De Volkskrant, het algemene beleid en de hoofdredactie: vervolg

In de Volkskrant, beleid heeft de redactie bezwaren gemaakt tegen de inhoudelijke opinies van de Volkskrant, hier gaat het over de vormgeving van de krant zelf, als drager van de algemene voorlichting en de persvrijheid.
Een van de manieren om als krant voor een goede voorlichting te zorgen, is om weergave van feiten duidelijk te scheiden van opinies. Normaliter doet een krant dat door het hanteren van verschillende rubrieken. Een tweede methode is om degene die met feiten werken: redacteuren en verslaggevers, te scheiden van degen die opinies leveren. Ook dit wordt metstal gedaan via de scheiding van rubrieken. Maar niet altijd. Soms schrijven redacteuren ook opiniestukken. Dan is er meteen verwarring als de redacteur stukke schrijft als redacteur, dat wil zeggen: met de pet van feitenweergever. Want is wat hij nu schrijft echt wel een weergave van feiten, of is dit redactionele stuk ook geschreven met de pet van een iemand met een opinie? Een pettenprobleem, dus.

Maar er is ook nog een ander, namelijk een belangenprobleem. Want stel bijvoorbeeld dat iemand een stuk in het opiniedeel van de krant geplaatst krijgt, en een redacteur is het er niet mee eens, en zet zijn pet van iemand-met-opinie op. Krijgt hij dan dezelfde behandeling als andere mensen die ook op het opiniestuk willen reageren, maar geen redacteur zijn.? Het lijkt erop alsof de redacteur-met-opinie dan toch een streepje voor heeft op de lezer-met-opinie, zoals blijkt uit de volgende twee, kort na elkaar verschenen artikelen (de Volkskrant, 13-10-2005, door Paul Brill, redacteur van de Volkskrant):
  Liever slachthuis-Saddam?

De moraalridders die nu hun gelijk halen in het Irak~dossier, zien enkele urgente vragen over het hoofd, vindt Paul Brill.


Van generaals wordt gezegd dat ze vaak gepreoccupeerd zijn met het winnen van de vorige oorlog. Sommige commentatoren hebben er een handje van vooral te willen zegevieren in de vorige discussie. Deze week vuurden de heren Tromp, Von der Dunk en Van Wolferen & Sampiemon een drietrapsraket af (Forum, 11 oktober). Ze spraken er nog eens schande van dat de VS en Groot-Brittannië het Irak van Saddam zijn binnengevallen vanwege de aanwezigheid van massavernietigingswapens, die vervolgens niet bleken te bestaan. Ook de Nederlandse regering voerde dit gevaar aan als een van de redenen de inval politiek te steunen.
    Laat er geen misverstand over bestaan: nee, er zijn geen massavernietigingswapens gevonden, hetgeen een ernstige smet werpt op de hele Amerikaans- Britse militaire operatie, zelfs al waren velen - ook buiten de Amerikaanse en de Britse regering - er destijds van overtuigd dat Irak in het geheim ongeoorloofde wapensystemen ontwikkelde. En ja, het zou goed zijn als wordt uitgezocht hoe en op basis van welke informatie de Nederlandse regering in 2002-'03 tot haar standpunt is gekomen.
    Maar veel urgenter is de vraag hoe het nu verder moet met Irak en welke rol Europa, dus ook Nederland, daarbij zou moeten dan wel kunnen spelen. Daarover wordt in de genoemde bijdragen niet gerept. Die werden geschreven aan het begin van de week waarin voor de Irakezen een belangrijke politieke beslissing op het programma staat: zaterdag wordt het referendum gehouden over de nieuwe grondwet. Maar de gebeurtenis staat simpelweg niet op het netvlies van de Nederlandse moraalridders. Met schone handen uit het verleden komen, is kennelijk belangrijker dan een route voor de toekomst proberen te vinden, ~en route die per definitie over vervaarlijke hobbels en valkuilen gaat.
    Bovendien zien Tromp c.s. in hun fixatie op de afwezige massavernietigingswapens over het hoofd dat de Irak-operatie eveneens had kunnen ontsporen als die wapens wel waren aangetroffen. Omgekeerd had de oorlog zonder de ontdekking van massavernietigingswapens zeer wel een keer ten goede kunnen betekenen voor Irak en het Midden-Oosten, als de regering in Washington niet een aantal elementaire misrekeningen had gemaakt. Succes pleegt zijn eigen legitimiteit te creëren.
    Die misrekeningen zijn helder in kaart gebracht door Larry Diamond, democratiserings-expert van Stanford University, die in 2004 de Amerikaanse autoriteiten in Irak advies heeft gegeven. De troepenmacht, zo slagvaardig in de oorlog, was veel te klein voor de pacificatie-fase, waardoor een ernstig veiligheidsprobleem ontstond. Er is een straffe zuiveringspolitiek gevoerd die meer kwaad dan goed deed. Bovenal hadden de Amerikanen een veel te rooskleurig beeld van de nationale cohesie en de ontvankelijkheid voor vrijheid en democratie onder de Irakezen. Onder het slachthuis dat Saddam bestierde, bleek zich een etnisch en religieus kruitvat te bevinden.
    Hoe nu verder? De discussie daarover wordt niet geholpen door lieden die zich hoofdschuddend aan de zijlijn opstellen en alleen bevestigd willen horen dat er van alles mis was met het besluit Saddams bewind te verdrijven. Zeker als die houding gepaard gaat met het treurige misverstand dat het bommengeweld in Irak moet worden gezien als een 'logische' vorm van verzet tegen een ongewenste bezetting. Wat in Irak gebeurt, is een niets ontziende terreurcampagne van jihadisten en andere extremisten. Dat treft bovenal gewone Iraakse burgers en dat bedreigt de hele regio. Ook zelfgenoegzame Europese waarnemers kunnen daarvan niet wegkijken.

De opinies waar Brill op reageert staan hier uitleg of detail .

De redactie van deze website vond dit te gek voor woorden. Ten eerste was het een een opiniestuk geschreven door een redacteur, zie boven, daarbij een stuk met een heel gekleurde en foute opinie, namelijk die van het blinde Amerika-volgen, en tenslotte ook nog dom. Het deed de redactie onmiddellijk denken aan de reeks identieke stukken die adjunct-hoofdredacteur Arie Elshout over dit onderwerp heeft geschreven, en de redactie heeft serieus overwogen of Paul Brill niet gewoon zijn naam geleend had aan Arie Elshout, of misschien door zijn chef gedwongen was dit stuk te schrijven. Maar de redactie heeft niet meteen gereageerd omdat het de goede hoop had dat op zoiets aparts wel iemand anders zou reageren.   
    En ja: (de Volkskrant, 18-10-2005, door Rein Heijne, lid van het Humanistisch Vredesberaad):
  Iraakse lessen niet geleerd

Wat een vreemd commentaar van redacteur Paul Brill op de kritische 'drietrapsraket' van Tromp, Von der Dunk en Van Wolferen & Sampiemon (Forum, 13 oktober). Het getuigt van een gebrekkig langetermijngeheugen en een beperkt historisch besef. Alsof er niet ruim van tevoren werd geprotesteerd en gewaarschuwd, trekt Brill nu van leer tegen de brengers van het slechte nieuws. Ook de manier waarop onze democratische krijgsheren met list en bedrog de pre-emptive strike wisten te verkopen, ziet hij voor het gemak maar even over het hoofd.
    Het is nogal wat om de critici van het ingrijpen in Irak van zelfgenoegzaamheid te beschuldigen en als 'moraalridders' in de hoek te zetten. Dat is de wereld op zijn kop. Want de zelfgenoegzame moraalridders huizen vooral in het Witte Huis en het Pentagon.
    'Hoe nu verder', roept Brill vertwijfeld uit. Om de treurige situatie in Irak op te lossen, zou Brill misschien eens op die moraalridders een beroep kunnen doen. Te beginnen met een appèl op 'het schoothondje van Bush' in het Catshuis. Dat lijkt mij toch ook een belangrijke taak voor een kritische journalist. En om zijn geheugen eens op te frissen, zou bij onderzoek kunnen doen naar het ontstaan van 'het slachthuis van Saddam' en naar de manipulaties van het democratisch leiderschap. Mogelijk zijn daar lessen uit te trekken. Maar ik vrees dat Brill die waarschijnlijk ziet als mosterd na de maaltijd.

Kortom: het stuk van Brill is een typisch geval van een situatie dat een principiële fout zelden alleen komt: het is principieel fout dat een redacteur een tweede pet heeft als opiniemaker, en ten tweede zijn de opinies die hij als opiniemaker te berde brengt zijn ook nog slechte onderbouwde opinies; de koppeling hier is waarschijnlijk het boord voor de kop dat sterke politieke vooringenomenheid met zich mee brengt. Maar over naar het tweede geval.

Dit betreft Sander van Walsum, correspondent in Duitsland, en ook anderszins veelvuldig bijdrager. Van Walsum schreef een stukje over de Linkspartei, dat naast feiten nogal wat opinies bevatte. Wat later kwam Ronald Plasterk met een column waarin hij, zonder deze te noemen, de opinies van van Walsum nogal hardhandig onderuit haalde, puur door zich wel aan de feiten te houden. Waar het hier om gaat is dat Van Walsum de gelegenheid kreeg om zich in een opinie stuk zijn meningen nogmaals duidelijk te maken. Dat was fout om twee redenen: het bovenvermeldde twee-petten probleem, en ten tweede omdat hij er volkomen naast zat, zoals de analyse van de redactie op treffende wijze heeft aangetoond vervolg . Ook dit is een geval waarin de ene fout de andere uitlokt, in precies dezelfde combinatie als bij Brill.
Dit zijn zaken die de redactie, onder druk van vele andere deelprojecten voor de website, waarschijnlijk wel zou hebben laten liggen, tot er een derde opdook, namelijk een discussie over de scheiding van opinie en feiten tussen de rubrieken van de Volkskrant, met ombudsman Thom Meens als betrokkene, zie onderstaand (de Volkskrant, 15-10-2005, rubriek De ombudsman door Thom Meens):
  De krant (onterecht) in de beklaagdenbank

Hoe masochistisch kan de krant zijn, vroeg ik me af bij het lezen van twee ingezonden brieven. De ene stond maandag in de krant ging over de kinderopvang. 'Volkskrant wat maak je me nou? De hele week is de oprisping van Van Aartsen het gesprek binnen het onderwijs en waar vind ik er iets van terug in de krant? Nergens, nul komma nul. Volkskrant: Help! Doe je werk!'
    Woensdag betichtte een deelraadslid uit Amsterdam een verslaggever van vals spel. 'Wij waren het er over eens dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat burgemeester Cohen op de hoogte was (...) Het wekt dan ook verbazing dat in een artikel de suggestie wordt gewekt dat hij informatie heeft achtergehouden. Een goede regel is dat een verhaal niet spannender gemaakt moet worden, dan het is.' Daar staat in mijn ogen: 'Ik heb het ene gezegd en de verslaggever heeft diametraal het andere opgeschreven.' Dat is een zware aantijging, die extra gewicht krijgt, omdat de krant haar ook afdrukt, hoewel de feiten in het bestreden artikel het gelijk van de verslaggever bewijzen.
    Ik heb me over beide brieven verbaasd. Niet omdat kritiek op de krant onwelkom is, ik ben de eerste om elke letter kritisch tegen het licht te houden. Maar wel indien deze kritiek ten onrechte wordt geuit.
    De kinderopvang was al sinds de Algemene Beschouwingen het gesprek van de dag. Vanaf dat VVD-leider Van Aartsen opperde dat scholen voor opvang moeten zorgen tussen half acht in de morgen en halfzeven in de avond, is in de Volkskrant over dat idee geschreven. In twee weken een twintigtal artikelen op de redactionele pagina's, de brievenrubriek en de opiniepagina's. Ruim voor het kabinet besloot dat er voor scholen een opvangplicht komt, meldde de Haagse redactie dat. Toen het kabinet het plan vervolgens precies zo indiende, is dat kort gemeld. Daar kun je kritiek op hebben, zoals je ook kunt mopperen dat de redactie niet direct reportages heeft gemaakt over de problemen bij zulke dagopvang op school, maar je kunt niet volhouden dat de krant het onderwerp heeft doodgezwegen.
    Het gekke is dat de redacteur die zondag de brievenrubriek heeft gemaakt, ook het gevoel had dat de krant het onderwerp stiefmoederlijk heeft bedeeld. Bovendien was haar soortgelijk gemor vanuit de redactie ter ore gekomen en dus besloot ze tot plaatsing van de brief, zonder na te zoeken of de klager gelijk had.
    Bij de tweede brief was de redenering van de brievenredactie als volgt. De schrijver vindt dat hij in een verkeerde context is geplaatst. Dat mag hij vinden en dat mag hij zeggen. Dus plaatsen we de brief. Volgens de betrokken brievenredacteur is daarmee niet gezegd dat de redactie de mening van de brievenschrijver deelt. Ik hoor van lezers vaak anders: zij denken dat er een kern van waarheid in de beschuldiging zit, anders had de redactie die brief immers niet geplaatst.
    Is dit nu een pleidooi om kritische brieven te weren? Nee, in tegendeel. Met de hoofdredacteur ben ik van mening dat de lezer ruim baan moet krijgen om zijn mening te geven, ook als die de krant onwelgevallig is. Maar dat is iets anders dan de krant terechtwijzen op discutabele gronden. Er zou een mechanisme moeten zijn om iets aan dat grijze gebied te doen. Brieven waarvan het evident is dat ze niet kloppen, halen doorgaans terecht de krant niet. Maar dan het grensgebied. De klagende lezer over kinderopvang kan best van mening zijn dat de krant er te weinig aan doet, maar zij had ook een brief terug kunnen krijgen met een overzicht van alle publicaties in de laatste weken. Dat is meer werk, het doet wel recht aan de redactie. En de lezer die meent dat hij verkeerd is geciteerd staan andere middelen ten dienste. Hij kan zich beklagen bij de hoofdredactie of (liever) de ombudsman. Dan wordt het uitgezocht en rechtgezet als dat nodig is. Dat is de enige zuivere werkwijze. De brievenrubriek moet interessante waarnemingen, gedachten en meningen weergeven. Zij is niet bedoeld om fouten recht te zetten of journalistieke tekortkomingen te herstellen. Dat roept alleen maar meer vragen op bij andere lezers. In dit geval: Was de politicus verkeerd geciteerd? Waarom heeft hij dan geen rectificatie geëist? Is de krant tekortgeschoten over de kinderopvang? Aan zoveel onduidelijkheid en open vragen heeft niemand iets.

Toen de redactie an deze website dit op zaterdagmorgen las, lag hij meteen dubbel van het lachen. Maar het is ook een triest soort lachen. Het is toch een gotspe -  redacteuren van de krant mogen zonder bezwaar heen en weer hoppen van verslaggeving naar de opinierubriek met allerlei foute opinies, maar voor stukken van de rubriek Ingezonden brieven zouden de meest strenge regels van de goede journalistiek moeten geleden.
    Maar ook hier dacht de website-redactie dat het stuk dusdanig eigenaardig was dat een reactie waarschijnlijk niet zou uitblijven. Hier is hij (de Volkskrant, 13-10-2005, ingezonden brief van M. Sepers (Dordrecht)):
  Ombudsman

De wekelijkse rubriek van de Ombudsman (het Betoog, 15 oktober) illustreert hoe ver hij zich heeft verwijderd van zijn functie.
    In mijn opvatting staat de brievenrubriek los - vormt althans geen redactionele inhoud - van de krant. Dat een ombudsman zich met al dan niet op feiten gebaseerde briefjes gaat bemoeien, en dan ook nog op een manier waarmee hij de door de Volkskrant aangestelde brievenlezers en -plaatsers uit de wind houdt, bewijst dat de zaakjes bij de krant wel erg door elkaar lopen. Als de Volkskrant moeite heeft met de ego's die de brievenrubriek bevolken, moet de krant die rubriek afschaffen en er niet de zogeheten ombudsman bovenop zetten. Maar eerlijk gezegd, vind ik al die briefjes meestal interessanter dan de verhaaltjes van de meeste columnisten die iedére week voor de zoveelste keer hun stokpaardjes berijden.

En dat was precies wat de redactie van deze website ook dacht.

Wat de redactie met het bovenstaande wil aantonen is dat het bij de Volkskrant inderdaad, zoals de briefschrijver stelt, door elkaar aan het lopen is, en wel op een dusdanige wijze dat de journalistieke integriteit op een ernstige wijze in het geding is. Hoofdredacteur Pieter Broertjes heeft naar aanleiding van de schnabbelaffaire van diverse televisiepresentatoren in zeer heilige termen uitgelaten over het feit dat niet alleen belangenverstrengeling, maar vooral ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden voorkomen. Op het moment dat hij dit zei, had hij een correspondent in het joods-Palestijnse conflict die zelf van joodse afkomst was, een ernstig geval van de schijn van belangenverstrengeling, zoals al eerder door de redactie geconstateerd. Dit is inmiddels rechtgezet, hoewel de betreffende verslaggever nog steeds in de directe regio, Libanon, werkzaam is.

Ook al eerder heeft de redactie gewezen op een regionale eenzijdigheid in de voetbalverslaggeving van de Volkskrant uitleg of detail . Dat is voor de meeste mensen hoogstens kleine irritatie. Het geval van de joodse verslaggever is ernstiger, maar zou op zichzelf nog als incident gezien kunnen worden. Het bovenstaande laat zien dat deze eerste twee gevallen slechts symptomen zijn van een probleem waarvan de ernst niet overdreven kan worden. Want het is niet alleen de integriteit van de Volkskrant die hier door het slijk wordt gehaald. Het is in feite het hele begrip van de persvrijheid dat ernstige schade wordt aangebracht. En daarmee ook de democratie .

P.S.
Alle eer naar en respect voor de redacties van de rubrieken Ingezonden brieven en Forum.

P.P.S.S. 
Nog een voorbeeld van het het boven beschreven verschijnsel (de Volkskrant, 13-10-2005, door Eric Outshoorn, redacteur van de Volkskrant):
  Bisschop Wiertz moet huiswerk overdoen

De uitlatingen van de Roermondse bisschop Wiertz over de onwenselijkheid van een Turks lidmaatschap van de EU (Forum, 24 november) vragen om een reactie.
Wiertz heeft zijn huiswerk niet gemaakt. Dat is slordig voor iemand die niet alleen spreekt als inwoner van Roermond, maar ook als een der leiders van de rooms-katholieke gemeenschap in Nederland.
    Volgens de prognoses heeft Turkije over tien tot twintig jaar 100 miljoen inwoners, schrijft Wiertz. Wiens prognoses? Hij schrijft het niet. Het Turkse staatsbureau voor de statistiek (DIE) meldt dat Turkije pas tegen 2050 het aantal van 100 miljoen inwoners zal halen.
    De DIE meldt ook dat het geboortental in Istanbul in 2000 1,97 was. Weliswaar was dat in de grootste zuidoostelijke stad Diyarbakir in datzelfde jaar nog 4,51, maar dat verschil loopt met het jaar terug. Door de stijgende welvaart worden kinderen ook in Turkije niet meer gezien als een oudedagsvoorziening. De Turken laten Gods water net zomin meer over Gods akker lopen als de Nederlandse katholieken dat de afgelopen decennia hebben gedaan.
    Wiertz citeert met instemming de Amerikaanse Newsweek-columnist Fareed Zakaria over de zogeheten illiberal democracies, onliberale democratieën. Zakaria stelt dat in islamitische landen het niet het parlement, maar de instituties zijn die liberale verworvenheden beschermen tegen de druk de islam tot leidend beginsel van het staatsbestel te maken. Hij noemt als voorbeeld de Marokkaanse koning, het Algerijnse leger en de Turkse rechters. Wiertz' suggestie is dat een aanzienlijk aantal Turken erop uit is van Turkije een islamitische staat te maken. Maar ook hier geeft hij geen cijfers.
    Bij de jongste parlementsverkiezingen, in november 2002, haalde de fundamentalistische Gelukzaligheidspartij (Saadet) een armzalige 2,5 procent van de stemmen. De seculiere partijen van links (CHP en DSP) haalden samen ruim 20 procent, seculier rechts (DYP, MHP, ANAP) 21 procent.
    Grote winnaar was de AKP van premier Tayyip Erdogan. Ze behaalde 34,3 procent van de stemmen. Door de kiesdrempel van 10 procent kwamen alleen AKP en CHP (19,4 procent) in de volksvertegenwoordiging. De AKP kan niet worden gekenschetst als een fundamental-istische partij, ook al heeft ze haar wortels in de politieke islam. De AKP.ziet zichzelf als conservatief en bewijzen van het tegendeel zijn niet te vinden in de drie jaar dat ze aan het bewind is.
    Wiertz besluit met de opmerking dat het onzeker is of Turkije zich zal ontwikkelen tot een onliberale democratie, maar dat dit allerminst onwaarschijnlijk is. Alweer, een ongeschraagde suggestie.
    Natuurlijk is Turkije nog geen voorbeeldige democratie. Het is schandelijk hoe laks er wordt omgesprongen met de mensenrechten en het treiteren van godsdienstige en etnische minderheden is het land onwaardig. Er wordt hard gewerkt aan verbetering; het toeziend oog van de EU en het vooruitzicht op het lidmaatschap houden de Turken goed bij de les.

En omdat dit soort fouten zelden alleen komt, is de mening van de Volkskrant-redacteur weer van een hoog politiek-correct gehalte.


Naar de Volkskrant, beleid , of site home .