Een Rijnlandse inkomensverdeling

Elders is aangetoond dat de beroepsgroep die de grootste bijdrage aan economische welvaart levert de wetenschap is . De andere grote bijdrager, ons coöperatieve samenlevingsmodel, slaat op de houding van de bevolking als geheel, en correspondeert niet met een specifieke beroepsgroep. Wie meent dat de leidinggevenden voor deze coöperatieve houding zorgen, wordt verwezen naar het artikel De houding van de top .

Als de wetenschap de grootse bijdrage levert aan onze economische welvaart, is het voor de hand liggend om ze hiervoor ook de hoogste beloning te leveren, en in onze maatschappij wordt waardering uitgedrukt in inkomen. De inkomens van wetenschappers zouden dus hoogste in onze maatschappij moeten zijn.

In de praktijk liggen de inkomens van wetenschappers ergens rond de top van de midden inkomens en de laagste topinkomens. Dat geeft twee manieren om de wetenschap passend te belonen: het verhogen van haar inkomen, of het verlagen van al de bovenliggende inkomens. Kijkende naar de levensstijl van wetenschappers moet men constateren dat ze niets te kort komen: ze redelijk grote huizen, geen beperkingen in de opvoeding van hun kinderen, of gezondheidszorg. Ze leiden een comfortabel leven. Als we kijken naar het leven van de topinkomens, dan zien we daar vele uitingen van weerzinwekkende luxe. Psychologisch onderzoek heeft uitgewezen dat meerwaarde voor de ontvangers van deze bovenmatige inkomens gering tot negatief is . De conclusie is dat verlaging van de topinkomens naar het wetenschappelijke niveau de verantwoorde aanpak is om wetenschappelijke inkomens de topinkomens te maken. Van de methode van vrijwillige beperking is niets te verwachten, gezien het feit dat het proces al ruim dertig jaar voortduurt, ondanks alle beroepen daartoe .

Het veranderen van de contracten van honderdduizenden mensen is niet doenlijk. De voor de hand liggende manier om de verandering van inkomens te bewerkstelligen is door middel van de belastingtarieven. Een directe invoering van de nieuwe inkomensverdeling kan uitgevoerd worden door alle inkomens groter dan die van de wetenschappers te belasten met een percentage van honderd. Deze maatregel kan voor iedereen tegelijk met behulp van wetgeving uitgevoerd worden.

Het zetten van een belastingtarief van 100 procent op alle inkomen dat dat van wetenschappers overstijgt is dus de principiële oplossing voor het probleem om de inkomensverdeling in de maatschappij meer in overeenstemming te brengen met de werkelijke verdiensten van de verschillende beroepsgroepen voor de maatschappij. In de praktijk zijn een aantal begeleidende maatregelen en tussenstappen nodig om een dergelijk beleid te implementeren. Te snelle veranderingen in de maatschappij en economie en maatschappij zijn zelden raadzaam, en er zullen dus overgangsmaatregelen moeten komen. Men kan denken aan een progressief belastingtarief oplopende van de 50 procent voor het huidige wetenschappelijke niveau tot 100 procent voor vier maal dat niveau bij invoering, over een aantal jaren uit te bouwen tot de gewenste uitkomst. (Voor een wetmatige onderbouwing van een maximumbeloning, zie hier )

Een fundamentele aanpak van de inkomensverdeling vraagt een herwaardering van het werk van iedereen in de maatschappij. Als voorbeeld kan weer de wetenschappelijke sector dienen. Het grootste deel van de wetenschappers werkt bij de overheid door de overheid gefinancierde instellingen van onderwijs. Hun inkomens zijn vastgelegd in door de overheid gehanteerde functie indelingen en salarisschalen. De functie-indeling en salarisschalen van andere overheidswerknemers kunnen daar direct aan aangepast worden. Dit beidt de gelegenheid een aantal bestaande mistoestanden aan te pakken. Het bekendst is die dat een aantal overheidswerknemers als hoge ambtenaren en directeuren van door de overheid gefinancierde instellingen een veelvoud krijgen van wat de minister-president van het hele land ontvangt. Het salaris van de minister-president kan gelijkgemaakt worden aan dat van de hoogste wetenschappelijk schaal, de top professor, wat in overeenstemming met het intuïtieve idee dat de minister president de topbestuurder van het land is. Alle lagere functies, al directeuren-generaal van ministeries en ziekenhuisdirecteuren, komen onder dit niveau.

De maatregelen voor de overheidssector kunnen als politieke beleidsmaatregel in korte tijd ingevoerd worden. Een dergelijk voorstel zal onmiddellijk bekritiseerd worden vanwege de veronderstelde concurrentie met het bedrijfsleven om de beste mensen op de belangrijke posities te krijgen, het argument dat tot de huidige scheve inkomensverdeling binnen de overheid heeft geleid. Het is dus nodig de overeenkomstige functies in het bedrijfsleven tegelijkertijd op ongeveer hetzelfde niveau te krijgen. Het eerder gebruikte praktijkargument betekent dat dit via belastingtarieven zal moeten. Voor wat betreft de relatieve hoogtes zal een functiewaarderingssysteem opgezet moeten worden dat alle economische activiteit bestrijkt. De bestaande indelingen voor overheidswerknemers kunnen hier als maatstaf gebruikt worden, en beslaan het grootste deel van het spectrum. Voor mensen die niet op een of ander manier in dit systeem vallen, wordt er van uitgegaan dat ze geen bijdrage aan de wettelijke reguliere economische activiteiten leveren, en worden onder een streng belastingtarief ingedeeld, die illegale economisch activiteit en criminaliteit moet terugdringen.


Terug naar Alternatieven home , of naar site home .