Loon naar werken, algemeen

In alle debatten over de rol van inactieven versus actieven, bijvoorbeeld over de hoogte van sociale uitkeringen, wordt er altijd stilzwijgend van uitgegaan dat mensen moeten werken om geld te krijgen, of in populaire termen: wie niet werkt, zal niet eten. Dat is een belangwekkend idee, dat eigenlijk eerst in zijn geheel uitgewerkt moet worden voorafgaande aan alle discussies over uitkeringen en dergelijke .

De naam van het algemene idee dat ligt achter het populaire wie-niet-werkt-zal-niet-eten is loon-naar-werken. Wat er afgewogen moet worden hoeveel werk er gedaan wordt, en hoeveel het loon dat daar bij hoort . Hier zullen in eerste instantie alleen rationele argumenten gebruikt worden.

Als loon-naar-werken een principe is, dan moet het op alle situaties van toepassing zijn. We beginnen met het simpele geval: geen werk, geen loon. Even teruggaand naar de maatschappelijke praktijk blijkt dan onmiddellijk dat er uitzonderingen zijn: kinderen en ouderen kunnen niet of slechts heel beperkt werken. Toch moeten ze leven, dus een of ander manier aan hun levensbehoeftes komen. De huidige maatschappij gebruikt daarvoor twee regels: het loon voor kinderen komt bij dat van de ouders, en het loon voor de ouderen komt uit een gezamenlijke pot, waar ze zelf aan hebben bijgedragen middels premies.

Het principe moet dus aangevuld worden tot loon-naar-werken geldt voor iedereen die de leeftijd heeft dat hij kan werken.

Nu bestaat er ook zoiets als ziekte, en iemand die ziek is of een ongeval krijgt kan niet werken. Vanuit een standpunt van efficiency het niet handig als een arbeidskracht door een tijdelijke uitval uiteindelijk definitief uitvalt. Ook de zieke moet dus tijdelijk een loon krijgen zonder dat hij werkt.

Het principe van loon-naar-werken is dus sowieso niet universeel. Het geldt niet voor mensen die de niet leeftijd hebben om te werken, en of door ziekte niet kunnen werken. Zij krijgen "loon" zonder werk.

Voor degenen die wel werken zou men zeggen dat loon-naar-werken een logische en algemeen gehanteerd principe zou zijn. We zullen laten zien dat dit niet zo is. Het makkelijkst is dit uit te leggen voor de private sector, maar het publieke sector volgt steeds meer hetzelfde patroon.

Deels ter herinnering hoe het bedrijf werkt. Ten eerste zijn daar natuurlijk de producerenden, in oudere termen: de arbeiders. Daarboven staan voormannen of chefs; de chefs hebben zelf chefs, die men managers noemt. Afhankelijk van de grootte van het bedrijf of de instelling zijn er meerdere lagen managers. Uiteindelijk komt men bij de topmanagers, de leiding van bedrijf of instelling. Deze laag is duidelijk anders dan de overige managers, omdat zij geen laag boven zich heeft, en moet dus apart behandeld worden dan de overige managers.

Nu gaan we loon naar werken toepassen. Het basisprincipe is dat wie harder werkt meer loon krijgt. De eerste methode om te bepalen wie harder werkt is om te kijken naar de hoeveelheid tijd dat iemand werkt. Dat wil zeggen: het loon wordt per uur vastgelegd, en het uiteindelijk loon is het loon per uur maal het aantal uren, al dan niet over een bepaalde periode genomen (uren per week of iets dergelijks). Deze regeling heeft het grote voordeel van simpelheid. Het nadeel is dat hij geen onderscheid maakt tussen mensen die effectiever werken (die meer doen in dezelfde tijd) en mensen die minder effectief werken.

Een tweede mogelijkheid voor loon-naar-werken is het meten van de arbeidsproductie: hoe meer afgeleverd werk, hoe meer loon, of stuksbeloning. Aan dit systeem kleven drie praktische nadelen: een hoog percentage banen heeft geen direct meetbare productie; en hoe waardeer je de verschillende producten ten opzichte van elkaar (krijgt iemand die heggen snoeit evenveel als iemand die auto's maakt?) . In de praktijk wordt dit systeem daarom alleen gehanteerd voor simpele handenarbeid als tomatenplukkers en garnalenpellers.

In de praktijk gaat de indeling van arbeidslonen naar hele beroepsgroepen. De grofste indeling daarvan is die van lagere- en middenberoepsgroepen, en de top. Bij de lagere beroepsgroepen wordt gekeken naar wat de groep als geheel produceert, uitgedrukt in termen als de arbeidsproductiviteit. Globaal gezien is dit dus wel een vorm van loon-naar-werken.

Deze vorm van loon-naar-werken werkt voor degenen die wat produceren. Ze kan niet werken voor degenen die niet produceren, de top het het middenkader. Voor die groepen gelden heel andere methodes, die, wat die ook zijn, alleen in de verte met loon-naar-werken in haar basisvorm te maken hebben (voor een paar voorbeelden uit de financiële sector, zie hier ).

Van alle maatschappelijke groepen lijkt loon-naar-werken dus alleen toegepast te worden op de producerenden. Maar zelfs dat is niet waar. De midden- en topgroepen produceren zelf niets, en moeten hun inkomen dus halen uit de opbrengst van de producten van de producerenden. Dat betekent dat de producerenden nooit voor hun producten krijgen wat ze waard zijn, want anders bleef er niets over de midden- en topgroepen. Zelfs de producerende krijgen dus geen loon-naar-werken, want zij krijgen minder, en meestal veel minder.

Het principe van loon-naar-werken is dus theoretisch heel mooi, maar in de praktijk onzinnig, omdat niemand er naar handelt uitleg of detail . Degenen die het principe oproepen hebben er dan ook meestal geen goede bedoelingen mee. Meestal gebeurt het in de context van discussies over sociale uitkeringen en dergelijke, waarmee men dan uiteindelijk altijd dit bedoeld: natuurlijk geldt loon-naar-werken, die mensen werken niet, dus hebben ze geen recht op een uitkering, of kan die uitkering een stuk minder. Deze redenatie is dus onjuist, omdat in de praktijk loon-naar-werken niet bestaat. De redenatie is meestal zelfs vals, omdat degenen die hem het meest gebruiken meestal mensen uit de top zijn, die er zelf in het geheel niet aan voldoen.

Vroeger vielen de leugens rond loon-naar-werken minder op, omdat de misbruikers voornamelijk beperkt was tot een relatief kleine top, die zich gewoonlijk een soort verheven en onaantastbare positie heeft weten aan te meten. Het is een kwestie geworden, omdat ze zich nu ook uitstrekt tot een steeds groter worden klasse van middenmanagement, wier positie direct vergeleken wordt met de professionals met wie ze samenwerken - de onbalans in die relatie zorgt voor groeiende maatschappelijke problemen uitleg of detail .

Blijft over de vraag naar de manier waarop het inkomen van de top- en middengroepen bepaald wordt. Omdat de functie van de middengroep een afgeleide is van de rol van de top, beginnen we met de laatste .


Naar Verdelingsvraagstuk , Economie overzicht , of site home .