tijd is gekomen om elkaar te benaderen met respect, omdat wij allemaal mensen zijn.

Plaats de autochtone ingezonden stukken nu naast hetgeen in het stuk van Oral beschreven wordt (merk hierbij op dat Oral volgens eigen eerdere stukken in een relatief verlichte omgeving is opgegroeid, en maatschappelijk geslaagd is, zie ), en de eerdere citaten op deze pagina. Dan blijkt waar het gebrek aan respect voornamelijk ligt: de allochtoonse opvoeding, en de kinderen die daaruit voortgevloeid zijn (zie ook een voorbeeld van enige tijd terug over de allochtone partnerkeuze ) . Een verdere bevestiging is dat de eerste oproepen vanuit allochtone hoek om respect voor de autochtonen moeten nog steeds komen. Het verhaal van Oral in vergelijking met de autochtone ingezonden brieven toont aan dat de oproepen tot respect in de richting van allochtonen veel nodiger is dan oproepen tot respect in de richting van autochtonen.

15 november 2004, de Volkskrant, een artikel van Norbeth Both, politicoloog, en Nabil Taouati, bedrijfskundige. Het artikel is een zeer verhelderend in zijn mix van ontkenningen en zeken die tussen de regels toegegven worden. Vandaar een stuk bij stuk analyse - eerst de onderkop:

  De echte strijd gaat over denkbeelden.

Een zeer juiste constatering, en een van de meest openlijke gevallen waarin dit toegegeven wordt. Het gaat niet om de extremisten die nu naar buiten zijn gekomen, maar om de grote groepen die er achter steken.
  Over de verscheidene allochtone bevolkingsgroepen in Nederland is al vaak gezegd dat het hen aan ontbreekt aan zelfreinigend vermogen. Velen erkennen dat en willen veranderen

Dit is onjuist. Slechts heel weinigen zeggen dit (bijvoorbeeld Ellian (Iraniër, rechtsfilosoof) en Aboutaleb (Marokkaan, wethouder in Amsterdam) zijn zowat de enigen), en degenen die het doen worden geminachte door grote delen van hun allochtone achterban, en door sommigen daarvan bedreigd.
  Zelfreflectie onder allochtonen hangt nauw samen met lotsverbondenheid. Een zware term die in de praktijk vooral neerkomt op het gevoel deel uit te maken van deze samenleving; verantwoordelijk zijn voor de stad, de buurt en de straat waarin men woont. Moslims collectief in de beklaagdenbank zetten draagt daar niet aan bij.

Het is precies andersom: moslims zij collectief in de beklaagdenbank gekomen, OMDAT ze nooit deel hebben willen uitmaken van de samenleving, althans niet die van de autochtonen. En dat wordt weer veroorzaakt door het gebrek aan zelfreflectie: ze willen niet nadenken over het feit dat hun thuisland een armzalig land is, en Nederland veel beter in elkaar steekt. Maar ze willen er wel van profiteren, en dat is een houding die een positie in de beklaagdenbank rechtvaardigt.
  De multiculturele onverschilligheid heeft lange tijd het conservatisme onder Marokkanen en Turken aan het oog onttrokken.

Heel juist. En conservatisme staat voor behoud van het eigene en afwijzing van het andere, dus afwijzing van het Nederlandse, dus afwijzing van onze samenleving, zie hier direct boven.
  Mensen ontberen een context. … Extreem gedachtegoed biedt stuurloze mensen als Mohammed B. een alternatief kompas. Hij was niet zozeer een product van imams in de bergen van Marokko, maar van de westerse informatiemaatschappij; het evangelie van het moslimextremisme heeft via internet een mondiale markt gevonden.

Mooi is dit: een stuurloze Nederlandse mentaliteit is voor Mohammed B. belangrijker dan de cultuur waarin hij door ouders en omgeving in is opgevoed. Over gebrek aan zelfreflectie gesproken, dit is een uitstekend voorbeeld: de daad van het icoon van wat er fout is gegaan wordt Nederland in de schoenen geschoven. Zelf hebben de allochtone dus niets fout gedaan, behalve een beetje conservatief zijn (is vasthouden aan oude cultuur; hier spreekt men zich ook tegen)
  'Zit de vijand niet in onszelf?' vroeg de Turks-Nederlandse directeur van de afgebrande school in Uden zich af. Hij stelt een vraag die alle ingezetenen zich moeten zelf. Immers, wie geen zelfrespect heeft, valt het zwaar respect voor anderen op te brengen en het respect van anderen te verdienen.

Nog eentje. Wij hebben te weinig respect voor onszelf, en daarom te weinig respect voor allochtonen. Oftewel: wij hebben het weer gedaan. Als we zeggen dat alle culturen gelijkwaardig zijn, wat enkele decennia de openbaar uitgedragen opvatting was, getuigt dat van te weinig zelfrespect. En zodra, de laatste twee jaar, er mensen komen die wel hun zelfrespect uitspreken, en stellen dat de Arabische cultuur in het algemeen en de islam in het bijzonder achter op ons liggen, is het ook niet goed.
  Europa zal slechts leefbaar blijven wanneer alle culturen en religieuze stromingen zich voegen naar wetten die het algemeen belang vertolken. Dit geldt ook voor de islam. Deze is niet minderwaardig aan andere religies, maar ook niet superieur.

Hier wordt de islam gezegd dat ze niet superieur is. Daarmee geven de auteurs toe dat het nodig is dat ze dit gezegd wordt, en dus dat de islam vindt dat ze superieur is. Maar dit is ook niets bijzonders, want dat denken de meeste religies. Maar het wordt hier wel nog steeds zeer omfloerst gezegd. Al weer een moment waarop blijkt dat zelfreflectie bij allochtonen zeer zwak ontwikkeld is.
  Er is dringend behoefte aan een Europese islam. … Moslims kunnen niet meer las toeschouwer langs de zijlijn van het publieke debat blijven staan. Autochtonen zullen moeten accepteren dat de islam nieuwe gezichtspunten kan bieden over bijvoorbeeld euthanasie, abortus, individualisering en solidariteit.

Dat is dus de echte strijd over denkbeelden: de moslims vormen een versterking van het rechts reactionaire gedachtegoed met betrekking tot liberale verworvenheden. Er is dus voor liberaal denken een echt gevaar verbonden aan de islamieten: ze zullen een aantal verworvenheden van de seculiere maatschappij willen terugdringen.

20-11-2004, de Volkskrant, ingezonden brief van Ahmed Cem Yilmaz :

  Verdrietig

Ik ben heel verdrietig als Nederlandse moslim en heb genoeg van het woord 'moslimextremisten' in uw blad. Ik lees de Volkskrant als twaalf jaar en lees nooit een artikel over kahtholiek-extremisten van de IRA of de dierenactivist-extremisten toen Fortuyn werd vermoord.
      Ik verzoek de Volkskrant dit te corrigeren, want ik ben ook lid van het volk en lees uw blad. Als u stopt met ons te stigmatiseren, kan de bevolking leren niet meer scholen en moskeeën te verbranden.

In beide door Yilmaz genoemde gevallen is door de Volkskrant uitgebreid bericht over katholiek extremisme (en protestants extremisme) en de dierenrechten extremisten, in vrijwel deze woordcombinaties. In beide gevallen is niet de door Yilmaz gebruikte aaneenkoppeling gebruikt, maar dat is onbelangrijk.Waar er dus geen objectieve klacht is, is er dus een ander proces aan de gang. Op zich zijn de berichten van de Volkskrant niet verzonnen, dus moet Yilmaz gekwetst zijn door die werkelijkheid. Gesteld voor de werkelijkheid van moslimextremisme, kiest Yilmaz er voor om te klagen over de boodschapper, refererende aan zijn band met de extremisten. Dat betekent dat Yilmaz moreel partij trekt voor de extremisten, vanwege die band van het moslim geloof.  

20-11-2004, de Volkskrant, achtergrond artikel over propagandazender Radio Free Europe:

  De jonge Iraniër Kayvan Hosseini (25) [geen Nederlander, red.] is ontzet over de gebeurtenissen in Nederland. Dat een fel criticus van de islam, zoals Theo van Gogh, is vermoord door een moslim-extremist, verbaast hem niet zozeer, hoe afschuwelijk de moord ook is. Hij weet maar al te goed waar extremisten toe in staat zijn. Getergd is hij door de collectieve woede van de moslimgemeenschap in Nederland over het filmpje Submission Part 1, dat Van Gogh samen met het Tweede-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali maakte.
'Ik vind dat de Nederlandse moslims hun excuses moeten aanbieden. Ze vallen de boodschappers aan, in plaats van over de inhoud te discussiëren', zegt hij. 'Bovendien heeft Hirsi Ali volstrekt gelijk. Het klopt dat moslimmannen de islam misbruiken om vrouwen te mishandelen, te onderdrukken, van hun vrijheid te beroven.'

De jonge moslims in het Westen beseffen niet dat ze alles hebben: welvaart en vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting, zegt hij. 'Waarom blijven ze in het Westen als ze die vrijheden niet respecteren?'

Eenvoudige, klare taal, en niet te weerleggen. Maar nog steeds geen Nederalndse moslim die hetzlefde zegt, behalve Afshin Ellian, ook Iraniër.

20-11-2004, TV Nederland 3, NOVA, een special over Ayaan Hirsi Ali, met daarin een stukje uit een rapportage waarin Hirsi Ali op een school met allochtone kinderen vraagt: wat is belangrijker: Allah of de grondwet, en alle kinderen in koor antwoorden: Allah!

22-11-2004, de Volkskrant, ingezonden brief van N. Demirtas:

  Mijn land

Als al zestien jaar in Nederland wonende Nederlandse van Turkse afkomst ben ik ook woedend over de moord op Theo van Gogh. Hij was tegendraads, ongenuanceerd en bot, maar hij was ook kleurrijk en niet doorsnee. Ik vind dat elke maatschappij mensen als Van Gogh nodig heeft.
       Toch vind ik dat we dit met z'n allen veroorzaakt hebben. Want sinds 11 september 2001 zijn de moslims in heel de wereld als zondebokken gezien. Ondanks de duizenden moslims die riepen dat een terroristische moord niet in de naam van hun islam gepleegd mocht worden.
       Ook mijn Volkskrant heeft bijgedragen aan een sfeer waarin alles dat met allochtonen of islam te maken heeft, verdacht is. Elke misstap van een allochtoon of moslim werd uitvergroot. Om te ervaren hoe het voelt om daar een van te zijn, moet u er een van zijn.
       Geen enkel argument kan een moord goedpraten. Dit is ook geen poging daartoe. Dit is een kreet van een Nederlandse die het etiket moslim=gevaarlijk op haar voorhoofd geplakt heeft gekregen, ook al ben ik een voor 99 procent ingeburgerde allochtone vrouw. Ik was altijd trots te leven in een land waar het woord tolerantie in daden werd vervat. Ik wil dat land terug, ik wil mijn land terug.

Geen enkele vorm van zelfonderzoek. Met 'uitvergroten' wordt kennelijk het feit bedoeld dat wat eerst uit de krant werd gehouden, er sinds 2002 wel in kwam. Dat geldt inderdaad ook voor de Volkskrant. Gezien de feitelijke juistheid van de berichtgeving zou de reactie van Demistas dus moeten zijn: bij deze moslims wil ik niet bij horen, en dus zal ik me niet als moslim afficheren. Het afvallen van grote hoeveelheden moslims zou de reactie zijn die de extremisten het meest zou treffen; en niet de autochtonen proberen mee te laten delen in de schuld van een moordenaar. Want er wordt 'niet goedgepraat' door Demiras, maar wel schuld uitgesmeert. Dat is bijna hetzelfde, als dat uitsmeren onterecht is.

Afshin Ellian, rechtsgeleerde in Leiden, schreeuwt zijn kritiek van de daken. Hij heeft opgeroepen juist nu bijtende satire over de islam te brengen en door te gaan met serieuze kritiek. Hij geeft interviews aan Nederlandse en international media, geeft commentaar op televisie en heeft (samen met Leon de Winter), als grappig bedoelde provocatie, aangifte gedaan tegen Allah, die aanzet tot moord. Hier de reactie van de Volkskrant:

Afshan Ellian, 23-11-2004, de Volkskrant, onder de kop: 'Gas terugnemen? Fout signaal'.

 
Vk: Maar misschien is het verstandig om even gas terug te nemen en straks, als de gemoedreen bedaard zijn, het kritische debat weer te hervatten.
Ellian: 'Nee, want dan geef je een heel verkeerde boodschap aan de extremisten. Dan zeg je: jullie hebben gewonnen, we gaan ons nu even terugtrekken. En dat signaal mag nooit gegeven worden. Dat is ook precies wat het kabinet fout heeft gedaan. Premier Balkenende had op 2 november met minister Donner en een paar andere top-politici, met Hirsi Ali en enkele verlichte moslims naar de plek van de moord moeten gaan, bloemen moeten leggen en moeten zeggen: wij geven niet op, wij gaan door in onze samenleving zoals we voor 2 november deden. Net zoals president Bush en burgemeester Giuliani van New York deden na 11 september 2001.'

Vk: Schept een al te felle polemiek niet een wij-zij-tegenstelling?
Ellian: 'Balkenende had meteen moeten zeggen: blijf met je rotpoten van onze rotintellectuelen af. Hij had moeten benadrukken dat niet alleen gebouwen, maar ook individuen, verdedigers van het vrije woord, beschermd worden. Premier Balkenende had zich op 2 november tot de moslims moeten richten en moeten zeggen dat er maar één wij-zij-tegenstelling is. En dat is die van wij, mensen (inclusief moslims) die vrijheid en mensenrechten koesteren en zij, aanhangers van de politieke islam en terroristen.'

Deze redactie sluit zich aan bij de aanklacht tegen Allah wegens aanzetten tot moord. Deze redactie wil hieraan toevoegen het aanzetten tot discriminatie, en het plegen van smadelijke belediging jegens het godsvrije humanisme.

Afshin Ellian is nog steeds de enige openbare Nederlandse moslimfiguur die zich op een dergelijke heldere manier heeft uitgesproken. De Volkskrant geeft dit ook toe door hem als enige bondgenoot van Ayaan Hirsi Ali te kenschetsen.

27-11-2004, de Volkskrant, ingezonden brief van Abderrahim Akhnikh en Saida Akhnikh:

  Zedenleer

Door de ontmoeting van minister Verdonk met vijftig imams is de suggestie ontstaan dat moslimmannen vrouwen geen hand mogen geven omdat vrouwen minderwaardig zouden zijn. Niets is minder waar. Streng gelovige moslimvrouwen geven mannen ook geen hand. Omdat ze mannen minderwaardig vinden? Die conclusie zou net zo belachelijk zijn als de reactie van minister Verdonk ('Ik ben toch uw gelijke?') en de discussie die is losgebarsten. De achtergrond van deze fatsoensregel moet gezocht worden in de zedenleer.
      Lichamelijk contact tussen mannen en vrouwen die geen familie of echtgenoten van elkaar zijn is in principe niet toegestaan. Of simpelweg een hand geven ook onder die norm valt, is onderhevig aan de flexibiliteit van de betrokkene. Als Verdonk zich enigszins had verdiept in haar doelgroep dan had ze dit geweten. Haar reactie verraadt op schandalige wijze dat ze niet onbevooroordeeld het gesprek aanging.
       Moslimmannen worden, op basis van banale misverstanden, opnieuw in een kwaad daglicht gesteld. Het zijn niet de moslims die niet verlicht zijn, het is de discussie. Die wordt gevoerd in de duisternis der onwetendheid.

Idem, ingezonden brief van Ahmed Tawfic Karimi, onder de kop
  Vervangen

Van een minister die belast is Integratie en Vreemdelingenbeleid verwacht je dat zij op de hoogte is van omgangsvormen en waarden en normen van andere culturen.
In vele islamitische landen is het gebruikelijk dat men uit respect alle fysieke contacten met het andere geslacht vermijdt.
       Het is niet voor het eerst dat minister Verdonk laat blijken zich niet te kunnen inleven in moslims, de groep met wie ze het vaakst te maken heeft. De avond na de moord op Theo van Gogh bleek dit uit haar toespraak op de Dam. Als het kabinet de dialoog wil bevorderen en extremisme aanpakken, moet minister Verdonk worden vervangen. Zij is niet geschikt voor het ministerschap.

Beide schrijvers maken dezelfde fout: ze zijn niet in een islamitisch land, maar in een Westers land. Het is een algemeen geldende regel dat je je gedrag aanpast aan dat van het gastland. Beide schrijvers stellen impliciet dat zij zich niet hoeven aanpassen, omdat hun zeden of cultuur superieur is aan die van hun gastcultuur, de eerste door te stellen dat de discussie niet verlicht is, en zij het wel zijn (dus de andere partij, wij, zijn het niet), de tweede door de plicht zich in te leven eenzijdig bij de autochtoon legt, zonder over zijn eigen plicht tot inleven te praten.

Bij de evaluatie van deze brieven moet men in aanmerking nemen dat ze in het Nederlands gesteld zijn, in een Nederlandse krant, en dat de schrijvers relatief zeer geïntegreerd zijn. Desondanks vindt men bij hen de meest basale misverstanden over de wederzijdse rechten en plichten bij emigratie van de ene cultuur naar de andere cultuur. Die misverstanden gaan gepaard met en duidelijk superioriteitsgevoel met betrekking tot hun eigen cultuur en hun godsdienst. Daar waar die godsdienst zeer uitsluitend is ten opzichte van andere godsdiensten en culturen, moet het ergste gevreesd worden voor de mogelijkheden tot langdurige acceptatie en integratie van deze mensen, laat staan hun minder geïntegreerde cultuur- en geloofsgenoten.

22-11-2004, de Volkskrant, Kader Abdolah zijn reguliere column Mirza:

  Godslastering!

Mohammed B. kwam uit een rustige familie, uit een huis waarin boeken werden gelezen. Hij was een beschaafde jonge man, was gevoelig voor poëzie en had talent om te schrijven . En zorgde voor rust in zijn wijk en maande de jongeren om hun mening te uiten Waarom moest hij dan zo nodig zulk extreem geweld gebruiken?
     Mohammed B. was niet gek. Zijn teksten verraden dat hij veel te vertellen heeft.
     We wonen in een land waarin wordt beweerd dat alles mag, dat alles kan en dat alles moet kunnen. Mohammed B. moet dus zijn mening uiten. Ik denk dat hij de kans moet krijgen om te spreken. Zijn woorden kunnen een grote bijdrage geven aan het wederzijdse begrip in dit land.
      Met deze column leg ik een brief op het bureau van de heer Donner: Geachte minister! Geef me de gelegenheid om Mohammed B. te interviewen! Bij hem liggen nog veel ongesproken woorden. Zijn woorden zullen ons aan het denken zette als ze gepubliceerd worden. Ik weet dat ik die gelegenheid niet zal krijgen, maar de vraag moest gesteld worden.

Reactie, 27-11-2004, de Volkskrant, ingezonden brief van Jan van Mersbergen:
  Boekenbal

Natuurlijk krijgt mijn collega-schrijver Kader Abdolah van minister Donner de kans Mohammed B. te interviewen (Mirza, 22 november). Ook de minister, een wijs man, is benieuwd naar de verborgen nuances in de geschriften van Mohammed B. Nuances die hem van een ritueel moordenaar in een grote, beschaafde, schrijver zullen vernaderen. Samen kunnen ze in maart het boekenbal openen.
Hierbij vraag ik aan dezelfde minister of ik de brandstichters van de school in Uden mag interviewen, mochten zij gegrepen worden. Ik zal deze analfabeten, die niet over het fatsoen beschikken een nette brief met een mes aan de voordeur van de school te prikken, het vuur na aan de schenen leggen. Ik begrijp dat de minister pas hier over kan beslissen als het sporenonderzoek is afgerond. Misschien duikt uit de as een roman op waar Nederland en de rest van de wereld nog wat van kan leren.

Waar het om gaat is dat Kader Abdolah beslist niet dezelfde belangstelling heeft voor autochtone daders, zoals Volkert van der G. Zijn belangstelling is cultureel bepaald, het gaat erom dat het een moslim is, net als Abdolah. Kader Abdolah discrimineert. In belangrijke mate is dat een natuurlijke vorm van discriminatie: wat het meest nabij staat wekt de meeste belangstelling, empathie en sympathie op, zoveel is bewezen door wetenschappelijk onderzoek. Maar Kader Abdolah moet dan ook accepteren dat het ook de ander kant op werkt: autochtonen hebben een natuurlijke belangstelling, empathie en sympathie voor autochtonen. Dat geldt aan de deur van de disco, en bij het sollicitatiegesprek. Zoals Joost Zwagerman al opmerkte: het geeft een onrustig gevoel als de hand die je uitsteekt, aangenomen kan worden door iemand die in het diepst van zijn ziel denkt dat je een inferieur wezen bent.

28-11-2004, TV Nederland 3, discussieprogramma Hoezo Jihad? voor Marokkanen naar aanleiding van de moord op Van Gogh. Beheerder van de Marokkaanse jongeren populaire (5000 hits per dag) website www.elqalem.nl Chouaati noemt Amsterdams wethouder Aboutaleb een NSB'er.

Wat zoveel zegt als dat die Marokkaan die wat voor kritiek dan ook op Marokkanen durft te leveren, een de analogie van een landverrader is, dat wil zeggen: een cultuurverrader.

29-11-2004, de Volkskrant, Kader Abdolah in zijn rubriek Mirza:

  …    Maar afgelopen vrijdag meldde de ondergedoken Ayaan Hirsi Ali zich door middel van een open bief aan haar partij. …
     Ze heeft in haar brief geschreven dat ze alles leest en dat ze bijna alles hoort. …
Maar waarom dan die betekenisvolle stilte …
     Hirsi Ali is net zo fanatiek als een jihadist. Ze opereert net zo radicaal als een fundamentalistische moslimjongen die een bom aan zichzelf bindt.
     Ze moet met tekst en uitleg komen: A: Wat heb ik gedaan, was helemaal correct. Of: B:
In mijn afwezigheid heb ik nagedacht. Het moet anders!


Reactie 1, 01-12-2004, de Volkskrant, ingezonden brief van C. Jongsma (Enschede):
  Kader Abdolah is een vredig mens; hij zit aanzijn bureau en schrijft. Als een bekende Nederlander onderweg naar zijn werk wordt vermoordt, huilt Kader Abdolah in de krant: 'Theo, je hebt het over jezelf opgeroepen!'
     Als de politica die op het lijk met de dood is bedreigd te lang naar Kader Abdolahs zin sprakeloos blijft, noteert hij verwijtend: 'Ayaan, wat heb je nou met je fanatisme bereikt?'
    Kader Abdolah is een vredig mens, Kader Abdolah schrijft en schrijft. En hij schrijft net zo lang door tot de verantwoordelijkheid voor moord en bedreiging ligt bij de afgeslachte man van het beeld en bij de ondergedoken vrouw van het woord.

Reactie 2, 01-12-2004, de Volkskrant, ingezonden brief van Wick Wisker (Noordwijkerhout):
  Kader Abdolah maakt het deze keer toch te bont. Hirsi Ali 'opereert net zo radicaal als een fundamentalistische moslimjongen die een bom aan zichzelf bindt' schrijft hij (29 november) in uw en mijn krant. Dit is zo'n schandalige vergelijking dat ik er geen woorden voor heb.

In zeker opzicht stelt Abdolah hier dat Hirsi Ali welbewust de dood zoekt met haar radicale opmerkingen, en met deze redenatie is hij het eens, en hij valt er Hirsi Ali voor aan. Hij verdedigt dus degenen die de dood gezocht door Hirsi Ali zouden moeten veroorzaken. Hij verdedigt de jihadisten. Dat doet hij natuurlijk niet bewust. Maar wat hij doet is het verdedigen van zijn geloof. En dat maakt hem zo blind, dat hij niet meer ziet dat hij extremisten verdedigd. Dat is de reden dat niet alleen de extremisten, maar alle moslims potentieel gevaarlijk zijn. Hun loyaliteit is te sterk.

30-11-2004, de Volkskrant, ingezonden brief van Margriet Oost (Enschede):
  Volgens de Turkse schrijver Orhan Pamuk is er 'geen verschil tussen het in brand steken van scholen en moskeen en de moord op Van Gogh' (Reflex, 27 november).
… Moord is onomkeerbaar. Brandstichting in een leeg gebouw is dit niet.
     Als een intellectueel als Orhan Pamuk brandstichters van lege gebouwen gelijk stelt aan een moordenaar, hoe kan de civil society dan ooit een helder debat voeren over tolerantie?


01-12-2004, de Volkskrant, opiniestuk van Shervin Nekuee, socioloog:
  Elke keer dat minister Verdonk op tv een bebaarde man vernedert, gaat een militante moslim op zoek naar een op het hart getrapte moslimjongen.

Dus als een imam de hand van een vrouw weigert te schudden, trapt de vrouw op het hart van een moslimjongen als ze daarmee niet blij is. En als dat zo is, waarom trapt de imam dan niet op het hart van een Lonsdale-jongen?

18-12-2004, de Volkskrant, Nazmiye Oral in het katern Magazine, gewijd aan het thema Angst, onder de kop :

  Honden van haat en liefde

… Maar nu is het dan een feit, de onoverbrugbare kloof is een feit. Het is een feit als ik in de bus zit en een paar Turkse meisjes over de moord hoor praten. Net 18 schat ik. Ze zijn knap, ook nog eens. Eentje heeft het hoogste woord. 'Als die jongen het niet had gedaan, had ik hem vermoord. Echt waar. Wat is Nederland, man?! Zo klein. Eén bom erop en het is weggevaagd. Echt waar. Ik zweer je?' Het is te vol in de bus tot mijn spijt, ik kan er niet naar toe. Mijn instinctieve reactie is er een uit mijn eigen cultuur: mijn gezag laten gelden (ontleend aan mijn Turks zijn en mijn leeftijd) en haar de mond snoeren. Ik beperk me noodgedwongen tot boze blikken. Ze ziet het niet. Het had ook niets uitgemaakt, want het is triest: het enige wat ik te bieden heb zijn handige trucjes die ik zo verafschuwde aan de gezagscultuur waar ik uit kom. Met overwicht de ander de mond snoeren en tot gepast gedrag dwingen. Wrang, want dat is ook het middel van de terrorist. Terwijl ik zou willen dat ze eens ging nadenken.

Normaliter gaat het eerst over de opmerkingen op zich. Maar die hoeven niet verder uitgelegd te worden. Ten tweede gaat het over wie het zegt: het radicalen of mogelijke terroristen die een onderzoek door de AIVD waard zijn, maar gewoon twee meisjes in een stadsbus. De radicale opvattingen zijn dus niet beperkt tot de radicalen. Aan de hand van dit soort informatie kan men het op enkele tientallen procenten stellen. Ten derde toont het gelijk van de autochtoon met betrekking tot het spreken van de allochtone taal in het openbaar aan: waar je bij staat wordt je uitgescholden en belasterd, niet persoonlijk maar cultureel. In sommige opzichten des te erger. Ten vierde: Oral heeft wel iets te bieden, namelijk het wijzen op de mogelijkheid van vertrek uit Nederland, want logisch zou zijn als je ergens verblijft waar het je zo weinig bevalt. Ten vijfde blijkt hieruit dat de Turkse cultuur misschien minder extreem is dan de Marokkaanse, maar desondanks toch mijlenver van de Westerse cultuur verwijderd. Ten zesde: wat Oral constateert als nu zijnde een feit is niet de kloof, want die kan nooit op zijn korte termijn ontstaan - wat een feit is dat de kloof nu naar buiten is gekomen.


Zie ook Autochtonen n.a.v. Van Gogh . Een volledige analyse van alle verschijnselen rond allochtonen is bereikbaar via de pagina Allochtonen hiërarchie . Die analyse is in eerste instantie gemaakt medio 2003, en gesystematiseerd begin 2004. De huidige verschijnselen kunnen als direct gevolg van de daar beschreven dynamiek gezien worden. Wie de wens heeft verdere escalatie van de huidige problemen te voorkomen, wordt dus sterk aangeraden deze analyse te bestuderen. Hij zal er leren dat de tot nu toe gehanteerde methode van pappen en nathouden, of in de termen van burgemeester Cohen van Amsterdam: 'de boel bij elkaar houden', automatisch tot verdere escalatie zal leiden. Slechts het benoemen en aanpakken van het probleem daar waar het ligt kan zo'n escalatie voorkomen. Dat laatste is hier boven nog eens overduidelijk gebleken.


Naar site home