Bronnen bij Rijnlands verkeersbeleid: de werkelijkheid

 5 feb.2006

De werkelijkheid van het het verkeersbeleid en het autorijden is al meerdere malen opgetekend. Hier de versie van Willem de Bruin, redacteur van de Volkskrant, die meerdere artikelen heeft geschreven die tegen bestaande heilige huisjes ingingen:


Uit: De Volkskrant, 21-01-2006, door Willem de Bruin, redacteur van de Volkskrant.

Hou op met wegen bouwen, de files lossen toch nooit op

Mensen staan liever vast in de file dan dat ze ander vervoer kiezen of bij hun werk gaan wonen, constateert Willem de Bruin. Dus laat ze lekker stilstaan op de weg, het is hun eigen keuze.


Tussentitel: Dankzij telefoon en laptop benutten we de file steeds beter

Wordt 2006 het jaar waarin Nederland definitief tot stilstand komt? Dit voorjaar begint Rijkswaterstaat met de uitvoering van de meest omvangrijke wegwerkzaamheden ooit, wat gepaard zal gaan met een navenante toename van het aantal files. Op zo'n tweehonderd plaatsen wordt niet alleen het wegdek vervangen, maar worden ook extra rijstroken aangelegd en andere 'knelpunten' weggenomen. Dit alles in de hoop het dreigende verkeersinfarct, waarbij stilstaan de norm wordt en rijden de uitzondering, nog even voor te blijven.
    Zal het helpen? Misschien. Even. Een beetje. Het wordt daarom tijd voor een andere benadering: leren leven met de files.
    Minister Peijs van Verkeer weet als geen ander dat het vechten tegen de bierkaai is. Niets doen is echter geen optie, aldus de minister, want dan staat Nederland straks helemaal vast. 'Wie dan met de auto naar zijn werk moet, kan om 12.00 uur weer omkeren en is dan voor het eten thuis', zei ze vorig jaar tegen dagblad Trouw.
    Maar waarom nog al die miljarden uitgeven als het uiteindelijk niet meer dan uitstel van executie betekent? Er is genoeg ruimte en natuur opgeofferd in een land dat reeds de hoogste wegendichtheid van Europa kent. Laat los die illusie dat als de wegen maar breed genoeg worden en die ene ontbrekende snelweg (langs bijvoorbeeld het Naardermeer) wordt aangelegd we weer kunnen doorrijden.   ...
    'Blij dat ik rij'. Bondiger is het nooit samengevat. Ook al staan we steeds vaker stil, zolang we het stuur in handen hebben, koesteren we de illusie van de bewegingsvrijheid. Een illusie die de autofabrikanten graag in stand houden in reclamespotjes waarin de bestuurders van de nieuwste modellen steevast de schilderachtige weg door het idyllische landschap voor zich alleen hebben. En al weten we dat de werkelijkheid op de A2 's ochtends om acht uur een andere is, zonder dromen wordt het leven ondraaglijk. Bovendien, dankzij mobiele telefoon, laptop en autoradio weten we de tijd in de file steeds beter te benutten. Files? Je went er aan, alle rituele klaagzangen ten spijt.
    Filosofen, sociologen, economen - wie hebben zich inmiddels niet over de auto gebogen? Wie had gedacht dat de statusfunctie geen rol meer zou spelen op het moment dat iedereen een auto heeft, en het simpele bezit ervan niemand meer onderscheidt, is bedrogen uitgekomen. De SUV's en andere asobak-varianten die de Nederlandse wegen in snel tempo onveiliger maken, laten zien dat de wedloop doorgaat.
    Hoe 'gewoon' een auto ook is geworden, het behalen van het rijbewijs is nog altijd een soort rite de passage, het bewijs van volwassenheid dat de weg opent naar vrijheid en onafhankelijkheid. Paradise by the dashboardlight, zong Meatloaf al.
    Geen product van de industriële revolutie heeft zo'n stempel gedrukt op onze manier van leven, op de inrichting van onze steden, het landschap en de economie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de auto behalve begeerte ook haat en verzet oproept. ...
    'Het mag sommigen wat radicaal klinken, maar ik geloof dat we het automobilisme, of liever gezegd, het weergaloze, wereldwijde succes en de vernietigende kracht van het automobilisme alleen kunnen begrijpen als we het vergelijken met het fascisme, als we het niets ontziende, molochistische en totalitaire karakter van het automobilisme herkennen als een informeel fascisme van alle dag. Vulgair straatfascisme.' Deze krasse taal van H.J.A. Hofland in het Zaterdags Bijvoegsel van NRC Handelsblad ging menig lezer destijds - juli 1989 - te ver, getuige de boze ingezonden brieven. Nochtans maakte zijn verbale uitbarsting duidelijk dat de dominantie van de auto zich niet in louter rationele termen laat beschrijven.
    Wie het positiever wil zien, kan de auto beschouwen als het symbool van welvaart en vooruitgang, als de triomf van het op individuele vrijheid gebaseerde kapitalisme. Zo bekeken is de opmars van de auto mondiaal gezien een gunstig teken, als we het broeikaseffect even negeren. Verkeersopstoppingen zijn inmiddels inherent aan het leven in vrijwel alle grote steden van de wereld. Een toename van het gemiddeld besteedbare inkomen in een land met 1 procent, betekent een groei van het aantal auto's met 2 procent. Wie wil weten wat hiervan het effect is, hoeft slechts naar China te kijken.
    In veel rijke landen, Nederland niet uitgezonderd, groeit de bevolking nog maar langzaam of helemaal niet meer. Wie daaruit de hoop put dat ook de files niet meer zullen groeien, kan wel eens bedrogen uitkomen. Voorlopig neemt het aantal huishoudens nog toe en daarmee het aantal verplaatsingen. Want het maakt een verschil of een gezin van vier personen een auto bezit of vier alleenstaanden ieder een eigen auto hebben. Bovendien beschikt nu reeds 20 procent van alle huishoudens over meer dan een auto.
    De Duitse socioloog Ulrich Beck introduceerde ooit het begrip Spagatfamilie, waarbij woon- en werkplaats dankzij de auto definitief zijn gescheiden. Vader en moeder wonen in zo'n geval in bijvoorbeeld Leidsche Rijn, maar vader werkt in Amersfoort en moeder in Nieuwegein. Het openbaar vervoer, ja dat was er nog niet toen ze daar als een van de eerste gezinnen kwamen wonen en voor je het weet ben je gewend aan de auto. Bovendien wonen bijna alle vrienden en kennissen ook weer ergens anders en dan hebben we het nog niet over het tennispark en de golfbaan - uitsluitend per auto bereikbaar - en de school van de kinderen. Ze zouden best met de fiets kunnen, maar toch brengen we ze liever omdat de weg te gevaarlijk wordt gevonden vanwege al die auto's van al die andere ouders die hun kinderen naar school brengen.    ...
    Het moet de autolobby worden nagegeven dat zij erin is geslaagd het beeld te vestigen van een overheid die de hardwerkende burger zijn autootje misgunt. In werkelijkheid was sprake van een vrijwel autonome groei van het snelwegennet en het autopark, ongeacht de kleur van de zittende regering en de hoogte van de benzineaccijns. Pas begin jaren negentig stokte de aanleg van nieuwe snelwegen, niet omdat de overheid op de rem ging staan, maar omdat inmiddels bijna alle denkbare wegen waren aangelegd. Het aantal auto's groeide ondertussen van 139 duizend in 1950 tot ruim 6,8 miljoen nu.
    De VROM-raad heeft gelijk dat het geen zin meer heeft de auto uit het dagelijks leven te willen terugdringen. Maar volgt daaruit de conclusie dat we de auto dan maar ruim baan moeten geven? Als files de prijs zijn die de middenklasse bereid is te betalen voor een huis met tuin in suburbia, dan moet zij die maar betalen. De economische schade voor de werkgevers valt kennelijk erg mee zolang bedrijven elkaar blijven verdringen voor een locatie langs de snelweg. Veelzeggend is ook het recente advies van het Ruimtelijk Planbureau om ons neer te leggen bij de komst van megawinkels aan de rand van de stad, zodat we straks ook op zaterdag gezellig in de file staan.
    Onderzoek naar het verplaatsingsgedrag heeft een interessante wetmatigheid aan het licht gebracht, bekend geworden als de Wet van Behoud van Reistijd. We blijken bereid dagelijks ongeveer een uur aan de reis van huis naar werk te besteden, een cijfer dat al honderd jaar niet is veranderd. Een snellere verbinding betekent vooral dat we verder gaan wonen. Het betekent ook dat als de files bij knelpunt A worden opgelost de file zich verplaatst naar knelpunt B.
    Juist deze wet kan wel eens het meest probate middel tegen de files zijn. Immers, hoe langer de files, hoe sneller het omslagpunt wordt bereikt en de automobilist zal worden gedwongen zich af te vragen wat de vrijheid hem echt waard is.


Red.:   Al weer meerdere jaren later, blijkt dat men nog steeds helemaal niets heeft geleerd:


De Volkskrant
, 19-06-2009, ingezonden brief van Chris Noorland (Rotterdam)

Illusie van vrijheid

Helaas zie ik in het betoog van Caspar Chorus over de voorbereiding van ons wegennet op de toekomst, geen toekomstvisie (Forum, 13 juni).
    Hij zou toch moeten weten dat files nooit oplossen door het aanleggen en/of verbeteren van het wegennet. Immers: meer ruimte op de weg betekent meer auto's, waardoor alles na verloop van tijd weer volloopt. Het mobiliteitsprobleem is daarom ook geen technisch probleem, maar een mentaliteitsprobleem. De illusie van vrijheid in een beperkte ruimte.
    Chorus zou zijn betoog moeten baseren op de realiteit naast de snelweg. In Rotterdam Ommoord worden de bewoners straks ingesloten door de snelwegen, want er zijn vergevorderde plannen voor het doortrekken van de A 13 naar de A 16.
    Bewoners in de Bloemenbuurt hebben al te horen gekregen dat ze worden uitgekocht. De zich verjongende wijk wordt straks geteisterd door herrie en fijnstof, maar de wegen zijn weer goed en breed, dus kunnen we doorrijden! .
    Ellende op de weg is dus ook ellende in de buurt, want er komen op- en afritten. Tel uit je economische winst, en leve de vrijheid.
 

Naar Rijnlands verkeersbeleid  , Rijnlandmodel, lijst , Rijnlandmodel, overzicht , of site home .