Van Bommel (SP) suggereerde dat Bot een lage opkomst wil uitlokken en daarmee Kamerfracties aan een reden wil helpen om de uitslag van het referendum naast zich neer te leggen.
    Bot zei juist te streven naar een hoge opkomst en veel ja-stemmers. Wel vindt hij dat mensen niet nee moeten gaan stemmen om redenen die niets met de grondwet te maken hebben, zoals de euro, de mogelijke toetreding van Turkije tot de Europese Unie of de uitbreiding daarvan. Volgens Bot moet het er nu om gaan of mensen de grondwet een verbetering vinden ten opzichte van het Verdrag van Nice.
    De eenmansfractie Wilders verweet Bot ‘geen respect te hebben voor de kiezer en een arrogantie van heb-ik-jou-daar’. Herben (LPF) verweet hem ‘regenteske’ trekjes. De kleine christelijke partijen wilden van Bot weten wat hij precies bedoeld had met zijn opmerkingen.
    Bot, die direct na het Kamerdebatje naar Friesland ging om daar campagne te voeren, voelt het als zijn ‘plicht’ de mensen erop te wijzen na te denken waarom ze voor of tegen stemmen. Steun kreeg Bot van de regeringspartijen. Zo vond Van Dijk (CDA) het ‘essentieel dat duidelijk wordt waar het referendum over gaat.’
    Ook premier Balkenende had begrip voor de uitlatingen van zijn partijgenoot. ‘Het is zijn manier om aan te geven dat je niet te gemakkelijk met je stem om moet gaan,’ zei hij in een reactie op het debatje in de Kamer.
    Bot sprak na afloop in een toelichting over ‘een groot gebrek aan kennis’ bij burgers over Europa en de nieuwe grondwet. Desondanks hebben die volgens hem nu wel voldoende gelegenheid om informatie te verkrijgen.
    Net als eerder vice-premier Brinkhorst zei ook Bot dat het beter zou zijn geweest als de Kamer geen referendum over dit onderwerp zou hebben uitgeschreven. ‘Ik had liever gezien dat dat niet was gedaan.’ Nu het referendum er volgende week woensdag wel komt, wil het kabinet niettemin wel campagne voor een ja-stem voeren.