Allochtonen en wet en regels

In de nu eindelijk op gang komende discussie rond het probleem van de aanwezigheid van een grote groep zich als allochtoon gedragende immigranten wordt door de kringen die de discussie tot nu toe tegen gehouden hebben, nieuwe misverstanden aangedragen, die de huidige discussie verstoren. Het eerste misverstand is dat de criminele misdragingen van een kleine groep los gezien kunnen worden van de niet-criminele meerderheid. Het tweede misverstand is dat het enige referentiekader voor de gedragingen van beide groepen de wet zou zijn.

Het verschil tussen de wet en de regels lijkt in belangrijke mate op het verschil tussen de theorie en de praktijk. Het overgrote deel der menselijke historie bestonden er geen geschreven wetten om de simpele reden dat er geen schrift was. Toch zal niemand willen beweren dat er destijds geen feitelijke wetten waren, is de vormen van een groot aantal ongeschreven leefregels.

Het neerleggen van regels in wetten is als het maken van theorie uit de praktijk. Noodzakelijkerwijs moeten er veralgemeniseerd worden, moet een groot aantal details worden weggelaten, bijzondere omstandigheden buiten beschouwing worden gelaten, en dubbelzinnige taalbetekenis worden omgezet in iets dat eenduidig uitgelegd lijkt te kunnen worden (dat is het dus nog vaak niet). Dat proces vergt ook een heleboel tijd, in het huidige Nederland wordt aangenomen dat de wet circa tien jaar achter loopt op de feitelijke ontwikkelingen in de maatschappij.

Nog veel belangrijker is dat een groot aantal zaken die wel essentieel zijn voor de maatschappij, niet vastgelegd worden in de wet omdat ze niet vastgelegd kunnen worden. Elementaire zaken als houding, groepsgevoel, en dergelijke vinden geen plaats in de wet. Dit slaat ook op zaken die pro forma wel in de wet geregeld zijn. Voor een begrip als democratie zijn een groot aantal regels in de wet vastgelegd. Toch is het vrij algemeen bekend feit dat democratie vooral een houding is, en dat zonder die houding de wet leeg is. In de wet staat geen enkele regel dat naar de tegenstander in het debat geluisterd moet worden, en toch maakt dit een essentieel deel uit van de democratie.

Daar waar het gaat om de allochtone problematiek, is het zo dat er een allochtonen problematiek is ontstaan deels omdat een beperkte groep zich niet aan de wet houdt. Maar waarschijnlijk is dit niet de doorslaggevende factor. De doorslaggevende factor is dat de groep als geheel zich niet aan de Nederlandse, autochtone, regels houdt. De opvallendste is die van kleding. Kleding is behalve een bedekking tegen de koude toch vooral een uiting van sociale signalen. De kleding van een spijkerbroek en T-shirt en nette schoenen is de uitstraling van een burger in zijn vrij tijd. De spijkerbroek, T-shirt, gympen, en omgekeerde pet is de uitstraling van een jonge straatbewoner, al dan niet crimineel. De allochtoon is een allochtoon omdat hij een baard draagt, tezamen met slordige kleding, of felgekleurde, of allerlei vormen van kaftan, tulbanden en andere niet-westerse hoofddeksels, enzovoort. Daar waar deze uitingen een welkome afleiding zijn op vakantie, wenst de normale mens zich tijdens zijn normale dagen zich niet op vakantie of in het buitenland, maar thuis te voelen.

De tweede allochtone afwijking van de regels is minder opvallend op eerste gezicht, maar veel storender bij een nadere kennismaking. Die afwijking is het spreken van een vreemde taal, en/of het niet kunnen verstaan van het Nederlands. Dit is minder opvallend omdat de noodzaak tot communicatie met een onbekende zich niet zo snel voordoet, maar daar waar die noodzaak ontstaat, is het des te vervelender dat die communicatie onmogelijk is. Die noodzaak doet zich het snelst voor in de directe woonomgeving. Als de onderbuurman wateroverlast heeft van de bovenbuurman, moet er gecommuniceerd worden. Als de kinderen van twee huizen verder je eigendom vernielen, moeten de ouders aanspreekbaar zijn. Allochtonen zijn allochtone omdat ze deze regels stelselmatig overtreden. Er zijn vele groepen emigranten die geen allochtonen zijn, juist omdat ze deze regels niet overtreden.

Kortom, het is onzin om te beweren dat de graadmeter voor integratie of de houding van allochtonen in het algemeen uitsluitend in het zich houden aan de wet ligt. Het zich houden aan de wet is een minimum eis. Maar vooral dienen allochtonen zich te gaan houden aan de Nederlandse regels. Als ze dat niet doen, zullen ze daar uiteindelijk zelf de meeste nadelen van ondervinden.