Bronnen bij Asielzoekers: rationaliteit

 

Ook op de zaak van het asielzoeken, oftewel: "Wie laat je toe tot je land en waarom", is het mogleijk de methoden van de rationaliteit los te laten. Hier een voorbeeld:


De Volkskrant, 22-07-1993, door R. Zweistra

Vluchteling verdient hulp, maar niet hier

Tussentitel: Eerlijker is om helemaal niemand toe te laten

Het aantal vluchtelingen dat Nederland kan toelaten, heeft  voor het werkelijke probleem niets te betekenen, meent R. Zweistra. Voor iedere persoon die je toelaat, laat je er duizenden creperen.

Het vluchtelingenbeleid is een moeilijk bespreekbaar onderwerp, omdat het een aantal algemeen menselijke en tegenstrijdige emoties oproept. Het nemen van beslissingen in dat soort zaken wordt een stuk makkelijker door zo veel mogelijk feiten en emoties op een rij te zetten, en hun onderlinge verbanden te zoeken. Ik doe hier een poging. Die leidt misschien tot impopulaire conclusies, maar daarbij dient men te bedenken dat er tussen wenselijkheid en werkelijkheid altijd spanningen bestaan.
    Het vluchtelingenprobleem is een deel van een groter probleem: hoeveel en wat voor soort mensen laten we toe? Eerst moet de orde van grootte worden bepaald. De keuzes zijn: 1 miljard, 100 miljoen, 10 miljoen, 1 miljoen, 100 duizend, 10 duizend, duizend, honderd, tien en nul. De eerste twee vallen direct af omdat ze in alle opzichten onmogelijk zijn. Tien miljoen is het eerste aantal dat men in overweging zou kunnen nemen. Het betekent dat iedere stad en dorp in Nederland moet worden voorzien van een dubbelganger. Tenzij men denkt in termijnen van decennia is dat onmogelijk te realiseren.

Een aantal van een miljoen komt overeen met het bouwen van een stad zo groot als Amsterdam, of tweemaal de omvang van Utrecht. Dat is mogelijk, bijvoorbeeld in de IJsselmeerpolders, gegeven een tiental jaren, de inspanningen van een belangrijk deel van onze economie. en de bijbehorende kosten voor de overheid.
    Dat is alleen op te brengen met teen aanzienlijke verhoging van alle belastingen. Voorstanders van dit toelatingsaantal moeten dus rekening houden met tegenstanders van rechts (en uit het midden) van hogere belastingen. En aan de linker kant met tegenstand in verband met de onvermijdelijke extra belasting van natuur en milieu. Over de hele linie zijn er ernstige, en in de praktijk onoverkomelijke, bezwaren tegen het toelaten van een miljoen mensen.
    De volgende ordegrootte is honderdduizend (dus een- of twee-, maar niet vijfhonderdduizend). Dat moet dan worden gezien over een termijn van tien jaar; als men er honderdduizend per jaar toelaat, zit je na tien jaar toch nog op een miljoen.
    Blijven dus over de rubrieken van tienduizenden, duizenden, honderden, tientallen, of geen per jaar. De laatste drie zijn in praktische uitvoering vrijwel hetzelfde, zodat je uiteindelijk uitkomt op een keuze tussen het toelaten van tienduizenden, duizenden, of geen.
    Dan komt nu het volgende, grotere, probleem: wie laat je toe? In aanmerking komen: mensen uit Nederlandse koloniën, uit vroegere koloniën, verwanten van hier verblijvende buitenlanders, toekomstige partners van hen, politieke vluchtelingen, hongervluchtelingen, armoedevluchtelingen, economische vluchtelingen (die niet noodzakelijkerwijs arm hoeven te zijn).
    Gebruikt men objectieve noodzaak als richtlijn, dan zijn de eerst in aanmerking komende categorieën de politieke vluchtelingen die met een gewelddadige dood worden bedreigden de vluchtelingen die bedreigd worden met de hongerdood. Dan moet helaas worden geconstateerd dat beide categorieën apart veel te groot zijn.
    De eerste groep omvat tientallen miljoenen mensen, de tweede categorie komt dicht bij de een miljard. Het percentage dat op grond van de bovengenoemde praktische criteria toegelaten kan worden is dus zeer laag: 0,1 procent en 0,001 procent. Een druppel op een gloeiende plaat dus. Hoe kies je daar de gelukkigen uit, en wie laat je dat doen? Voor iedere persoon die je toelaat, laat je er duizenden creperen.
    En dat is nog niet het hele probleem. Als objectieve noodzaak het criterium is, dan komen de andere categorieën uit de lijst helemaal niet aan de beurt. Hoe zielig een Antilliaan, een Surinamer, de broer van een oude Turk, en de toekomstige bruid van een jonge Marokkaan . ook zijn, voor hen staan tientallen, miljoenen in de rij die stukken zieliger zijn.

Voor men een besluit neemt, is het ook raadzaam te kijken naar de huidige toestand. Omdat de al toegelaten vluchtelingen dezelfde rechten krijgen als andere Nederlanders, komen ze ook in aanmerking voor huisvesting. Daarmee zijn op dit moment problemen. Omdat de rijksoverheid, die de mensen toe laat, zelf geen woningen heeft, wordt de verantwoordelijkheid doorgeschoven naar de gemeentelijke overheid.
    Het probleem is dat de gemeenten te weinig woningen beschikbaar stellen. Dat komt niet, zoals wel wordt gesuggereerd, door de onwil van gemeentebesturen, maar door het simpele feit dat er in de meeste gemeenten te weinig (betaalbare) woningen zijn voor hun inwoners. Als gemeenten verplicht worden woningen ter beschikking te stellen voor asielzoekers, waarvan nu sprake is, betekent dat minder woningen voor de huidige Nederlanders.
    We hebben het dan niet over Nederlanders in het algemeen, maar over Nederlanders die afhankelijk zijn van huurwoningen; dat wil zeggen: armere Nederlanders. Iedere toegelatene waar geen nieuwe woning tegenover staat, betekent minder of slechtere behuizing voor de andere woningzoekenden. Als de duizenden die men wil toelaten allemaal een geschikte woning krijgen, is het onvermijdelijk dat de huidige inwoners zich gaan afvragen waarom die woningen niet voor hen gebouwd konden worden, verleden jaar, en de jaren daarvoor. Men moet dan niet verbaasd zijn over een hoog percentage stemmen voor de Centrum Democraten.
    Wat hier wordt gesteld met betrekking tot woningen geldt ook voor de lasten van nieuw toegelatenen in het algemeen. Lasten betekent gewoon: geld. De overheid geeft die lasten door aan de burgers. De hogere inkomens hebben daar weinig last van. De lasten drukken uiteinde-lijk vooral op de lagere inkomensgroepen.
. Vluchtelingen zijn zielig, en moeten worden geholpen. Dat vindt iedereen, ook ondergetekende. Maar als dat moet gebeuren op een schaal die werkelijk wat, te betekenen heeft, dan is het duidelijk dat dat niet in Nederland kan, noch in andere gastlanden, maar, hoe simpel, in het land van de vluchteling zelf. Wij zijn echter, in de greep als we zijn van de filosofie van de markt, de consumptie, en het eigenbelang, niet in staat daar echt aan te beginnen.
    Het is duidelijk dat waar het toelaten van een paar mensen voor het werkelijke probleem niets te betekenen heeft, een eerlijker oplossing is om niemand toe te laten. Dan maken we duidelijk wat we doen: niets. Dat leidt er op den duur misschien toe dat er wel iets zinvols wordt gedaan.
    De ophef in de politiek en de media over het lot van een paar vluchtelingen dient er voornamelijk voor om het geweten te sussen van degenen die nog het best in staat zijn om iets betekenisvol te doen. Maar dit sussen gaat ten koste van hen in Nederland die er echt niets aan kunnen doen, en toch al stukken minder af zijn.



Red.:   Zo simpel is het.
    Merk op dat de in 1993 genoemde problemen aangaande oneerlijkheid ten opzichte van gewone Nederlanders, in 2016 in alle heftigheid beginnen op te spelen.
    Hoogst voorspelbaar, dus.
    En het duurt bijna twintig jaar voor er weer een rationeel geuid is te horen:


De Volkskrant, 19-09-2016, ingezonden brief van Piet Emmer, Leiden

Vang eerst de armste immigranten opt

In de prikkelende bijdrage van Sheila Sitalsing (Ten eerste, 16 september) wordt de Europese politici verweten te weinig vluchtelingen op te nemen en het probleem grotendeels af te wentelen op de zwakke schouders van de landen in de regio, waar de migranten vandaan komen. Inderdaad neemt Europa maar een zeer klein percentage van de 80 tot 100 miljoen mensen op, die om allerlei redenen huis en haard hebben verlaten. Dat zijn dan ook nog eens de beter gesitueerden, die zich voor flinke bedragen naar Europa hebben laten smokkelen. Rond negentig procent van alle vluchtelingen komt niet verder dan een paar honderd kilometer en belandt dan soms letterlijk in de berm van een weg, zoals onze columniste als geen ander zo schrijnend beschrijft.

Anders dan Sheila Sitalsing vind ik dat mijn belastinggeld niet moet worden gebruikt voor de opvang van de rijkste migranten, maar voor de armste. Om dat te bereiken, moeten we de vluchtelingen in de regio beter opvangen en de opvang in Europa staken, want die is onrechtvaardig en veel te duur.

De toestanden in de opvanglanden in de regio zijn zo slecht, omdat het meeste geld opgaat aan de opvang van een klein groepje vluchtelingen in Europa. En die opvang is hier zo duur door de vervolgkosten: tientallen jaren lang subsidies voor levensonderhoud, huisvesting, bijscholing, scholen voor de kinderen, medische kosten.

Naar het zich laat aanzien zullen ook disproportioneel veel kinderen (en wellicht zelfs kleinkinderen) van de vluchtelingen op den duur te weinig premie en belasting betalen om de door hen gebruikte publieke voorzieningen zelf te bekostigen. De toelating van ongeselecteerde migranten ( en dat is asielmigratie) is nu eenmaal in een moderne, zeer solidaire welvaartsstaat uiterst kostbaar. Kortom, de opvang van één asielzoeker in Nederland ontneemt tientallen lotgenoten in de regio de kans op een menswaardig bestaan. Ik vind dat niet eerlijk.


Red.:   Piet Emmer is voormalig hoogleraar migratierecht.


Naar Asielzoekers , Allochtonen lijst , Allochtonen overzicht , of site home .