Bronnen bij Discriminatie: onterecht, werk, addendum

2 sep.2005

In de voortdurend verschuivende discussie rond de allochtonen problematiek is de laatste maanden (moment van schrijven september 2005) de nadruk op werkdiscriminatie komen te liggen. In Discriminatie in Nederland? zijn al een paar redenen genoemd dat op zijn minst een deel van wat discriminatie lijkt dat niet is. Naar aanleiding van de recente (2005) discussie ,die voornamelijk over hoger opgeleiden gaat, wordt een derde aspect belicht, namelijk dat van de netwerken, in de context van de recent artikel over het probleem. Eerst een stukje uit de inleiding:


De Volkskrant, 27-08-2005, door Jaap Dronkers, hoogleraar sociale stratificatie en ongelijkheid aan het Europees Instituut in Florence

Geef Ahmed een baan op niveau

Tussentitel: Grootste achterstand voor hoogst geschoolde migranten

Hoogopgeleide allochtonen ondervinden serieuze discriminatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat is een gevaar voor de samenleving, vindt Jaap Dronkers

...    Toch is het functioneren van de arbeidsmarkt voor tweede-generatie migranten van grotere betekenis voor hun succesvolle integratie in de Nederlandse samenleving dan islamitische scholen. De levensloop van Mohammed B. illustreert dit belang. Hij heeft een havo-diploma (dus een voldoende startkwalificatie) behaald op een openbare school. Vervolgens kreeg hij echter geen voet aan de grond op de arbeidsmarkt, raakte verstrikt in een etnische niche van het welzijnswerk en radicaliseerde daarna. De goed opgeleide Londense migrant die een zelfmoordaanslag uitvoerde, had ook niet veel aan zijn goede opleiding (ook op een openbare school): hij was alleen maar hulponderwijzer.
    Discriminatie van goed opgeleide niet-westerse migranten in Europa is gevaarlijk voor de samenleving. Gewelddadige acties worden niet gepleegd door de meest onderdrukten, die hebben geen tijd voor opstand. Ze worden vooral gepleegd door diegenen die hoop koesteren (bijvoorbeeld omdat zij beter onderwijs volgden), maar die hoop in rook zien opgaan, bijvoorbeeld door discriminatie op de arbeidsmarkt. Daarom komt het geweld van de fundamentalisten niet alleen uit het buitenland, maar is het ook een product van eigen bodem, van de eigen gedesillusioneerde migranten.


Red.:   Als er werkelijk sprake is van discriminatie, zou een deel van de gevolgtrekkingen juist zijn. Maar eerst moet dus zorgvuldig onderzocht worden of het allemaal echt discriminatie is. Dronkers geeft zelf een aantal oorzaken voor de mindere baankansen van allochtonen die geen directe discriminatie zijn, zie onderstaand vervolgcitaat:

  ... Achterstelling op de arbeidsmarkt van migranten (net als die van vrouwen) heeft verschillende oorzaken. Soms gebeurt dit om ideologische redenen (bijvoorbeeld omdat een werkgever homo's of allochtonen minderwaardige mensen vindt), maar meestal met drie rationele argumenten.
    Bij statistische discriminatie denkt de werkgever dat een gemiddeld groepskenmerk (bijvoorbeeld dat vrouwen vaker ziek zijn als gevolg van menstruatie, of dat allochtonen gemiddeld slechter Nederlands schrijven) ook opgaat voor de individuele sollicitant.
    Bij consumentendiscriminatie gaat het om de voorkeuren van de consument, die een werkgever niet kan negeren met het oog op zijn winst. Klanten in een winkel zullen het spreekwoordelijke 'onsje meer' gemakkelijker accepteren als ze geholpen worden door een mooi in plaats van door een lelijk meisje.
    Bij werkplaatsdiscriminatie gaat het om de voorkeuren van de medewerkers van een bedrijf (die bijvoorbeeld geen vrouw of allochtoon als baas willen). Sollicitanten met ongewenste kenmerken zullen dan minder snel worden aangenomen, want men wil conflicten en dus een lagere productie vermijden ('U past niet in ons team'). ...

De statistische discriminatie is geen discriminatie, want wat geldt voor de groep, geldt als hogere kans ook voor het individu, zie . Wat geldt voor de politie die zich concentreert op de kenmerken van al bekende criminele types (omaatjes worden zelden gecontroleerd, jonge mannen juist veel meer), geldt ook voor de werkgever.
    Consumentendiscriminatie is ook geen werkgeverdiscriminatie: als consumenten bepaalde dingen niet willen, moet de werkgever zich daarnaar richten, of ten onder gaan.
    Voor werkplaatsdiscriminatie geldt iets dergelijks. Om heel precies te zijn, allochtonen doen precies hetzelfde: men neemt mensen uit eigen kring aan uitleg of detail .

Hoewel deze processen zullen leiden tot een lagere baankans voor allochtonen, is dit dus geen discriminatie door de werkgever. Er is misschien wel sprake van discriminatie door het gedrag  in de maatschappij als geheel, maar daar komen we tot slot op terug.

Maar wat Dronkers weglaat is een vierde oorzaak, en dat is het netwerkprobleem. Een groot aantal banen wordt niet vergeven via sollicitatie procedures, maar door allerlei via-via processen: een werknemer kent nog iemand die wel geschikt lijkt. En dit proces is niet onbelangrijk, daar algemeen aangenomen wordt dat circa 80 procent van alle vacatures op die manier vervult wordt - eerst een algemene bron,en dan een paar voorbeelden:


Uit: Dagblad De Pers, 16-02-2009, door Annemieke van Dongen

Netwerk jezelf de crisis door

Een beetje vacature levert nu al postzakken vol sollicitatiebrieven op. De beste manier om tijdens de crisis een baan te vinden is daarom via je eigen netwerk.

Tussentitel: 'Hoger opgeleiden vinden zeven van de tien keer werk via hun netwerk'

Netwerken. Veel mensen vinden het een beetje een vies woord. ‘Dat is toch iets dat corpsballen doen op de golfbaan? Ik kom liever op een eerlijke manier aan een baan’, hoort Rob van Eeden geregeld van deelnemers aan zijn netwerkworkshops. Maar netwerken is volgens de loopbaanbegeleider iets heel anders dan vriendjespolitiek. ‘Hoger opgeleiden vinden in 70 procent van de gevallen een nieuwe baan via hun kennissenkring’, zegt hij. ‘Bij hogere functies en oudere werknemers ligt dat percentage nog hoger.   ...


Uit: De Volkskrant, 26-08-2005, rubriek Banenjacht door Gerald Schut

Wie: Emma Diemont (26)
Is: ontwikkelingssocioloog
Voelt: zich aan het lijntje gehouden

'Je kunt wel solliciteren, maar we weten toch al wie we gaan aannemen', zei het hoofd personeelszaken van een ontwikkelingsorganisatie. De baan was ontwikkelingssocioloog Emma Diemont (26) naar eigen zeggen op het lijf geschreven. Maar een organisatie put altijd eerst uit het eigen netwerk, merkte ze.
    Later solliciteerde Diemont op een baan waarvoor ze minder goede papieren had. In haar brief liet ze vallen dat een vriendin van haar bij de betrokken organisatie werkte. Tot haar verbazing werd ze tweede.  ...
    Sinds haar afstuderen stuurde Diemont ongeveer vijftig sollicitatiebrieven. De banen zijn dun gezaaid in de ontwikkelingssamenwerking, bemerkte ze. Mensen met jaren werkervaring azen op dezelfde banen als zij. Bij een sollicitatie is ze nooit alleen. 'Er reageren makkelijk vierhonderd mensen op een vacature. Stages en afstudeervakken tellen dan niet. Je moet zorgen dat mensen je kennen. Uiteindelijk loopt het vooral via contacten.'
    Het via-via-circuit is dermate belangrijk dat Diemont overweegt lid te worden van een handvol nieuwe sportclubs. 'Louter voor het netwerk', grapt ze. ...


Uit: De Volkskrant, 02-09-2005, rubriek Banenjacht door Gerald Schut

Naam: xxx
Heeft: yyy
Kan: geen klanten meer bezoeken
Wil: weer organisaties doorlichten

...    xxx studeerde zeven jaar geleden af in de kunstwetenschappen. Ze solliciteerde twee jaar lang vruchteloos bij allerlei culturele instellingen overal in het land.
    Een erg gesloten circuit, vindt xxx. 'Het is lastig ertussen te komen als je geen vriendjes bij een instelling hebt.'


Red.:   Dit zijn twee voorbeelden van hoe dit soort dingen gewoonlijk gaat. En wat hier ook klopt is dat dit proces des te sterker speelt naarmate de banen op hoger niveau liggen. Dit is dus een vierde oorzaak voor de kleinere baankans voor hoger opgeleide allochtonen zoals afgeleidt uit de huidige cijfers: ze hebben geen netwerk in de kringen waar dit soort banen uitgedeeld worden.
    Het is uiterst waarschijnlijk dat dit de hoofdoorzaak is van de allochtone achterstand en deze zelfs volledig verklaart; merk in dit verband ook op dat in andere context bekend is dat allochtonen weinig deelnemen aan het verenigingsleven. In dat geval is er absoluut geen sprake van discriminatie: de sollicitanten uit bovenstaande bronnen die met hetzelfde te maken hebben, zien eruit als keurige autochtone meisjes. Zie ook onderstaande reactie


De Volkskrant, 02-09-2005, ingezonden brief van George de Haan (Lunteren)

Discriminatie

Het artikel van Jaap Dronkers (het Betoog, 27 augustus) geeft een verkeerd beeld van het werkelijke probleem van Ahmed die maar geen baan op niveau krijgt.
    Al vele jaren weet ik dat het geschetste probleem weinig met (negatieve) discriminatie van doen heeft. Ook betreft het geen probleem dat exclusief voor allochtonen geldt.
    Het werkelijke probleem is dat het personen betreft die statistisch weliswaar over een gekwalificeerde opleiding beschikken, maar in de beroepspraktijk domweg vele noodzakelijke kwalificaties missen. Voor kinderen uit achterstandsmilieus geldt (structureel) dat zij doorgaans te hoge ambities hebben en bovendien emotioneel onvoldoende stabiliteit vertonen om de concurrentieslag met beter uitgeruste collega's aan te gaan.
 

Red.:   De voorgaande bronnen hebben laten zien dat het niet gaat om achterstandsmilieus, maar niet-in-het-netwerk milieus, en dat dat netwerk is geslotener naarmate de banen hoger zijn. Dit bevestigd de door Dronkers geconstateerde trend dat de achterstand voor hogere inkomens, is hogere banen, groter is dan voor middelbare banen (zie het tweede artikel in de bron)
    Daar waar Dronkers constateert dat hoogopgeleide allochtonen minder verdienen, is dat dus voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat de hogere banen minder bereikbaar zijn. Maar dat komt niet door discriminatie, maar omdat die allochtonen niet in de noodzakelijk netwerken zitten. Zoals haarscherp blijkt uit de volgende bron:


Uit: De Volkskrant, 25-11-2006,
door Raja El Mouhandiz en Najiba Abdellaoui

Geen kruiwagens, geen corpsvrindjes, geen rolmodellen

Jongeren met een allochtone achtergrond missen het netwerk om een goede baan te vinden, zeggen Rajae El Mouhandiz en Najiba Abdellaoui. Nederlandse bedrijven doen zichzelf tekort door steeds te zoeken naar gelijkgestemde zielen.

Tussentitel: 'Wat koop jij voor een verjaardag', wordt gevraagd aan de sollicitant

Hoogopgeleide jongeren met een multiculturele achtergrond vinden het moeilijk aansluiting te vinden bij Nederlandse collega's en bij de heersende bedrijfscultuur. Global Impact, een internationaal adviesbureau gespecialiseerd in maatschappelijk bewust ondernemen, heeft op 18 oktober het onderzoek '1001macht' naar de arbeidsparticipatie van hoogopgeleide jongeren met een multiculturele achtergrond, gepresenteerd. Het onderzoek, onder 200 respondenten, bevestigt dat deze jongeren worden uitgesloten en minder kans hebben op het vinden en/of het behouden van een baan.
...   In Nederland zijn door de geschiedenis van migratie en de taalbarrière de verhoudingen nogal scheef. Een goed voorbeeld zijn de Nederlandse corpora die geen weerspiegeling zijn van de huidige Nederlandse samenleving, maar die landelijk wel een grote en belangrijke groep hoogopgeleide studenten representeren. Deze corpora zijn gevormd door een generaties oude hiërarchische corpscultuur die niet altijd vrouw- en rasvriendelijk is. Zulke bestaande homogene (nationalistische) culturen met een sterke Europese identiteit zijn niet gemakkelijk te veranderen.


Red.:   Blijft over de op vele plakken geconstateerde naamsdiscriminatie. De oorzaak daarvan is die van het simpele "het hemd is nader dan de rok" - bij gelijke geschiktheid let men op inderdaad op zaken als: hoe goed past deze persoon in de werkomgeving, en een belangrijk deel daarvan bestaat uit sociale aspecten: is men op de hoogte van de gangbare mores, houdt men van een beetje dezelfde dingen, enzovoort. Het afwijzen op naam van Ahmed en Fatima op grond van naam gebeurt niet op grond van ras, maar op grond van sociale verschillen. Dit wordt niet een klein beetje versterkt door het feit dat de kans dat Ahmed en Fatima moslim zijn vrijwel honderd procent is, de kans dat ze hier redelijk fanatiek in zijn (naar onze normen) ook nog heel hoog is, en niemand wordt graag bij voortduring geconfronteerd met mensen die tot in het diepste van hun ziel ervan overtuigd zijn dat ze betere mensen zijn, want gelovend in Allah.
    Een voorbeeld van een reden waarom moslims minder goed inpassen, als direct gevolg van dat moslim-zijn:


De Volkskrant,
03-11-2007.

Humor werkt

Een lolletje op het werk bevordert niet alleen de sfeer in positieve zin, maar ook het resultaat. Vooral grappen die betrekking hebben op het werk, doen het goed. Tot deze conclusie komen Chris Robert en Wan Yan van de University of Missourl-Columbia. Robert, docent psychologie en management, deed samen met Van een uitgebreide literatuurstudie. Humor heeft een belangrijke invloed in een organisatie, stelt Robert. Door samen grappen te kunnen maken en te kunnen lachen, raken mensen meer verbonden met elkaar.


Red.:   En vrij algemeen gevoeld gebrek van moslims is het gebrek aan humor, althans ons soort humor uitleg of detail - net als die van de meeste van dat soort gelovigen.
    Een latere onderzoek bevestigt afdoende de conclusie dat het grootste deel van het probleem zit in eigen sociaal gedrag, uitgedrukt in "netwerk":


Uit: Dagblad De Pers, 02-02-2009, door redactie economie

Allochtoon heeft ander netwerk

Hoogopgeleide allochtone jongeren hebben een netwerk met veellaagopgeleide vrienden. Het vermindert hun kansen op de arbeidsmarkt.


Een paar autochtone mannen in je netwerk kan geen kwaad als je op zoek bent naar een baan. Dat is nu eenmaal een hard feit. Maar vooral jonge allochtone vrouwen hebben zulke mannen nauwelijks in hun netwerk. En dat belemmert hen in hun zoektocht naar werk. Dat is een van de bevindingen uit onderzoek van Martha Meerman, lector aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Zij ondervroeg tientallen alumni van de HvA. Meerman keek hoe de generatie Y (geboren tussen 1977 en 1994) het doet op de arbeidsmarkt. Wat zijn hun kansen, wat zijn hun keuzes en wat is de invloed van verschillende culturen en achtergronden?  ...
    Een kenmerk van deze generatie is dat ze uit relatief veel allochtonen bestaat. Hoe goed hun cijfers ook zijn, deze studenten ondervinden toch flinke nadelen van hun achtergrond, constateert Meerman. Ze leggen bijvoorbeeld minder vaak contact met docenten dan autochtone studenten. Ze bouwen daardoor niet de 'goede band' op, die zo handig is bij het toewijzen van een goede stage.
    Het netwerk van de allochtone jongeren heeft daarnaast een andere opbouw. Studenten uit een laag sociaal-cultureel milieu hebben namelijk na hun afstuderen vaak een vriendenkring met vrij weinig hoogopgeleiden. Zeker in vergelijking tot studenten die zelf wel gestudeerde ouders hebben.


Red.:   Daarmee kunnen vrijwel alle verhalen over discriminatie van hoger opgeleide allochtonen naar het rijk der fabeltjes verwezen worden. Of beter, in het geval dat allochtonen dat zelf doen: naar het rijk der afkeer en hetzes, want dit weten ze zelf natuurlijk ook donders goed.
    Wat je hier ziet is een van de natuurlijke ingrediënten van het gebrek aan integratie: men geeft de voorkeur aan de band eigen etnie en/of religie, boven de band met eigen sociale functionele kring - de niet-Westerse of archaïsche keuze versus de Westerse keuze .
    De conclusie van deze analyse is dus dat de lagere hoeveelheid allochtonen in hogere banen voor het overgrote deel niet het gevolg is van discriminatie in de zin dat het alleen gaat om huidskleur. Dat is een belangrijke conclusie, omdat het betekent dat allochtonen aan deze gegevens geen gevoel van achterstelling mogen ontlenen. Dronkers wijst erop dat dat gevoel van achterstelling een groot gevaar voor onze maatschappij vormt. Dan is het zeer groot belang dat dat gevoel van achterstelling zo snel mogelijk weggenomen wordt. Artikelen als die van Dronkers, die wel tot zo'n achterstelling concluderen, zijn dus minder dan onjuist, ze zijn gevaarlijk. Dit zou dus zo snel mogelijk rechtgezet moeten worden. Bovendien moet er informatie beschikbaar komen die de juiste stand van zaken weergeven.
    Blijft de vraag of er niet ook iets aan directe actie kan worden gedaan om het gevoel bij allochtonen weg te nemen, zoals Dronkers suggereert met de titel van zijn stuk. Ook daarvoor geleden dezelfde argumenten: als de achterstelling niet gebaseerd is op discriminatie, is het middel erger dan de kwaal: men maakt het ressentiment bij de ene groep kleiner, maar bij de andere groep groter. Omdat Nederland uiteindelijk het land van de autochtone Nederlanders blijft, zal het ressentiment van de laatsten groter zijn als ze benadeelt worden ten opzichte van mensen die van buiten hierheen zijn gekomen. Want daar draait het uiteindelijk allemaal toch om: migranten zijn voor het overgrote deel hier uit eigen vrije wil, en die vrije wil is voor het overgrote deel van hen gedrevenen door materieel eigenbelang. Er is geen enkele fatsoenlijke reden denkbaar waarom de materiële belangen van autochtone Nederlanders zouden moeten wijken voor die van degenen die hierheen zijn gekomen om van onze materiële verworvenheden mee te profiteren.


Naar Discriminatie onterecht, werk , Discriminatie, onterecht , Discriminatie , Allochtonen, lijst  , Allochtonen overzicht  , of site home .