Het debat over productiviteit

Naast de feitelijkheden over wie hoeveel bijdraagt aan de economie, is ook van belang hoe over deze zaak gediscussieerd wordt. Het hier gebruikte voorbeeld stamt uit Engeland, en gaat om de manier waarop de discussie in de Engelse media (de TV) gevoerd is. Het financiële argument werd door journalisten, economen, commentatoren en politici namelijk gebruikt zonder enige twijfel over de geldigheid ervan. De situatie die men zich moet voorstellen is dat een journalist tegenover een mijnwerkersvoorman zit, en hem een vraag stelt als (en dit is ook zo vele malen gebeurd): Maar u zult toch moeten begrijpen dat de regering een mijn die niet langer economisch concurrerend is wil sluiten?

De kennelijk niet zo voor de hand liggende wedervraag van de vakbondsman had moeten luiden: Wie bepaalt dat de activiteiten van de mijnwerker wel economisch concurrerend moeten zijn, dat wil zeggen geld moeten opbrengen, en die van een journalist niet? Want hoe je het ook wendt of keert: de activiteiten van de journalist leveren geen cent productie op, en zijn dus altijd volledig economisch verliesgevend.

De fundamentele vraag is dus: waarom zouden de vereisten van economische winstgevendheid van toepassing moeten zijn op de ene beroepsgroep en niet op de andere? Een mogelijkheid is om te stellen dat er nu eenmaal activiteiten binnen een maatschappij bestaan die niet economisch winstgevend kunnen zijn. Maar dan blijft het feit dat de activiteiten van die laatste groep dan gefinancierd worden door die van de eerste.

Die realiteit komt het meest scherp naar voren als in de eerder beschrevene situatie van de journalist die de mijnwerkersvoorman interviewt, of de minister of econoom die zich uitspreekt over de arbeidsproductiviteit in verband met een loonsverhoging of iets dergelijks. Wat er gebeurt is dat journalist, econoom, of minister de producerende beroepsgroep ter verantwoording roept over het feit of ze wel hard genoeg werken om er zelf als niet-producerende van te kunnen leven, of als je het wat negatiever wil zien, van te kunnen profiteren. Wie kan de mijnwerker verwijten dat hij niet productief genoeg is, als hij zelf niets produceert? Waar deze houding vandaan komt, wordt hier geïllustreerd .

De discussie over de productiviteit van de producerenden is een valse discussie, als zowel de tegenpartij in de discussie, de bazen, als de gespreksleiders, de journalisten en politici, qua  materieel belang aan de zijde van de bazen staan. Als men daar dan nog bij optelt dat de producerenden over het geheel genomen slechts een fractie van het verbale en intellectuele vermogen van de tegenpartij hebben, is het duidelijk dat hier nooit sprake kan zijn van een eerlijke afweging van wederzijdse belangen. Uiteindelijk worden de producerenden via de meerwaarde van hun arbeid, die de tegenpartij in staat stelt om zijn leven aan hogere doelen dan productie te wijden Omdat ze zonder die meerwaarde voor anderen een stuk korter hoefden te werken, worden ze in feite van een deel van hun leven berooft ten gunste van dat leven van anderen.

Addenda:
20-09-2004, Radio 2, uit een reportage over een stakingsactie in Rotterdam n.a.v. de kabinetsplannen over prepensioen e.d. Interviewster: Is het platleggen van de haven niet onverantwoord i.v.m. de economie? Reactie red.: Is het niet onverantwoord voor de economie dat een gezond persoon hier onbenullige en domme vragen staat te stellen, terwijl ze ook iets productiefs zou kunnen doen?


Uit: De Volkskrant, 02-03-2005, hoofdredactioneel commentaar

Prepensioen

De verpleegster houdt de mogelijkheid vervroegd met pensioen te gaan. .... Misschien dat een ruimhartige overgangsregeling die leeftijd een paar jaar kan optrekken, maar de bewering dat verpleegsters zich geen zorgen hoeven te maken. is op zijn minst voorbarig. ...
    Wellicht dat enkele andere rijke pensioenfondsen een soortgelijke regeling als in de zorg in elkaar kunnen steken, maar voor het overgrote deel van de werknemers geldt dat zij zijn aangesloten bij een fonds dat aanzienlijk armlastiger is dan het PGGM.
    Dat geldt onder meer voor het ABP, het pensioenfonds voor ambtenaren en onderwijzers. Daar liggen de vrij te besteden miljarden bepaald niet opgestapeld en ambtenaren en onderwijzers zullen dan ook precies moeten doen wat het kabinet beoogt langer doorwerken. En hetzelfde geldt voor het overgrote deel van de overige Nederlandse werknemers.


Red.:  Een ander voorbeeld van een papierschuiver, de auteur van dit hoofdredactionele stuk (zowel stijl als inhoud doen de hand van economie redacteur Frank Kalshoven vermoeden) , die de mensen die het zware werk doen, de zorg- en onderwijsgevenden, komt vertellen dat ze harder moeten werken. Weerzinwekkend.


Terug naar Productiviteitsdiscussie , Hiërarchie economie , of naar site home .