Het Cyperse voorbeeld

Het eiland Cyprus kent twee grote bevolkingsgroepen: ca. een half miljoen Grieken, en ca. 150 duizend Turken. Het eiland is lange tijd Engels bezit geweest, en toen het zelfstandig werd, is er lange tijd een gemeenschappelijk bestuur geweest. Daartegen kwam groeiend verzet van de Turken, die zich onderdrukt voelden door de Grieken: er zaten meer Grieken in bestuurs-organen, ze waren rijker, en dergelijke. In de jaren zeventig leidde de toenemend onregel-matigheden tot een bezetting van het in meerderheid Turkse deel van het eiland door het Turkse leger. Sinds die tijd leven de groepen apart, gescheiden door een grens bewaakt door de Verenigde Naties.

Op het moment van schrijven, april 2004, gaat er worden gestemd over een voorstel tot hereniging. Dit is in het kader van de zoveelste bemiddelingpoging, dit keer onder leiding van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan. Deze bemiddelingspoging had als reden dat Turkije lid wil worden van de Europese Unie, en Europa de gedeeltelijke bezetting van Cyprus als onrechtmatig beschouwd. Vanwege het Turkse verlangen tot toetreding, is het nu wel inschikkelijk in de kwestie Cyprus.

Naar aanleiding van deze verkiezingen zijn er weer reportages over Cyprus in de media. De verwachtingen zijn dat het Turkse deel van de bevolking voor de hereniging zal stemmen, en het Griekse deel tegen. De reden dat de Turken voor stemmen is omdat hun gebied economisch sterk achtergebleven is, en ze hulp krijgen als Cyprus deel gaat worden van de Europese Unie. De Grieken stemmen tegen, omdat ze onvoldoende van hun bezittingen terug krijgen.

Uit dit gebeuren zijn twee lessen te trekken. Ten eerste dat de eerdere klachten ven de Turken over de Grieken onjuist waren: sinds ze volledig baas in eigen huis waren, is het met hen niet betere gegaan, maar slechter. De facto werden ze dus niet onderdrukt, ze werden niet op een-of-andere wijze door de Grieken terug gehouden; integendeel. Of in het algemeen: de klachten van culturele minderheden over een mindere positie hoeven niet terecht te zijn, zelfs als die mindere positie objectief is.

De tweede les is dat culturen dus niet gelijkwaardig zijn: gegeven dezelfde soort omstandig-heden kunnen twee culturen zich ongelijkwaardig ontwikkelen.