De Volkskrant, 11-10-2005, drie artikelen van tegenstanders van de oorlog in Irak op een pagina.

Steun oorlog in Irak is beschamend

Het dossier-Irak moet open. Thomas von der Dunk wil dat D66 een parlementair onderzoek eist. Dreef trouw Ben Bots gedrag?, vragen Karel van Wolferen e.a..
En Bart Tromp acht het steunen van de oorlog in Irak een schande - voor de democratie en het recht.


Het was een middeleeuws tafereel vorige week in de Kamer. Minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot stelde hardop de vraag of de wereld misschien toch niet rond was.
De regeringspartijen reageerden ontzet. Fractievoorzitter Maxime Verhagen (CDA) meende dat de bewindsman in de war moest zijn geweest en VVD-Kamerlid Hans van Baalen werd kwaad: iedereen wist toch dat de wereld plat was? Dat zie je zo! Bovendien staat dat in het regeerakkoord! Het verlossende woord kwam van de minister-president: de wereld was nog steeds net zo plat als zijn eerste kabinet drie jaar geleden had vastgesteld. In alle bescheidenheid achtte hij het vasthouden aan dit standpunt een prijzenswaardige vorm van consistentie.
    Aldus ontliep de Kamer de zoveelste kans eindelijk eens in alle openheid te discussiëren over de gronden waarop de Nederlandse regering heeft ingestemd met de oorlog die de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in maart 2003 tegen Irak begonnen. De gronden die daarvoor officieel zijn aangevoerd, zijn immers niet alleen dubieus en tegenstrijdig, maar ook absurd,' en deels in strijd met de Nederlandse grondwet.
    Toen na de oorlog in Irak geen 'massavernietigingswapens' werden aangetroffen, deden regeringspartijen en kabinet dat af met het verhaal dat Nederland niet daarom de oorlog had gesteund. In werkelijkheid werd voorafgaande aan die steunbetuiging door ministers en leden van regeringsfracties keer op keer gehamerd op de vreselijke dreiging die zou uitgaan van de Iraakse duivelsinstrumenten. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer: 'De legitimatie voor het optreden van de internationale gemeenschap ligt voor mij nagelvast in de kwestie van de massavernietigingswapens.' Minister-president Balkenende beriep zich zelfs op de vertrouwelijke inzage die hij van premier Blair had gehad in Britse gegevens over de aanwezigheid van dergelijke wapens.
    Het staat nu wel vast dat premier Blair helemaal niet over bewijzen van hun aanwezigheid beschikte, evenmin als president Bush jr.. De onder hun druk opgeklopte vermoedens van Amerikaanse en Britse inlichtingendiensten bevatten geen gegevens die als harde bewijzen konden worden beschouwd. Nu wordt de verantwoordelijkheid voor het opvoeren van niet bestaande massavernietigingswapens toegeschreven aan falende inlichtingendiensten. Maar het waren Bush, Blair en hun consorten die logen over het bestaan en de 'onmiddellijke dreiging' van de massavernietigingswapens van Saddam Hussein.
    De Nederlandse regering beschikte uiteraard helemaal niet over zulke bewijzen. Waarom heeft zij zich aan deze leugen gecommitteerd? Alles wijst er ook op dat Nederlandse inlichtingendiensten sceptisch stonden tegenover de beweringen van hun Britse en Amerikaanse zusterdiensten, daargelaten wat Bush en Blair op basis daarvan fabriceerden.
    Toen het kabinet zijn politieke steun aan de oorlog uitsprak, waren de nieuwe VN-wapeninspecties al in volle gang. Voor de nucleaire wapens was al vastgesteld dat Irak daarover niet beschikte, noch over een programma om deze te vervaardigen. Het was op dat moment al raadselachtig waarom de Amerikaanse en Britse regering niet in staat waren gebleken de VN-inspecteurs de weg te wijzen naar de massavernietigingswapens waarvan zij zeker zeiden te weten waar ze waren en dat ze er waren.
    Nadat die wapens niet bleken te bestaan, beweerden kabinet en regeringspartijen, volkomen in strijd met ervoor, dat Nederland de oorlog niet had gesteund vanwege die wapens. Toch wel vreemd, want de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn die oorlog begonnen omdat zij daadwerkelijk door . de massavernietigingswapens van Saddam Hussein zouden worden bedreigd. Op geen andere grond kregen hun regeringen instemmingen van hun volksvertegenwoordigingen om tot oorlog over te gaan.
Hieruit kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de Nederlandse regering een oorlog is gaan steunen die volgens haar op geheel verkeerde gronden is begonnen, al heb ik niet gemerkt dat premier Balkenende dit Bush onder ogen heeft gebracht tijdens het ontbijt op het Witte Huis dat de dank val} de Amerikaanse regering voor onze steun tot uiting bracht.
    Sinds die massavernietigingswapens niet blijken te bestaan, luidt de rechtvaardiging voor steun dat het was omdat Saddam Hussein zich niet hield aan resoluties van de Veiligheidsraad. Afgelopen zaterdag dreunde minister Kamp van Defensie het als een vanzelfsprekendheid voor de radio op.
    Besef wat de draagwijdte van dit argument is: het houdt in dat elke staat een oorlog tegen een andere staat mag beginnen als de eerste vindt dat de laatste zich niet aan een resolutie van de Veiligheidsraad heeft gehouden. Zelfs Bush en Blair hebben zo'n bizarre stelling niet durven betrekken. Zij hebben alles eraan gedaan de Veiligheidsraad zover te krijgen dat die een mandaat zou bieden voor militair optreden tegen Irak. Maar daarin slaagden zij niet. Vrijwel alle leden van de Veiligheidsraad vonden begin maart 2003 dat er op dat moment geen reden was de wapeninspecties te beëindigen en een oorlog te beginnen. Twee van de vijftien leden lieten zich bewerken voor zo'n resolutie te stemmen, waarop Blair en Bush deze terugtrokken en zomaar een oorlog begonnen, volkomen in strijd met het Handvest van de VN en met het volkenrecht in zijn algemeenheid.
    De Nederlandse regering bleef ook op dit punt in gebreke haar steun aan deze oorlog te rechtvaardigen. Geen wonder dat zij ook op dit punt al meer dan twee jaar weigert de juridische argumenten publiek te maken waarop ze zegt te steunen, en in de volksvertegenwoordiging ter discussie te stellen.
    Buiten beschouwing laat ik dan nog de oorlogsargumentatie zoals uitgedragen door de WD, bij monde van Kamerlid Van Baalen: 'Saddam Hussein was een dictator en die moest weg'. Deze partij meent met een rechts-populistische koers het verloren electoraat terug te winnen. De burger wordt hier net zo dom geschat als dit Kamerlid zich voordoet. Van nauwelijks hoger niveau is de bewering van premier Balkenende dat.de bewijslast voor het niet bestaan van de Iraakse massavernietigingswapens bij Saddam Hussein lag, een onzinnige bewering omdat het niet bestaan van iets wat niet bestaat onmogelijk te bewijzen is. Onvoorstelbaar dat Balkenende op dit niveau van. argumentatie steun aan een aanvalsoorlog rechtvaardigt. De wijze waarop Nederland dat wil zeggen de twee kabinetten Balkenende en de regeringspartijen die hen steunen of hebben gesteund - de keuze voor steun aan de oorlog tegen Irak heeft gemaakt en daaraan vasthoudt, beschouw ik als een even grove als beschamende aantasting van de parlementaire democratie en de rechtsorde, nationaal en internationaal. De houding van de premier in deze kwestie is slechts te karakteriseren als: constant botter.

Bart Tromp is onder andere bijzonder hoogleraar in de theorie en geschiedenis van de internationale betrekkingen aan de UvA.


Minister Bot begrijpt hoe de zaken hoe de zaken ervoor staan

Wat kan minister Bot van Buitenlandse Zaken hebben bewogen eerst een lastige waarheid te verkondigen en zijn uitlatingen vervolgens, politiek in het nauw gedreven, weer te herroepen? De vraag is van meer dan voorbijgaande interesse in verband met de belangen van Nederland. Al gaat de vergelijking op kardinale punten niet op, de positie van Bot tegenover de regering-Balkenende doet denken aan de positie van Colin Powell aan de vooravond van diens optreden in de VN-Veiligheidsraad, toen hij de zogenaamde bewijzen toonde van de massavernietigingswapens waarover Irak zou beschikken. Hij geloofde dat zelf niet, en zou de geschiedenis waarschijnlijk een andere wending hebben kunnen geven als hij dat toen had gezegd. Een voor hem vanzelfsprekende trouw aan de regering-Bush belette hem, voorzover wij weten, die koers te volgen.
     Was het in het geval van minister Bot trouw aan de regering-Balkenende, die een inschattingsfout van drie jaar geleden ten koste van alles wil wegmoffelen? Of gaat het om trouw aan een vermeende bondgenoot die voor Nederland nadelig kan reageren op wat hij beschouwt als ontrouw?
    We kunnen ervan uitgaan dat de diplomaat Bot, die een reputatie heeft te verliezen, niet per ongeluk een foutje maakt als het gaat om het voornaamste bestanddeel van de Nederlandse geopolitiek. Het lijkt ook onwaarschijnlijk dat cruciale gegevens aan de aandacht van zijn staf zijn ontglipt. Een zo'n gegeven is het onomstotelijke feit dat door de Amerikaanse regering met de bezetting van Irak op geen enkele wijze het terrorisme in de wereld wordt bestreden, maar juist hevig wordt aangewakkerd. Nog interessanter is de toenemende bezorgdheid in kringen van de Republikeinse Partij dat Amerika te maken heeft met een regering die niet meer aanspreekbaar is. Men vreest dat de regering-Bush ernst zou kunnen maken met haar verdere programma van regime change in de wéreld, waarbij Syrië wordt genoemd, maar vooral Iran als het volgende mikpunt wordt gezien.
    Bot zei dat een evaluatie van de invasie van Irak verstandig was in verband met de toekomst. In het geval van Iran is het bijvoorbeeld goed jè af te vragen of 'de informatie die je voorgeschoteld krijgt deugdelijk is'. Het moet hem, zoals vele anderen, allang duidelijk zijn geweest dat de verdenking tegen Iran als zou het bezig zijn met het verwerven van atoomwapens op fantasie berust, ondersteund door een hevig propaganda-offensief.
    Bots uitspraken hebben in elk geval de aandacht gevestigd op het moeras waarin Nederland, aan de hand van Amerikanen en Britten, is vastgelopen. Met het doorbreken van de eenheid van beleid, is hij voor het landsbelang opgekomen. Want door hand en spandiensten te verlenen aan de bezetting van Irak en acties in Afghanistan, heeft het kabinet het land tot potentieel doelwit gemaakt van het internationale terrorisme.
    Een andere vraag is wat er moet gebeuren voordat het kabinet-Balkenende bereid is zich te buigen over een kwestie waarmee het zich, naar het lijkt, nog nooit heeft beziggehouden: het Atlantisch bondgenootschap. De politieke elite heeft meer dan een halve eeuw niet hoeven nadenken over de eigen veiligheid, omdat die van" zelfsprekend was. Deze elite heeft de neiging zich weinig te storen aan grote gebeurtenissen, omdat het kleine Nederland toch niets .
zou betekenen en zich daarom ook niet druk moet maken over zaken waarover de groten der aarde zich druk maken. Al is de roep 'zonder Amerika gaat het niet' verstomd, door zich te verschuilen achter dit idee van onbelangrijkheid, wordt het zicht ontnomen op het isolement dat Nederland wacht als onbeschermde vazal van de VS.
    Intussen zijn het beroep op het 'staatsgeheim' zoals Balkenende deed in de Kamer, de oproep van minister Kamp 'ons maar te vertrouwen', en het blijvende gezeur over de resoluties die een invasie van Irak zouden hebben gerechtvaardigd een grote belediging voor de intelligentie van het Nederlandse volk.

Karel van Wolferen en Jan Sampiemon zijn de auteurs van Een keerpunt in de vaderlandse geschiedenis (Meulenhoff).


Controleren macht is een farce geworden

Bij deze regering is denken verboden. Een ijzeren pact van CDA en VVD dicteert wat gezegd mag worden. Een greep uit de gebeurtenissen afgelopen week volstaat: Pechtold en de hypotheekrente-aftrek, Van der Laan en het omroepbestel, Bot en Irak. Wilders mocht zelfs van Weisglas geen vragen stellen over Turkije. Over onbeduidende zaken mag urenlang gesteggeld worden, grote kwesties zijn politiek taboe.
    Het dualisme is een aanfluiting geworden; van de controletaak van de Kamer blijft niets over. Zelfs D66 doet er hard aan mee, als toekomstige driezetel-partij gevleid dat het met de grote jongens aan tafel mag zitten - precies zoals Balkenende zich door Bush liet inpakken. Het Catshuis beslist welke informatie de oppositie als 'te vertrouwelijk' onthouden wordt - alle informatie namelijk waaruit het eigen falen blijkt, zoals de valse voorwendselen waaronder De Hoop Scheffer Irak is ingerend met het oog op zijn toekomstkansen bij de NAVO. Deze coalitie begint een bedreiging te worden voor de democratie.
    Ter herinnering: dit was het kabinet dat aantrad onder het motto 'herstel van vertrouwen', met de belofte van een open overheid. Het eerste heeft men recent wijselijk laten vallen, en ook van het tweede ontbreekt elk spoor. Nog veel sneller dan Fortuyn vreesde, is de Oude Politiek weer terug, met de wederopstanding in 2002 van het CDA als officieuze staatsmacht, vleesgeworden in de persoon van Maxime Verhagen.
    En zoals minister Bot door Balkenende, zo wordt Pechtold door Kamp als een kleuter in de hoek gezet zodra hij kwesties aansnijdt die puiten het Binnenhof vanzelfsprekende discussiestof vormen. Powell heeft zijn blunders al toegegeven, Blair ligt in eigen kring onder vuur, maar - als vanouds - is Nederland het laatste land waar dat gebeurt.
    Geen zinnig mens twijfelt immers aan de juistheid van Bots werkelijke gedachten, behalve zeventig Kamerleden van VVD en CDA. De verkrampte reacties van VVD-woordvoerder Van Baaien werden volledig bepaald door Haagse logica. Met de werkelijkheid daarbuiten hebben zijn standpunten niets meer uit te staan.
    Niet alleen Brinkhorst, ook Dittrich heeft nu verklaard dat het dossier-Irak open moet. Als de Democraten nog iets van hun geloofwaardigheid willen behouden, moet de kwestie-Bot voor hen inderdaad een breekpunt vormen. Dit is voor een democratie veel wezenlijker dan het recht direct premiers te kunnen kiezen, als die vervolgens onafzetbaar blijken. Deze affaire leert dat controle van de macht belangrijker is dan het kiezen van de macht zelf.
    Dat betekent twee dingen. D66 moet nu een parlementair onderzoek eisen. En in het vervolg moet het mogelijk zijn dat een substantiële minderheid van het parlement zo'n onderzoek ook tegen de wil van een regeringsmeerderheid kan afdwingen. Om te bewerkstelligen dat premier Balkenende niet alleen steeds op zalvende toon verantwoordelijkheid preekt, maar eindelijk ook eens neemt.

Thomas von der Dunk is cultuurhistoricus.


Terug naar de Volkskrant, feiten en opinies , Media lijst , Hiërarchie sociologie  , of naar site home .