Bron bij Economie, basis, II: historie

15 okt.2008

Onder het voor de historie relevante deel van het artikel van Evert Jan Ouweneel:


Uit: NRC Next, 02-09-2008, door Evert Jan Ouweneel

Zonder boer geen gouden tijden

Cultuurfilosoof Evert Jan Ouweneel werpt een actuele blik op ontwikkelingen in de maatschappij | Vandaag: voedselcrisis is tegelijk een beschavingscrisis.

Tussentitel: Honger is niet alleen fysiek ellendig maar ook vernederend
                  Ontwikkelingslanden met goed beleid kunnen hun eigen bevolking voeden

...    Honger is niet alleen fysiek ellendig maar ook vernederend. Precies dat wat veel mensen trots laat zijn op zichzelf of hun cultuur - innovatieve producten, imponerende architectuur, excellente kunst en wetenschap, superieure sportprestaties of succesvol ondernemerschap -, precies dat valt weg wanneer mensen al hun tijd en energie moeten steken in het vullen van hun eigen maag.
    Wie de bekende beschavingen uit de geschiedenis op een rijtje zet, ziet steeds hetzelfde patroon: eerst agrarische prestaties (een sterke toename van de voedselproductie), dan culturele prestaties. Kijk naar de piramiden van de Egyptenaren en de Maya's, of naar het terracottaleger van de eerste Chinese keizer, en je weet: daar moet voedsel in overvloed zijn geweest, want de vele arbeiders die eraan werkten konden niet tegelijk hun eigen eten produceren.
    Bij de huidige voedselcrisis, is het goed om de volgende feiten in het achterhoofd te houden.

Zonder boer geen beschaving
Weinig stedelingen zullen er bij stilstaan, maar nog altijd geldt: alles wat de niet-boeren presteren in onze samenleving, kunnen zij presteren dankzij het feit dat de boeren hen van voedsel voorzien. Hoe meer onze samenleving dus gevuld is met loodgieters, dichters, ambtenaren en ICT'ers, hoe succesvoller de boeren kennelijk zijn. Hetzelfde kan gezegd worden van de vissers.
    Ooit leefde men op aarde van jagen en verzamelen, maar dat leverde onvoldoende voedsel op voor een beschaving. In vier gebieden op aarde zien wij eerst de landbouw opkomen en daarna een beschaving: in het Midden-Oosten, in Oost-Azië en in Midden- en Zuid-Amerika.
    In de eerste beschaving, die van Mesopotamië (het huidige Irak), gebruikten de priesters vanaf 3500 voor Christus het voedsel van de boeren om de tempeldienst steeds verder uit te breiden en te verfraaien. Zij waren de eersten die zo de handel en nijverheid stimuleerden. Maar geleidelijk aan ontstond er ook los van de tempeldienst een economie en werd de markt steeds drukker bezocht. Naarmate de boeren meer voedsel overhielden, konden zij zelf van alles ruilen. De vraag nam toe en steeds meer mensen konden zich vol tijd bezighouden met weven, bakken, timmeren, besturen, genezen, vechten, enzovoort. Dat leverde nieuwe en betere producten op, wat weer de ruilhandel stimuleerde. De markt werd groter en geleidelijk groeide de nederzetting uit tot knooppunt in een regionaal web van handelsbetrekkingen. In het Midden-Oosten liep dat web van de Nijl tot aan de Indus. En natuurlijk, hoe meer kostbaarheden op één plaats, hoe groter de aantrekkingskracht hiervan op plunderaars. De belangrijkste knooppunten in het handelsweb werden steden met hoge muren, waarbij de macht van de strijders toenam ten koste van de priesters.
    Aan de culturele prestaties in het oude Midden-Oosten ligt duidelijk een agrarisch succes ten grondslag. Hetzelfde geldt voor de prestaties van de Chinezen en de Maya's. Ook Noordwest-Europa, dat dunbevolkte en drassige gebied tussen de Loire en de Elbe, begon pas aan zijn grote opmars in de geschiedenis nadat het rond 1000 na Christus in een lappendeken van graanvelden was veranderd.

Zonder moderne beschaving geen moderne boer
En wat te denken van de Industriële Revolutie in het achttiende-eeuwse Engeland: die was er zonder agrarische revolutie nooit gekomen. Door nieuwe gewassen (maïs, aardappels) en nieuwe landbouwmethoden namen de opbrengsten sterk toe, waardoor ook de bevolking kon blijven groeien. En doordat de bevolking groeide en genoeg te eten had, nam de vraag naar allerlei producten toe. En daardoor groeide weer de behoefte aan snellere en grootschaliger productie (industrialisatie).
    Maar het omgekeerde was ook het geval: de Industriële Revolutie leidde tot een nieuwe agrarische revolutie. Want toen ook de landbouw industrialiseerde en de tractor ten tonele verscheen, steeg de voedselproductie opnieuw spectaculair. Een klein aantal boeren kon voortaan een hele natie voeden. Een groot aantal mensen moest op zoek naar ander werk en vond deze in de nieuwe industrie. Landbouwsamenlevingen veranderden geleidelijk in industriële samenlevingen.
    Zo geldt dus niet alleen: zonder boeren geen beschaving, maar ook: zonder moderne beschaving geen moderne boeren. Want die paar boeren die nu de hele natie moeten voeden, kunnen dat alleen door gebruik te maken van hoogontwikkelde landbouwmethoden.   ...
 

   
     
  Red.:   Een gigantisch graanveld. Let  in verband met de afmetingen op het "insect" in het midden: dit  is een samengestelde combined harvester, met meerdere groene harvesters gekoppeld aan de rood-witte tractor links van de combinatie  



Naar Economie, basis I , Economie lijst , Economie overzicht , of site home .