Marokkaanse leiders

Wat er ook gezegd kan worden van de allochtonendiscussie, een ding staat vast: dat ze er is. En ook staat vast dat een belangrijk deel van die discussie gaat over het Marokkaanse deel van de groep. Het vertellen van de Marokkaanse zienswijze in deze discussie valt natuurlijk voornamelijk toe aan hun leiders. De religieuze leiders bleken weinig effectief in hun archaïsche taalgebruik en normen en waardenpatroon. De rol van Marokkaans woordvoerder is dus toegevallen aan voornamelijk hier in Nederland gevormde intellectuelen. Wat je van deze leiders zou kunnen verwachten, is onderstaand uitstekend verwoord door Marcia Luyten, in haar bespreking van een van de producten van die leiders, het Marokkaans manifest . Deze bespreking, het manifest, en nog twee andere voorbeelden van Marokkaans leiderschap onderstaand (het geval van allochtone leiders uit andere gemeenschappen wordt behandeld elders ) (waterlandstichting.nl, maart 2005, door Marcia Luyten ):
  In lijdzaamheid is het slecht emanciperen

... De grootste verrassing is uiteindelijk de tekst van het manifest. Ik ging er ook van uit dat in dit Manifest een Marokkaanse elite zelfbewustzijn paarde aan zelfkritiek – daar zijn de auteurs immers intellectuelen voor. In hun visie op een andere samenleving zouden ze ook de rol van de Marokkaanse gemeenschap bespreken. Kortom, ze zouden doen wat je van een denkende elite verwacht:
Ze houden een zekere afstand tot het gesignaleerde probleem;
Ze baseren zich op feiten;
Ze tonen verschillende perspectieven op een probleem;
Ze betrachten zelfreflectie;
Ze wenden hun verbeeldingskracht aan voor het vinden van een oplossing.

Aan het einde van vier pagina's tekst weet ik niet helemaal zeker meer of de zaak van Marokkaanse Nederlanders wel echt gediend is bij dit manifest. Het allesbepalend bezwaar is dat het vanuit het perspectief van een slachtoffer is geschreven.
...
Voor alle duidelijkheid: alles wijst erop dat jongens met Marokkaanse ouders veel vaker worden geweigerd aan de deur van een discotheek. Dat is vernederend en frustrerend. Dat Marokkaanse jongeren ruim vier keer zo vaak werkloos zijn als hun witte leeftijdsgenoten (22% tegen 5,2%), komt waarschijnlijk ook door discriminatie op de arbeidsmarkt. Jongens met een Marokkaanse naam blijken minder toegang te hebben tot stages en banen. (Een interessante vraag is waarom die uitsluiting niet de Marokkaanse meiden treft. Dat zou kunnen betekenen dat Marokkaan-zijn geen significante factor is.)
...
... de auteurs van het Marokkaanse Manifest zijn met uitsluiting als monocausaal verband tevreden. Ze vragen zich niet af: is discriminatie de enige verklaring voor de achterstandspositie van deze jongens? Dat ze veel vaker dan gemiddeld zonder diploma van school gaan, helpt hun maatschappelijke carrière waarschijnlijk niet. Toch zijn diplomaloos schoolverlaten en de mogelijke oorzaken daarvan niet als een probleem gedefinieerd.
...
Uitgaan van de feiten. Het is pijnlijk te claimen dat de groep Marokkaanse ouderen “als geen ander heeft gewerkt om van Nederland te maken wat het nu is.” Persoonlijk vind ik het niet interessant, de vraag of een bevolkingsgroep meer oplevert dan kost; het is een door rendementssamenleving ingegeven en onaangename manier van over mensen praten. En samen met de opstellers van het Manifest vind ik dat Marokkaanse ouderen respect verdienen gelijk ieder ander mens. Dat neemt niet weg dat cijfers van het Centraal Plan Bureau uit juli 2003 lieten zien dat niet-westerse migranten gemiddeld meer kosten dan dat ze bijdragen. Niet-westerse migranten zijn vaker werkloos, meer afhankelijk van sociale uitkeringen en hebben gemiddeld een lager inkomen. Als gevolg kost de gemiddelde niet-westerse immigrant Nederland 3000 euro per jaar.
...
Het Marokkaanse Manifest wortelt in wij-zij denken. Gechargeerd is dat: wij zijn goed en zij zijn slecht. Zij hebben schuld aan ons leed. Zij moeten daarom onze problemen oplossen. Dat de auteurs van het manifest zich nu ineens presenteren als ‘Marokkaans’, komt door de dynamiek van in- en outgrouping. Vooral dat laatste maakt het Marokkaanse Manifest onrustbarend: in het aangezicht van een tegenstander, sluiten de rijen. Marokkaanse Nederlanders voor wie Marokko eerder niet het referentiepunt was, zien zich gedwongen positie te kiezen. Het geboorteland van je ouders is een vaststaand feit. Religie is dat niet; in de moderne samenleving kun je je geloof terzijde leggen. Daarom komt dat mechanisme van sluitende rijen scherper in beeld als het gaat om de islam: mensen voor wie het geloof op de achtergrond was geraakt, identificeren zich in het islamvijandig klimaat dat Geert Wilders en Ayaan Hirsi Ali helpen scheppen, ineens als moslim. Zo gingen studentes aan de Hogeschool van Amsterdam voor het eerst een hoofddoek dragen. De categorie ‘moslim’ lijkt zich daarmee te ontwikkelen tot een nieuwe etnie.


In zijn eenzijdigheid laat het manifest een aantal zaken weg, waarvan een deel benoemd door Luyten. Hier nog een paar andere.

Er bestaat een lange geschiedenis van overlast door voornamelijk Marokkaanse jongens, en van Turkse kant het wijdverspreide wapenbezit, zie de Allochtonen incidentenverzameling die eind 2004 is bijgehouden , of een recent voorbeeld . Op scholen is er een direct verband tussen een slechter schoolklimaat net het percentage allochtone jongeren. Dit zijn ontwikkelingen niet van de laatste twee jaar (sinds de moorden op Fortuyn en Van Gogh en het doorbreken van het allochtonenprobleem taboe), maar van de laatste twintig tot dertig jaar. Dat is een deel van van het Marokkaans manifest stelt als 'Samen met anderen hebben wij Nederland gemaakt tot wat het nu is, in economisch, sociaal en cultureel opzicht.' Met dat deel is de rest van Nederland niet zo erg blij.

Voor het volgende punt eerst een citaat: Wij komen op voor het recht van vrouwen en meisjes om hun cultuur of geloofsovertuiging in hun kleding tot uitdrukking te brengen. Zoals ook andere groepen zich kleden en tooien op een manier die naar hun mening het beste past bij hun identiteit. We verzetten ons tegen het gebruik van vrouwenlichamen als louter lustobject en commercieel product, maar eisen respect voor vrouwen en mannen, voor hun gevoelens, hun seksuele voorkeuren en hun eigenheid. Kortom: We verzetten ons tegen de Hollandse omgang  met vrouwen, maar Hollanders mogen zich niet verzetten tegen de Marokkaanse omgang met vrouwen. Let vooral ook om de neutraal gehouden omschrijving van het Marokkaanse gedrag, en de sterk beoordelende toon over het Hollandse: 'louter lustobject'. Hier staat dus in nauwelijks verholen termen dat de Marokkaanse manier de leidslijn moet zijn, de dominante.

Als men deze houding op dit detailpunt doortrekt, maakt dat het hele manifest een stuk begrijpelijker. Luyten verbaast zich over de afwezigheid van enig melden van of begrip voor de Hollandse kant; dat is dan helemaal niet de bedoeling. Als statement van de dominantie van de eigen cultuur is het volstrekt overbodig naar de andere kant te kijken. Als men met deze blik het manifest terugziet, blijkt dat naast het stuk over vrouwenkleding, ook de rest van deze houding doortrokken is. Het verklaart ook het door Luyten geconstateerde verschijnsel van het aannemen van de moslim-kledij als een nieuwe etnie. Men is helemaal niet bezig te integreren, maar met de start van het domineren. Men zet een hoofddoek op en begint tegelijkertijd schande te spreken van en hoer te roepen naar een kort rokje.

Hier een aantal voorbeelden van doe houding van leiders uit die gemeenschap (NRC Handelsblad, 18-11-2004, door Said Bouddouft, voorzitter van het Samenwerkingsverband van Marokkanen en Tunesiërs (SMT) )
  Hoogheid, ik bied u mijn Marokkaanse paspoort aan

Mijn kinderen mogen later geen problemen krijgen

Omdat migranten in Nederland, zeker na de moord op Theo van Gogh, hoe langer hoe minder als burgers van dit land worden beschouwd, is het raadzaam het paspoort van het land van herkomst in te leveren, meent Said Bouddouft.


.... Maar de tijden zijn veranderd en ik ben genoodzaakt om u deze brief te sturen en u mijn Marokkaanse paspoort aan te bieden. U wilt waarschijnlijk weten waarom? Het antwoord is niet eenvoudig. ...  Maar ik zal proberen het in het kort aan te geven. Als u het nieuws uit Nederland volgt, dan weet u dat het kabinet de oorlog heeft verklaard aan terroristen met een islamitische achtergrond. Dit naar aanleiding van de afschuwelijke moord op de cineast/columnist Theo van Gogh. De moordenaar komt uit de hoek van de politieke islam. Ik veronderstel dat u de oorlogsverklaring van dit kabinet van harte zult onderschrijven. Maar zoals u weet, worden in een oorlog niet alleen precisiebommen gebruikt, maar worden ook bomtapijten gelegd, waarbij onschuldige burgers vallen. Al voor deze oorlogsverklaring werden, onder het mom van terrorismebestrijding, onschuldige burgers gearresteerd. Met deze verklaring worden verdergaande maatregelen aangekondigd en bestaande plannen doorgevoerd.... een van de maatregelen die het kabinet wil nemen, is het afpakken van het Nederlanderschap van burgers met 'een dubbele' nationaliteit. Zoals u wellicht weet, bestonden al ideeën om de dubbele nationaliteit van 'Marokkanen' in te trekken en hen te laten kiezen voor één paspoort. Tot nu toe zijn deze voorstellen heftig gekritiseerd en is de Nederlandse Grondwet erbij gehaald om de onzinnigheid van zulke voorstellen aan te tonen. Maar nu sprake is van een oorlogssituatie, lijkt het voorstel voor de meeste politici aanvaardbaar.
... Het kabinet wil nu 'verdachten' van terroristische daden bestraffen door hun de Nederlandse nationaliteit af te pakken en naar hun land' terug sturen. Dat is niet alleen de opvatting van het kabinet, maar ook van anderen. De laatste tijd hoor ik vaak gezagdragers roepen dat als mensen niet tevreden zijn met de normen en waarden van dit land, zij hun koffer kunnen pakken en vertrekken. Dat we als Nederlanders van Marokkaanse afkomst niet als burgers van dit land worden beschouwd, is ook af te leiden van geluiden buiten het kabinet.
    Het bovenstaande is voor mij genoeg reden om mijn paspoort bij u in te leveren. Want ik geloof dat migranten hier hoe langer hoe minder als burgers van dit land beschouwd worden. Aangezien ik formeel nog steeds een Marokkaans paspoort bezit, betekent dat, dat mijn kinderen ook als zodanig bekendstaan. Daarover maak ik me zorgen. Op dit moment worden plannen gemaakt om verdachten van terroristische daden te bestraffen met het afpakken van hel: Nederlanderschap en verwijdering uit Nederland. Het is niet uitgesloten dat in de nabije toekomst de loyaliteit van mijn kinderen aan Nederland in twijfel getrokken wordt en dat zij om die reden naar Marokko worden gestuurd. Het zal hun daar niet zo best vergaan. Ze zullen het niet overleven. En dat wil ik ze niet aandoen. Daarom bied ik mijn Marokkaanse paspoort aan.

Even opsommen waar Bouddouft zo'n bezwaar tegen heeft: de oorlogsverklaring van het kabinet tegen het terrorisme, het plan om verdachten van terrorisme met een dubbel paspoort hun Nederlandse paspoort te ontnemen, en het vaak roepen van gezagsdragers dat mensen die niet tevreden zijn met de normen en waarden van Nederland, uit Nederland kunnen vertrekken. Hoe ernstig zijn deze zaken? De 'oorlogsverklaring van het kabinet' was een enkele verklaring van minister Zalm, die snel en alom bekritiseerd en weer ingetrokken werd. Een afgevallen. Het tweede, het intrekken van Nederlandse paspoort van terrorisme verdachten, kan alleen een bezwaar gevonden worden door terrorismeverdachten, en hun sympathisanten. Twee afgevallen; tenzij Bouddouft zich tot een van deze twee groepen wil verklaren, wat onwaarschijnlijk lijkt. Dan het derde, het vaak roepen van gezagsdragers dat ontevredenen kunnen vertrekken. Ten eerste: misschien is het een enkele keer gezegd, door minister Verdonk, maar in ieder geval niet vaak. Het 'vaak' is dus een leugen. Ten tweede: het is, gericht aan degenen die door terrorisme hun afschuw van de westerse wereld en waarden willen uiten, een uitermate ter zake doende opmerking. Degenen die geen of weinig bezwaar hebben tegen de westerse wereld en waarden hoeven zich er niets van aan te trekken. Drie ook afgevallen; tenzij Bouddouft zich een terrorist, of iemand met ernstige bezwaren tegen de westerse wereld en waarden wil verklaren.
    Alle drie bezwaren van Bouddouft zijn dus ongeldig; tenzij Bouddouft iets met extremisten heeft. Toch blaast hij zeer hoog van de toren over die zaken. Omdat het er drie zijn, laadt Bouddouft de verdenking op zich dat hij inderdaad iets met extremisten heeft. Alleen al dat hoge van de toren blazen is een vorm van extremisme, als het inhoudelijk gaat over relatief kleine zaken zoals we hebben laten zien. Als Bouddouft deze zaken groter wil maken, doet hij hetzelfde als waarvan Nederlanders voortdurend van beschuldigd worden: het  gebruiken van een klein aantal slechte voorbeelden om een hele groep de stigmatiseren.
    Bouddouft doet dus het volgende: bij ontkent de terechtheid van de klachten van Nederlanders, en steunt daarmee de misdragers onder de Marokkaanse jeugd. Hij beklaagt zich over Nederlandse acties tegen extremisten en steunt daarmee hun zaak. En hij versterkt de het denken in een slachtofferrol van Marokkanen in het algemeen, met potentieel zeer nadelige gevolgen.
    Bouddouft levert zijn paspoort in, voor zover de redactie bekend een fictieve daad, omdat de Marokkaanse wet dit niet mogelijk maakt. Maar het zou het wel willen, om te voorkomen dat zijn zoons eventueel het Nederlanderschap ontnomen zou kunnen worden. Omdat hun loyaliteit aan Nederland in twijfel zou kunnen worgen gaan getrokken. En met dat laatste heeft Boudouft waarschijnlijk wel gelijk. Bouddouft is niet de enige Marokkaanse intellectueel die zich onverkort achter zijn landgenoten stelt, tasjesdief of moordenaar dus incluis. Het is dan niet verwonderlijk dat Nederland zich vragen stelt over de loyaliteit van Bouddouft met Nederland. En omdat de zoons van Bouddouft kennelijke in dezelfde, zichzelf boven alle kritiek verheven voelende, Marokkaanse cultuur worden opgevoed, geldt die vraag ook voor die zoons.

De tweede (de Volkskrant, 03-03-2005, artikel van Mohammed Boubkari, student Arabisch en geschiedenis in Leiden
  Marokkaanse bigamie vraagt meer dan vette kop

Mohammed Boubkari is voorstander van de vrije pers, maar betreurt de nonchalante mediaomgang met de islam en de Marokkaanse cultuur.

De maat was vol voor Yasmine en zij stortte haar hart uit bij een journalist, die er vervolgens een groot stuk aan wijdde ('Marokkaanse triootjes', 14 februari). Yasmines frustraties begrijp ik goed. Ook ik en vele Marokkanen met mij kunnen talloze artikelen vullen met wat er allemaal mis is in de Marokkaanse gemeenschap. Vraag een willekeurige Marokkaan over het wel en wee daar en, als hij of zij eerlijk is, er volgt een waslijst van misstanden.
    Yasmines frustraties zijn ook de mijne, maar daarnaast heb ik nog een frustratie, een die bij haar blijkbaar ontbreekt, namelijk mijn frustratie over de Nederlandse media. Ooit was ik in gesprekken niet landgenoten een fel verdediger van de Nederlandse media. Daar waar zij complottheorieën in de media zagen en meenden dat overal de zionisten achter zaten - wier enig doel was de moslims, de islam en de Marokkanen zwart te maken - had ik het over hun onafhankelijkheid, hun objectiviteit, de toepassing van hoor en wederhoor, het checken van feiten en ga zo maar door. Kijk eens naar de media in Marokko en de rest van de Arabische wereld, zei ik dan, wat een verademing zijn dan de Nederlandse media. Ouder, wijzer en teleurgesteld, zeg ik nu: Wat was ik naïef.
    Niet dat ik nu in die complottheorieën geloof waarin veel van mijn landgenoten zwelgen. Verre van dat. Maar net zoals ik gruw van die complottheorieën, zo gruw ik ook van de onjuistheden, de generalisaties en de nonsens die ik dagelijks in de kranten lees, op de radio hoor en op de tv zie over de moslims, de islam en de Marokkanen. Keer op keer word ik geconfronteerd niet het onvermogen van journalisten een gedegen, objectief stuk te schrijven over diezelfde wereld, en dan zwijg ik nog maar over de columnisten. Soms vraag ik mij wel eens af hoe het zit met de rest van de wereld. Is wat ik lees over China of Rusland ook een bron van frustratie voor sinologen of slavisten, om maar te zwijgen over Chinezen en Russen die het Nederlands machtig zijn. Wordt er over hen ook keer op keer nonsens geschreven? Of hebben de Nederlandse media daar alleen last van wanneer het de islamitische wereld betreft? Natuurlijk zijn er journalisten en columnisten die hun werk goed doen, ook ten aanzien van de islamitische wereld, maar helaas zijn zij een minderheid. Een te kleine minderheid. ...

Ook een bekend verhaal: de boodschapper heeft het gedaan. Het probleem van Boubkari is dat hij uitgaat van een verkeerd ijkpunt, namelijk de berichtgeving voor de Fortuyn-revolutie. Het is nu algemeen aanvaard dat in die tijd een een politiek correct taboe was op alle berichtgeving waarin allochtonen minder dan goed te voorschijn kwamen. Na die revolutie zijn de media gaan schrijven over alles dat eerst niet mag, en door die overgang lijkt het dus erger qua intensiteit dan het is. Er valt redelijk wat te berichten over allochtone aangepastheid en misdragingen, en dat wordt nu gedaan, van buurt-terroriserende hangjongeren, via tasjesdieven, naar gedwongen huwelijken en eerwraak. Dat is waar Boubkari een probleem mee heeft. Dat is of het veroordelen van de boodschapper, of het ontkennen van de boodschap; of allochtonen doen niets fout.

Dat laatste zou betekenen dat bij het bestaan van een wederzijds probleem, de schuld dus aan de autochtone kant ligt. Dat laatste is de expliciete boodschap van Ahmed Dadou, mogelijkerwijs de bekendste van alle genoemde Marokkaanse woordvoerders, gezien zijn veelvuldige optredens in het tv-discussieprogramma Het Lagerhuis. In deze optredens was reeds opvallend dat in discussies waarin belangen van allochtonen versus die van autochtonen ter sprake kwamen, Dadou onafhankelijk van de omstandigheden de kant van de allochtonen koos (De Volkskrant, 29-07-2005, ingezonden brief van Ahmed Dadou (Amsterdam)
  Herdenken

Ik heb altijd mijn vraagtekens gezet bij het houden van een aantal minuten stilte na terroristische aanslagen. Natuurlijk betreuren we allemaal de slachtoffers, maar wanneer je de een nadrukkelijk herdenkt en de ander niet, creëer je hiërarchie in leed.
    Dat is koren op de molen van moslim-extremisten die bij hoog en laag beweren dat het Westen slechts geeft om de dood van westerlingen en Israëli's. Waarom wel New York, Madrid en Londen en niet Istanbul, Casablanca en Bagdad?
    Vanochtend kwam ik in de supermarkt een jongeman van Marokkaanse afkomst tegen, aan wie ik vroeger bijles heb gegeven. Hij was boos over het feit dat er voor Sharm el-Sheikh (zo kort na Londen) geen minuut stilte wordt gehouden. Zelfs met tientallen meer slachtoffers. Hij was overtuigd van de reden: het overgrote deel van de slachtoffers is moslim.
    Ik denk dat de extremisten ons dankbaar zijn; we nemen hun rekruteringsstaak over.

Hier de uiterst voor de hand liggende reactie (de Volkskrant, 03-08-2005, ingezonden brief van Albert van der Vliet (Amsterdam)):
  Herdenken

In Geachte Redactie van 29 juli heeft Ahmed Dadou kritiek op de minuten stilte om de doden van aanslagen te herdenken. Nederland heeft wel Londen van 7 juli herdacht, maar niet de aanslag in Sharm el-Sheikh; omdat de slachtoffers in Egypte moslim waren, volgens Dadou.
    Hij denkt zelfs dat je met die inconsequentie extremisten kweekt. Dat lijkt me zwaar overdreven. Wat geografisch dichtbij plaatsvindt, maakt nu eenmaal meer indruk. Dadou zou eerst eens moeten uitzoeken of Sharm el-Sheikh de slachtoffers in Londen heeft herdacht.

Het is bijzonder illustratief dat Dadou, een zo simpel te weerleggen argument gebruikt. Dadou is intelligent (2003: rechtenstudent) en welbespraakt. Het feit dat hij met met al deze bagage zo'n denkfout maakt, toont de omvang van de blinde vlek die hij heeft. Die blinde vlek is dus dat waar er een probleem is tussen autochtonen en allochtone, het per definitie de autochtonen zijn die fout zijn; zelfs als ze niets anders gedaan hebben dan de allochtonen doen (in bovenstaande voorbeeld: het niet-herdenken van de Londense aanslagen door de moslims van Sharm el Sheikh).

Het Marokkaanse manifest spreekt zich uit voor burgerschap en cohesie, en gaat er dus vanuit dat dar problemen mee zijn. Vervolgens volgt een lange lijst van eisen waaraan de Nederland-se samenleving moet voldoen. De facto is dat de Nederlandse autochtone gemeenschap, want de allochtone gemeenschap vormen de kant van de eisers.

Nog explicieter blijkt dat uit een ander manifest, genaamd Koerswijziging  (www.koerswijziging.nl), waarvan Dadou één ven de medeopstellers is. Dit manifest doet naar eigen zeggen pogingen om een toenadering tussen allochtonen en autochtonen tot stand te brengen, maar waar het de facto op neerkomt is dat deze wijzigingen allemaal van de autochtone kant moeten komen. Aan allochtone kant is er alleen maar sprake van een paar individuele criminelen, waar de rest niets aan kan doen. Als dit een geldig argument is, werkt het ook de andere kant op: de opmerkingen waar Bouddouft, Boubkari, Dadou, c.s. zich druk over maken zijn ook maar uitspraken van enkele individuen, waar de rest niets aan kan doen.

Het is duidelijk dat er een objectief probleem is tussen allochtonen en autochtonen, zie hier vervolg . Een objectief probleem is iets waar beide iets aan kunnen doen, en een objectieve oplossing gaat uit van het uitgangspunt dat degene die het meest bijdraagt aan het probleem, ook het meest moet doen aan de oplossing. Het slechtste dat een van de partijen kan doen is te stellen dat de schuld volledig bij de andere partij ligt, als dat niet waar is. Dat is wat de Marokkaanse leiders hier boven aangehaald doen. Daarmee zeggen ze tegen hun groepsgenoten: jullie worden ten onrechte minder behandeld dan de rest van de bevolking. Die groepsgenoten worden daar begrijpelijkerwijs boos om, een gevoel dat vooral sterk en groeiende is bij allochtone jongeren. Bij een continu bereik van boosheid, zijn daar ook zeer bozen bij. Door hun boosheid te sterken, drijven de Marokkaanse leiders, gewild of ongewild, sommigen van hen over de grens die we beschrijven als radicalisme en extremisme, naar een gebied waar ook aanslagen gepleegd kunnen worden. Maar dat is slechts een extreme uiting van een in principe groter gevaar, namelijk een gevoel van vervreemding en vijandschap tussen grote delen van de bevolking, iets dat in het kader van de discussie over de bommenleggers in Londen (dit deel is geschreven augustus 2005) door David Rieff besproken is als het gevaar dat we de moslims als vijfde colonne kunnen gaan beschouwen . Tenzij, zo schrijft hij, de moslimleiders iets duidelijks doen (wat ze zouden kunnen doen staat bijvoorbeeld hier vervolg ). De stukken van de Nederlandse Marokkaanse intellectuele woordvoerders doen wat dat betreft het ergste vrezen.


Addenda

In april 2006 zijn er naar aanleiding van de Deense cartoonrel en de gemeenteraadsverkie-zingen van 2006 waarin allochtonen voor 90 procent op allochtone kandidaten hebben gestemd weer de nodige kenmerkende  uitingen van allochtone leiders geeweest, zie de bijdrages van Naima Azough vervolg en Mohammed Rabbae vervolg . Dat het syndroom niet beperkt is tot Marokkanen, blijkt uit de vrijwel identieke houding van de Turkse Nebahat Albayrak vervolg .

Na de verkiezingen in november 2007 is er weer een nieuwe stap door autochtonen richting allochtone door het opnemen in het nieuwe kabinet van een Turkse en een Marokkaanse staatssecretaris: Nebahat Albyrak en Ahmed Aboutaleb. Natuurlijk bij zo'n belangrijke functie nieuwe eisen, waaronder die van het exclusieve Nederlanderschap - geen staat kan in zijn bestuur de aanwezigheid van buitenlanders dulden. Het feit dat dit aan de orde werd gesteld door Geert Wilders werd gebruikt als excuus om dit niet te doen, hoewel de argumenten glashelder zijn . Het niet-opgeven van de buitenlandse nationaliteit als lid van de regering is natuurlijk van de betreffende allochtonen een kwestie van disloyaliteit. Het feit dat dit ook als zodanig besproken wordt, is voor allochtone woordvoerders weer aanleiding tot nieuwe beschuldigingen richting autochtonen (de Volkskrant, 21-03-2007, door Peyman Jafari en Mohamed Rabbae):
  Islamofobie is het nieuwe racisme

Afgelopen week heeft de partij van Geert Wilders Kamervragen gesteld over het debat ‘Wat is het antwoord op Wilders?’ dat vanavond op de UvA wordt gehouden. ‘Acht u het een taak van een door de overheid gefinancierde universiteit huisvesting te verlenen aan een bijeenkomst waar een democratisch politicus als racist wordt neergezet?’, vroeg de PVV aan de minister van Onderwijs. Ook riep de PVV op de UvA met boze e-mails te bestoken
    Waarom reageert Wilders zo gestoken? Hij heeft de mond vol over de vrijheid van meningsuiting, die hij gebruikt om moslims als achterlijk, crimineel en gewelddadig neer te zetten. Met uitspraken als ‘de islam zal bij een continuering van het huidige wanbeleid het Westen overwinnen en overheersen’ en ‘als moslims hier willen blijven, moeten ze de helft uit de Koran scheuren en weggooien’ staat hij garant voor een tsunami van islamofobie. Alles moet gezegd kunnen worden, maar als hij weerwoord krijgt, is de wereld te klein.
    Het zal Wilders nooit lukken ons te verhinderen een bijdrage te leveren aan een strategisch antwoord. De eerste stap is het beestje bij de naam noemen. Islamofobie is het nieuwe racisme. Een tegenwerping is dat het hier niet om racisme gaat, maar om kritiek. Termen als ‘achterlijke cultuur’ (Fortuyn), ‘geitenneukers’ (Van Gogh), ‘kut-Marokkanen’ (Oudkerk) en ‘tsunami van islamisering’ (Wilders) dragen geen inhoudelijke kritiek in zich, maar zijn vooral bedoeld als scheldkanonnades.
    Een tweede reactie is dat het niet om ‘ras’, maar om ‘religie’ gaat. Dit is precies het ‘nieuwe’ aan deze vorm van racisme. Het gaat niet meer om ‘huidskleur’ als uiting van een inferieur ‘ras’, maar om ‘religie’ als uiting van een inferieure ‘cultuur’. De retoriek is anders, maar de praktijk van vooroordelen en discriminatie blijft hetzelfde. De stigmatiserende uitspraken over moslims zijn tot één brei van racistische ideeën geklonterd.
    Dit proces is makkelijk te reconstrueren. Sinds 11/9 zijn ‘allochtoon’ en ‘moslim’ in de belevingswereld van mensen vrijwel synoniemen geworden, bleek uit een onderzoek van TNS/NIPO in 2004. Twee jaar later bleek uit een onderzoek van Motivaction dat de helft van de Nederlanders een afkeer heeft van moslims. Eén op de tien komt zelfs openlijk uit voor zijn racistische denkbeelden. Zij achten zich superieur aan allochtonen en vinden dat Nederlanders zich niet moeten mengen met andere nationaliteiten. Het is dus duidelijk dat de islamofobie van de afgelopen jaren een racistisch klimaat heeft gecreëerd. ...

Het antwoord is duidelijk genoeg (De Volkskrant, 26-03-2007, door Max Pam):
  Als gescheld racisme is, dan is de Koran racistisch

In Amsterdam spraken Jafari en Rabbae over nieuw racisme, in Leeds moest Küntzel zwijgen.


Het stond op de Forum-pagina van 21 maart. Volgens Peyman Jafari en Mohammed Rabbae werkt het verhelderend voortaan ook uitingen over godsdiensten en gelovigen 'die geen inhoudelijke kritiek in zich dragen en slechts bedoeld zijn als scheldkanonnades' als racisme te beschouwen. Een dergelijke verbreding van het terrein opent belangwekkende vergezichten..    
    Zo worden Joden in de Koran tot driemaal toe voor 'apen' uitgemaakt en ook komt de kwalificatie 'varkens' langs. Bedoelen Jaffari en Rabbae dat de Koran, die heilige schrift van de moslims, voortaan een racistisch boek moet worden genoemd? Je zou zeggen van wel, want zij pleiten ervoor dat 'het beestje bij de naam wordt genoemd',en, ook willen zij een 'coalitie van burgers' bouwen om dit nieuwe racisme te ontmaskeren.
    Dankzij dit nieuwe inzicht is het nu ook mogelijk de racist te herkennen in Salman Rushdie, van wie Rabbae destijds De duivelsverzen wilde verbieden. Wie trouwens wil weten wat Rabbae over die kwestie te melden had, verwijs ik naar het Prettige Gesprek dat Rabbae voerde met Theo van Gogh, op wie hij nu wel veel aan te merken heeft, maar bij wie hij destijds rustig op de bank ging zitten. ...
    Wel was het pijnlijk dat de Universiteit van Leeds een dag eerder een lezing had afgelast van Matthias Küntzel. Deze Duitse historicus, die eerder op Yale en in Wenen te gast was, had willen spreken over het islamitisch antisemitisme en de gevolgen daarvan voor het conflict in het Midden-Oosten. Bedreigingen van moslimzijde hadden er evenwel toe geleid dat de Universiteit van Leeds 'om veiligheidsredenen' afzag van de lezing. ...

Foute moraal en dubbele moraal - ze gaan bijna altijd samen.

En de molens malen voort. Volgende affaire, en volgende blunder van Rabbae (de Volkskrant, 10-08-2007, door Mohamed Rabbae is oud-lid van de Tweede Kamer voor GroenLinks en lid van de initiatiefgroep ‘Eén land, één samenleving’):
  PvdA hoeft afvalligheid niet te vieren

Ehsan Jami doet zinloze en beledigende uitspraken, betoogt Mohamed Rabbae. Met de show rond zijn afvalligheid heeft de PvdA niets te maken.


...  Nederland blijkt nog steeds zwanger van de discussie over de islam. Die zwangerschap draagt alle risico’s in zich van een miskraam. Dat komt niet alleen door het puberale pleidooi van Wilders voor het verbieden van de Koran. Ook de soap rond ex-moslim Ehsan Jami neemt een verontrustende wending aan. Betrokkene verklaart dat hij bereid is te sterven voor zijn idealen en een aantal moslimindividuen vindt het nodig hem tegen de grond te slaan. Ziedaar de ingrediënten voor een potentieel en dramatisch ongeluk dat Nederland opnieuw jaren in zijn greep zou houden, met alle verkrampende en polariserende gevolgen van dien. Dat moeten wij absoluut niet hebben. ...
   ...    De beledigende uitspraken van Ehsan Jami dienen maatschappelijk verworpen te worden. ...
    ... Bovendien weet elke partij die wil bouwen aan een vreedzaam Nederland dat een sterke samenleving niet alleen op wetten gebouwd kan worden. Fatsoen is een even belangrijk bindmiddel. Daarin passen de beledigende en zinloze uitspraken van Ehsan Jami allerminst. ...

Gunst, Ehsan Jami heeft een paar beledigende opmerkingen gemaakt. Kijk voor de lijst van beledigingen van de islam in de richting van ongelovigen en anderen hier  . Daar kan Ehsan Jami nog heel veel van leren.
   Geen woord daarover natuurlijk van Mohamed Rabbae. Want is tenslotte zijn cultuur, en geen kwaad woord daarover. Nee, die islam moeten gewon beschouwen als een gegeven, waar we maar aan moeten wennen, zie het volgende citaat:
  Ehsan Jami mag zijn wie hij wil zijn. Dat is zijn recht en zijn zaak. Zijn afvalligheid en die van Hirsi Ali voegen niets toe of af aan de positie van de islam als wereldgodsdienst. Daaraan gewicht willen toekennen, doet denken aan het verhaal van die ene vogel die, na de nacht ongemerkt te hebben doorgebracht op het lichaam van een olifant, zich ’s ochtends bij deze laatste ging excuseren voor de last die hij hem had bezorgd.

Waarom dan de ophef? Simpel: dat is het gevoel van belediging. De gevoeligheid van de prinses op de erwt, die net van het executiepeloton komt.

Deze man is lid dus van een initiatiefgroep genaamd ‘Eén land, één samenleving’. Om te testen of hij die naam waarmaakt gaan we terug naar een nabij verleden, namelijk één van de eerste keren dat islam en verlichting met enige rumoer in botsing kwamen: bij de kwestie van de fatwa tegen schrijver Salman Rushdie - Rabbae koos de zijde van de islam (De Volkskrant, 11-08-2007, door Thomas von der Dunk):
  Laat lastige thema’s niet aan Wilders

Links moet de discussie met het eigen allochtone electoraat aangaan, en niet verkrampt het hoofd afwenden, schrijft Thomas von der Dunk.


Politiek links weet nog steeds niet goed raad met het feit dat achtergestelde minderheden ook zelf onverdraagzaam kunnen zijn, en er regelmatig even verwerpelijke denkbeelden op nahouden als de eerste de beste Wilders-autochtoon. De instinctmatige reactie dat minderheden zielig zijn en een hart onder de riem behoeven, is nog steeds niet geheel verdwenen. Dat verklaart dat links met dichtgeknepen billen reageert zodra twee minderheden op elkaar botsen. Dat probleem is nu weer actueel met de molestatie van Ehsan Jami en enkele homo's tijdens de Gay Pride. ...
    Zo zou ook van oud-GroenLinks-duolijsttrekker Rabbae (Forum, 10 augustus), die ooit fel tekeer ging tegen Rushdies ‘goddeloze’ Duivelsverzen, na veertig jaar onderdompeling in de relativerende Nederlandse debatcultuur iets meer incasseringsvermogen ten aanzien van de eigen geloofshelden mogen worden verwacht.   ...

Nog een herinnering aan deze affaire - het onderstaande artikel is naar aanleiding van het VPRO-interviewprogramma Zomergasten, waarin een gast zijn eigen televisieavond samen mag stellen. Het artikel interviewt anderen over hun ideale televisieavond, onder de verzamelnaam Dwaalgast (VARA TV Magazine, nr. 34-2007 ):
  Henk Westbroek

Bekend Utrechtenaar

2 Vandaag: Mohammed Rabbae
Rabbae was voor Groenlinks op een onverkiesbare lijst op de kieslijst gezet. 'Vergeten', zei Rosenmöller, maar Rabbae had een onhandige uitspraak gedaan over de fatwa van Salman Rushdie. Hij wilde Rabbae omhelzen, maar die stapte opzij, met de afschuw op zijn gezicht. ...

Rabbae's "Eén land, één samenleving" is misschien correct, maar dan alleen in de zin dat dat dan kennelijk een islamitische samenleving is - bij de keuze tussen vrijheid van meningsuiting vaneen auteur, Salman Rushdie, en de belangen van de islamieten, gingen de islamieten voor. Aangezien het pure bestaan van een incompatibel islamitisch belang en het automatisch darbij behorende belangenconflict natuurlijk nooit kan zonder tweestrijd en geweld kan, is zijn huidige oproep en comité er een van pure hypocrisie. Er zijn weinig mensen die zo sterk de culturen uit elkaar trekken als Mohamed Rabbae.

Naarmate de kwestie branderder en gevoeliger ligt, trekt de groep meer samen. Zelfs iemand als Fouad Laroui, die in andere zaken zich realistisch heeft uitgelaten, gaat in de fout als het gaat over zoiets fundamenteels als het huwelijkspatroon. Elders is aangetoond dat met name de berber-Marokkanen een huwelijkspatroon van, veelal gearrangeerde, neef-nicht huwelijken hebben, dat tot de bekende gevolgende van inteelt leidt: veel zwakzinnige en gehandicapte kinderen .
    Hoewel er nog nauwelijks over beleidsmatige gevolgen van deze ernstige constatering is gepraat, probeert Laroui de zaak goed te praten (De Volkskrant, 14-11-2007, door Fouad Laroui):
  Zelfs Voltaire woonde samen met zijn nicht

Fouad Laroui vraagt zich af wat zijn kansen zijn bij zijn nichtjes uit Marokko als het kolderieke voorstel van de VVD door de Kamer komt. Verboden, ook zij?


Bij mijn ontwaken meldde de radio mij dat kandidaat-immigranten zich moeten onderwerpen aan een dna-test. Niet ter vaststelling van hun identiteit, maar om te bewijzen dat ze niet gaan trouwen met hun neef of nicht. In die kolderieke situatie dreigen we te belanden als het wetsvoorstel van de VVD het haalt.
    Al jaren achtereen tracht Den Haag de immigratie uit niet-Europese landen te beperken. Met een zeker succes: de gezinshereniging is sterk afgenomen sinds de invoering van de beroemde test waarin je moet aantonen rudimentair Nederlands te kunnen spreken en dat je de ‘waarden’ van het ontvangende land kent, waaronder zijn geschiedenis, zijn Grondwet en zo nog het een en ander. Maar zelfs met die test hebben zich het afgelopen jaar dertigduizend Turken en Marokkanen in Nederland gevestigd, het merendeel om zich bij hun huwelijkspartners te voegen. De VVD wil dat nu terugdringen tot maximaal vijfduizend per jaar. En op dat punt verschijnt ten tonele wat je zou kunnen noemen ‘het neven- en nichtenamendement’.
    Laten we de redenering eens volgen, want die is zeer subtiel. Voor Henk Kamp, de geestelijke vader van dit project, is het probleem niet de immigratie, maar het feit dat het gros van de betrokkenen geen kans maakt op de arbeidsmarkt. Volgens hem betreft het boeren en boerinnen uit het Rif-gebergte of Anatolië, die, zodra ze zich hebben genesteld in Amsterdam of Utrecht, lekker thuis blijven en leven van de bijstand.
    Vooral bij vrouwen dreigt dit scenario werkelijkheid te worden: de macho die hen heeft laten overkomen zal in geen geval toestaan dat ze de straat op gaan of dat ze zich zouden mengen met de plaatselijke bevolking. Maar hoe kun je de achterlijke macho onderscheiden van de moderne echtgenoot? Makkelijk: in de eerste plaats, aan de hand van de voorouderlijke tradities in de Rif en in Anatolië, de gewoonte om te trouwen met een nicht. Vandaar de dna-test. Als zij neef en nicht zijn, dan zijn ze achterlijk. Hola! U komt er niet door! U blijft maar mooi op uw berg!
    Krachtens die logica zou de grootste Engelse dichter, lord Byron, die een relatie had met zijn halfzusje, door de VVD als ‘analfabeet’ worden geclassificeerd. Hij was nooit het land van de tulpen binnengekomen.
    Het is niet zeker dat het voorstel door de Kamer komt. Al was het maar omdat iedereen in het Rif-gebergte min of meer neef en nicht van elkaar is en je dus iedereen zou moeten verbieden te trouwen, wat toch in strijd zou zijn met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Laten we even niet vergeten dat die zijn geïnspireerd door de filosofen van de Verlichting, onder wie een zekere Voltaire, die samenwoonde met Madame Denis: ja hoor, zijn eigen nicht.
    Ik ben (nog) niet getrouwd; het ‘neven- en nichtenamendement’ raakt mij dus direct: moet ik een streep zetten door de namen van al mijn 19 nichten, ook die van de mooie Leila in Essaouira, de lieve Hinde in Casablanca, de flamboyante Sara in Fès? En Najla dan, doctor in de kernfysica, die het zo goed zou doen aan de TU in Delft? Verboten, ook zij? ...

Hier worden diverse fouten gemaakt. Ten eerste: het inteelt-probleem wordt ontkend met beroep op enkele gevallen: Lord Byron, Voltaire hebben iets gehad met nichtjes, dus moeten de berbers het ook kunnen.
    Weerlegging: het inteeltprobleem kent statistische gevolgen, dat wil zeggen: het gaat niet altijd fout, maar het gaat te veel fout. Dus het noemen van enkele gevallen waarin het goed gaat is een onjuist argument. Bovendien komt het in het westen zelden voor, en bij de berbers frequent, hetgeen het risico sterk verhoogt.
    Ten tweede: Laroui haalt de doelstelling van inteeltbeperking en immigratiebeperking door elkaar. Het gaat om de inteeltbeperking in verband het de gevolgen voor de lichamelijke en geestelijk gezondheid, gevolgen die voor betrokkenen en maatschappij ernstig en duur zijn. Dat Laroui de koppeling maakt bewijst alleen maar dat het probleem inderdaad ernstig is, omdat het kennelijk grote delen van de bevolking betreft. hetgeen de noodzaak van maatregelen alleen maar nijpender maakt.
   Ten derde: een maatregel voortvloeiende uit de noodzaak van gezondheidszorg kan nooit strijdig zijn met de Universele Verklaring van de Rechten van de mens, omdat gezondheid voor alles gaat - ook rechten als vrijheid van verkeer. Dit soort misbruik van de UVRM is ernstig, daar ze die verklaring ondermijnt.
    Ten vierde: dat meneer Foaud Laroui er een persoonlijk nadeel van ondervindt, heeft geen enkele weerslag op de geldigheid van de maatregel. Het laat alleen zien dat dat een mogelijkheid is waarom hij in dit geval kennelijk de rede volledig uit het oog is verloren.
    Conclusie: ook Fouad Laroui laat zich uitsluitend leiden tot het als zodanig gevoeld groepsbelang (het werkelijke belang is natuurlijk dat deze praktijk onmiddellijk wordt gestopt), waarbij de emotie van solidariteit gaat boven alle andere, meer verstandige, overwegingen.
    Er kwamen ook reacties op dit stuk (de Volkskrant, 15-11-2007, ingezonden brief van Henny Ridderikhoff (Amsterdam)):
  Geestelijk gehandicapt

Fouad Laroui heeft het niet begrepen (Forum, 14 november). In Nederland mogen neef en nicht (zonder toestemming van de koningin) niet met elkaar trouwen vanwege het grote risico op nakomelingen met handicaps. Het lijkt mij heel normaal dat om diezelfde reden ook zeer kritisch wordt gekeken naar huwelijkskandidaten uit Marokko.
    Ik werk sinds 1985 in de zorg voor verstandelijk gehandicapten en heb het ‘procentuele’ aantal Turkse, maar vooral Marokkaanse, kinderen in hoog tempo zien groeien. Wanneer een nieuw kindje bij ons wordt aangemeld, zeggen wij vaak tegen elkaar: ‘Laat me raden, ouders zijn volle neef en nicht’.
    En tot onze stomme verbazing volgen er later vaak broertjes en zusjes uit dat gezin, alsof de ouders niet op de hoogte zijn van het enorme risico op nog een verstandelijk gehandicapt kind.

En (de Volkskrant, 15-11-2007, ingezonden brief van Cora Vonk (Amersfoort buitengewoon ambtenaar)):
  Familiehuwelijk

Als reactie op de brief van vandaag van Henny Ridderikhoff te Amsterdam (Geachte redactie, 15 november), een correctie.
    In de Volkskrant van 18 december 2003 heeft een artikel gestaan dat er ‘geen verbod (meer) is op een huwelijk tussen neef en nicht’. De toenmalige minister van Volksgezondheid Hoogervorst wilde af van het verbod. De verhoogde kans (50 procent meer risico) op een gehandicapt kind uit dergelijke relaties, woog volgens hem niet op tegen de inbreuk op de vrijheid van partnerkeuze.
    Overigens stond ook vermeld dat neef-nichthuwelijken vooral plaatsvinden in Turkse en Marokkaanse families. Maar het mag dus wel in Nederland, zonder tussenkomst van de majesteit.

Waarbij de laatste reactie demonstreert dat de immigratie van een bevolkingsgroep die zich niet aan de normale normen houdt, de aanpassing van die normen vraagt: dat verbod kon opgeheven worden omdat het in Nederland door de vooruitgang zo zeldzaam was geworden - het is het nu niet meer.

Er is in de tussentijd heel veel meer gebeurd, maar deze viel even op (de Volkskrant, 08-09-2008, ANP):
  Marokkanen boos op burgemeester Cohen

Het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland (SMN) vindt dat burgemeester Job Cohen van Amsterdam zich vorige week ‘stigmatiserend’ heeft uitgelaten. Dat liet de organisatie maandag in een verklaring weten.
    Cohen zei dat bij bedreiging van en geweld tegen ambulancemedewerkers vaak Marokkanen zijn betrokken. Hij deed die uitspraak nadat circa vijf omstanders woensdag in Amsterdam-West hulpverleners hadden bedreigd. ...
    Het samenwerkingsverband laat weten het incident te veroordelen. ‘Echter, het SMN vindt het te ver gezocht om het gedrag van deze Amsterdamse jongeren te koppelen aan hun Marokkaan-zijn. Waarom moeten alle Marokkaanse Nederlanders aangesproken worden op het gedrag van groepen jongeren in Amsterdam die kennelijk ongrijpbaar zijn voor politie en bestuurders?’
    De organisatie wijst erop dat ook elders in het land geweld tegen hulpverleners voorkomt en dat daar lang niet altijd Marokkanen bij betrokken zijn.
    Na de bedreiging legden medewerkers van het Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam vier uur lang het werk neer. Ze dreigden ook de dag erna te staken, maar zagen daarvan af na een gesprek met Cohen.

Cohen had deze informatie direct van de verzamelde hulpverleners zelf. Die dus uit de praktijk vertelden dat het meestal Marokkanen waren. Hetgeen de reactie van de Marokkaanse leiders tot de zoveelste "eigen volk eerst"-leugen maakt.

Nog een voorbeeld van de slachtofferrol (De Volkskrant, 08-11-2008, van verslaggever Willem Vissers):
  Marokkaanse toptalenten bereiken nu ook de top

El Hamdaoui én Aboutaleb voorhoede nieuwe lichting | Al 44 profvoetballers van Marokkaanse afkomst
.

...   De successen van de Marokkaanse Nederlanders zijn in het voetbal zichtbaarder dan elders, hoewel ze zich ook buiten de sport steeds sterker profileren.
    Marcouch is stadsdeelvoorzitter in Arhsterdam, Aboutaleb is ollangs benoemd tot burgemeester van Rotterdam. Schrijvers als Benali en Bouazza behoren tot de top, Ali B gaat rappend door het leven en Najib Amhali is een van de betere cabaretiers.
    Actrice Maryan Hassouni won een prestigieuze Amerikaanse Emmy Award voor de film Offers. Zij vormen de voorhoede van nieuwe lichtingen toppers.   ...
    De basis voor succes wordt steeds breder. Zaakwaarnemer Mohamed Sinouh zei in 2006 nog tegen de Volkskrant: 'We zijn de paria's van de samenleving. Er wordt op ons ingebeukt. Je ziet hier wat er in Amerika is gebeurd in het basketbal, waar zwarte spelers domineren. Een bevolkingsgroep die in de verdrukking zit, vecht zich omhoog via de sport.'   ...

Grappig dat in het voorgaande gedeelte nog eens duidelijk uit de doeken wordt gedaan dat er absoluut geen belemmering is voor Marokkanen - hun maatschappelijk presteren wordt (vrijwel) volledig bepaald door eigen vermogen - en dus voor het grote negatieve deel door eigen onvermogen. De constatering van dat onvermogen wordt door alle Marokkanen, op enkele na, gezien als 'Er wordt op ons ingebeukt.' De slachtofferrol.


Naar Allochtonendebat juli 2005 , site home .