Islamdebat: islamisme versus naïvisme
|
3 mei 2007 |
Het debat over vrijheid van meningsuiting versus het recht om niet beledigd te
worden, is min of meer dood gebloed, zonder dat het tot een duidelijke uitslag
is gekomen - althans in de ogen de maatschappij in het algemeen. In de meer
"nette" en politiek-correcte kringen houdt men vast aan een beperking van het
recht op belediging, maar de hoeveelheid mensen die vindt dat er eigenlijk geen
beperkingen mogen zijn, is duidelijk toegenomen.
Ondertussen was nog steeds, met tussenpozen, het ander debat
gaande: over het al dan niet radicale karakter van de algemene islam. Dat debat
is weer extra in de belangstelling gekomen door een boek van twee Deense
schrijvers. We beginnen met het Volkskrant-artikel over hun boek, gevolgd
door reacties erop.
De Volkskrant, 21-04-2007, door Karen Jespersen en Ralf Pittelkow
Wees niet naïef over islamisme
Islamisme is een radicale stroming binnen de islam die in zowel de moslimwereld
als Europa snel terrein wint. Een aanpassingsgezinde aanpak van deze totalitaire
beweging is gevaarlijk, waarschuwen Karen Jespersen en Ralf Pittelkow.
In tegenstelling tot het nazisme en het communisme vormt het islamisme tot nu
toe niet echt een militaire bedreiging voor Europa. Dat kan veranderen, niet in
de laatste plaats als gevolg van een met atoomwapens bewapend islamistisch Iran.
Maar het islamisme kan de Europese landen op andere manieren
beïnvloeden. Deze islamistische invloed is vijfledig.
Ten eerste hebben de islamisten sterke posities in de
moslimwereld. In centrale en zeer invloedrijke moslimlanden als Iran en
Saoedi-Arabië zijn diverse varianten van het islamisme de officiële ideologie.
Bovendien staan de islamisten steeds sterker in een reeks andere moslimlanden,
bijvoorbeeld Egypte en Pakistan, waardoor ze in staat zijn om druk uit te
oefenen op de zittende regeringen. Alles bij elkaar betekent het dat de
islamisten veel invloed hebben op de manier waarop de moslimwereld reageert op
wat er gebeurt in Europese landen. De beroering rond de Mohammed-cartoons was
hiervan een bewijs.
Ten tweede beïnvloeden de islamisten de Europese
samenlevingen door middel van het terrorisme. De terreur verspreidt dood en
verderf, maar het eigenlijke doel ervan is het beïnvloeden van de standpunten in
Europa. Deze terreur kan in Europa angst teweegbrengen of ons in elk geval
voorzichtiger maken, omdat we bang zijn de islamisten te provoceren. In sommige
landen meer dan in andere: in een enkel Europees land, namelijk Spanje, werd de
uitslag van de laatste verkiezingen zelfs bepaald door terroristen die vlak voor
de verkiezing toesloegen.
Bevolkingsontwikkeling
Ten derde oefenen de islamisten invloed uit op de Europese samenlevingen door de
immigratie van moslims. De opkomst van het islamisme onder moslims in Europa is
bovenal van verstrekkende betekenis omdat moslims een snelgroeiend deel van de
Europese bevolkingen uitmaken. In een reeks grote steden zullen ze binnen
afzienbare tijd een meerderheid vormen. Volgens islamoloog Bernard Lewis zal
Europa een islamitische meerderheid hebben tegen het einde van deze eeuw als de
huidige ontwikkeling in immigratie en bevolkingssamenstelling doorgaat.
De ontwikkeling gaat beduidend sneller in andere
Europese landen dan in Denemarken, dat een streng vreemdelingenbeleid voert.
Maar ook in Denemarken verandert de bevolkingssamenstelling en we zullen in
grote mate beïnvloed worden door de ontwikkeling in Europa als geheel. De
aanhoudend sterke bevolkingsgroei in de moslimlanden zal een grote druk blijven
uitoefenen op de toestroom naar de Europese landen.
Een eventueel Turks lidmaatschap van de EU doet
bovendien de veranderingen in de samenstelling van Europese bevolkingen
toenemen. Sowieso zal het islamitische bevolkingspercentage in veel Europese
landen de komende jaren een niveau bereiken waarop de krachten die grote invloed
hebben op de moslimbevolking, ook belangrijke invloed zullen hebben op de
ontwikkeling van de maatschappij. Niemand is zich hier zozeer van bewust als de
islamist.
Deze ontwikkeling heeft ook een toenemend samenspel tot
gevolg tussen aan de ene kant regeringen en islamistische krachten in de
moslimwereld en aan de andere kant islamitische immigrantenmilieus in Europa. De
moslimwereld begint zich steeds meer te mengen in interne Europese kwesties die
betrekking hebben op de immigranten. De cartooncrisis was hier een belangrijk
voorbeeld van.
Omgekeerd oefenen islamitische immigrantenkringen in toenemende mate druk uit op
hun Europese regeringen om in hun buitenlandse politiek de moslimlanden te
steunen. De belangrijke Franse politicus Pierre Lellouche van de gaullistische
regeringspartij zegt dat de aanwezigheid van de islam in Frankrijk al zo
omvangrijk is dat die de Franse buitenlandse politiek bepaalt.
Ten vierde draagt de eigen politieke correctheid van de
Europeanen bij aan het versterken van de mogelijkheid van de islamisten om
invloed uit te oefenen. Wanneer de islamisten beschuldigingen uiten over
vijandigheid ten opzichte van vreemdelingen, over racisme en islamofobie (door
haat gekenmerkte angst voor de islam), wordt in brede kringen van Europese
politici en opinievormers bijna reflexmatig gereageerd met zich terugtrekken en
zich verontschuldigen: ‘Ze zijn kwaad, dat moet onze schuld zijn – er is iets
mis met onze maatschappij.’
Zelfverwachting
Het schuldbewustzijn en de culturele zelfverachting hebben een stevige grip op
de elite van Europa. Zo’n stevige grip dat deze elite vaak moeite heeft om
onderscheid te maken tussen enerzijds relevante voorwaarden om de situatie voor
immigranten te verbeteren en anderzijds een doelgericht plan om de orthodoxe
islamitische normen in de Europese samenlevingen door te voeren. Het resultaat
is dat men zwicht voor islamistische eisen die leiden tot een toegenomen
tweedeling van de Europese samenlevingen, in plaats van op te komen voor de
eigen basiswaarden van deze samenlevingen.
Ten vijfde gaat de politieke correctheid in toenemende mate
gepaard met angst. Eerder was het politiek correct mensen in de moslimwereld en
islamitische immigranten alleen als arme slachtoffers van het Westen te
beschouwen. Langzamerhand groeit echter ook het besef dat deze slachtoffers in
feite machtsmiddelen hebben die op verschillende manieren een bedreiging kunnen
vormen.
Europa is enorm afhankelijk van de olie uit het Midden-Oosten
en het geeft de regimes een beslissend machtsmiddel dat dus ook gebruikt kan
worden door islamisten (en dat gebeurt in prominente landen als Saoedi-Arabië en
Iran). Bovendien is men in diverse Europese landen bang dat confrontaties met de
islamisten hun invloed in het Midden-Oosten kunnen schaden. Deze gedachtegang
heerst niet in de laatste plaats in Frankrijk.
Verder wordt gevreesd voor wat de reacties van de groeiende
islamitische immigrantenbevolking in Europa kunnen zijn als het islamisme het
hoofd geboden wordt. Deze angst wordt aangewakkerd door het geweld, de
intimidaties en de bedreigingen die de islamisten gebruiken om hun critici onder
politici en opinievormers tot zwijgen te brengen.
Europa geeft veel meer toe aan de angst dan nodig is. Europa
heeft immers een solide basis die het de mogelijkheid geeft om op allerlei
terreinen stevig in de schoenen te blijven staan. Maar dat doen de Europese
regeringen niet, omdat de politieke correctheid samengaat met angst. Er zijn
dingen die je prima zou kunnen doen, maar die je niet doet, omdat je bang bent
dat ze niet politiek correct zijn.
De combinatie van politieke correctheid en angst leidt veel
te vaak tot toegeeflijkheid tegenover het islamisme. Islamisten en regeringen
van islamitische landen merken dit en voelen zich aangemoedigd om zelfbewuster
en veeleisender op te treden. De cartooncrisis was hiervan een typisch
voorbeeld. Het is bovenal het Europese gebrek aan politieke wil dat het
islamisme de wind mee geeft.
Het islamisme is een reële en serieuze bedreiging. Niet
zodanig dat die op korte termijn kan leiden tot maatschappelijke omwentelingen
in de Europese landen, maar de mogelijkheden om de ontwikkeling in de Europese
samenlevingen te beïnvloeden nemen duidelijk toe.
Gesloten ogen
In gezaghebbende kringen in de Europese landen wordt op deze bedreiging
gereageerd met de neiging om de ogen te sluiten voor welke krachten er spelen.
Met bereidwilligheid om in te gaan op de voorwaarden die deze krachten stellen.
Met steun voor hun slachtofferrol. Met acceptatie om af te zien van kritiek,
omdat deze wordt uitgelegd als belediging. Met medewerking aan het herschrijven
van de werkelijkheid. Met beleefdheid die conflicten wil vermijden. Met angst.
Niet de gewone burger is blind – de weerstand om de
werkelijkheid over islamisten onder ogen te zien, tref je vooral aan bij leden
van de elite: politici, opinievormers, academici. Hier gedijen de
herinterpretaties, de aanpassingsijver en het conformisme.
De Deense cartoonkwestie was een breekpunt voor de relatie
tussen de Europese democratieën en het islamisme. De kwestie heeft ertoe geleid
dat het noodzakelijk is om een fundamenteel debat te voeren over twee fenomenen
– of eigenlijk groepen mensen – die serieus deel zijn gaan uitmaken van onze
politieke werkelijkheid. We noemen ze respectievelijk islamisten en naïvisten.
Wij klagen beide groepen aan.
De Volkskrant, 21-04-2007, door Nanda Troost
‘Verdedig je samenleving’
Pal staan voor de Deense normen en waarden. En voor die van Europa. Zo vat Karen
Jespersen de belangrijkste boodschap samen van Islamisten en naïvisten,
het boek dat ze schreef met Ralf Pittelkow. Het duo vond zelfs een nieuw woord
uit: naïvisten. ‘Dat is nu een begrip geworden’, zegt Jespersen.
‘Naïvisten zijn degenen die nog altijd niet in de gaten
hebben dat er radicale moslims zijn die willen bepalen wat wij moeten doen en
laten in onze samenleving. Zij vormen een bedreiging en daarvan moeten we ons
bewust zijn. Deze islamisten zijn op heel andere dingen uit dan de doorsnee
moslim die in Denemarken, in Europa woont. Dankzij ons boek is óók duidelijk
geworden dat dit onderscheid er is. Daarom is het boek goed ontvangen door
moslims in Denemarken’, aldus Jespersen.
Islamisten en naïvisten is, sinds het vorig jaar
september in Denemarken verscheen, een hit. Er zijn 27 duizend exemplaren
verkocht, ‘terwijl met dit onderwerp tweeduizend verkochte boeken al uitstekend
zou zijn’, zegt Jespersen. Het is al vertaald in Frankrijk, Noorwegen, Spanje en
IJsland.
Jespersen (60) is een sociaal-democratische oud-minister
(Binnenlandse Zaken en Sociale Zaken). Haar levensgezel Ralf Pittelkow (59) was
adviseur van de sociaal-democratische premier Poul Nyrup Rasmussen. Nu is hij
politiek commentator voor de commerciële televisiezender TV2 en het dagblad
Jyllands-Posten.
De twee trekken volle zalen als ze over hun boek spreken. ‘De
gewone burger is zich er inmiddels van bewust: niet alleen hebben we iets te
verdedigen, er mag ook over een onderwerp als dit gesproken worden. We hebben
een discussie losgemaakt, waarbij het onderscheid tussen radicale moslims en de
gewone, democratische moslim zichtbaarder is geworden. Dat is alleen maar goed.’
Al ver voor Rita Verdonk liepen de Denen voorop in het
aanscherpen van de immigratiewetgeving en het verplichten van integratie.
Verplichte inburgeringscursussen, een vervroegde crèchetijd voor kinderen van
allochtonen, een minimumleeftijd voor een importbruid of -bruidegom – alles
grotendeels ingevoerd door sociaal-democraten, mede onder druk van de
rechts-populistische Dansk Folkeparti.
Volgens Jespersen zijn de Deense immigranten hierdoor beter
geïntegreerd dan immigranten in bijvoorbeeld Groot-Brittannië of Frankrijk.
Rassenrellen zoals die daar zijn voorgekomen hebben de Denen nog niet beleefd.
Het verbaast Jespersen niet dat de cartooncrisis – rond
spotprenten van de profeet Mohammed – juist in Denemarken zijn oorsprong vond
toen dagblad Jyllands-Posten tekenaars opriep Mohammed af te beelden,
omdat een kinderboekenschrijver niemand kon vinden om een tekening van de
profeet te maken. ‘Vrijheid van meningsuiting is een wezenlijk onderdeel van de
Deense samenleving. We mogen er trots op zijn dat er op dit punt niets is
toegegeven. Sterker nog, het heeft duidelijk gemaakt dat vrijheid van godsdienst
in onze samenleving een groot goed is, maar dat niet alles daarvoor moet
wijken.’
Jespersen: ‘Denemarken heeft een lange traditie van vrijheid
van meningsuiting en een anti-autoritaire houding is hier heel normaal. Als de
elite zegt: ‘Je moet dat’ of ‘Dit is politiek correct’, dan ziet de burger dat
bijna vanzelfsprekend anders. Die anti-autoritaire houding is een groot goed.
Tolerantie is er ook zo een. Dat moeten we verdedigen.’
De verworvenheden van de Deense maatschappij zijn zo gewoon
geworden dat vaak wordt vergeten ze te verdedigen, zegt Jespersen. ‘Natuurlijk,
ook in een verzorgingsstaat zijn er problemen en kunnen er dingen worden
verbeterd. Maar we moeten de zaken wel in de juiste proporties blijven zien. We
leven in een prima samenleving en daar moeten we pal voor staan.’
Jespersen is sinds begin dit jaar overgestapt naar de
liberale (regerings)partij, Venstre. Is dat niet opzienbarend? Zelf trekt ze een
vergelijking met wat Ayaan Hirsi Ali heeft gedaan. ‘Zij was eerst lid van de
PvdA en is overgestapt naar de VVD. Net als de sociaal-democraten strijden ook
de liberalen voor een goede verzorgingsstaat, maar de liberalen maken zich veel
sterker voor verworvenheden als de vrijheid van meningsuiting en vrouwenrechten.
Ik had verwacht dat ik daarvoor een actievere strijd bij de sociaal-democraten
zou vinden, maar die heb ik gevonden bij de liberalen.’
Jespersen en Pittelkow brengen vermoedelijk in mei een bezoek
aan Nederland.
De Volkskrant, 24-04-2007, door Frits Bolkestein, oud-eurocommissaris.
Antwoord op intimidatie is burgermoed
Frits Bolkestein meent dat wij ons best teweer kunnen stellen tegen het
islamisme. Niet door te antwoorden met zelfcensuur, maar juist met
standvastigheid.
Tussentitel: Erdogan noemde de cartoons ‘misdaden tegen de menselijkheid’
Er is iets merkwaardigs aan de hand met die Deense Mohammed-cartooncrisis. In
beginsel geldt het moslimrecht – de sharia – alleen voor islamitische landen.
Twee Deense imams hebben dat kort voor het conflict bevestigd: ‘Niet-moslims
mogen doen wat ze willen, net zoals ik me er niet over op kan winden dat een
niet-moslim drinkt, varkensvlees eet en een seksleven buiten het huwelijk
heeft.’
Ayatollah Khomeini maakte inbreuk op deze traditionele
opvatting met zijn fatwa tegen Salman Rushdie. Deze schrijver heette weliswaar
moslim te zijn, maar woonde in Engeland.
De islamitische ambities na de cartooncrisis gingen echter
veel verder. Op een ‘dialogenconferentie’ in Kopenhagen in maart 2006 zei de
islamitische tv-imam uit Egypte Amr Khaled: ‘Deense schoolkinderen moeten
dusdanig over de islam leren dat we herhaling van deze zaak vermijden. Het is
niet alleen een wens. Het is een eis die we stellen.’ Hij werd gesteund door
Tariq al-Suwaidan uit Koeweit: ‘Er zouden moslims moeten zijn die controleren
wat Deense schoolkinderen leren over de profeet Mohammed.’ Het waren ongehoorde
inmengingen in de interne zaken van een ander land.
De Deense cartooncrisis betrof de vrijheid van meningsuiting.
Daarover, en over alles wat er mee samenhangt, gaat Islamisten en naïvisten van
het Deense echtpaar Karen Jespersen en Ralf Pittelkow, waarvan zaterdag een
voorpublicatie in het Betoog stond. Zij hebben de cartooncrisis en de drijfveren
en middelen van de islamisten in Europa helder en onopgesmukt beschreven (uitg.
Nw A’dam).
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, die in
1948 door de VN is aangenomen, zegt in artikel 19: ‘Een ieder heeft recht op
vrijheid van mening en meningsuiting’. Maar in de Universele Islamitische
Verklaring van Mensenrechten uit 1981 staat in art. 12a dat de sharia de mate
van de vrijheid van meningsuiting bepaalt. Dat klopt met de praktijk, want de
islamitische landen in het Midden-Oosten behoren tot de meest onderdrukkende ter
wereld waar het de vrijheid van meningsuiting betreft. Nergens is de Arabische
pers zo vrij als in Israël.
John Stuart Mill heeft in zijn boek On Liberty de vrijheid
van meningsuiting krachtig verdedigd. Daarbij bekritiseerde hij de opvatting dat
die vrijheid niet ‘zou mogen worden gebruikt om een ander te beledigen. Als je
begint al datgene weg te censureren waardoor iemand zich beledigd voelt of zou
kunnen voelen, dan ondermijn je de vrijheid van meningsuiting’. Dit blijkt van
actueel belang, want prinses Mabel van Oranje vindt het onaanvaardbaar iets te
publiceren waarvan je weet dat het mensen beledigt (het Vervolg, 10 maart). Zo
ook ondervond Ayaan Hirsi Ali veel kritiek toen zij begin 2006 in Berlijn het
recht om te beledigen eiste. Maar de vrijheid van meningsuiting omvat het recht
te beledigen. Wat een belediging is, maakt de rechter uit. Zolang die niet heeft
gesproken, is het woord vrij. Beledigde Luther niet ooit de katholieke kerk?
De auteurs maken terecht een scherp onderscheid tussen
islamisten en islamieten. Islamisten streven naar een totalitaire dictatuur waar
de sharia geldt die mensen tot in hun meest persoonlijke leven en gedachten moet
beheersen. Hun einddoel is een islamitische wereldstaat, gebaseerd op een
letterlijke versie van de sharia. Het is een anti-humanistische en
anti-democratische ideologie die vijandig staat tegenover de vrijheid.
In landen waar moslims in de minderheid zijn, streven
islamisten naar een parallelle samenleving, waar de sharia moet heersen. Zo
vroeg de vooraanstaande Britse moslim Kalim Siddiqui om een ‘niet-territoriale
moslimstaat’. Om dezelfde reden bestrijden islamisten de integratie, want die
zou betekenen dat moslims verdwijnen ‘als zout in water’.
Verder willen islamisten dat de algemene wetgeving ruimte
laat voor de sharia. Vandaar de inmenging in Denemarken. Sommigen in het Westen
komen aan die eis tegemoet. Zo wilde de regering van de provincie Ontario in
Canada de sharia van toepassing verklaren voor moslims die dat verlangden.
Gelukkig is dat voorstel van tafel verdwenen, onder andere door een protestactie
van Ayaan Hirsi Ali.
In Duitsland wilde een moslima een snelle echtscheiding,
omdat haar man haar sloeg. De (vrouwelijke) rechter wees dat verzoek af met als
argument dat de sharia dit toestond. Elke stap in de richting van de sharia laat
de hervormingsgezinde moslims in de kou staan.
Een van de middelen van de islamisten is de intimidatie.
Daardoor worden toneelstukken afgelast, moeten hoogleraren en Kamerleden worden
beveiligd en durven schrijvers niet onder hun eigen naam te publiceren. Soms
ontaardt dit in zelfcensuur.
De ondertitel van het Deense boek luidt: Een aanklacht.
Tegen wie? Tegen de ‘naïvisten’. Dat zijn de onnozelaars die het gevaar niet
inzien van het islamisme dat streeft naar een ongeïntegreerde, parallelle
samenleving en een erkenning van de sharia als bron van recht. De auteurs hebben
het vooral gemunt op de politieke correctheid die is gebaseerd op een
schuldbewustzijn en een ‘culturele zelfverachting’. Zij geven daarvan een aantal
voorbeelden.
Het meest krasse komt uit de mond van Mona Sahlin, Zweeds
minister van Integratie, die in 2002 in een moskee zei dat veel Zweden jaloers
zijn op de immigranten, omdat die een cultuur hebben en een geschiedenis die hen
verbindt. De Zweden hadden alleen een midzomernacht ‘en dat soort gekke dingen’.
Derk-Jan Eppink noemt dat ‘culturele capitulatie’ (het Betoog, 17 maart).
Minister-president Erdogan van Turkije, dat
kandidaat-lidstaat van de EU is, noemde de Mohammed-cartoons ‘misdaden tegen de
menselijkheid’. Zonder twijfel daartoe aangemoedigd, verzekerde de Hoge
Vertegenwoordiger van de EU Javier Solana, dat men die cartoons in Europa een
‘ongelukkige daad’ noemde, die werd beschouwd met ‘afkeuring en afschuw’. Op
reis in het Midden-Oosten herhaalde hij: ‘Wees ervan overtuigd dat we ons
uiterste best zullen doen om te zorgen dat zoiets niet weer zal gebeuren.’
Het belangrijke boek van Jespersen en Pittelkow eindigt met
een naschrift over de rechtszaak die drie islamitische organisaties hadden
aangespannen tegen het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo dat de
cartoons had gepubliceerd. Op 22 maart werd het tijdschrift vrijgesproken. In
het vonnis staat dat publicatie van de tekeningen deel uitmaakt van een relevant
maatschappelijk debat en daarom niet strafbaar is. Het kan dus best. Alleen is
enige burgermoed en standvastigheid vereist.
De Volkskrant, 26-04-2007, door Martien Schreurs.
Wij moeten de woede en haat leren begrijpen
Wie in dialoog wil met de islamisten, moet ook naar zichzelf durven kijken en
kritiek op de westerse beschaving niet uit de weg gaan, vindt Martien Schreurs.
Karen Jespersen en Ralf Pittelkow onderscheiden twee gevaren die onze westerse
beschaving bedreigen: ‘islamisme’ en ‘naïvisme’ (het Betoog, 21 april).
Islamisme is de radicale islam en naïvisme is een aanduiding voor de
toegeeflijkheid en de struisvogelpolitiek tegenover de bedreigingen en het
geweld van de radicale islam. Hun boek is geschreven naar aanleiding van de
wereldwijde commotie over de Mohammed-cartoons, maar gaat vooral over het recht
op vrije meningsuiting dat in deze affaire op het spel stond. De cartoons zijn
in de ogen van de auteurs een lakmoesproef voor het vrije Westen. Tonen wij de
moed om onze democratische waarden standvastig te verdedigen tegen de aanvallen
van de kant van de radicale islam?
De auteurs zijn verontwaardigd over de halfslachtige houding
van de Europese regeringen en intellectuele elites. Te vaak zijn van officiële
zijde verontschuldigingen gemaakt voor de publicatie van de cartoons. Hiermee
begeven wij ons volgens hen op een hellend vlak. Door zelfcensuur toe te passen,
dreigen wij het open kritische debat monddood te maken. Hoe heeft het kunnen
gebeuren dat het recht op vrije meningsuiting tijdens de Rushdie-affaire in 1989
hoog in het vaandel stond, terwijl nu de publicisten van de Mohammed-cartoons
worden verraden?
Jespersen en Pittekow zien een wereldwijd complot van
islamisten die, met steun van oliegeld uit Iran en Saoedi-Arabië, systematisch
bezig zijn de westerse beschaving te ondermijnen en de integratie van de grote
meerderheid van gematigde moslims te saboteren.
Op gevaar af van naïvisme beschuldigd te worden, vind ik toch
dat Jespersen en Pittelkow het gevaar van het islamisme overdrijven. Het streven
van de islamisten naar een religieuze gemeenschap – de umma – van alle moslims,
komt voort uit een gevoel van ontworteling en wanhoop. Hoeveel invloed de
islamisten ook uitoefenen in de westerse wereld, zij blijven vanuit een
underdogpositie opereren. Het is op zijn zachtst gezegd erg onwaarschijnlijk dat
zij de strijd tegen het Westen zullen winnen. Daarvoor zijn de machtsverschillen
tussen de kapitalistische westerse wereld en de voormalige koloniën waarin het
islamisme aan invloed wint, te groot. Door het reële gevaar van het islamisme op
één lijn te stellen met het nazisme en het communisme, worden de islamisten
gedemoniseerd als de radicale anderen met wie wij onmogelijk in gesprek kunnen
gaan. En precies in die overdrijving schuilt het gevaar van stemmingmakerij en
nodeloze polarisatie.
Het boek wekt de suggestie dat er een onoverbrugbare kloof
gaapt tussen de vrije, seculiere westerse wereld en de onvrije wereld van de
islam. Dat wordt bevestigd door het opruiende voorwoord van Afshin Ellian in de
Nederlandse vertaling. Ellian legt een verband tussen de heilige oorlogen van de
moslims vanaf 634 en de radicale vormen van de islam in onze tijd. Waarom rept
hij niet over de negen kruistochten die de westerse christelijke wereld in de
11de en 12de eeuw tegen de moslims op touw heeft gezet?
Jespersen en Pittelkow lijken niet echt te geloven in een
dialoog met de islamisten. Hun smalende opmerkingen over ‘de dialoogfabriek’ en
hun sneren naar de naïvisten die steeds weer op de dialoog aansturen, doen
vermoeden dat zij eerder aandringen op repressie van alle uitingen die niet
binnen de westerse wereld passen. Het wil er bij mij niet in dat je niet in
dialoog kunt gaan met islamisten, omdat zij uitsluitend gericht zouden zijn op
macht. Dialoog is niet hetzelfde als toegeeflijkheid en de dialoog is evenmin
buiten werking gesteld als de strijd om de waarden begint. De dialoog speelt
zich juist af in de strijd tussen waarden. Wie werkelijk in dialoog wil met de
islamisten, moet proberen begrip te krijgen voor de woede en de haat die zo veel
moslims tegen het Westen koesteren.
Door steeds te spreken over ‘het slachtoffersentiment’ en
‘hun gevoel een uitgestotene te zijn’, lijken Jespersen en Pittelkow de moslims
eerder als aanstellers te zien dan dat zij begrip tonen voor hun authentieke
gevoelens.
Om de dialoog aan te gaan, moeten wij ook naar onszelf durven
kijken. Van zelfkritiek op de westerse beschaving is bij deze Deense auteurs
geen spoor te bekennen. Maar wie genieten nu meer van de veelgeprezen vrijheid?
De moslimmeisjes die zich bedekken met hoofddoekjes en boerka’s of de jonge
westerse vrouwen die zich spiegelen aan pornografie? Het moslimmeisje wier
huwelijk door haar ouders gearrangeerd wordt of het westerse meisje dat door
haar ouders gepusht wordt een studie te kiezen die uitzicht biedt op een baan
met status?
De werkelijke integratie van moslims kan pas beginnen wanneer
wij erkennen dat zij volwaardige burgers zijn die met ons een gemeenschappelijke
wereld delen. Een inspirerend voorbeeld is de Cyprioot Zeno (336-270 v. Chr) die
als vreemdeling in Athene woonde en tot het inzicht kwam dat mensen burgers van
de wereld zijn. Dit kosmopolitische perspectief gaat voorbij aan de
wij-zij-tegenstellingen die het huidige debat domineren. Belangrijker dan onze
identiteit als moslim, jood, christen of Europeaan, is volgens Zeno, Marcus
Aurelius, Hugo de Groot, Erasmus en Nussbaum dat wij mensen zijn die met elkaar
een wereld delen. Niet het westerse recht op vrije meningsuiting, maar het
humanistische ideaal van het wereldburgerschap en de universele redelijkheid
vormen het kader waarbinnen de dialoog tussen de Occident en de Oriënt mogelijk
wordt.
Martien Schreurs is docent geschiedenis van het humanisme aan de Utrechtse
Universiteit voor humanistiek.
Red.: Tussendoor even ter ijking een sfeer tekening uit de
meest seculiere aller islamitische landen, Turkije:
Uit: Volkskrant weblog, 03-05-2007, door Rolf van der Marck (volledig
artikel hier
)
Buigen of barsten?
NRC Handelsblad geeft in zijn hoofdartikel van gister over de in Turkije
ontstane situatie rond de presidentsverkiezingen het voordeel van de twijfel aan
het koppel Erdogan/Gül. Het is echter geen onderbouwd oordeel, maar het is meer
een oordeel “bij gebrek aan beter”, althans dat is mijn interpretatie. ...
Want Erdogan en diens sprekende pop Gül kunnen wel blijven
verkondigen géén islamitische staat na te streven, ik ben niet bereid dit duo
het voordeel van de twijfel te geven, zeker niet in de wetenschap dat Erdogan in
1997 in diens opmars naar zijn huidige positie (zie mijn VK-blog In de politiek
is alles mogelijk... van 26 april j.l.) verkondigde:
“Moskeeën zijn onze barakken,
Koepels onze helmen,
Minaretten onze bajonetten,
Gelovigen onze soldaten.”
Red.: En nu weer de laatste zin van Schreurs:
'Niet het westerse recht op vrije meningsuiting, maar het humanistische ideaal
van het wereldburgerschap en de universele redelijkheid vormen het kader
waarbinnen de dialoog tussen de Occident en de Oriënt mogelijk
wordt.'
Wat Schreurs dus even vergeet, is dat de andere partij dat
humanistische ideaal en die universele redelijkheid niet delen, en niet willen.
Hiermee zou je de discussie al bijna kunnen sluiten, maar er
komt later een belangrijke bijdrage in de serie. Dus voor de volledigheid maar
de volgende:
De Volkskrant, 28-04-2007, door Afshin Ellian, hoogleraar aan de Leidse
rechtenfaculteit.
Kunstenaars en opiniemakers verdienen speciale bescherming
De vrije meningsuiting van kunstenaars en opiniemakers moet juridisch en fysiek
worden gewaarborgd, betoogt Afshin Ellian.
‘Niet het westerse recht op vrije meningsuiting, maar het humanistische ideaal
van het wereldburgerschap en de universele redelijkheid vormen het kader
waarbinnen de dialoog tussen de Occident en de Oriënt mogelijk wordt.’ Geen
vrijheid van meningsuiting dus, maar universele redelijkheid. Maar hoe komen we
zonder vrijheid tot een gedeelde redelijkheid? Van wie is deze uitspraak
eigenlijk? De opperimam van Mekka? De Iraanse president Ahmadinejad? Dat zijn
immers vertegenwoordigers van stromingen die geen kritische dialoog willen, geen
cartoon maar respect, geen moeilijke vragen maar eerbiediging van de politieke
islam.
Toch is deze uitspraak niet van hen afkomstig, maar van
Martien Schreurs namens het humanisme (Forum, 26 april). Het zijn niet de
moslims, maar de ‘redelijke’ Europeanen die de poorten van de liberale
rechtsstaat willen openzetten voor de islamitische terroristen. Of zijn ze toch
naïvisten, ‘Biedermannen’ die per ongeluk de islamisten, de brandstichters, van
lucifers willen voorzien?
Daarentegen begint de PvdA het belang van de vrije
meningsuiting te begrijpen. Aleid Wolfsen bepleitte in Buitenhof van 8
april een aparte juridische status voor kunstenaars en opiniemakers in het kader
van de vrijheid van meningsuiting. Dit is heuglijk nieuws. Wolfsen vindt terecht
dat ‘leden van de Tweede Kamer vanwege het belang voor de samenleving een aparte
status hebben: ze zijn onbereikbaar voor het strafrecht. In de Tweede Kamer kun
je alles zeggen. Dat is zeer belangrijk voor de democratie. Maar de samenleving
heeft ook belang bij critici die voor de volle 100 procent het vrije woord
kunnen bezigen.’ Wolfsen vindt dat ‘kunstenaars shockeren, verrassen, een
spiegel voorhouden’. Dat geldt ook voor opiniemakers.
Nu moet Wolfsen met voorstellen voor juridische maatregelen
komen. Wat hij wil, impliceert een aantal wijzigingen in het Wetboek van
Strafrecht: nieuwe strafuitsluitingsgronden voor opiniemakers en kunstenaars bij
uitingsdelicten als godslastering en belediging van een bevolkingsgroep.
Gezien de jurisprudentie van de Hoge Raad kunnen de
godslasteringbepalingen nu al niet meer worden toegepast. Maar art. 137c van het
Wetboek van Strafrecht vormt wel een bedreiging voor de vrijheid van
meningsuiting van kunstenaars en opiniemakers: ‘Hij die zich in het openbaar,
mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over
een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun
hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of
verstandelijke handicap wordt gestraft met (…).’ Op grond hiervan zou Paul de
Leeuw allang de mond gesnoerd kunnen worden. Maar dat heeft het OM gelukkig niet
willen doen. Wel zou hij in de jaren negentig vervolgd zijn als hij over de
multiculturele samenleving of de Marokkanen vergelijkbare geintjes had gemaakt
als over geestelijk gehandicapten en katholieken.
De strafuitsluitingsgrond bij dit delict zou niet moeten
gelden voor genocidale uitspraken of uitspraken die geweld willen uitlokken.
Wolfsen zei ook dat bedreigde kunstenaars en opiniemakers op
hetzelfde niveau als politici moeten worden beschermd. Dit betreft het opheffen
van het onderscheid tussen rijksdomein en lokaal domein. Politici worden
beveiligd door daartoe speciaal opgeleide politieagenten van de DKDB. Anderen
worden toevertrouwd aan 26 politiekorpsen. Dat resulteert in willekeur en
gebrekkige veiligheidsmaatregelen. Gelukkig is dit onderscheid al bijna
opgeheven. Sinds juni 2005 mogen ook personen buiten de politiek opgenomen
worden in het rijksdomein waardoor hun veiligheid landelijk en niet lokaal wordt
geregeld. Eerder had oud-minister Remkes van Binnenlandse Zaken ervoor gezorgd
dat de AIVD ook ten aanzien van niet-politici verplicht is een risico- en
dreiganalyse te maken.
Er is echter nog te weinig parlementaire controle op het
stelsel van bewaking en beveiliging. Ministens één keer per maand moet een
vertrouwelijke commissie van de Tweede Kamer exact worden ingelicht over de
bewaking en beveiliging van personen buiten de politiek. De commissie moet op de
hoogte worden gebracht van de laatste risicoanalyse van de AIVD, en niet alleen
van de overkoepelende analyse van de ambtenaren. Vervolgens moet de vraag worden
beantwoord of er gepaste maatregelen worden genomen. De opiniemakers zijn immers
anders dan politici zeer beperkt in hun mogelijkheid ambtenaren te controleren.
Bovendien zijn het uiteindelijk de zittende politici die verantwoordelijk zijn
voor het doen en nalaten van ambtenaren.
Zo kan een situatie zoals rond de veiligheid van Theo van
Gogh (met de bekende desastreuze gevolgen) voorkomen worden. Het was zonneklaar
dat Van Gogh als doelwit voor de jihadisten kon worden aangemerkt. Hiervoor had
je geen AIVD-analyses nodig. De gewone alledaagse kennis over het religieus
terrorisme volstond. Van Gogh verkeerde wegens zijn kritiek op de islam in
gevaar. Onderzoekers als Benschop van de UvA spraken dan ook van een
‘aangekondigde dood’ (namelijk op internet).
Het beschermen van politici, opiniemakers en kunstenaars is
van groot belang voor rechtsorde en democratie. Een democratie kan niet zonder
vrij debat. Niet alleen op papier, maar ook daadwerkelijk moet een vrije
samenleving vrij zijn van geweld en bedreigingen.
De Volkskrant, 28-04-2007, door Marieke Slootman (Amsterdam)
Geef juist meer steun aan moslimlanden
Als onderzoeker op het gebied van radicaliseringsprocessen mis ik een aantal
belangrijke nuances in het openingstuk in het Betoog van 21 april van Karen
Jespersen en Ralf Pittelkow.
Ten eerste blijft onduidelijk hoe groot nu eigenlijk de
dreiging uit islamistische hoek is. Dit is belangrijke informatie als je een
sense of urgency wilt creëren zoals de auteurs doen. Er zouden radicale moslims
zijn ‘die willen bepalen wat wij moeten doen en laten in onze maatschappij’,
maar hoeveel dit er zijn, komt niet naar voren.
Ten tweede wordt geïmpliceerd dat alle moslims een gevaar
vormen. Er wordt namelijk over het onderscheid tussen islamistisch en
islamitisch heen gestapt. En op een gemakzuchtige manier worden immigratie van
moslims en groei van islamisme direct aan elkaar gekoppeld. Dit gaat voorbij aan
het feit dat de meeste moslims niet islamistisch zijn, en al helemaal niet
islamitisch zijn geboren, maar zich in die richting ontwikkelen. Daarnaast zet
ik mijn vraagtekens bij de alarmerende uitroep dat de buitenlandse politiek in
Frankrijk ‘bepaald’ wordt door ‘de islam’.
Zou meer steun aan moslimlanden en het minder meten met twee
maten in het buitenlands beleid, niet juist islamistische radicalisering tegen
kunnen gaan? Tot slot wordt gewaarschuwd voor politieke correctheid.
Duidelijkheid is belangrijk, maar politieke in-correctheid heeft ook negatieve
effecten.
We moeten ons realiseren, moslims en niet-moslims, dat een
stigmatiserende, tweedelende manier van praten en denken niet zal leiden tot een
teruggang van radicalisering. Dan rest ons, na deze dreigingsanalyse van
Jespersen en Pittelkow, te denken over wat wel zal helpen.
Onderstaand de samenvatting van de reacties op het Volkskrant website forum:
De Volkskrant, 28-04-2007, door Arnold Vonk
Naïef pragmatisch
Hoe pak je islamisten aan? Volgens twee Denen vooral niet door naïef te zijn.
Lezers nuanceren dit beeld.
De Denen Karen Jespersen en Ralf Pittelkow zijn een kruistocht begonnen tegen
islamisten en naïvisten. Het boek dat ze onder deze titel schreven, is onlangs
in het Nederlands vertaald. Een fragment eruit stond vorige week in het Betoog
en sindsdien op het forumweblog, waar lezers deze ‘aanklacht’ van nuances en
toevoegingen voorzien. An van den Burg is er danig van onder de indruk, schrijft
ze nadat ze alle bijdragen las. ‘Ik heb weer nieuwe dingen (feiten) geleerd. Ik
kan mij, voorzover dat belangrijk is, het meest verenigen met de laatste zinnen
van de bijdrage van Mephisto dat wij al lang bezig zijn, net zoals wij deden met
Afrika, het Midden-Oosten te kolonialiseren!’
P.H.M. van de Kletersteeg heeft haar dan juist op de hoogte
gebracht van hoe je kunt scheiden in Irak en Iran. ‘Eenvoudig. Beschuldigen van
overspel, miepie wordt ingegraven tot haar middel en ze wordt doodgegooid. De
islam hoort niet thuis in onze beschaving.’ Waarmee hij expliciet niet doet wat
velen wel wensen in dit debat: onderscheid maken tussen islamieten en islamisten.
Je kunt ook een ander onderscheid maken, schrijft Bert.
‘Extremisten aan de ene kant (denk aan Ahmadinejad en Bush) en aan de andere
kant de doorsneemens die eigenlijk gewoon zijn leven wil leiden.’ Zijn jonge,
overwegend Marokkaanse en Turkse buren in Antwerpen ‘willen eigenlijk niets
liever dan een westers leven leiden, met de islam als achtergrond – net zoals
wij dat doen met het christendom als achtergrond. Wil je de extremisten de wind
uit de zeilen nemen, zorg er dan voor dat de doorsneemens kan bereiken wat
iedereen wil: een beetje geluk, wat liefde, vriendschap, huisje, tuintje,
boompje, een baan waarmee je dat kunt bereiken, wat lol maken en graag
gerespecteerd worden in je eigenheid. Neem het uitzicht daarop weg bij de mens,
en je schept steeds meer extremisme.’
Cees Mathijssen kan niets anders concluderen dan dat de
Volkskrant zelf ‘in het kamp van de naïvisten is terechtgekomen’. Hij is veertig
jaar abonnee en wil dat zo houden, maar hij doet wel ‘een beroep op de huidige
hoofdredacteur en redactie om te stoppen met dat naïeve, modernistische gedoe’.
Jan Kuijs wil ook ‘dringend de duistere krachten binnen de islam met alle
middelen die ons ter beschikking staan bestrijden, zowel goedschiks als
kwaadschiks’.
Volgens E. Horst gebeurt dat al, ook in islamitische landen.
Dat het hier nog niet misgaat, ‘is vooral te danken aan de alertheid van de
inlichtingendiensten – en de apaiserende invloed van geslaagde integratie en
assimilatie’.
Woudje vergeleek het artikel met de lofzang op het Hollandse
pragmatisme in hetzelfde Betoog, van de Poolse schrijfster Olga Tokarczuk. Hij
stelt zich liever pragmatisch op dan dat hij wordt gedreven door angst. ‘Omdat
ik buiten verkiezingen weinig echte macht heb om denkpatronen van overheden te
veranderen, kies ik ervoor om niet in angst te leven. Mijn oma is tot haar dood
begin jaren vijftig bang geweest dat de Russen in haar achtertuin zouden
verschijnen. Zo wil ik niet leven. Laat de overheid zich maar bezighouden met
the big picture en rotte appels plukken. Ik wil voortleven zonder angst.’
Red.: Het gaat hier vooral om de opmerking dat je islamieten
en islamisten uit elkaar moet houden. Daarvoor is de volgende bron een
illustratie:
Uit: De Volkskrant, 03-05-2007, van verslaggever Reinier Vermeer
(volledig artikel hier
)
Ook in de koffiehuizen woedt het debat over Gül of het leger
Reportage | Turken in Nederland zijn bezorgd over de toestand in hun land. Is
het democratisch proces in Turkije in gevaar?
Niet alleen in Turkije lopen de gemoederen hoog op over de politieke crisis, ook
in Nederland houdt het de Turkse gemeenschap bezig. Aan de rand van het
Amsterdamse Rembrandtpark, vlakbij de Aya Sofya-moskee van de moslimorganisatie
Milli Görüs, voeren Turkse mannen verhitte discussies over de onstabiele
situatie in hun geboorteland....
In het 'clubhuis' van de Turkse Ouderen Vereniging in de
Amsterdamse wijk de Baarsjes kijkt een tiental ouderen aandachtig naar het
nieuws op een Turkse zender. Ze willen niets over de politieke crisis zeggen.
'Zodra iemand van Milli Görüs hoort dat je anders denkt over Erdogan, maken ze
je het leven zuur', verklaart een van de aanwezigen, Djayzan Uzel. ...
Red.: Moslimorganisatie Milli Görüs bestaat uit en wordt
geleid door islamisten. De islamieten in het koffiehuis volgen de islamisten. De
facto is er dus geen verschil tussen islamisten en islamieten - de islamisten
zijn overal de baas. Een verdere illustratie daarvan is de manier, zie de recent
naar buiten gekomen affaire, waarop de islamisten van Milli Görüs voor in totaal
miljarden de Turkse immigranten in Duistland en Nederland hebben opgelicht met
islamitische beleggingsfondsen. Er wordt door de slachtoffers gemopperd, maar
het heeft totaal geen effect op hun loyaliteiten gehad.
Naar Islamdebat
, Allochtonen,
lijst
, Allochtonen, overzicht
, of site home
.
|