De strijd der culturen, deel I, de Nederlandse zijde

19 mrt.2004

Wanneer twee duidelijk verschillende culturen met elkaar in contact komen, en het daarna langdurig blijven, treden een aantal bekende processen in werking uitleg of detail . De Nederlandse maatschappij heeft de afgelopen decennia een aantal stadia van dit proces doorlopen.

Het eerste stadium kent een aantal mogelijkheden, uiteenlopend van directe vijandigheid tot hoop. De gevallen van vijandigheid zijn het meest voorkomend, met als bekende voorbeelden de toestanden in de Balkan en de stammenstrijden in Afrika. Deze gevallen zijn niet toepassing op onze Nederlandse situatie.

Het eerste stadium in Nederland was dat van de hoop. De nieuwe culturen werden gezien als brengers van interessante nieuwe gewoontes, zoals couscous, baarden, en hoofddoekjes. Dit stadium heeft een tot twee decennia geduurd, afhankelijk van naar welke bevolkingsgroep men kijkt. Bij de intellectuelen, de meningsmakers en de rest van de top duurde het hoopstadium circa twintig jaar, bij de werkende Nederlanders een decennium. Dat verschil komt door de mate van contact met de andere cultuur, en met welke aspecten. De stemming sloeg het eerst om bij die Nederlanders die beroepsmatig te maken hadden met de allochtonen in de openbare ruimte: buschauffeurs, treinconducteurs, politie, en dergelijke. Die begonnen op verjaardagen te vertellen over ervaringen met de andere cultuuruitingen als machismo, agressie, bedreiging, wapens, en geweld. De zeldzame gewone Nederlander met deze ervaringen die door wist te dringen tot beleidsmakend Nederland werd zonder meer te verstaan gegeven dat het het beste was je mond te houden over de situatie, want anders zou dat maar leiden tot stigmatisering en discriminatie.

Daarmee was Nederland gekomen in het tweede stadium, dat van de ontkenning. Dat stadium heeft ook zo’n een tot twee decennia geduurd, afhankelijk van de mate van starheid van de persoon die vasthield aan de hoop. Gedurende dit stadium kwamen ook de eerste openbare waarschuwingen dat er iets mis ging, maar die werden behandeld op de standaard manieren die de democratie heeft om meningen buiten te sluiten: negeren, ridiculiseren, en stigmatiseren. Iedereen die niet één of andere mogelijkheid heeft om extra de aandacht te trekken, wordt gewoon genegeerd, iemand die dat in enige mate kan wordt geridiculiseerd, en wie dat duidelijk wel kan wordt gestigmatiseerd (de standaard methode van stigmatisering in deze situatie is het associëren van de opmerkingen met de opvattingen van de nazi's). Het eerste overkwam zeer veel mensen, het tweede mensen als Fortuyn in het begin van zijn carrière (die had toen allerlei niet relevante bestuursfuncties), en het laatste Janmaat (en later Bolkestein). De laatste twee kregen de sterkste behandeling, omdat zij een openbare functie hadden als politicus, en dus ook een podium. Uit onverdachte kringen is veel later nog de opmerking gekomen dat wat Janmaat beweerde in zijn tijd, precies hetzelfde was als een groot deel van de politici deed in een later stadium van het debat.

Het stadium van de ontkenning ging gepaard met een langzame groei van het onderhuidse besef dat er iets mis was, dat begon met berichten over de gevangenisbevolking, die destijds voor de helft uit allochtonen bestond (nu is dat in de buurt van de tachtig procent), en het steeds verder voortschrijding van kleine maar wijdverspreide overlast, als het lastigvallen van meisjes in zwembaden .

Het bekende eindstadium van het ontkenningsproces is de catastrofale doorbraak (de catharsis). Dat wordt veroorzaakt door het proces waarbij vanwege de weerstand tegen de verandering de groei doorgaat tot (ruim) boven het punt waar zich normaal het overgangspunt bevindt. Komt die overgang er dan, dan is hij extra heftig. Dit voltrok zich in 2000-2002 met de opkomst van Fortuyn als politicus.

Daarmee kwam Nederland in fase drie, de reactie. Een tijd lang compenseert men de schaamte over het falen dat spreekt uit de aan de openbaarheid blootgestelde ontkenningen van vroeger in extra stoere taal ten opzichte van de groep die men eerder verdedigde. Nederland bevindt zich op het moment van schrijven (begin 2004)  in deze fase, hoewel er tekenen zijn dat we aan het eind van deze fase komen. Dit geld niet voor alle groepen in de samenleving - er zijn groepen die nooit aan reactie toekomen, de multiculturalisten. De periode van reactie wordt gekenmerkt dat in die periode de reactie-groep sterk groeit, of de overhand heeft

Fase vier is die van de reactie op de reactie, oftewel: de restauratie (ook weer per groep verschillend). Hierin hervinden de verdedigers van de vreemde cultuur hun kracht van spreken, geïnspireerd door de overreactie van de voorgaande periode. De duur van periode van hangt af van de duur van de vorige periode en de sterkte van de overreactie. Hierover is op dit moment (maart 2004) nog geen uitsluitsel te geven. Maar indachtig dat de algemene wijsheid dat men in zaken van groot belang als nationale eenheid men voorbereid moet zijn op alle mogelijkheden, gaan we verder met de laatste. [Praktische update hier , red.]

Die ergste situatie is een hernieuwde periode van macht voor de verdedigers van de vreemde cultuur, en ontkenning van de problemen. Op dit moment zijn hiervan al tekenen, in een duidelijk georkestreerd aantal voorvallen waarin allochtonen positief worden gepresenteerd in de media. Of die orkestratie nu bewust georganiseerd is of slechts het gevolg van een groep mensen die min of meer toevallig dezelfde conclusie trekt, is hier niet erg belangrijk: het effect blijft hetzelfde. Dus zien we allerlei interviews met groepjes goed Nederlands sprekende en maatschappelijk geslaagde allochtonen in krant en op televisie.

Terwijl dit stadium aan de gang is, gaan de zaken in de vreemde cultuur waar de andere Nederlanders zich aan storen gewoon door. Deze herhaling van het stadium van ontkenning kan ook weer een aanzienlijke tijd duren. Gedurende het hoogtepunt van de Fortuyn crisis is er al door een enkeling op gewezen dat deze tweede periode van ontkenning, als hij van dezelfde orde is als de eerste, tot een nog veel grotere crisis leidt dan de eerste crisis, omdat degenen die de overlast ondervinden, de onderlaag van de maatschappij, dan nog gedesillusioniseerder zijn over hun democratische bestuurders. Gezien de ernst van die eerste, betekent dat niet minder dat belangrijkste aspecten van onze democratie en de rest van de maatschappij in gevaar komen, en blijvende schade niet is uit te sluiten. Een belangrijk punt daarbij is dat ook de vreemde cultuur grote gevaren loopt, dat wil zeggen hun vertegenwoordigers alhier. In deel II  behandelen we hun zijde van het proces.

Samengevat in terminologie verloopt het proces van de cultuurstrijd als volgt: hoop, ontkenning, catharsis, reactie, restauratie. Nu aan het begin van de restauratie staande zijn er twee hoofdtakken voor het vervolg: van restauratie vrij snel naar verlichting, dat wil zeggen openheid en duidelijkheid, of langdurige restauratie gevolgd door catastrofe. De keus is aan de Nederlandse politiek, en de smaakmakers in de media.


Addendum dec. 2007:
Middels hebben we een volledige periode van restauratie achter de rug. Vanuit de reguliere politiek en de hele media zijn krachtige pogingen ondernomen om de negatieve gevolgen van de allochtone immigratie te bagatelliseren, en er wordt zelfs in sterke mate geprobeerd de schuld van het gebrek aan integratie in de schoenen van autochtonen te schuiven.
    Maar omdat door de catharsis het taboe op het tegengeluid doorbroken is, heeft dit twee negatieve gevolgen: de allochtonen zijn zich steeds meer miskend, wrokkig, gaan voelen, en een deel van de autochtonen,dat de negatieve gevolgen van de allochtone immigratie ondervindt, en voor wie hetzelfde geldt, is op radicale politici gaan stemmen.
    Beide zijn stappen op weg naar een tweede, ernstigere, catharsis, die waarbij de aanpassingen die redelijkerwijs van allochtonen verwacht mogen worden, hardhandig afgedwongen gaan worden - en bij allochtone tegenacties zijn daarbij grote problemen te verwachten. Merk hierbij op dat alle autochtone  inspanningen, zoals verplichte desegregatie bij wonen en onderwijs, het lijstje van gewenste allochtone tegenprestaties alleen maar groter maakt, en bij niet voldoen hieraan, de autochtone reactie alleen maar sterker.

Addendum jul. 2009
Inmiddels zijn de eerste pressiemaatregelen richting autochtonen genomen, middels gedwongen schoolgang samen met allochtonen. Zonder passende tegendwang richting allochtonen, zoals gedwongen afleggen van religieuze symbolen. Dus ook de autochtone reactie is in volle gang gekomen: de PVV van Geert Wilders kreeg bijna 20 procent van de stemmen in Europese verkiezingen van een maand terug. Men koerst recht aan op een nieuwe catharsis - of catastrofe.

Addendum mei 2010:
Voor de volledigheid een stukje uit een artikel (in de context van de aanloop van de Tweede Kamerverkiezingen van 2010) dat de boven beschreven gang van zaken grotendeels bevestigt


Uit: De Volkskrant, 15-05-2010, column door Martin Sommer

Paars drie? Nee, dank u

... Aan het Paars van toen heb ik niet zoveel herinnering. Politiek gezien waren het zulke vlakke jaren dat de Volkskrant (aanvankelijk hartelijk voorstander) overwoog de Haagse redactie drastisch in te krimpen. ...
    Maar eigenlijk was aan het begin van Paars in 1994 de burger al ‘ontketend’ en had hij geen zin meer in de wijsheid van de over ons gestelden. Daarover schreven de politicologen Kees Aarts en Jacques Thomassen twee jaar geleden een uitstekend artikel onder de titel Een nieuwe dimensie in de Nederlandse politiek.
    Niet 2002 en de grote ‘Fortuyn-eruptie’ markeert de breuk in de Nederlandse politiek, betogen Aarts en Thomassen, maar 1994. Eindelijk volgde de kiezer zijn eigen ontzuilde voorkeur. CDA en PvdA verloren spectaculair, D66 won subliem, Bolkestein brak door voor de VVD. Wat niet gezien werd: kiezers plaatsten voor het eerst het immigratie- en integratieprobleem bovenaan de politieke agenda.
     Hoe kon de urgentie van dat thema weer zo schielijk verdwijnen? Dat had verschillende oorzaken: het verlies van de PvdA werd toegeschreven aan het WAO-debacle; dat van het CDA aan de opvolgerskwestie van Lubbers en Brinkman. Belangrijker: Paars maakte van politieke tegenstellingen managementskwesties. Daarbij kon men een even diepgaand als brandbaar conflict niet gebruiken. Het was niet zozeer verplaatsing alswel verdwijning van de politiek.
    Bolkestein, aanjager van het islamdebat, vertrok vervolgens naar Brussel. Zijn opvolger, de betreurde Dijkstal, wilde van een immigratie- en integratieprobleem niets weten. PvdA en D66 zaten er evenmin om te springen, met als gevolg dat in 2002 die opstand der burgers ogenschijnlijk ‘plotseling’ kon exploderen.   ...


Naar Cultuur, verschillen , Allochtonen lijst , Allochtonen overzicht , of site home .